COURANT.
Vrijdag 9 Augustus 1918.
116* JaariM
fiiUËMIÜII,
Mo 186
AboBu prlj» per kwartaal M-d-
tolhurg en bij dé agenten la NSitjitapa
Go*s J 55, por p«t f 1.75.
Advertentie» 20 cent per rojrt
Sjj abonnement veel l*ger.
f an>üieb«rieht«i es rfsakbetmginften
ttus J - 7 regels 150.
80TC'Hf tEa»d* 23vsrteafciepr#zw> wwtMi
act 20 towtafl T«h«ogd.
NOG IETS OVER IIET
CONVOOI.
Hel groepje Nederlandsehe schepen
onder bescherming van de „Hertog Hen
drik" de eenige schepen die nu op
dit deel van den oceaan de Nederland
sehe vlag vertoonen vaart nu rustig
voort op zijn lange reis om de Kaap, en
zal vermoedelijk zpnder stoornis in
Indië aankomen. En als ze daar dan
zijn, danmoeien ze er blijven, al
thans een convooi zal biet meer mogen
terug reizen. Dit een© convooi was een
uitzondering en wie de illusie mocht
hebben gehad, dat een convooi gold voor
een reis-heen-en-fcerug, heeft wel anders
geleerd uit de verklaring1, 17 Juli door
Minister Balfour in 't Lagerhuis op een
desbetreffende vraag gegeven.
In zoover is dus de gedachlenwisse-
ling over de Qoavopikwestte geschiedenis
geworden.
Maaris daarmee nu het geheele
rechtslreeksche verkeer tusschcn Neder
land en zijn koloniën afgesneden?
Er is een twijfel in ons opgekomen
bij het lezen van de oorspronkelijkestuk-
ken, vermeld in de Bijlage, 19 Juli door
den Minister van Buitenlandsche Zaken
aan de Kamer gezonden.
Zooals men weet is de kennisgeving
onzerzijds 29 April aan de Engelsche en
andere regeeringeu van het plan van het
convooi gedaan, door de Britsche regee
ring onbeantwoord gelaten tot 9 Juni,
En 'l tóen gezonden antwoord werd nog
uitgelokt idoor een officieel persbericht
onzer regeering, meldend, dat de bevel
hebber van hel convooi niet zon loei alen
dat het convooi zou worden onderzocht.
Dat gaf aan de Engelsche regcering
aanleiding nog eens in 't licht te siel-
len dat zij het recht van onderzoek niet
kon prijsgeven, tezelfdertijd echter in
een memorandum van den Blokkade-
minister 'meedeelend, dat zij, nu 't plan
eenmaal openlijk was aangekondigd, als
een lastbaar bewijs van haar vriend
schappelijke gezindheid, voornemens was
onder bepaalde voorwaarden aan het
convooi geen moeilijkheden in den weg
te leggen.
Het merkwaardige van 't geval is,
dat de in dit memorandum gestelde voor
waarden geheel overeenkwamen met het
uit eigen beweging reeds 29 April te
voren door onze regeering1 gedane aan
bod. Immers daarin werd niet alleen
de samenstelling van het convooi mee
gedeeld, maar ook aangekondigd dat de
scheepspapieren vooraf zouden worden
overgelegd geheel in overeenstemming
trouwens met de onlangs door ons aan
gehaalde convooibepalingën uit de Lon-
densche Verklaring van Zeerecht van
1909, waarin pok bepaald wordt dat de
konünandant van een convooi op ver
zoek van een oorlogvoerend oorlogis-1
schip de papieren moei verloonen.
Nu wordt in het Memorandum der
Engelsche regeering de opmerking ge
maakt, dat, als de Nederlandsclie regee
ring vooraf practisch dezelfde waarborgen
en controle-middelen geeft, die de oor
logvoerenden anders hebben door het
recht van onderzoek, dat dan het
eenigszins moeilijk is dit in overeenstem
ming te brengen met het heele plan van
het convooi.
„Het is duidelijk, zoo leest men
daar verder, dat als de oorlogvoe
renden geheel tevreden gesteld zijn
over de onschuld van particuliere
schepen, personen en ladingen, er
geen noodzaak kan bestaan om de
aldus als onschuldig erkende sche
pen, de speciale bescherming van
een convooi te geven. Inderdaad kan
het zenden van het convooi ternau
wernood verklaard worden, dan
door aan te nemen dat de gecon-
voieerde schepen beschermd "moe
ten worden "bij een of andere han
deling die de oorlogvoerenden niet
,als wettig erkennen."
Als we nu als vast staand aannemen
wat ook de Engelsche regeering aan
nam dat dit laatste niet in de bedoe
ling van onze regeering lag, dan kun
nen we den gedachtengangi in de Engel
sche opmerking als volkomen juist er
kennen.
Maar dan blijft men ook in de Engel
sche opvatting van de zaak als men de
lijn door trekt en zegt- een convooi is
overbodig voior schepen waarvan vooraf
We hebben toen slechts kennis
kunnen maken met het uittreksel in de
bladen. Als abonné op de Handelingen
ontvingen we dit stuk eerst gisteren, bij
na 2 maanden na dato, wat geen spoedige
aflevering kan genoemd worden, iets
waar trouwens veel abonnëjs over klagen,
het onschuldige karakter is vastgesteld
welnu, laat dan die schepen zonder don-
vooi varent
Of durft onze regeering dat niet wagen?
Jn de stukken is dat met te vinden.
Daar staat alleen dat onze regeering
tot het plan van een convooi kwam „na-
dal door de inbeslagneming1 van Neder-
landsche schepen door de Geassocieerde
regeeringen een stagnatie in het verkeer
met Nederlandsch-Indië was ontslaan".
En voorts dat „het hoofddoel van het
convooi was, om bij de bestaande onze
kerheid ter zee de ongehinderde dggr-
vaart te waarborgen, met name de op-
brenging1 naar belligerente havens tof
uitoefening van het recht van onderzoek
te voorkomen, en in het algemeen de
veiligheid der schepen te verzekeren".
Op de bovenstaande Engelsche opmer
king antwoordde onze regeering niet an
ders, dan dat „de be scheming van het
oorlogsschip het voordeel heeft alle on-
noodig oponthoud uit te sluiten".
Als we echter letten op den tijd waar
in het plan ontstond, nl. de periode nè.
het inbeslag nemen onzer schepen door de
Geassocieerde regeeringen, dan komt het
vermoeden op, dat tot de geboorte van het
plan meewerkte het wantrouwen, dat
niet-beschermde schepen ook bloot zou
den staan aan inbeslagneming.
We meenen dat door hetgeen na dien
tijd door dte Engelsche en Amerikaansche
regeering verklaard is, die vrees thans
minder groot zal zijn, <lan toen in de eer
ste dagen na de inbeslagneming. Trou
wens; hel hoofdmotief dier regeeringen
was, dat zij het recht van onteigening
toepasten op schepen die zich in hun
havens bevonden. Maar dan is ook de
hoofdzaak: te voorkomen dat de schepen
tusschen Nederland en Indië in havens
der Geassocieerde stalen komen.
Tot nu toe, d. w. z. tol Juli van 't vo
rig jaar, want daarna voeren ze niet meer
kwamen ze daar om twee redenen te
recht:
le. omdat ze kolen moesten laden;
2e. omdat ze daar onderzocht moes
ten wdrdenv
De eerste reden is vervallen bij het
convooi. doordat de schepen zelf een ko-
lenschip meenamen. Dat is toch ook xner
gelijk bij een schip of schepen, die zon
der begeleiding van een oorlogsschip
varen?
En de tweede reden brengt ons op
t punt waarop we hierboven doelden, nl,
dat vooraf practisch dezelfde waarbor
gen worden gegeven, die anders de oor
logvoerenden krijgen door het recht van
onderzoek, geheel gelijk nu geschiedde
bij het convooi. i
Het is slechts een logische voortzetting
van de Engelsche, boven aangehaalde be
wering, wanneer zulk een als onschuldig
erkend schip, pok vrij kan doorvaren zon
der voor onderzoek naar een haven der
Geassocieerden te .worden opgebracht,
mits het zulk een bewijs van voorafgaan"
de waarborging kan toonen aan ieder
schip, waardoor hel wordt aangehouden.
Wanneer ons convooi in Indië is aan
gekomen, of eigenlijk reeds nu dadelijk,
is er alle reden om te onderzoeken, hoe
de Engelsche regeering over dat punt
denkt. Onze groote belangen, aan 't ver
keer met Indië verbonden, rechtvaardigen
zoo'n vraag ten volle.
Of is 't le naïef om aan te nemen dat
logica en recht vaardigheid een geval als
dit beheerschen? Hoe zakelijk we ook 't
bovenstaande geschreven hebben, toch
moeten we erkennen dat er een gevoel
van diepe verontwaardiging1 opwelt als
we er even over door denken dat Enge
land zijn „recht van oorlogvoerende op
het beletten van contrabande-handel" zoo
ver uitstrekt, dat 'l zelfs, zonder eenig
(nader motief, ons, dus geen vijand maan
een neutraal, verhindert om met eigen1
schepen naar onze eigen koloniën goede
ren te vervoeren die uit Duitschland af
komstig zijn. Als of dat iets met contra
bande te maken heeft! Wie zullen trou
wens niet dieper In gaan op die heele
kwestie van de door geen internationaal
recht te motiveeren verhindering van
onzen vaart op onze eigen koloniën. Dat
dwangmiddel op een neutraal hééft geen
rechtvaardiging; het heeft alleen maar
een verklaring nit oorlogsbelang. We zul
len dit alles echter gelaten dulden zooals
we ai zooveel geduld hebben. We willen
alleen maar aan Engeland vragen de con
sequentie toe te slaan van zijn eigen ver
klaringen' erkent ge geen oonvpoi-recht,
goed, sla dan toe dat vooraf als onschul
dig erkende schepen oiok mogen doorva
ren zonder .convooi.
En mocht blijken dat de Engelsche re
geering niet wil afzien van opbrenging
der schepen in haar eigen havens ter
onderzoek, wel, dan is er zeker voor
hen, die nu smalend op het convooiplan
ónzer regeering afgaven, aanleiding om
him oordeel te herzien. Want het is dui
delijk gebleken, dat alleen dH openlijke
aankondiging van liet meevaren van een
oorlogsschip, de Engelsche regeering heeft
weerhouden van het aanvaarden der ge
volgen, die onvermijdelijk zouden zijn ge
weest, als het toch van deze beschermde
pidrtogsschepon een onderzoek had
eischt.
POSTIIUMA MET NAAR INDIË.
Er werd dezer dagen gemeld dat Minis
ter Posthupia in aanmerking kwam om Ide
opvolger van dr. Lovink te worden, als
directeur van den landbouw in Oost-indië.
Volgens de Avondpost is er inderdaad
met Minister Posthuma over gesproken,
maar wilde bij daarvan niet weten.
DE BOOTWERKERSSTAKING TE
ROTTERDAM.
Het Kon. Nat. Steuncomité heeft den"
volgenden brief gericht tot het college
van burgemeester en wethouders van Rot
terdam
De havenreserve heeft, tengevolge der
staking, feitelijk opgehouden te bestaan.
Het behoeft toch geen betoog, dat voor
een instituut, dat opzettelijk in het levjgu
geroepen werd om te allen tijde bij voor
komenden arbeid in het havenbedrijf
over een voldoend aantal werkkrachten te
kunnen beschikken, alle bestaansreden
vervalt, indien het blijkt, dat, is er be
hoefte aan arbeiders, de havenröservis-
ten weigeren het van hen verlangde werk
te verrichten.
Het Kon. Nai. Steuncomité meent uw
ooilege dus te moeten mededeelen, dat
het niet voornemens is de havenreserve
in den vroegeren of in een analogjen
vorm weder in het leven te roepen.
De mogelijkheid schijnt niet uilgesloten,
dat een zéker deel der havenarbeiders
wel in dienst zal worden genomen door
enkele vaste stoomvaartlijnen, die toch,
ook vóór de instelling der havenreserve,
gewoon waren aan de geregeld bij hen
werkzame arbeiders een vast weekloon
uit te betalen.
Een breede schare arbeiders zal ech
ter zonder verdiensten overblijven.
Moclit uw college meenen, dat er, ook
na het gebeurde, aanleiding bestaat, dat
er voor de havenarbeiders op de een of
andere wijze een speciale steunregeling
worde vastgesteld, dan zal ons comité
bereid gevonden worden, in de daaruit
voortvloeiende kosten te subsidieören,
mits het zich kan vereenigen met dé
wijze, waarop zulk een ondersteuning,
hetzij door geldelijke hulp, hetzij door
werkverschaffing, zal plaats hebben.
Het Kon. Nat. Steuncomité meent, dat
er ditmaal geen enkele reden meer is,
af te wijken van zijn 'overal elders inge
nomen standpunt, dat bet initiatief in de
wijze, waarop zulke ondersteuningen moer
ten geschieden, aan de plaatselijke auto
riteiten wordt overgelaten.
Het verklaart zich desgewenscht gaar
ne bereid, deel te némen aan een door
uw college te beleggen bijeenkomst, ten
einde te komen tot mondeling overleg.
NEDERLAND EN DE OORLOG.
"Weer een ergerlijk geval.
Woensdagnamiddag ongeveer 2 uur
de botter Krommenie, IJM 274, schipper
A'ntooa Bakker, van Urk, 4 mijt Noord-
west van het IJaaksliclit schip door een
Duitsche duikboot beschoten. Door een
granaatscherf werd de schipper gedood.
Het vaartuig kreeg belangrijke schade.
Het is gisieren te Nieuwediep binnenge-
tomen. Het lijk van den schipper is ter
Onderzoek naar het marinehospitaal ver
voerd.
(We brengen in herinnering dat de
[Haaks is een zandbank vlak vóór het
Marsdiep. Een schip dat zich 4 mijl ten
N. W'. van het bij die bank liggende
lichtschip bevindt, is dan zeker nog bin
den het vrije gebied dat de Duitsche ma
rine voor onze kust vrij liet. Men zoir
lpaecn.cn dat een Duitsche duikboot op een
plek zoo dicht bij onze kust en zelfs;
bij bus marine station Den Helder, zeker
^een raden heeft om lukraak te schieten
op een Nederlandsclie botter.)
o
Op een mijn geloopen.
De Nederlandsclie driemaslschocner
Horizon, reederij Piet Hein te Rotterdam,
met een lading hout en ijzerdraad vajJ
(Zweden op weg naar Rotterdam, is nabij
Terschelling. Noordwest van den Brindu-
iris, op een mijn geloopen. De bemanning
is door een visschersvaartuig le Ter
schelling geland. Eén man is licht ge
Avond. Het schip drijft nog' op de hiding
en is verankerd.
De
Engelsche mijnen in onze
wateren.
De Engelsche legatie zond aade bla
den het antwoord door het Engelsche
ministerie van buitenlandsche zaken on
der dagteelcening van 10 Juli gegeven op
een nota van den Nederlarudschen gezant
,te Londen, jhr. ml*. De Marees van Swin-
deren, welke een protest inhield tegerf
het beweerde leggen van mijnen door
de Britsche zeesfrijdkrachlen binnen
Nederlandsehe territoriale wateren, welke
pretestnota door het Engélsche ministerie
van buitenlandsche zaken ontvangen werd
enkele dagen voordat hier te lande op
24 Juni een officieel© mededeel in g ovei?
hetzelfde onderwerp vanwege den minis
ter van buitenlandsche zaken werd ge
publiceerd.
Hel bedoelde antwoord luidt als volgt.
Mijnheer. Ek heb den inhoud van de
nota, welke U zoo vriendelijk waart mij
lop 20 dezer te doen toekomen en waarin
gij mededeeldet, dat mijnen, ten minste
in twee gevallen van Britsehen oorsprong^
in verschillende ligging in Nederlandsehe
territoriale wateren waren gevonden, on
verwijld aan de commissarissen der ad
miraliteit medegedeeld. U zendt mij een
protest van Uwe regeering in verhand
inet dit feit; hierop berustend, dat mijnen
gelegd waren door de Britsche strijd
krachten binnen de grenzen van het'
Nederlandsch rechtsgebied.
Ik heb de eer u in antwoord te be
richten, dat de Britsche regeering de
praemisse, waarop dit protest berust,
niet kan aanvaarden. Bij het mijnenleggeq
in de nabijheid van de Nederlandsehe
kust is de grootste zorg gedragen door
de Britsche vloot, om de Nederlandsehe
territoriale wateren te eerbiedigen,
de Britsche regeering moet de bewering
u, dat mijnen zouden zijn/ gelegd
door toedoen der Engelschen in Neder-
landsche territoriale wateren.
Met het oog op het mijnenvegen in
opdracht der Nederlandsehe autoriteiten,
terwijl ook van den kant van den vijand
gemeld is, dat deze desgelijks handelt,
en voorts tengevolge van het vischtraw-
ien in de nabijheid van de Britsche mijt
nenvelden, is het zeer waarschijnlijk, dat
enkele van de mijnen, welke door schepen
van de Engelsche marine waren gelegd,
van de plekken, waar zij oorspronkelijk
geankerd waren, zijn weggedreven
mogelijk, gelijk het geval schijnt te zijn
in de voorbeelden, welke gij le mijner
kennis hebt gebracht, in de territoriale
wateren gedreven zijn.
Onder deze omstandigheden kan de
Britsche regeering, hoezeer zij de on-
gevallen in uw nota vermeld, waar deze
hel verlies van menschenleveus ten ge
volge liadden, diep betreurt, zich geens
zins daarvoor aansprakelijk achten.
Ik heb de eer te zijn, enz;, w. 'g.
Langley. (V-por den staatssecretaris).
Vlieger gedaald.
DondcrdUgvoorm. 9.45 daalde een En-
gelsclie vliegmachine, aangeschoten doov
hel afweergeschut van Zeebrugge en Cad-
zand, op het land van den landbouwer K.
Verplanke, onder de gemeente Hoofd-
plaat, nabij het gehucht Sasput De
beide inzittenden, een Engelschman en
een Canadees, staken onmiddellijk het
vliegtuig in brand, wat niet verhinderd
kon worden Beiden werden eenige oogeu-
blikken later door 2 officieren van het
garnizoen Breskens geïnterneerd.
Verblij Fsbepalinge n.
De commandant der stelling van de
monden der Maas en der Schelde heeft
het ver)blijf in zijn gezagsgebied ontzegd
aanMedardus August van Boven géboren
5 December Ï894 te Middelburg (België)
wonende te Aardenburg; Desiderius
Franciscus de Roeck, geboren 2G Septem
ber 1863 te Sluis, wonende aldaar en
Josephina Maria Elisabeth de Roeck,
echtgenoole van M. A. van Boven, gébo
ren 21 Maart 1899 te Sluis, wonende to
Aardenburg, allen van Nederlandsehe na
tionaliteit.
De opperbevelhebber van land- en zee
macht heeft het verblijf in het gehfeele in
staat van beleg verklaarde grondgebied
des rijks ontzegd aan- Heinrich Jcllles-
sen, 25 jaar te Rochbeide, Peter "Wilhelm
Brtinink, 26 jaar, Heinrich Hermann
Gustav Nentwig, beiden het laatst wonen
de te Deventer, Fritz Budwill, 24 jaar,
laatst wonende te Vcnlo en Andreas Al-
bert Sauerwein 19 jaar laatst wonende
te Buer, allen Duitschers.
Geen hoogbeladen wagens*
De Commandant der Stelling van de
Monden der Maas en der Schelde (com
mando Zeeland), heeft voor het eiland
,Wa 1 cli e re n de navolgende verordening
vastgesteld
Artikel 1. Hij; die „een voertuig, hei-
welk zich op een openbare plaats bevindt
en hlooger opgeladen is dan 4 Meter bo
ven den beganen. grond, bestuurt of on
der zijn opzicht heeft, wordt gestraft
overeenkomstig de bepalingen vervat in
Hoofdstuk IV der Wet van 23 Mei 1899
(Staatsblad no.' 128).
Artikel 2. Met het opsporen van de
feiten, bij art. 1 dezer Verordening straf
baar gesteld, zijn, bclialve de bij art. 8
van het Wetboek van Strafvordering aan
gewezen personen, belast allfl als üjdeijjik
Onbezoldigd rijksveldwachter, dan weï
(krachtens art. 50 der Wet van 23 Mei
899 (Skaatsblad no. 128) aangestelde en
beëedigde persionen, alsmedè alle ver
dere ambtenaren der Ryks- en Gemeentel
pélitie.
Verscherpte visitatie.
Men seint uit Zevenaar aanhet„Hbld."
De arbeiders die gisterochtend naar
Duitschland gingen, kwamen gisteren tneö-
rendeels terug, omdat van gisteren af te
El ten alle passagiers ontkleed Worden
en -de visitatie zeer verscherpt is. We
gens het oponthoud misten de arbeiders
de aansluiting. Oorzaak vermoedelijk spi-
onnagevrees.
Veiling houtgewas.
De minister van bïnnenlandsche zaken
heeft, op verzoek van zijn ambtgenoot van
landbouw, door tusschenkomst van de
commissarissen der Koningin, de aandacht
van de gemeen te bes turen doen vestigen
op de wenschelijkheid om, ingeval bet
voornemen bestaat in den komenden win
ter tot velling van aan de gemeente toe"
behoorend houtgewas over te gaan, de
desbetreffende raadsbesluiten geruimen
tijd vóór de velling te nemen, opdat van
wege het staatsboschbeheer, zoo noodig,
tijdig een onderzoek naar aanleiding van
de bepalingen der Nood-Boschwet kunne
worden ingesteld.
DISTRIBUTIE EN PRODUCTIE.
Broodkaart.
De directeur van hel Rijkskantoor voor
Brood maakl bekend, dat de broodkaart
van het 62ste tijdvak loopt van 10 tot en
met 15 dezer. (Stct).
Boter bereiding.
De Minister van L„ N. en H. heeft be
noemd
tot directeur van het Rijksboterinzame-
ling-bureau in de provincie Zeeland:
A. de Smidt te Middelburg;
tot kringadviseurs in deze provincie:
J. Leenhout te Betrancbement, P.
Lindenbergh Sr. te We mei d i nge, Cy-
rillus Steijarl te Graauw, .T. A. Stout-
jesdijlc te Th o-len, C. v. Westen te Ziee
rikzee, en de Rijkszuivelconsulent voor
de provincie Zeeland te Middelburg;
tot leden van de commissie van beroep:
de inspecteur van het zuivelwezèn, dr.
A. J. Swaving te 's-Gravenhagede Rijks-
zuivelinspecteur le Utrecht, de directeur
van de afdeeling Boter van het Rijkskan
toor voor vleesch en' vetten, J. Edelman,
te 's-Gravenhage, en de hoofdcommies bij
de directie van den landbouw, mr. dr.
K. J. Frederiks te 's-Gravenhage, en tot
voorzitter van de commissie: de inspec
teur van het zuivelwezen voornoemd.
Voorts heeft de Minister bepaald:
dat voor aanvragen om ontheffing van
het verbod op het verwerken van melk
(koemelk, geitenmelk en schapenmelk),
van room en van wei op boter door niet
bij de botercontrólestations onder Rijks-
toezicht aangesloten fabrieken en zelfbe-
reiders, alsmede door melkleveranciers
van aangeslotenen bij de botercontróle
stations een formulier is vastgesteld,
waarin de aan de te verlcenen ontheffing
vyrbonden algemeene voorwaarden zijn
genoemd. Deze jfljn
1. Zij zullen hun bereid- en bewaar
plaatsen van boter te allen tijde toegan
kelijk stellen voor de ambtenaren van het
R. B. I. en van den Rijkszuivelinspecöe-
dienst, die met hét toezicht op hun zui
velbedrijf zijn belast; zij zullen hen be
hulpzaam zijn bij de uitvoering van dat
toezicht, hun alle gewenschte inlichtin
gen verschaffen, him inzage géven van
hun boeken en aanleekeningén betref
fende him bedrijf en voorts toelaten, dat
door gemelde ambtenaren kosteloos bo-
termonsiers worden genomen.
2. Zij zullen dagelijks aanteekening
houden van hun. boterproductie, van hun
boterbijkoop en boterverkoop, van hun
kaasproductie (indien zij ook kaas maken),
een en ander op de wijze als zulks door
het R. R. I. zal worden voorgeschreven.
3. Zij zullen op de hun door het R.
I te verstrekken registers nauwkeurig
aanteekening houden van de door hen
gebruikte vervoerhewijzen en de him ver
leende jhnchtigingen tot verkoopen en
het bijkoopen van boter, in volgorde be
waren.
4. Zij zullen, indien zij fabrieken zijn,
nauwkeurige lijsten aanhouden van de
namen en adressen hunner melkleveran
ciers, onder vermelding van het aantal
sluks vee, van ellc hunner en van ieders
dagelijksclie melldevering.
5. Zij zullen, indien zij zelfbereider
zijn, in hun door het R. B. I. te verstrek"
ken controle-register geregeld aanteeke
ning houden van elke wijziging in hun
melkveestapel,
D
Vergoeding opplakken brood-
bons.
Bij Koninklijk besluit, gister medege
deeld in de openbare vergadering vatt
de Afdeeling voor dé goschillen van be-
istuur van den Raad van State, is alsnog
goedgekeurd het besluit van den Raad dec
(gemeente Ferwerderadeel om een posf
van f 400 te brengen op dc begrootinig
dier gemeente voor kosten wegens ver
goeding aan de broodbakkers voor het
opplakken der bons op de opplakbhulcn.
Deze goedkeuring geschiedde uil over
weging dat in het algemeen het belang
der gemeente bij eone goede "broodvoor
ziening is betrokken en, nil de Gemeen'*
teraad voldoende aannemelijk heöft ge-
Smaakt dat door de toekenning van eenige
vergoeding aan 'de broodbakkers een goede!
broodvoorziening zal worden bevorderd,
tegen dé daarmede verbonden, dé bö,
groot in g slechts weinig bezwarende, uit