COURANT. Vrijdag 9 Augustus 1918. 116* JaariM fiiUËMIÜII, Mo 186 AboBu prlj» per kwartaal M-d- tolhurg en bij dé agenten la NSitjitapa Go*s J 55, por p«t f 1.75. Advertentie» 20 cent per rojrt Sjj abonnement veel l*ger. f an>üieb«rieht«i es rfsakbetmginften ttus J - 7 regels 150. 80TC'Hf tEa»d* 23vsrteafciepr#zw> wwtMi act 20 towtafl T«h«ogd. NOG IETS OVER IIET CONVOOI. Hel groepje Nederlandsehe schepen onder bescherming van de „Hertog Hen drik" de eenige schepen die nu op dit deel van den oceaan de Nederland sehe vlag vertoonen vaart nu rustig voort op zijn lange reis om de Kaap, en zal vermoedelijk zpnder stoornis in Indië aankomen. En als ze daar dan zijn, danmoeien ze er blijven, al thans een convooi zal biet meer mogen terug reizen. Dit een© convooi was een uitzondering en wie de illusie mocht hebben gehad, dat een convooi gold voor een reis-heen-en-fcerug, heeft wel anders geleerd uit de verklaring1, 17 Juli door Minister Balfour in 't Lagerhuis op een desbetreffende vraag gegeven. In zoover is dus de gedachlenwisse- ling over de Qoavopikwestte geschiedenis geworden. Maaris daarmee nu het geheele rechtslreeksche verkeer tusschcn Neder land en zijn koloniën afgesneden? Er is een twijfel in ons opgekomen bij het lezen van de oorspronkelijkestuk- ken, vermeld in de Bijlage, 19 Juli door den Minister van Buitenlandsche Zaken aan de Kamer gezonden. Zooals men weet is de kennisgeving onzerzijds 29 April aan de Engelsche en andere regeeringeu van het plan van het convooi gedaan, door de Britsche regee ring onbeantwoord gelaten tot 9 Juni, En 'l tóen gezonden antwoord werd nog uitgelokt idoor een officieel persbericht onzer regeering, meldend, dat de bevel hebber van hel convooi niet zon loei alen dat het convooi zou worden onderzocht. Dat gaf aan de Engelsche regcering aanleiding nog eens in 't licht te siel- len dat zij het recht van onderzoek niet kon prijsgeven, tezelfdertijd echter in een memorandum van den Blokkade- minister 'meedeelend, dat zij, nu 't plan eenmaal openlijk was aangekondigd, als een lastbaar bewijs van haar vriend schappelijke gezindheid, voornemens was onder bepaalde voorwaarden aan het convooi geen moeilijkheden in den weg te leggen. Het merkwaardige van 't geval is, dat de in dit memorandum gestelde voor waarden geheel overeenkwamen met het uit eigen beweging reeds 29 April te voren door onze regeering1 gedane aan bod. Immers daarin werd niet alleen de samenstelling van het convooi mee gedeeld, maar ook aangekondigd dat de scheepspapieren vooraf zouden worden overgelegd geheel in overeenstemming trouwens met de onlangs door ons aan gehaalde convooibepalingën uit de Lon- densche Verklaring van Zeerecht van 1909, waarin pok bepaald wordt dat de konünandant van een convooi op ver zoek van een oorlogvoerend oorlogis-1 schip de papieren moei verloonen. Nu wordt in het Memorandum der Engelsche regeering de opmerking ge maakt, dat, als de Nederlandsclie regee ring vooraf practisch dezelfde waarborgen en controle-middelen geeft, die de oor logvoerenden anders hebben door het recht van onderzoek, dat dan het eenigszins moeilijk is dit in overeenstem ming te brengen met het heele plan van het convooi. „Het is duidelijk, zoo leest men daar verder, dat als de oorlogvoe renden geheel tevreden gesteld zijn over de onschuld van particuliere schepen, personen en ladingen, er geen noodzaak kan bestaan om de aldus als onschuldig erkende sche pen, de speciale bescherming van een convooi te geven. Inderdaad kan het zenden van het convooi ternau wernood verklaard worden, dan door aan te nemen dat de gecon- voieerde schepen beschermd "moe ten worden "bij een of andere han deling die de oorlogvoerenden niet ,als wettig erkennen." Als we nu als vast staand aannemen wat ook de Engelsche regeering aan nam dat dit laatste niet in de bedoe ling van onze regeering lag, dan kun nen we den gedachtengangi in de Engel sche opmerking als volkomen juist er kennen. Maar dan blijft men ook in de Engel sche opvatting van de zaak als men de lijn door trekt en zegt- een convooi is overbodig voior schepen waarvan vooraf We hebben toen slechts kennis kunnen maken met het uittreksel in de bladen. Als abonné op de Handelingen ontvingen we dit stuk eerst gisteren, bij na 2 maanden na dato, wat geen spoedige aflevering kan genoemd worden, iets waar trouwens veel abonnëjs over klagen, het onschuldige karakter is vastgesteld welnu, laat dan die schepen zonder don- vooi varent Of durft onze regeering dat niet wagen? Jn de stukken is dat met te vinden. Daar staat alleen dat onze regeering tot het plan van een convooi kwam „na- dal door de inbeslagneming1 van Neder- landsche schepen door de Geassocieerde regeeringen een stagnatie in het verkeer met Nederlandsch-Indië was ontslaan". En voorts dat „het hoofddoel van het convooi was, om bij de bestaande onze kerheid ter zee de ongehinderde dggr- vaart te waarborgen, met name de op- brenging1 naar belligerente havens tof uitoefening van het recht van onderzoek te voorkomen, en in het algemeen de veiligheid der schepen te verzekeren". Op de bovenstaande Engelsche opmer king antwoordde onze regeering niet an ders, dan dat „de be scheming van het oorlogsschip het voordeel heeft alle on- noodig oponthoud uit te sluiten". Als we echter letten op den tijd waar in het plan ontstond, nl. de periode nè. het inbeslag nemen onzer schepen door de Geassocieerde regeeringen, dan komt het vermoeden op, dat tot de geboorte van het plan meewerkte het wantrouwen, dat niet-beschermde schepen ook bloot zou den staan aan inbeslagneming. We meenen dat door hetgeen na dien tijd door dte Engelsche en Amerikaansche regeering verklaard is, die vrees thans minder groot zal zijn, <lan toen in de eer ste dagen na de inbeslagneming. Trou wens; hel hoofdmotief dier regeeringen was, dat zij het recht van onteigening toepasten op schepen die zich in hun havens bevonden. Maar dan is ook de hoofdzaak: te voorkomen dat de schepen tusschen Nederland en Indië in havens der Geassocieerde stalen komen. Tot nu toe, d. w. z. tol Juli van 't vo rig jaar, want daarna voeren ze niet meer kwamen ze daar om twee redenen te recht: le. omdat ze kolen moesten laden; 2e. omdat ze daar onderzocht moes ten wdrdenv De eerste reden is vervallen bij het convooi. doordat de schepen zelf een ko- lenschip meenamen. Dat is toch ook xner gelijk bij een schip of schepen, die zon der begeleiding van een oorlogsschip varen? En de tweede reden brengt ons op t punt waarop we hierboven doelden, nl, dat vooraf practisch dezelfde waarbor gen worden gegeven, die anders de oor logvoerenden krijgen door het recht van onderzoek, geheel gelijk nu geschiedde bij het convooi. i Het is slechts een logische voortzetting van de Engelsche, boven aangehaalde be wering, wanneer zulk een als onschuldig erkend schip, pok vrij kan doorvaren zon der voor onderzoek naar een haven der Geassocieerden te .worden opgebracht, mits het zulk een bewijs van voorafgaan" de waarborging kan toonen aan ieder schip, waardoor hel wordt aangehouden. Wanneer ons convooi in Indië is aan gekomen, of eigenlijk reeds nu dadelijk, is er alle reden om te onderzoeken, hoe de Engelsche regeering over dat punt denkt. Onze groote belangen, aan 't ver keer met Indië verbonden, rechtvaardigen zoo'n vraag ten volle. Of is 't le naïef om aan te nemen dat logica en recht vaardigheid een geval als dit beheerschen? Hoe zakelijk we ook 't bovenstaande geschreven hebben, toch moeten we erkennen dat er een gevoel van diepe verontwaardiging1 opwelt als we er even over door denken dat Enge land zijn „recht van oorlogvoerende op het beletten van contrabande-handel" zoo ver uitstrekt, dat 'l zelfs, zonder eenig (nader motief, ons, dus geen vijand maan een neutraal, verhindert om met eigen1 schepen naar onze eigen koloniën goede ren te vervoeren die uit Duitschland af komstig zijn. Als of dat iets met contra bande te maken heeft! Wie zullen trou wens niet dieper In gaan op die heele kwestie van de door geen internationaal recht te motiveeren verhindering van onzen vaart op onze eigen koloniën. Dat dwangmiddel op een neutraal hééft geen rechtvaardiging; het heeft alleen maar een verklaring nit oorlogsbelang. We zul len dit alles echter gelaten dulden zooals we ai zooveel geduld hebben. We willen alleen maar aan Engeland vragen de con sequentie toe te slaan van zijn eigen ver klaringen' erkent ge geen oonvpoi-recht, goed, sla dan toe dat vooraf als onschul dig erkende schepen oiok mogen doorva ren zonder .convooi. En mocht blijken dat de Engelsche re geering niet wil afzien van opbrenging der schepen in haar eigen havens ter onderzoek, wel, dan is er zeker voor hen, die nu smalend op het convooiplan ónzer regeering afgaven, aanleiding om him oordeel te herzien. Want het is dui delijk gebleken, dat alleen dH openlijke aankondiging van liet meevaren van een oorlogsschip, de Engelsche regeering heeft weerhouden van het aanvaarden der ge volgen, die onvermijdelijk zouden zijn ge weest, als het toch van deze beschermde pidrtogsschepon een onderzoek had eischt. POSTIIUMA MET NAAR INDIË. Er werd dezer dagen gemeld dat Minis ter Posthupia in aanmerking kwam om Ide opvolger van dr. Lovink te worden, als directeur van den landbouw in Oost-indië. Volgens de Avondpost is er inderdaad met Minister Posthuma over gesproken, maar wilde bij daarvan niet weten. DE BOOTWERKERSSTAKING TE ROTTERDAM. Het Kon. Nat. Steuncomité heeft den" volgenden brief gericht tot het college van burgemeester en wethouders van Rot terdam De havenreserve heeft, tengevolge der staking, feitelijk opgehouden te bestaan. Het behoeft toch geen betoog, dat voor een instituut, dat opzettelijk in het levjgu geroepen werd om te allen tijde bij voor komenden arbeid in het havenbedrijf over een voldoend aantal werkkrachten te kunnen beschikken, alle bestaansreden vervalt, indien het blijkt, dat, is er be hoefte aan arbeiders, de havenröservis- ten weigeren het van hen verlangde werk te verrichten. Het Kon. Nai. Steuncomité meent uw ooilege dus te moeten mededeelen, dat het niet voornemens is de havenreserve in den vroegeren of in een analogjen vorm weder in het leven te roepen. De mogelijkheid schijnt niet uilgesloten, dat een zéker deel der havenarbeiders wel in dienst zal worden genomen door enkele vaste stoomvaartlijnen, die toch, ook vóór de instelling der havenreserve, gewoon waren aan de geregeld bij hen werkzame arbeiders een vast weekloon uit te betalen. Een breede schare arbeiders zal ech ter zonder verdiensten overblijven. Moclit uw college meenen, dat er, ook na het gebeurde, aanleiding bestaat, dat er voor de havenarbeiders op de een of andere wijze een speciale steunregeling worde vastgesteld, dan zal ons comité bereid gevonden worden, in de daaruit voortvloeiende kosten te subsidieören, mits het zich kan vereenigen met dé wijze, waarop zulk een ondersteuning, hetzij door geldelijke hulp, hetzij door werkverschaffing, zal plaats hebben. Het Kon. Nat. Steuncomité meent, dat er ditmaal geen enkele reden meer is, af te wijken van zijn 'overal elders inge nomen standpunt, dat bet initiatief in de wijze, waarop zulke ondersteuningen moer ten geschieden, aan de plaatselijke auto riteiten wordt overgelaten. Het verklaart zich desgewenscht gaar ne bereid, deel te némen aan een door uw college te beleggen bijeenkomst, ten einde te komen tot mondeling overleg. NEDERLAND EN DE OORLOG. "Weer een ergerlijk geval. Woensdagnamiddag ongeveer 2 uur de botter Krommenie, IJM 274, schipper A'ntooa Bakker, van Urk, 4 mijt Noord- west van het IJaaksliclit schip door een Duitsche duikboot beschoten. Door een granaatscherf werd de schipper gedood. Het vaartuig kreeg belangrijke schade. Het is gisieren te Nieuwediep binnenge- tomen. Het lijk van den schipper is ter Onderzoek naar het marinehospitaal ver voerd. (We brengen in herinnering dat de [Haaks is een zandbank vlak vóór het Marsdiep. Een schip dat zich 4 mijl ten N. W'. van het bij die bank liggende lichtschip bevindt, is dan zeker nog bin den het vrije gebied dat de Duitsche ma rine voor onze kust vrij liet. Men zoir lpaecn.cn dat een Duitsche duikboot op een plek zoo dicht bij onze kust en zelfs; bij bus marine station Den Helder, zeker ^een raden heeft om lukraak te schieten op een Nederlandsclie botter.) o Op een mijn geloopen. De Nederlandsclie driemaslschocner Horizon, reederij Piet Hein te Rotterdam, met een lading hout en ijzerdraad vajJ (Zweden op weg naar Rotterdam, is nabij Terschelling. Noordwest van den Brindu- iris, op een mijn geloopen. De bemanning is door een visschersvaartuig le Ter schelling geland. Eén man is licht ge Avond. Het schip drijft nog' op de hiding en is verankerd. De Engelsche mijnen in onze wateren. De Engelsche legatie zond aade bla den het antwoord door het Engelsche ministerie van buitenlandsche zaken on der dagteelcening van 10 Juli gegeven op een nota van den Nederlarudschen gezant ,te Londen, jhr. ml*. De Marees van Swin- deren, welke een protest inhield tegerf het beweerde leggen van mijnen door de Britsche zeesfrijdkrachlen binnen Nederlandsehe territoriale wateren, welke pretestnota door het Engélsche ministerie van buitenlandsche zaken ontvangen werd enkele dagen voordat hier te lande op 24 Juni een officieel© mededeel in g ovei? hetzelfde onderwerp vanwege den minis ter van buitenlandsche zaken werd ge publiceerd. Hel bedoelde antwoord luidt als volgt. Mijnheer. Ek heb den inhoud van de nota, welke U zoo vriendelijk waart mij lop 20 dezer te doen toekomen en waarin gij mededeeldet, dat mijnen, ten minste in twee gevallen van Britsehen oorsprong^ in verschillende ligging in Nederlandsehe territoriale wateren waren gevonden, on verwijld aan de commissarissen der ad miraliteit medegedeeld. U zendt mij een protest van Uwe regeering in verhand inet dit feit; hierop berustend, dat mijnen gelegd waren door de Britsche strijd krachten binnen de grenzen van het' Nederlandsch rechtsgebied. Ik heb de eer u in antwoord te be richten, dat de Britsche regeering de praemisse, waarop dit protest berust, niet kan aanvaarden. Bij het mijnenleggeq in de nabijheid van de Nederlandsehe kust is de grootste zorg gedragen door de Britsche vloot, om de Nederlandsehe territoriale wateren te eerbiedigen, de Britsche regeering moet de bewering u, dat mijnen zouden zijn/ gelegd door toedoen der Engelschen in Neder- landsche territoriale wateren. Met het oog op het mijnenvegen in opdracht der Nederlandsehe autoriteiten, terwijl ook van den kant van den vijand gemeld is, dat deze desgelijks handelt, en voorts tengevolge van het vischtraw- ien in de nabijheid van de Britsche mijt nenvelden, is het zeer waarschijnlijk, dat enkele van de mijnen, welke door schepen van de Engelsche marine waren gelegd, van de plekken, waar zij oorspronkelijk geankerd waren, zijn weggedreven mogelijk, gelijk het geval schijnt te zijn in de voorbeelden, welke gij le mijner kennis hebt gebracht, in de territoriale wateren gedreven zijn. Onder deze omstandigheden kan de Britsche regeering, hoezeer zij de on- gevallen in uw nota vermeld, waar deze hel verlies van menschenleveus ten ge volge liadden, diep betreurt, zich geens zins daarvoor aansprakelijk achten. Ik heb de eer te zijn, enz;, w. 'g. Langley. (V-por den staatssecretaris). Vlieger gedaald. DondcrdUgvoorm. 9.45 daalde een En- gelsclie vliegmachine, aangeschoten doov hel afweergeschut van Zeebrugge en Cad- zand, op het land van den landbouwer K. Verplanke, onder de gemeente Hoofd- plaat, nabij het gehucht Sasput De beide inzittenden, een Engelschman en een Canadees, staken onmiddellijk het vliegtuig in brand, wat niet verhinderd kon worden Beiden werden eenige oogeu- blikken later door 2 officieren van het garnizoen Breskens geïnterneerd. Verblij Fsbepalinge n. De commandant der stelling van de monden der Maas en der Schelde heeft het ver)blijf in zijn gezagsgebied ontzegd aanMedardus August van Boven géboren 5 December Ï894 te Middelburg (België) wonende te Aardenburg; Desiderius Franciscus de Roeck, geboren 2G Septem ber 1863 te Sluis, wonende aldaar en Josephina Maria Elisabeth de Roeck, echtgenoole van M. A. van Boven, gébo ren 21 Maart 1899 te Sluis, wonende to Aardenburg, allen van Nederlandsehe na tionaliteit. De opperbevelhebber van land- en zee macht heeft het verblijf in het gehfeele in staat van beleg verklaarde grondgebied des rijks ontzegd aan- Heinrich Jcllles- sen, 25 jaar te Rochbeide, Peter "Wilhelm Brtinink, 26 jaar, Heinrich Hermann Gustav Nentwig, beiden het laatst wonen de te Deventer, Fritz Budwill, 24 jaar, laatst wonende te Vcnlo en Andreas Al- bert Sauerwein 19 jaar laatst wonende te Buer, allen Duitschers. Geen hoogbeladen wagens* De Commandant der Stelling van de Monden der Maas en der Schelde (com mando Zeeland), heeft voor het eiland ,Wa 1 cli e re n de navolgende verordening vastgesteld Artikel 1. Hij; die „een voertuig, hei- welk zich op een openbare plaats bevindt en hlooger opgeladen is dan 4 Meter bo ven den beganen. grond, bestuurt of on der zijn opzicht heeft, wordt gestraft overeenkomstig de bepalingen vervat in Hoofdstuk IV der Wet van 23 Mei 1899 (Staatsblad no.' 128). Artikel 2. Met het opsporen van de feiten, bij art. 1 dezer Verordening straf baar gesteld, zijn, bclialve de bij art. 8 van het Wetboek van Strafvordering aan gewezen personen, belast allfl als üjdeijjik Onbezoldigd rijksveldwachter, dan weï (krachtens art. 50 der Wet van 23 Mei 899 (Skaatsblad no. 128) aangestelde en beëedigde persionen, alsmedè alle ver dere ambtenaren der Ryks- en Gemeentel pélitie. Verscherpte visitatie. Men seint uit Zevenaar aanhet„Hbld." De arbeiders die gisterochtend naar Duitschland gingen, kwamen gisteren tneö- rendeels terug, omdat van gisteren af te El ten alle passagiers ontkleed Worden en -de visitatie zeer verscherpt is. We gens het oponthoud misten de arbeiders de aansluiting. Oorzaak vermoedelijk spi- onnagevrees. Veiling houtgewas. De minister van bïnnenlandsche zaken heeft, op verzoek van zijn ambtgenoot van landbouw, door tusschenkomst van de commissarissen der Koningin, de aandacht van de gemeen te bes turen doen vestigen op de wenschelijkheid om, ingeval bet voornemen bestaat in den komenden win ter tot velling van aan de gemeente toe" behoorend houtgewas over te gaan, de desbetreffende raadsbesluiten geruimen tijd vóór de velling te nemen, opdat van wege het staatsboschbeheer, zoo noodig, tijdig een onderzoek naar aanleiding van de bepalingen der Nood-Boschwet kunne worden ingesteld. DISTRIBUTIE EN PRODUCTIE. Broodkaart. De directeur van hel Rijkskantoor voor Brood maakl bekend, dat de broodkaart van het 62ste tijdvak loopt van 10 tot en met 15 dezer. (Stct). Boter bereiding. De Minister van L„ N. en H. heeft be noemd tot directeur van het Rijksboterinzame- ling-bureau in de provincie Zeeland: A. de Smidt te Middelburg; tot kringadviseurs in deze provincie: J. Leenhout te Betrancbement, P. Lindenbergh Sr. te We mei d i nge, Cy- rillus Steijarl te Graauw, .T. A. Stout- jesdijlc te Th o-len, C. v. Westen te Ziee rikzee, en de Rijkszuivelconsulent voor de provincie Zeeland te Middelburg; tot leden van de commissie van beroep: de inspecteur van het zuivelwezèn, dr. A. J. Swaving te 's-Gravenhagede Rijks- zuivelinspecteur le Utrecht, de directeur van de afdeeling Boter van het Rijkskan toor voor vleesch en' vetten, J. Edelman, te 's-Gravenhage, en de hoofdcommies bij de directie van den landbouw, mr. dr. K. J. Frederiks te 's-Gravenhage, en tot voorzitter van de commissie: de inspec teur van het zuivelwezen voornoemd. Voorts heeft de Minister bepaald: dat voor aanvragen om ontheffing van het verbod op het verwerken van melk (koemelk, geitenmelk en schapenmelk), van room en van wei op boter door niet bij de botercontrólestations onder Rijks- toezicht aangesloten fabrieken en zelfbe- reiders, alsmede door melkleveranciers van aangeslotenen bij de botercontróle stations een formulier is vastgesteld, waarin de aan de te verlcenen ontheffing vyrbonden algemeene voorwaarden zijn genoemd. Deze jfljn 1. Zij zullen hun bereid- en bewaar plaatsen van boter te allen tijde toegan kelijk stellen voor de ambtenaren van het R. B. I. en van den Rijkszuivelinspecöe- dienst, die met hét toezicht op hun zui velbedrijf zijn belast; zij zullen hen be hulpzaam zijn bij de uitvoering van dat toezicht, hun alle gewenschte inlichtin gen verschaffen, him inzage géven van hun boeken en aanleekeningén betref fende him bedrijf en voorts toelaten, dat door gemelde ambtenaren kosteloos bo- termonsiers worden genomen. 2. Zij zullen dagelijks aanteekening houden van hun. boterproductie, van hun boterbijkoop en boterverkoop, van hun kaasproductie (indien zij ook kaas maken), een en ander op de wijze als zulks door het R. R. I. zal worden voorgeschreven. 3. Zij zullen op de hun door het R. I te verstrekken registers nauwkeurig aanteekening houden van de door hen gebruikte vervoerhewijzen en de him ver leende jhnchtigingen tot verkoopen en het bijkoopen van boter, in volgorde be waren. 4. Zij zullen, indien zij fabrieken zijn, nauwkeurige lijsten aanhouden van de namen en adressen hunner melkleveran ciers, onder vermelding van het aantal sluks vee, van ellc hunner en van ieders dagelijksclie melldevering. 5. Zij zullen, indien zij zelfbereider zijn, in hun door het R. B. I. te verstrek" ken controle-register geregeld aanteeke ning houden van elke wijziging in hun melkveestapel, D Vergoeding opplakken brood- bons. Bij Koninklijk besluit, gister medege deeld in de openbare vergadering vatt de Afdeeling voor dé goschillen van be- istuur van den Raad van State, is alsnog goedgekeurd het besluit van den Raad dec (gemeente Ferwerderadeel om een posf van f 400 te brengen op dc begrootinig dier gemeente voor kosten wegens ver goeding aan de broodbakkers voor het opplakken der bons op de opplakbhulcn. Deze goedkeuring geschiedde uil over weging dat in het algemeen het belang der gemeente bij eone goede "broodvoor ziening is betrokken en, nil de Gemeen'* teraad voldoende aannemelijk heöft ge- Smaakt dat door de toekenning van eenige vergoeding aan 'de broodbakkers een goede! broodvoorziening zal worden bevorderd, tegen dé daarmede verbonden, dé bö, groot in g slechts weinig bezwarende, uit

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1918 | | pagina 1