TWEEDE BLAD f£8ILt£T0l. wijffel© Wiel 7:J)- VAK Dï VAK iatBrflag 26 Jan. 1917, no. 22. HET ZELFSTANDIGE fLAANDERE.V. We schreven dezer dagen er benieuwd naar te zijn wie de kiezers zouden wezen, welke uitspraak zouden hebben le doen ,over de door den Raad van Vlaanderen uitgeroepen zelfstandigheid. Onze twij fel wordt maar al te zeer bevestigd door hetgeen we in een brief uit Brussel in Het Vaderland lezen, een brief waarvan de zeer geestdriftige bewoordingen aan duiden dat de schrijver met het besluit volkomen instemt. Het is dus' geen legen- stander die het hier volgende meedeelt. In dien brief dim lazen we, dat 20 Ja nuari in den Alhambra-Schouwburg een grootsehe yolksbetooging was op touw ge zet, waar Vlaanderen's zelfstandigheid plechtig werd uilgeroepen. De meedee- tifig dat de zaal bomvol1 was met zoowat 2500 „toeschouwers", geeft recht tot het vermoeden dat men hier le doen ljad met eon vrijwillig bezoek, zonder voorafgaan de verkiezing van vertegenwoordigers waarvan trouwens niets gemeld wordt. En na verslag te hebben gegeven van de voorlezing van het be'sluit van den Rand van VLaander-en en van de rede voeringen van Dr. Aug. Broms n Prof. Lambrechts doet de briefschrijver de vol gende eigenaardige meedeeling. De iieer voorzitter leest nog de na men voor van hen,'die door de ver melde politieke vereenigingen als candidaten werden voorgedragen... en verklaart hen namens de zaal verko zen om het arrondissement Brussel te vertegenwoordigen bij den Raad van Vlaanderen en den Gouwraad. In den loop van den dag hoorden wij heel wat mopperen tegen deze handelwijze, 'daar van een kiezing, noch van de beloofde volksraadple ging-sprake was. Inderdaad lijkt een dergelijke verklaring al heel weinig op een „uitspraak van grondwettelijk benoemde organen" die door Ven Kühlmann tegenover de bolsje- wiki als eisch werd gesteld voor de uiting van den volkswil. We zullen echter jaog afwachten f wer kelijk dat de eenige vorm is waarin aan het Vlaamsche volk gelegenheid wordt gegeven „zijn wil nopens het besluit van den Raad van Vlaanderen uit te druk ken." lu hoever de geestdrift dezer verga dering, die de briefschrijver als ontzaglijk aanduidt, werkelijk een uiting is van de bevolking van Vlaanderen, weten we dus niet. "We kregen wel s lerken twijfel of allen daaraan mee doen, toen we lazen dat Dr. Broms in zijn rede verklaarde Tegen ons staat een helsche macht, al is ze ook aangevoerd uoor een Waalschen kardinaal, (namelijk; mgr. Mercier van Meclielen). De andere redenaar, Prof. Lambrecht- seli, zei K>. ja.: Wij hebben met de regeering van den Haver niets meer géfSiecns, (toej.) In plaats van zij ons, zullen wij hen Ier verantwoording roepen voor de geld- en bloedoffers, die zij vergden van ons volk, en van hun aangega ne leeningen en verbintenissen aanvaarden wij juist wat ons bevalt' We beleven tegenwoordig zulke gewei- tfosor ftLATStCa HERON MAXWELL en FLORENCE EASTWIGK. Naar het Eotjelsdtt. 4P-". Hij zetle zich weder aau zijn rmdette- problemen, maar het rad en het halletje hadden him geheimzinnige kuren wedd en steeds begunstigde het malle hal letje een van de laatste drie cijfers in Madame Roulette's geheimzinnige zes-en dertig. Een inzet op de drie laatste cijfers zou de bank van Monte-Carlo in 'derge lijke omstandigheden hebben doen springen. Toen werd hij .weder gestoord „Daar is inspecteur Lawson, die Loi/I Brismain, graag zou willen spreken" Van Brismain's gelaat verdween de koele. berekenende uitdrukking; er be toonde zich een trek van boosaardig lijdelijkheid. Hij legde een courant over hef routeftebord voor zich en leunde achterover in zijn stoel met gevouwen handen, zoodal hij het voorkomen had van een aristocraat op leeftijd, die- zijn courant zit le lezen. Inspecteur Lawson trad biunen en maakte een eerbiedige buiging, toen bleef digc veranderingen in de verhouding van regeering en volk, dat we ons ook hier over niet moeten verbazen. We herhalen alleen dal we nog steeds niet-begrijpend staan voor dergelijke uitingen tegen over de eigen regcering(, terwijl het toch maar al te duidelijk is, dat de heelte be weging werd aangemoedigd uit zeer tast baar eigenbelang door den Duitschcn overweldiger en bezetter van het land. Natuurlijk doet het er ten slotte heel weinig toe of wij het begrijpen of niet. Het zulfen de feiten zijn die meetellen. Maar wanneer men een staatsinrichting gaat bouwen op uitspraken van verga deringen als bovengenoemd, dan voorzien we droevige tweedracht in Vlaanderen, zcoör.i de tijd weer is gekomen, waarin ook de rcgccringsgezindc Vlamingen vrij hun mi-.ening kunnen zeggen, wat ze Mn onder Duitsch bewind niet kunnen. En nog meer wanneer ook de Vlamingen te- rugkeeren die nu in het leger vechten voor die regeering en zelfs voor die .hel- sclie macht". UIT DE PERS. De b e s cjh u 1 d i gingcn vain Prof. Kernkamp. Wc hebben de vorige maand melding gemaakt van de door Prof. Kernkamp in de „Vragen des Tijds" uitgesproken :nzake de voorgeschiedenis en de geschiedenis van" het sluiten van het kolencontract met Duilschland/in 't bijzonder de heer Kröl- ler betreffend. Hij ging echter „om ver schillende redenen niet ov<jr tot publica tie van zijn gegevens", o. a. om redenen van landsbelang. De president der Nederlandsche Bank, mr. G. Vissering,, heeft naar het Hand verneemt, deze zaak van zulk een eminent algemeen belang geacht, dat hij de- ge legenheid neeir gezocht, opheldering) te verkrijgen. Het blad heeft zich tot mr. Vissering gewend met de vraag of hij eenig\ resul taat had bereikt, en vernam het volgende Eenige dagen m\ de publicatie van de aanklacht, op 28 December '17, verzocht de president van de Nederlandsche Bank Pro.f Kernkamp nadere inlichtingen. In zijn schrijven stond o. a. „Waar een hoogleeraar van een onzer Universiteitenen wel in het bijzonder een geschiedkundige, door hem vernomen berichten als feiten meedeelt, worden deze dan ook werkelijk door het p*oo- te publiek als vaststaande aangenomen. „Waar ik voor mij sterk betwijfel of die voorstelling van zaken wel juist iq, veroorloof ik mij de vrijheid u om na dere inlichtingen te verzoeken. Bepaal delijk met het oog op mijn eigen ver antwoordelijkheid bij dergelijke krasse be schuldigingen toglpn personen met wie ik in mijn kwaliteit heb moeten samen werken, ach^ ilc mij verplicht om voor mijzelf ook meer klaarheid nog in die zaak te verkrijgen, indien uw afkeurend oordeel werkelijk gefundeerd zou zijn. „Het komt mij» voor, dat u bij liet pu- blieceren van zóó krasse beweringen niet zult kunnen volstaan met u le beroepen op een ongenoemden zegsman, daarom waag ik het u te vragen en mij te melden, wie u dergelijke inlichtingen heeft ver schaft." Den 31en December d. a. v. antwoord de Prof. Kernkamp, dat hij zijn Zegsman alleen kon noemen met diens toestem ming, hij zou hem schrijven en mr. Vis sering het antwoord mededeelen. Den 4en Januari 1918 zond Prof. Kernkamp Mr. Vissering een zeer uitvoe rig, nader schrijven. De heer Kernkamp deelt daarin mee, dat zijn zegsman zijnj nitam niet wilde genoemd zien; dat hij, Kernkamp, zich tegenover hem had verbonden de feiten die hij mededeelde, niet volledig te pu- blicecren. Hij, de zegsman, achtte dit on- gewouschl, zoowel in 't belang van 't al gemeen, als voor onze Verhouding tot Dudsehland en tot "die met de g]eallieer- den. hij slaan op eenigen afstand van Lord Erismain, die hem stl'zwijgend aanzag. „U liobl mij bij u laten komen, my- Jioï-d", kondigde Lawson eindelijk aan, zich flauw bewust van de vijandige «tem ming wau den man tegenover hem. „Ja, ik heb om u gezonden. Ik wou de feilen weten met betrekking lot die reis van li uit New-York in tegenwoor digheid van mijn zoon." „Ik ben om mijn plicht le vervullen naai* New-York ge gaan, Lord Brislnaïn." „En dio plicht, naar een opvatting daar van, was mijn zoon le arresteeren onder beschuldiging van moord Is dat zoo?" „Op vermoeden dat hij betrokken was in een geval van moord, mylord De heer Theodor Mauleverer kende liet vers moorde meisje, Lisbeth Bainton. Hij had voortdurend met haar omgegaan Ilij schreef haar, zooals u weet en hij is de laatste geweest dien men in haar gezelschap heeft gezien voordat men haar dood zag liggen." „Eii die aanwijzingen schenen beslis- send vcor uw uiterst scliitterend vernuft U heeft daaruit hel besluit getrokken, dal mijn zoon het meisje vermoord hjeöft." „Pardon, mylord, dat heb ik niet U: moet niet vergelen, dat mijnheer Maule verer op dat o'jgenblili 'een vreemdeling voor mij was. Ik móest geheel alleen op aanwijzingen afgaan. Ik was genoodzaakt ieueren leiddraad te volgen en die welke uw zoon met het vermloordjd meisje verbond wis zeer sterk." „Dat denkt u." Prof. Kernkamp schreef, dat hij in deze meeuing deelde en publiceerde al leen feilen die gecontroleerd konden wor den door elk, die zich daarvoor moeite wilde geven. „Indien u op nadere informaties uit gaat en bij andere personen dan lot nu. toe, zult u de ware geschiedenis e» vooral de vóórgeschiedenis van liet kolencontract wel kunnen vernemen". Voorts verklaart de hoogleeraar zijn zegsman volkomen te vertrouwen en de door hem getrokken conclusies zijn niet dooi- diens zegsman gesuggereerd. Wanneer de heer Vissering zelf vol ledige informaties zal hebben ingewon nen, is de hoogleeraar ten allen tijde toegankelijk voor een betoog, en in het bijzonder voor eert betoog van mr. V., dat de onjuistheid van 's hoogltecraar-. uitgesproken oordeel zou aanloonen In dat geval zou hij den zegsman verzoeken hem tegenover mr. V. te ontslaan van de verplichting, urn een aantal zijner feite lijke mcdedeelingeu te verzwijgen cn, in dien hel onderzoek des heeren Vissering lot een- aan ziju meenüig tegengestelde conclusie leidde, zou deze zijn eigen ma teriaal er tegenover kunnen stellen. Voorshands geloofde hij, tl at het alge meen belang er meer bij gebaat werd, in dien zijn stuk voor mr. yissering aanlei ding mocht zijn om nieuwe informaties in le winnen bij andere personen dan die, welke den heer V. tol dusver hebben ingelicht, dan wanneer prof Kernkamp terstond mededeeling deed van het te zijner beschikking slaande feitenmate riaal'. „Indien u, hel niet zoo groot aantal personen, nagaande, die u in dezen van inlichtingen zouden kunnen dienen, daar uit ook kiest den persoon, die mijn zogs- nau is, zal hij, naar ik reden heb te <;e looven, aan u de inlichtingen niet ont- nouden die hij mij heeft verstrekt." Ten slotte verklaart prof. Kernkamp ton zeerste te wenschen, dal mr. Visse ring, zonder te weten dat die persoon zijn zegsman is, in het algemeen belang inel hem in contact kwam Ilel aoSiicr, waarvan mr. Vissering aan het „Hand." inzage gaf, toont dat op dit uitvoerig schrijven twee brieven zijn ge volgd van mr. Vissering. In ecu schrijven vou 7 Jan. '18 geeft aeze prof Kernkamp zijn spijl erover le kennen, dat iemand die met zulke krasse beschuldigingen voor den dag komt, zijn naam niet noemt. Mr. Vissering deelt den hoogleerair mee, zich le zullen wenden tol personen, waarmee hij in commissies heeft gezeten, alsook tot de heeren Krol lër en Co. Hij wcnscht geen enquête op eigen houtje, doch wil de zaak, voor eigen verantwoordelijkheid, au fond be- oordeelen. En 9 Jan. '18 doet de heer Vissering professor Kernkamp weten, dat hij ver schillende personen heeft gesproken: mr. Trip, thesaurier-generaal aan Financiën, mr. Everwijn van Landbouw, den heer De Waali, chef der 2e afdeeling Buiten- Iandsehe Zaken.; ook anderen, alsmede de heeren Van Aatst, Króller en Doycr. Niemand hunner onderschreef het ar tikel van prof. Kernkamp. Zelfs sprak één hunner, niet de heer Króller van leugens in het stuk. De vergadering, waar de heer Vissering eenige "leden sprak, sloot zich bij die uitlating aan. Prof. Kernkamp heeft in antwoord op het uitvoerig schrijven \an mr. Vis sering 14 Jan. '18 den volgenden brief Igezonden. „Zoolang gij1 mij niet mei feiteluke gegevens de leugens of onjuistheden jn mijn stuk aantoont, zie ik geen enkele reden Waarom ik aau uwe sommatie g|evolg zou geven. Intrekking van wat ik schreef,, kan alleen, iemand van mij eischen die,met alleen beweert doch ook bewijst (Lat ik ^waalde". In een z6er uitvoerige uiteenzetting heeft ten slotte de heer Vissering, 16 Jan. aan den hoogleeraar geanj.-1 „Dat dacht ik, mylord." „Wal?" vroeg Lord Brismain scherp „Ik kon dat mcenen voordat ik mijn heer Mauleverer kende, maar de twee dagen die ik in zijn gezelschap heb' doorgebracht, overtuigden mij geheel' van zijn volmaakte onschuld. Ik heb le doen gehad mot een groot aantal schuldig^ personen en een gr ooi aantal misdaden, ik beschouw mijzelf dus als eeu vrij goed beoordeelaar en ik moet mij m dit geval al heel erg vergissen als mijnheer1 Mauleverer cenigszius in verband staat met den moord van Lisbelh BainLon „U is wel wat laat tot dat besluit ge komen." s „Wij zijn allen aan vergissingen onder hevig. De groote zaak is onze vergissing in te zien. Ik lean de mijne alleen goed maken als het blijkt een vergissing te zijn, door alle schaduw van twijfel omtrent aeze zaak weg te nemen." Ilij ging op zij toen de dc-ur open geworpen werd en Sallie met uitgesto ken armen op haar vader toevloog. „Nieuws vader, nieuwst" „Van Theodor Hij dped de oogen dicht en Saxon, die Sallie volgde <le ka mer in, zei fluisterend lot haar „Pas op, je moet het hem kalm vertellen. Wind hem niet op Maar Brismain deedzijn oogen weer open en zei kalm, na een lange, zuch tende ademhaling „Vertel het mij, ver tel mij alles." „Doe jij het Ferdinand." En Suxon met zijn lange gestalte over woord, dal hij niet accoord ging met de zienswijze, in het jongste schrijven van den hoogleeraar ontwikkeld. II ijl verzocht hem voor 21 Jan. öf zijn beweringen nader te bewijzen, öf ze in te trekken. Daaraan had prof. Kernkamp den 24 Januari nog niet voldaan. WINKELSLUITING. Door den heer J. Onderdijk was. le gen Vrijdagavond eene vergadering in de sociëteit St. Joris alhier, bijeen geroepen van de winkeliers, die naar aanleiding van zijn ingezonden stuk in ons blad, sympathie hebben betuigd met zijn plan van vervroegde winkelsluiting. De heer Onderdijk heette de aanwe zigen. welkom, en wees erop, dat de iaanleijding voor deze vergadering was het verlof van het gemeentebestuur aan de winkeliers om tot 9 uur de winkels open te houden, en de daarop gevolgde dankbetuiging van d© vereenigmg „Han delsbelang" en de met spreker daar over met den heer Schulte gevoerde schriftelijke gedachtenwisseling. Spr. her innerde verder aan het aderes 'van „Handelsbelang" naar aanleiding van het besluit in de vergadering van December 1916, welk adres volgens spr. niet de meening der bedoelde vergadering weer gaf. Spr is zich niet bewust in zijn ingezonden stukken niet den goeden toon te hebben bewaard. Een \ojflal der uilgenoodigdeu heb ben kennis gegeven verhinderd te "rijn; totaal waren 35 adhaesiebcluigingen bij spreker ingekomen. Spr. wees er op, dat overal de wette lijke winkelsluiting om zich heen grijpt, vooral omdat de winkeliers zelf liet be lang ervan zien. Iu 1911 waren in 12 gemeenten, in >1917' in 106 gemeenten wettelijke winkel sluitingen. Spr. meenl, dat de winkeliers, voorstan ders van het idéé, zeir medezeggingschap moeten hebben; hij bedoelt dan ook, dat een kommissie de kwestie nader moet voorbereiden. Mogelijk zou zijn een adres beweging aan den raad of wel een enquê te ijnder de winkeliers. Besproken kan worden of 9 uur of S uur zal worden gevraagd, maar in ieder g^val moet een mijlpaal op den goeden weg worden be reikt. Uitzonderingen voor bepaalde da gen of bepaalde lijden van het jaatt zouden moeten worden gemaakt. Andero p Laat sen, die eerst 9 uur vast stelden, veranderden dit later in 8 uur. Een adres mag niet ingezonden worden vo-or de geheete winkelstand bereikt is. Bij de gevioerde discussaes bleken de heeren Frank en O s t voorstanders' te zijn van een sluiting' in de zomermaan den om 9 uur en in de wintermaanden 8 uur. De heer I. M. Boassion wasj voor 8 uur-sluiting, behalve Donderdags en Za terdags, waarvoor hij 9 uur bepaald zou willen zien. De hoer O n d er d ij k wees er .op, dat men moet trachten het eens te worden over het stelsel. In de vereeniging Han delsbelang is, volgens spreker, dit onder werp niet mee? met vrucht te bespreken met eerbiediging van ieders meening^ Spr. deed hierop voorlezing van de verordening te Leiden en verklaarde zich voorstander van 8 uur-sluiting, 9 uur Don derdags en 10 uur Zaterdags, zomer en vinter, doch wil ook voorloopig wel met 9 uur des zomers niedegaan, omdat hij meent, dat dit later toch zal veranderen, zooals zoowel ui ons land in het buiten land geschied is. De lieer Frank wees nog eens op liet vreemdelingenbezoek, in het Ijjj zonder voor hen, die overdag het eiland bezoe ken en 's avonds in de s^ad rondwan delen. De heeren Leijdesdorff en Tim-) mermans verklaarden zich voor 8 uur voor altijd. De heel" Wagenaar vroeg of er ook 't lafeilje en hel verborgen rouleltcDord heen.aebcgen, zei op bewogen toon: „Er is pas een telegram gekomen, van een stoomhoot, die in Queenstown is aange komen. Het bevatte de tijding dat men van een open bootje eenige van de ver miste passagiers had opgenomen en van het scheepsvolk van de verongelukte „Lausanne" De naam van uw zoon is er bij rn ook die van een zekere miss Leach en van mijn achternichtje Eva Moorhouse. Ik moet mijn secretaris zen den om het kind te halen. Haar moeder is niet sterk genoeg voorde reis. De ge lukkige tijding heelt haac geheel over- stuur gemaakt. Ik denk dal ze morgm zullen komeu." Inspecteur Lawson luisterde met groote aandacht, toen groette hij de drie per sonen in de kamer en verwijderde zich stilzwijgend. HOOFDSTUK XXXV. Een reeks van kruizen en strepen! Dan komt hel voor laatste en voorspelt de ontkoopi u g. Het Noodlot was bezig de klos met ga ren op te winden, die het zoo onvoor zichtig had laten afloopen. Toen Felicia en Tubby samen naar Londen reisden werd 1 run opgewonden heid veilig en wel terug te zijn iu hun eigen land, na al de gevaren waaraan zij blootgesteld geweest waren, wel een wei nig getemperd dopr de onaangename zekerheid, dal inspecteur Lawson hen op hel perron zou opwachten en hen ,>p- nict verordeningen zijn met strafbepalin gen legen klanten die te Iaat komen. De heer O n d e r d ij k zeide, «at djt niet zoo wezen kan, omdat de wet dit niet toelaat. Hij wees er op, dat toch de klanten, dio in den winkel zijn, geduren de een half uur mogen worden afgehol pen, of. zooals in sommige plaatsen, ge durende een kwartier. Spr. doet een lusschenvoorslel en wel 8 uur in den winter en half negen in den zomer. Spr. wijst er op dat ieder iets moet toegeven, omdat voor iedere tak weer andere wenschen Bestaan. De heer Frank voelt meer voor een kwartier, maar dan zomers negen uur. De heer Wcss els is het niet meir den heer Frank eens; in andere plaat sen is dil ook zoo. De heer Leijdesdorff breekt een lans voor de belangen van het perso- aeel. De heer O n d e r d ij' k meent, dat thans de groote vraag is, wat bereik baar is. door samenwerking' van alle aan\vezigen. Spr. ontkent, dat d© winkelsluiting een dooden boel maakt de winkeliers moeten niet voor goede verlichting zor gen doch do gemeente zelve, dan dra gen alle inwoners de kosten en niet alleen de winkeliers. De heer Camper vroeg of de lieer Onderdijk meent, dat <le wettelijke slui ting in den raad er door zal gaan. De heer Onderdijk zegt dat hij dit niet onmogelijk acht. De heer Wesseis bracht hel idee van verschillende bepalingen voor ver schillende takken. De lieer Onderdijk achtte het ge- wenschl eene commissie le benoemen, beslaande uit vertegenwoordigers van verschillende lakken. De heer Bliek verklaarde zich voor stander van steeds 8 uur, en meende, dal er geen reden is negen uur voor den zomer (e bepalen. De heer Dron kers verwachtte juisl van de ïneentng van den lieer Frank het meeste resultaat in den raad. Dit laatste beamde de heer Onderdijk. Bij de verdere besprekingen werd aan gedrongen op persoonlijk bezoek aan winkeliers. Als meening van de vergadering werd bepaald, 8 uur voor den winter en 9 uur voor den zomer. Tol voorzitter 'der commissie werd de heer J. Onderdijk en tot leden J. Frank, J Dronkers, L. Leijdesdorff, I. M. Boasson. L. Wessels, J. Osté, P. Doets en W. Joziasse, benoemd. GEMEENTERAAD VAN VLISSINGEN. (Vervolg.) Voorstellen. liet eerste voorstel wasj, om naar aan leiding van een verzoek van de afdeeling van den Bond van Nederlandsche Onder wijzers om maatregelen te nemen, dat de onderwijzers en onderwijzeresspn bij het herlialingsonderwijs opgenomen kunnen worden in het pensioenfonds voor ge meenteambtenaren, de betrokkenen, zijn de> de heeren K. de Visser en J. Holt- huijzen cn de dames T. J. Braat en H. Lems, een vaste aanstelling te geven, in gaande den dag hunner tijdelijke benoe ming. Z. h. 9. Werd aldus besloten. In verband met een vroeger uitgespro ken wensch om het aantal leden dei* Badr commissie uit te breiden, sjlellen. B. en W. thans .voor deze commissjie en ook die voor de groente- en fruitveiling, liet ha venbedrijf en het distributiebedrijf uit fe breiden met een lid, zoodat de eersta commissie drie en de overige 5 leden zal tellen, wat tevens gewenscht is om bij staking van stemmen geen moeilijkheden te ondervinden. nieuw onder zijn hoede nemen. Zij hadden verwacht hem op de aan legplaats van de boot te zien en Feli cia rilde al van wanhoop en afschuw als zij dacht aai) hetgeen haai* wachtte. Geaaresfeérd te worden, aangegaapt doiOr de nieuwsgierige menigte, m dei handen te vallen van een strenge wet, die niet gaarne ooit haar prooi ibs laat,, dat was erger voor haar dan de dood. Zij had cr ernstig over gedacht zich hel leven te benemen, terwijl zij er nog zelf over le beschikken had en op die manier een einde aan de ellende le ma ken, maar zij was niet zeker of dit het' gevaar voor Laurie niet nog groot er zou niakin. Welke leugens er over hem ver teld werden en het zou in het belang zijn van den schuldige of de schuldige! personen deze te helpen aanhitsen zij zou! er niet bij zijn om ze tegen fe spreken. liet stond in ieder' geval' in haar macht, zoo redeneerde zij, te bewijzen dat Lau rie op de Jacht teruggeweest was en. wel voor een bepaalde, verklaarbare re den en dit zou verandering kunnen bren gen. Niemand «anders kon daar een eed op doen zooals zij Daarom had zij be sloten al de schade en publiciteit tege moet te treden voor de kans in staat te zijn hem te helpen ziju te behouden, waarvoor zij reeds dc hare had opgje- offerd. i (Wordt vervolgd),

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1918 | | pagina 5