TWEEDE BLAD
f£8ILt£T0l.
wijffel© Wiel
7:J)-
VAK Dï
VAK
iatBrflag 26 Jan. 1917, no. 22.
HET ZELFSTANDIGE
fLAANDERE.V.
We schreven dezer dagen er benieuwd
naar te zijn wie de kiezers zouden wezen,
welke uitspraak zouden hebben le doen
,over de door den Raad van Vlaanderen
uitgeroepen zelfstandigheid. Onze twij
fel wordt maar al te zeer bevestigd door
hetgeen we in een brief uit Brussel in
Het Vaderland lezen, een brief waarvan
de zeer geestdriftige bewoordingen aan
duiden dat de schrijver met het besluit
volkomen instemt. Het is dus' geen legen-
stander die het hier volgende meedeelt.
In dien brief dim lazen we, dat 20 Ja
nuari in den Alhambra-Schouwburg een
grootsehe yolksbetooging was op touw ge
zet, waar Vlaanderen's zelfstandigheid
plechtig werd uilgeroepen. De meedee-
tifig dat de zaal bomvol1 was met zoowat
2500 „toeschouwers", geeft recht tot het
vermoeden dat men hier le doen ljad met
eon vrijwillig bezoek, zonder voorafgaan
de verkiezing van vertegenwoordigers
waarvan trouwens niets gemeld wordt.
En na verslag te hebben gegeven van
de voorlezing van het be'sluit van den
Rand van VLaander-en en van de rede
voeringen van Dr. Aug. Broms n Prof.
Lambrechts doet de briefschrijver de vol
gende eigenaardige meedeeling.
De iieer voorzitter leest nog de na
men voor van hen,'die door de ver
melde politieke vereenigingen als
candidaten werden voorgedragen... en
verklaart hen namens de zaal verko
zen om het arrondissement Brussel
te vertegenwoordigen bij den Raad
van Vlaanderen en den Gouwraad.
In den loop van den dag hoorden
wij heel wat mopperen tegen deze
handelwijze, 'daar van een kiezing,
noch van de beloofde volksraadple
ging-sprake was.
Inderdaad lijkt een dergelijke verklaring
al heel weinig op een „uitspraak van
grondwettelijk benoemde organen" die
door Ven Kühlmann tegenover de bolsje-
wiki als eisch werd gesteld voor de
uiting van den volkswil.
We zullen echter jaog afwachten f wer
kelijk dat de eenige vorm is waarin aan
het Vlaamsche volk gelegenheid wordt
gegeven „zijn wil nopens het besluit van
den Raad van Vlaanderen uit te druk
ken."
lu hoever de geestdrift dezer verga
dering, die de briefschrijver als ontzaglijk
aanduidt, werkelijk een uiting is van de
bevolking van Vlaanderen, weten we dus
niet.
"We kregen wel s lerken twijfel of allen
daaraan mee doen, toen we lazen dat Dr.
Broms in zijn rede verklaarde
Tegen ons staat een helsche macht,
al is ze ook aangevoerd uoor een
Waalschen kardinaal, (namelijk; mgr.
Mercier van Meclielen).
De andere redenaar, Prof. Lambrecht-
seli, zei K>. ja.:
Wij hebben met de regeering van
den Haver niets meer géfSiecns, (toej.)
In plaats van zij ons, zullen wij hen
Ier verantwoording roepen voor de
geld- en bloedoffers, die zij vergden
van ons volk, en van hun aangega
ne leeningen en verbintenissen
aanvaarden wij juist wat ons bevalt'
We beleven tegenwoordig zulke gewei-
tfosor
ftLATStCa HERON MAXWELL
en
FLORENCE EASTWIGK.
Naar het Eotjelsdtt.
4P-".
Hij zetle zich weder aau zijn rmdette-
problemen, maar het rad en het halletje
hadden him geheimzinnige kuren wedd
en steeds begunstigde het malle hal
letje een van de laatste drie cijfers in
Madame Roulette's geheimzinnige zes-en
dertig. Een inzet op de drie laatste cijfers
zou de bank van Monte-Carlo in 'derge
lijke omstandigheden hebben doen
springen.
Toen werd hij .weder gestoord „Daar
is inspecteur Lawson, die Loi/I Brismain,
graag zou willen spreken"
Van Brismain's gelaat verdween de
koele. berekenende uitdrukking; er be
toonde zich een trek van boosaardig
lijdelijkheid. Hij legde een courant over
hef routeftebord voor zich en leunde
achterover in zijn stoel met gevouwen
handen, zoodal hij het voorkomen had
van een aristocraat op leeftijd, die- zijn
courant zit le lezen.
Inspecteur Lawson trad biunen en
maakte een eerbiedige buiging, toen bleef
digc veranderingen in de verhouding van
regeering en volk, dat we ons ook hier
over niet moeten verbazen. We herhalen
alleen dal we nog steeds niet-begrijpend
staan voor dergelijke uitingen tegen
over de eigen regcering(, terwijl het toch
maar al te duidelijk is, dat de heelte be
weging werd aangemoedigd uit zeer tast
baar eigenbelang door den Duitschcn
overweldiger en bezetter van het land.
Natuurlijk doet het er ten slotte heel
weinig toe of wij het begrijpen of niet.
Het zulfen de feiten zijn die meetellen.
Maar wanneer men een staatsinrichting
gaat bouwen op uitspraken van verga
deringen als bovengenoemd, dan voorzien
we droevige tweedracht in Vlaanderen,
zcoör.i de tijd weer is gekomen, waarin
ook de rcgccringsgezindc Vlamingen vrij
hun mi-.ening kunnen zeggen, wat ze Mn
onder Duitsch bewind niet kunnen. En
nog meer wanneer ook de Vlamingen te-
rugkeeren die nu in het leger vechten
voor die regeering en zelfs voor die .hel-
sclie macht".
UIT DE PERS.
De b e s cjh u 1 d i gingcn vain
Prof. Kernkamp.
Wc hebben de vorige maand melding
gemaakt van de door Prof. Kernkamp in
de „Vragen des Tijds" uitgesproken :nzake
de voorgeschiedenis en de geschiedenis
van" het sluiten van het kolencontract met
Duilschland/in 't bijzonder de heer Kröl-
ler betreffend. Hij ging echter „om ver
schillende redenen niet ov<jr tot publica
tie van zijn gegevens", o. a. om redenen
van landsbelang.
De president der Nederlandsche Bank,
mr. G. Vissering,, heeft naar het Hand
verneemt, deze zaak van zulk een eminent
algemeen belang geacht, dat hij de- ge
legenheid neeir gezocht, opheldering) te
verkrijgen.
Het blad heeft zich tot mr. Vissering
gewend met de vraag of hij eenig\ resul
taat had bereikt, en vernam het volgende
Eenige dagen m\ de publicatie van de
aanklacht, op 28 December '17, verzocht
de president van de Nederlandsche Bank
Pro.f Kernkamp nadere inlichtingen.
In zijn schrijven stond o. a.
„Waar een hoogleeraar van een onzer
Universiteitenen wel in het bijzonder
een geschiedkundige, door hem vernomen
berichten als feiten meedeelt, worden
deze dan ook werkelijk door het p*oo-
te publiek als vaststaande aangenomen.
„Waar ik voor mij sterk betwijfel of
die voorstelling van zaken wel juist iq,
veroorloof ik mij de vrijheid u om na
dere inlichtingen te verzoeken. Bepaal
delijk met het oog op mijn eigen ver
antwoordelijkheid bij dergelijke krasse be
schuldigingen toglpn personen met wie
ik in mijn kwaliteit heb moeten samen
werken, ach^ ilc mij verplicht om voor
mijzelf ook meer klaarheid nog in die
zaak te verkrijgen, indien uw afkeurend
oordeel werkelijk gefundeerd zou zijn.
„Het komt mij» voor, dat u bij liet pu-
blieceren van zóó krasse beweringen niet
zult kunnen volstaan met u le beroepen
op een ongenoemden zegsman, daarom
waag ik het u te vragen en mij te melden,
wie u dergelijke inlichtingen heeft ver
schaft."
Den 31en December d. a. v. antwoord
de Prof. Kernkamp, dat hij zijn Zegsman
alleen kon noemen met diens toestem
ming, hij zou hem schrijven en mr. Vis
sering het antwoord mededeelen.
Den 4en Januari 1918 zond Prof.
Kernkamp Mr. Vissering een zeer uitvoe
rig, nader schrijven.
De heer Kernkamp deelt daarin mee,
dat zijn zegsman zijnj nitam niet wilde
genoemd zien; dat hij, Kernkamp, zich
tegenover hem had verbonden de feiten
die hij mededeelde, niet volledig te pu-
blicecren. Hij, de zegsman, achtte dit on-
gewouschl, zoowel in 't belang van 't al
gemeen, als voor onze Verhouding tot
Dudsehland en tot "die met de g]eallieer-
den.
hij slaan op eenigen afstand van Lord
Erismain, die hem stl'zwijgend aanzag.
„U liobl mij bij u laten komen, my-
Jioï-d", kondigde Lawson eindelijk aan,
zich flauw bewust van de vijandige «tem
ming wau den man tegenover hem.
„Ja, ik heb om u gezonden. Ik wou
de feilen weten met betrekking lot die
reis van li uit New-York in tegenwoor
digheid van mijn zoon." „Ik ben om mijn
plicht le vervullen naai* New-York ge
gaan, Lord Brislnaïn."
„En dio plicht, naar een opvatting daar
van, was mijn zoon le arresteeren onder
beschuldiging van moord Is dat zoo?"
„Op vermoeden dat hij betrokken was
in een geval van moord, mylord De heer
Theodor Mauleverer kende liet vers
moorde meisje, Lisbeth Bainton. Hij
had voortdurend met haar omgegaan
Ilij schreef haar, zooals u weet en
hij is de laatste geweest dien men in haar
gezelschap heeft gezien voordat men haar
dood zag liggen."
„Eii die aanwijzingen schenen beslis-
send vcor uw uiterst scliitterend vernuft
U heeft daaruit hel besluit getrokken, dal
mijn zoon het meisje vermoord hjeöft."
„Pardon, mylord, dat heb ik niet U:
moet niet vergelen, dat mijnheer Maule
verer op dat o'jgenblili 'een vreemdeling
voor mij was. Ik móest geheel alleen op
aanwijzingen afgaan. Ik was genoodzaakt
ieueren leiddraad te volgen en die
welke uw zoon met het vermloordjd
meisje verbond wis zeer sterk."
„Dat denkt u."
Prof. Kernkamp schreef, dat hij in
deze meeuing deelde en publiceerde al
leen feilen die gecontroleerd konden wor
den door elk, die zich daarvoor moeite
wilde geven.
„Indien u op nadere informaties uit
gaat en bij andere personen dan lot nu.
toe, zult u de ware geschiedenis e» vooral
de vóórgeschiedenis van liet kolencontract
wel kunnen vernemen".
Voorts verklaart de hoogleeraar zijn
zegsman volkomen te vertrouwen en de
door hem getrokken conclusies zijn niet
dooi- diens zegsman gesuggereerd.
Wanneer de heer Vissering zelf vol
ledige informaties zal hebben ingewon
nen, is de hoogleeraar ten allen tijde
toegankelijk voor een betoog, en in het
bijzonder voor eert betoog van mr. V.,
dat de onjuistheid van 's hoogltecraar-.
uitgesproken oordeel zou aanloonen In
dat geval zou hij den zegsman verzoeken
hem tegenover mr. V. te ontslaan van de
verplichting, urn een aantal zijner feite
lijke mcdedeelingeu te verzwijgen cn, in
dien hel onderzoek des heeren Vissering
lot een- aan ziju meenüig tegengestelde
conclusie leidde, zou deze zijn eigen ma
teriaal er tegenover kunnen stellen.
Voorshands geloofde hij, tl at het alge
meen belang er meer bij gebaat werd, in
dien zijn stuk voor mr. yissering aanlei
ding mocht zijn om nieuwe informaties
in le winnen bij andere personen dan die,
welke den heer V. tol dusver hebben
ingelicht, dan wanneer prof Kernkamp
terstond mededeeling deed van het te
zijner beschikking slaande feitenmate
riaal'.
„Indien u, hel niet zoo groot aantal
personen, nagaande, die u in dezen van
inlichtingen zouden kunnen dienen, daar
uit ook kiest den persoon, die mijn zogs-
nau is, zal hij, naar ik reden heb te <;e
looven, aan u de inlichtingen niet ont-
nouden die hij mij heeft verstrekt."
Ten slotte verklaart prof. Kernkamp
ton zeerste te wenschen, dal mr. Visse
ring, zonder te weten dat die persoon
zijn zegsman is, in het algemeen belang
inel hem in contact kwam
Ilel aoSiicr, waarvan mr. Vissering aan
het „Hand." inzage gaf, toont dat op dit
uitvoerig schrijven twee brieven zijn ge
volgd van mr. Vissering.
In ecu schrijven vou 7 Jan. '18 geeft
aeze prof Kernkamp zijn spijl erover le
kennen, dat iemand die met zulke krasse
beschuldigingen voor den dag komt, zijn
naam niet noemt. Mr. Vissering deelt den
hoogleerair mee, zich le zullen wenden
tol personen, waarmee hij in commissies
heeft gezeten, alsook tot de heeren Krol
lër en Co. Hij wcnscht geen enquête op
eigen houtje, doch wil de zaak, voor
eigen verantwoordelijkheid, au fond be-
oordeelen.
En 9 Jan. '18 doet de heer Vissering
professor Kernkamp weten, dat hij ver
schillende personen heeft gesproken: mr.
Trip, thesaurier-generaal aan Financiën,
mr. Everwijn van Landbouw, den heer
De Waali, chef der 2e afdeeling Buiten-
Iandsehe Zaken.; ook anderen, alsmede de
heeren Van Aatst, Króller en Doycr.
Niemand hunner onderschreef het ar
tikel van prof. Kernkamp. Zelfs sprak
één hunner, niet de heer Króller
van leugens in het stuk. De vergadering,
waar de heer Vissering eenige "leden
sprak, sloot zich bij die uitlating aan.
Prof. Kernkamp heeft in antwoord
op het uitvoerig schrijven \an mr. Vis
sering 14 Jan. '18 den volgenden brief
Igezonden.
„Zoolang gij1 mij niet mei feiteluke
gegevens de leugens of onjuistheden jn
mijn stuk aantoont, zie ik geen enkele
reden Waarom ik aau uwe sommatie
g|evolg zou geven.
Intrekking van wat ik schreef,, kan
alleen, iemand van mij eischen die,met
alleen beweert doch ook bewijst (Lat ik
^waalde".
In een z6er uitvoerige uiteenzetting
heeft ten slotte de heer Vissering, 16
Jan. aan den hoogleeraar geanj.-1
„Dat dacht ik, mylord."
„Wal?" vroeg Lord Brismain scherp
„Ik kon dat mcenen voordat ik mijn
heer Mauleverer kende, maar de twee
dagen die ik in zijn gezelschap heb'
doorgebracht, overtuigden mij geheel' van
zijn volmaakte onschuld. Ik heb le doen
gehad mot een groot aantal schuldig^
personen en een gr ooi aantal misdaden,
ik beschouw mijzelf dus als eeu vrij
goed beoordeelaar en ik moet mij m dit
geval al heel erg vergissen als mijnheer1
Mauleverer cenigszius in verband staat
met den moord van Lisbelh BainLon
„U is wel wat laat tot dat besluit ge
komen." s
„Wij zijn allen aan vergissingen onder
hevig. De groote zaak is onze vergissing
in te zien. Ik lean de mijne alleen goed
maken als het blijkt een vergissing te zijn,
door alle schaduw van twijfel omtrent
aeze zaak weg te nemen."
Ilij ging op zij toen de dc-ur open
geworpen werd en Sallie met uitgesto
ken armen op haar vader toevloog.
„Nieuws vader, nieuwst"
„Van Theodor Hij dped de oogen
dicht en Saxon, die Sallie volgde <le ka
mer in, zei fluisterend lot haar „Pas
op, je moet het hem kalm vertellen.
Wind hem niet op
Maar Brismain deedzijn oogen weer
open en zei kalm, na een lange, zuch
tende ademhaling „Vertel het mij, ver
tel mij alles."
„Doe jij het Ferdinand."
En Suxon met zijn lange gestalte over
woord, dal hij niet accoord ging met
de zienswijze, in het jongste schrijven
van den hoogleeraar ontwikkeld. II ijl
verzocht hem voor 21 Jan. öf zijn
beweringen nader te bewijzen, öf ze in
te trekken.
Daaraan had prof. Kernkamp den
24 Januari nog niet voldaan.
WINKELSLUITING.
Door den heer J. Onderdijk was. le
gen Vrijdagavond eene vergadering in
de sociëteit St. Joris alhier, bijeen
geroepen van de winkeliers, die naar
aanleiding van zijn ingezonden stuk in
ons blad, sympathie hebben betuigd met
zijn plan van vervroegde winkelsluiting.
De heer Onderdijk heette de aanwe
zigen. welkom, en wees erop, dat de
iaanleijding voor deze vergadering was
het verlof van het gemeentebestuur aan
de winkeliers om tot 9 uur de winkels
open te houden, en de daarop gevolgde
dankbetuiging van d© vereenigmg „Han
delsbelang" en de met spreker daar
over met den heer Schulte gevoerde
schriftelijke gedachtenwisseling. Spr. her
innerde verder aan het aderes 'van
„Handelsbelang" naar aanleiding van het
besluit in de vergadering van December
1916, welk adres volgens spr. niet de
meening der bedoelde vergadering weer
gaf. Spr is zich niet bewust in zijn
ingezonden stukken niet den goeden toon
te hebben bewaard.
Een \ojflal der uilgenoodigdeu heb
ben kennis gegeven verhinderd te "rijn;
totaal waren 35 adhaesiebcluigingen bij
spreker ingekomen.
Spr. wees er op, dat overal de wette
lijke winkelsluiting om zich heen grijpt,
vooral omdat de winkeliers zelf liet be
lang ervan zien.
Iu 1911 waren in 12 gemeenten, in
>1917' in 106 gemeenten wettelijke winkel
sluitingen.
Spr. meenl, dat de winkeliers, voorstan
ders van het idéé, zeir medezeggingschap
moeten hebben; hij bedoelt dan ook, dat
een kommissie de kwestie nader moet
voorbereiden. Mogelijk zou zijn een adres
beweging aan den raad of wel een enquê
te ijnder de winkeliers. Besproken kan
worden of 9 uur of S uur zal worden
gevraagd, maar in ieder g^val moet een
mijlpaal op den goeden weg worden be
reikt. Uitzonderingen voor bepaalde da
gen of bepaalde lijden van het jaatt
zouden moeten worden gemaakt.
Andero p Laat sen, die eerst 9 uur vast
stelden, veranderden dit later in 8 uur.
Een adres mag niet ingezonden worden
vo-or de geheete winkelstand bereikt is.
Bij de gevioerde discussaes bleken de
heeren Frank en O s t voorstanders' te
zijn van een sluiting' in de zomermaan
den om 9 uur en in de wintermaanden 8
uur. De heer I. M. Boassion wasj voor
8 uur-sluiting, behalve Donderdags en Za
terdags, waarvoor hij 9 uur bepaald zou
willen zien.
De hoer O n d er d ij k wees er .op, dat
men moet trachten het eens te worden
over het stelsel. In de vereeniging Han
delsbelang is, volgens spreker, dit onder
werp niet mee? met vrucht te bespreken
met eerbiediging van ieders meening^
Spr. deed hierop voorlezing van de
verordening te Leiden en verklaarde zich
voorstander van 8 uur-sluiting, 9 uur Don
derdags en 10 uur Zaterdags, zomer en
vinter, doch wil ook voorloopig wel met
9 uur des zomers niedegaan, omdat hij
meent, dat dit later toch zal veranderen,
zooals zoowel ui ons land in het buiten
land geschied is.
De lieer Frank wees nog eens op liet
vreemdelingenbezoek, in het Ijjj zonder
voor hen, die overdag het eiland bezoe
ken en 's avonds in de s^ad rondwan
delen.
De heeren Leijdesdorff en Tim-)
mermans verklaarden zich voor 8 uur
voor altijd.
De heel" Wagenaar vroeg of er ook
't lafeilje en hel verborgen rouleltcDord
heen.aebcgen, zei op bewogen toon: „Er
is pas een telegram gekomen, van een
stoomhoot, die in Queenstown is aange
komen. Het bevatte de tijding dat men
van een open bootje eenige van de ver
miste passagiers had opgenomen en van
het scheepsvolk van de verongelukte
„Lausanne" De naam van uw zoon is
er bij rn ook die van een zekere miss
Leach en van mijn achternichtje Eva
Moorhouse. Ik moet mijn secretaris zen
den om het kind te halen. Haar moeder
is niet sterk genoeg voorde reis. De ge
lukkige tijding heelt haac geheel over-
stuur gemaakt. Ik denk dal ze morgm
zullen komeu."
Inspecteur Lawson luisterde met groote
aandacht, toen groette hij de drie per
sonen in de kamer en verwijderde zich
stilzwijgend.
HOOFDSTUK XXXV.
Een reeks van kruizen en
strepen! Dan komt hel voor
laatste en voorspelt de
ontkoopi u g.
Het Noodlot was bezig de klos met ga
ren op te winden, die het zoo onvoor
zichtig had laten afloopen.
Toen Felicia en Tubby samen naar
Londen reisden werd 1 run opgewonden
heid veilig en wel terug te zijn iu hun
eigen land, na al de gevaren waaraan zij
blootgesteld geweest waren, wel een wei
nig getemperd dopr de onaangename
zekerheid, dal inspecteur Lawson hen
op hel perron zou opwachten en hen ,>p-
nict verordeningen zijn met strafbepalin
gen legen klanten die te Iaat komen.
De heer O n d e r d ij k zeide, «at djt
niet zoo wezen kan, omdat de wet dit
niet toelaat. Hij wees er op, dat toch de
klanten, dio in den winkel zijn, geduren
de een half uur mogen worden afgehol
pen, of. zooals in sommige plaatsen, ge
durende een kwartier.
Spr. doet een lusschenvoorslel en wel
8 uur in den winter en half negen in
den zomer.
Spr. wijst er op dat ieder iets moet
toegeven, omdat voor iedere tak weer
andere wenschen Bestaan.
De heer Frank voelt meer voor
een kwartier, maar dan zomers negen
uur.
De heer Wcss els is het niet meir
den heer Frank eens; in andere plaat
sen is dil ook zoo.
De heer Leijdesdorff breekt een
lans voor de belangen van het perso-
aeel.
De heer O n d e r d ij' k meent, dat
thans de groote vraag is, wat bereik
baar is. door samenwerking' van alle
aan\vezigen.
Spr. ontkent, dat d© winkelsluiting
een dooden boel maakt de winkeliers
moeten niet voor goede verlichting zor
gen doch do gemeente zelve, dan dra
gen alle inwoners de kosten en niet
alleen de winkeliers.
De heer Camper vroeg of de lieer
Onderdijk meent, dat <le wettelijke slui
ting in den raad er door zal gaan.
De heer Onderdijk zegt dat hij
dit niet onmogelijk acht.
De heer Wesseis bracht hel idee
van verschillende bepalingen voor ver
schillende takken.
De lieer Onderdijk achtte het ge-
wenschl eene commissie le benoemen,
beslaande uit vertegenwoordigers van
verschillende lakken.
De heer Bliek verklaarde zich voor
stander van steeds 8 uur, en meende,
dal er geen reden is negen uur voor
den zomer (e bepalen.
De heer Dron kers verwachtte juisl
van de ïneentng van den lieer Frank
het meeste resultaat in den raad.
Dit laatste beamde de heer Onderdijk.
Bij de verdere besprekingen werd aan
gedrongen op persoonlijk bezoek aan
winkeliers.
Als meening van de vergadering werd
bepaald, 8 uur voor den winter en 9
uur voor den zomer.
Tol voorzitter 'der commissie werd
de heer J. Onderdijk en tot leden J.
Frank, J Dronkers, L. Leijdesdorff, I.
M. Boasson. L. Wessels, J. Osté, P.
Doets en W. Joziasse, benoemd.
GEMEENTERAAD VAN VLISSINGEN.
(Vervolg.)
Voorstellen.
liet eerste voorstel wasj, om naar aan
leiding van een verzoek van de afdeeling
van den Bond van Nederlandsche Onder
wijzers om maatregelen te nemen, dat de
onderwijzers en onderwijzeresspn bij het
herlialingsonderwijs opgenomen kunnen
worden in het pensioenfonds voor ge
meenteambtenaren, de betrokkenen, zijn
de> de heeren K. de Visser en J. Holt-
huijzen cn de dames T. J. Braat en H.
Lems, een vaste aanstelling te geven, in
gaande den dag hunner tijdelijke benoe
ming.
Z. h. 9. Werd aldus besloten.
In verband met een vroeger uitgespro
ken wensch om het aantal leden dei* Badr
commissie uit te breiden, sjlellen. B. en
W. thans .voor deze commissjie en ook die
voor de groente- en fruitveiling, liet ha
venbedrijf en het distributiebedrijf uit fe
breiden met een lid, zoodat de eersta
commissie drie en de overige 5 leden zal
tellen, wat tevens gewenscht is om bij
staking van stemmen geen moeilijkheden
te ondervinden.
nieuw onder zijn hoede nemen.
Zij hadden verwacht hem op de aan
legplaats van de boot te zien en Feli
cia rilde al van wanhoop en afschuw als
zij dacht aai) hetgeen haai* wachtte.
Geaaresfeérd te worden, aangegaapt
doiOr de nieuwsgierige menigte, m dei
handen te vallen van een strenge wet, die
niet gaarne ooit haar prooi ibs laat,,
dat was erger voor haar dan de dood.
Zij had cr ernstig over gedacht zich
hel leven te benemen, terwijl zij er nog
zelf over le beschikken had en op die
manier een einde aan de ellende le ma
ken, maar zij was niet zeker of dit het'
gevaar voor Laurie niet nog groot er zou
niakin. Welke leugens er over hem ver
teld werden en het zou in het belang
zijn van den schuldige of de schuldige!
personen deze te helpen aanhitsen zij
zou! er niet bij zijn om ze tegen fe
spreken.
liet stond in ieder' geval' in haar macht,
zoo redeneerde zij, te bewijzen dat Lau
rie op de Jacht teruggeweest was en.
wel voor een bepaalde, verklaarbare re
den en dit zou verandering kunnen bren
gen. Niemand «anders kon daar een eed
op doen zooals zij Daarom had zij be
sloten al de schade en publiciteit tege
moet te treden voor de kans in staat te
zijn hem te helpen ziju te behouden,
waarvoor zij reeds dc hare had opgje-
offerd. i
(Wordt vervolgd),