BINNENLAND.
FESILLETOt,
fftt Stad en Pravinsie.
No 11.
Maandag 14 Januari 1918.
161* Jaargang.
Abono. prijs per kwartaal in Mid
delburg en bij de agenten in Viissinjgen
en Goes f 1.55; per post 11.75.
Advertenties 20 cent per regel.
Bij abonnement veel lager.
Familieberichten en dankbetuigingen
van 1—7 regels f 1.50.
Bovenstaanae advertentieprijzen werden
met 20°/o toeslag verhoogd.
UIT DE PERS.
Lee lcenre ch t s p r a nk? en
Distrib uti'pwet.
Mr J. Gombault le Middelburg,
geeft in hel Weekblad v. h. hecht
een voorbeeld van de toepassing van
een der vele verbodsregl'&menten kracu
lens de Distributiewet door den minis
ter van Landbouw, N. en H. uitge
vaardigd, het verbod namelijk om mats.
granen of peulvruchten te vermalen of
te doen vermalen. Dit verbod wa>, op
grond van art. 2, niet van toepassing
op molenaars die, voor de vermaling
van andere dan van de regeering lei
vermaling ontvangen grondstoffen, ver
gunning kregen van den regeeringsco nr
missaris voor de rijksgraanverzamel'-u
van de provincie hunner inwoning.
Volgens arl. 7 van het verbod kan,
bij overtreding of veronachtzaming van
pen der in de beschikking gjgevefcj
voorschriften, de regeeringscommissaris
de vergunning bovengenoemd intrekken
De bevoegdheden nagaande welk? art.
6. le lid der Distributiewet aan d?n
minister verleent, vraagt de lieer Gom!
ba,uil zich af, of nu het woord „ver-
bed" of „regeling" in distributiezaken
ook omvat strafopleggingsbevoegdheid en
of die woorden zoo ver zijn uit te brei
den, dat in de bevoegdheid do r de
wel verleend om „verboden" uit te
vaardigen of „regelingen" te treffen,
tevens ligt opgesloten het mogen uit-
deelen van gevoelige straffen aaa over
treders van 's ministers1 verboden of rer
gelingen ad art. 6 der wet?
Of moet men in deze gevallen het ine
trekken der eerst verleende vergunning
beschouwen niet als straf, doch slechts
als een administratieve maatregel, om
dat het verleenen der vergunning
slechts een gunst en het intrekken nier
vergunning geen „leed", doch stsüits
opheffing van „gunstbetoon" beteekent?
Doch, houdt niet art. 11 der Disó
Iributiewet zelve maar dan ook die
wel alleen d'e straffen in door dei
wetgever uitdrukkelijk gesteld op over
treding van de verbodsbepalingen or de
regelingen genoemd in art. fi der wet,
en is het niet de rechter, die even-<
tueel, na onderzoek en naar gelang
der omstandigheden, die giesteld(e straf
fen heeft op te leggen?
Inzender liaalt dan het geval a.tn te
Goes van een molenaar, die geno-md
verbod tot vermalen had overtreden en
deswege voor het kantongerecht terecht
stond. De man was wel in overtreding
geweest, maar voerde aan dat hij uit
medelijden had gehandeld met een ge"
zin dat geen voldoende gemalen graan
had voor brood voor een zieken zoon.
Hij vond het wel wat erg. dat, zijn
molen gedurende een maand voor die
geringe overlreding moest stilstaan, zoor
dat hem voor dien tijd zijn broodwin
ning geheel werd ontnomen."
Voor het eerst hoorde de rechter ter
terechtzitting, dat de betrokken ivgec-
ringscoimmissaris aan den molenaar een
z.g. „maalverbod" voor een maand liad
opgelegd, zoodat hij gedurende dien
tijd een nadeel had gehad van ongev,
f -10.
Uit het verhoor van den verbalisant,
een controleur, bleek dat de molenaar
goed bekend stond en uit medelijden
had gehandeld; dat de controleur niet
adviseerde naar gelang van omotanaig"
heden al of niet tot intrekking van de
vergunning over te gaan, en dat de rer
geeringscommissaris zich zelf nï?t ter
plaatse had overtuigd en 'den overtre
der o,ok niet had gehoord over zijn
overtreding vóórdat hij straf ging' uit-
deelen.
Zelfs had de regeeringscommia-sa Is.
na die strafuitdeeling, het bovendien
nog noodig geoordeeld, alsof het zóc
nog niet voldoende was, den overtreder
slrafrechtelijk te doen vervolgen, zon
der daarbij tevens vooraf den rechter
op de hoogte te stellen, dat hij reed.
Le voren, zoo men wil „disciplinair
had ingegrepen.
De hoofdstraf, gevoelig ingrijpend in
's mans econohiisch beslaan, was dus
reeds buiten den rechter om en zonr
der dat deze daarvan kermis dro-g,
door een leek, met den wijdschen tl'
van regeeringscommissariS van rijks,"
graan verzameling in Zeeland, vol! rek
ken.
Als protest tegen een dergelijke wijze
van optreden, heeft het O. M toen
gemeend slechts de laagste straf te
moeten vragen, n.l. het minimum 50
cenl.
Hier ligt de primaire schuld bij den
minister, die in zijn verbodsbeschikking
een verkapte strafbepaling opnam waa *-
door de weg tot verdere willekeur, a»s
boven geschetst, werd gebaand
De redactie van het W. v. h. R tee
kent hierbij aan:
De stelling, dat de intrekking van de
vergunning door den regeering's-commls-
saris een straf zou zijn in den eig?ulij(
ken technischen zin van het wo'td,
schijnt moeilijk houdbaar. Wel hewijsl
hetgeen de inzender mededeelt met
treffende duidelijkheid, hoe dringend
noodzakelijk de noodregeling is, waarop
door anderen endoor ons bij herhaling
is aangedrongen. Er geschiedt op dit
oogenblik in ons land bij voortduring
grievend onrecht. De belangen van het
ndividu zijn overgeleverd aau do wille
keur van .personen, die weinig begrip
toonen voor de beteekenis der maat
regelen, die zij treffen. Qupusque tan
dem D. Si.
NEDBRLAND EN DE OORLOG.
De uitwisseling der krijgfs-
gevangenen.
Een onzer medewerkers, die Zaterdag
bij de aankomst der ruim 300 voor hun
leven verminkte Engelsche krijgsoevange-
nen le Roosendaal tegenwoordig was,
schrijft ons betreffende die aankoms,t het
Wederom heeft voor het eerste perron
van het slation Roosendaal lot tweemaal
toe een trein, met oorlogsslachtoffers, een
half uur stil gestaan en tot tweemaal toe
hebben de dames en heeren van de Roo-
de Kruisafdeeling, onder aanvoering van
den voorzitter-, kapelaan C. Oornen, dien
ongelukkigien ververschingén aamjeboden.
Toen wij te half negen des morgens te
Roosendaal aankwamen, stond daar reeds,
de eerste trein, die slechts, uit twee D-
wagens bestond, voor het s ja li on. Er be
vonden zich, zooals reeds in het kort
gemeld werd, 102 verminkte jonge man-
Met vijfde Wiel
<UU«RICE HERON MAXWELL'
^IJORENCE E EASTWICK
N»«s- het Emgabcb
Een andere man kwam op voor den
victualiemeester en zei: „Je hebt ze
ker nooit schipbreuk geleden, mannetje.
Ik wel en ik ken het gevaar in de
buurt te blijven van een zinkend schip
fk zal nooit vergeten hoe wij in allerijl
vluchtten van de City of Birmingham,
toen jle boot in tweeën geslagen werd
door een kruiser. Ik was beneden op
döl oogenblik, maar vloog naar het dek
voelde mij meeslepen met het zinken
de schip.. Ik verzeker je, daf ik al
meer en "meer naar beneden gLng. Ik
had nooit gedacht, dat ik het daglicht
ooit weer zou zien en terwijl ik onder
•water was dreven de vreemde dingen,
d1fe ik toen zag, mij in zee voorbij,
alsof vrij in een draaikolk waren. Een
frool hoenderhok, dat vol vogels ge
weest was, het dreef mij Toorbiy alsof
fcef door een motor werd voortbeww-
(Wn Gelukkig zag ik daf het omhoog
nea in dezen trein, die zich echter nog
allen zelf kunnen helpen, al missen de
meesten hunner ook een arm of een hand,
of is een dezer lichaamsdeelen deerlijk
verminkt.
De tweede trein zou lang op zich laten
wachten; aangekondigd tegen kwart voor
tien, reeds hij eerst te kwart over elf het
station binnen. Het was de bekende La-
zarettzug, die vroeger meermalen te Vlis-
singen kwam bij de uitwisseling van ge
wonden en die uit een total wagens be
staat. Totaal kwamen hiermede aan 217
zwaar gewonde Engelschen, op reis naar
hun vaderland. De meest betreurens-
waardigen zijn wel zij, wier geestvermogens
zijn gekrenkt en die, tien in aantal, in
den voor het vervoer dezer menschen af
zonderlijk ingerichten wagen waren onder
gebracht. Een kijkje in dit droeve ver
blijf deen ons den versehrikkelijken toe
stand van deze menschen kennen.
En nu waren zij nog rustig, maar als de
trein in bewoging! is, is dit volgens' de
bewakersmet velen hunner niet het ge
val. Maar ook een kijkje in de andere wa
gens doet ons met afschrik de oogen
afwenden van hot droeve, dat men daar
ziet. Blinden, arm- of beenloozen, man
nen, die meermalen gewond werden v die
reeds verleden jaar op reis waren naar
Nederland, maar te Aken weer moesten
terugkeeren, allen liggen daar als zooveel
bewijzen van het afschuwelijke van <len
nog maar steeds voortdurenden volkeren
moord..
De mecsten dezer ongelukkigen, onder
wie ook vele Australiërs en enkele Cana-
•deezen, hebben reeds langen tijd in krijgs
gevangenschap doorgebracht, maar toch
spraken wij eon Brit, die eerst vijf weken
geleden in den bloedigen slag bij Ka-
merijk door een kogel in het linkerbeen
werd getroffen, waardoor het een eind
onder de knie moest worden afgezet. Deze
man keerde dus wel spoedig naar zijn
familie terug, maar hij is verminkt.
Zoo is het ook het geval met de 10 of
ficieren, grootcndeels vliegers, die tot dit
transport behoorden. Ook zij zullen de
lucht niet meer doorklieven.
De trein, die evenals den eersten ruim
een half uur te Roosendaal stil dtond,
reed langzaam het station uit, om in dfit
tempo naar Rotterdam door te rijden.
Daar werden de Engelschen in lood
sen ondergebracht, in afwachting van
het vertrek van de „Sindoro", de „Zee
land" en de „Kóningin Regentes".
Prins Hendrik wachtte de krijgsgevan
genen op, terwijl1 Zondagochtend minis
ter Loudon een blijk kwam gevein van zijn
belangstelling.
De majoor van het Roode Kruis, jhr.
dr. Gevers Leuven, uit Den Haag, was
aanwezig om het volgend transport over
zee van dr. Heijmans, (wien in verband
met de voorgevallen ongeregeldheden te
legrafisch ontslag is verleend als leider
der expedities met gewonden naar Enge
land) over te nemen. Jhr. Gevers zal zijn
plaats innemen.
De „Zeeland"-booten en de „Sindoro"
met de Duitsche krijgsgevangenen aan
boord, arriveerden Zaterdagavond om
streeks 7 uur aan de Lloydkade te Rot
terdam. De Duitschers bleven tot Zon
dagochtend aan boord.
Onder de medegekomc-n Duitschers be
vond zich ook een aantal burgers, die
naar hun. vaderland mochten vertrekken.
Door een comité van Haagsche dames
en heeren werden onder de Duitschers
bloemen uitgedeeld.
Ook gister werd een ieder die niet op
op het terrein behoorde streng geweerd.
Zelfs een cinemafcograpbist, die opdracht
had van de Duitsche regeering om een
ging, ik greep het vast en werd weg
getrokken van het schip en kwam zoo
ooven water terecht. Toen zag iemand
mij vastgeklemd aan het hoenderhok en
kwam mij te hulp. Maar neem een raad
van mij aan- als je ooit schipbreuk
lijdt, maak den afstand zoo groot mo
gelijk tusschen jou en het zinkende
schip'
Daarna spraken de mannen over hun
verschillende ondervindingen bij storm of
ongeval maar langzamerhand kwamen
de stemmen tot stilzwijgen. Gedurende
de vroege morgenuren bleef de miist nog-
hangen over den gezichtseinder en ver
boven hun hoofd en beveiligde hen
voor de volle kracht van de zonnestrat-
len, maar toen de zon in kracht toe
nam werd de hitte haast ondragelijk. Zij
hadden geen drinkwater en Heden aan
een verdroogde keel en een stijve tong,
gekweld door dorst. De kleine Eva werd
wakker en riep hartverscheurend om
haar moeder. Fee had getracht het kind
tot bedaren te brengen en haar
dacht af te leiden door haar fluisterend
een sprookje te vertellen van de zee.
Tubby had eindelijk op aandrang van
de anderen zijn roeifiem neergelegd en
uitgeput van vermoeienis lag hij op den
bodem van de sloep vast in slaap; zijd
knap, jeugdig gelaat droeg de sporen
van groote vermoeienis en Tan nog iet»
meer «en trek van zorg, diet de uit
drukking van zijd gezicht had veranderd
een vastberadenheid had gegeven aan
zijn mond, die men vroeger gemist had.
Hij sloeg de oogen op toen Felicia
hem aanzag, nadenkende over het ge
heim, aat hij misschien alleen kon op
lossen. Zich op één arm oprichtende,
kwam hij wat dichter bij haar en zei:
„Waar denk je over?"
„Ik dacht over de Jacht en al onze,
vrienden daar en vroeg mij af of wij ze
ooit zullen weerzien."
„Misschien wel misschien niet. Maar
dat was hqt niet alleen waarover je dacht.
Er was nog iets; ik kan het lezen in j'e
oogen. Er was twijfel en een vraag in jja
oogen en ik geloof dat ik raden kan wat
het is. Zeg het mij. Misschien is het voor
't laatst dat wij openhartig met elkaar
spreken kunnen en zooals de zaken
nu staan is er zeker weinig reden om
iets vo*or elkaar te verbergen of om
zichtig te behandelen."
„Ik vroeg mij af, oi ik wou zoo
dat u mij de waarheid wou vertellen om
trent u zelf en Lisbeth Bainton. Mr. Mau-
leverer, 't is best mogelijk dat onze uren
geteld zijn, maar 't is ook mogelijk dat
een van beiden in leven blijft. Zou het
niet beter zijn volkomen oprecht tegen
over elkaar to zijn. Door een zonderlinge
gril van het Noodlot hebben wij met el
kaar kennis gemaakt korten tijd slechts
voor dat droevig treurspel, waarin wij
beiden betrokken werden. Tóe vertel mij,
bid fk u, de rol die ft er in gespeeld
officieel© Duitsche film te maken, werd
niet toegelaten. De leiding van den inler-
neeringsdienst verzette zich daartegen.
Tegen den middag begaven de Duit
schers zich naar „De Doelen", waar do
officieete ontvangst plaats had.
De Salon Doele was voor 'deze gele
genheid feestelijk versierd. Langs, de wan
den prijkten Duitsche vlaggen met den
adelaar en op het podium zag men te
midden der planten de bustes van keizer
Wilhelm en Koningin Wilhelmina. Ook de
entreepoort prijkte met een vlaggentooi.
't Was het keizerlijk Duitsch gezant
schap, dat hier de feestelijke ontvangst
had ingericht.
Tegenwoordig waren o. a de fezanten
van Oostenrijk, Turkije en B.oelgarije,
Freilierr von Mollzakn, vertegenwoordi
ger van den Duitschen gezant, de Duit
sche militaire- en marine-attaché's, gene-
raal-majioor Onnen, burgemeester mr. A
R. Zimmerman, Staatsraad jhr. Six voor
het Haagsche comité der geintemeerden
en verder een aantal belangstellende Rot-
terdamsche burgers en burgeressen.
Onder de gasten waren alle officieren,
onderofficieren en minderen, die met de
schepen waren meegekomen en hier ge
alterneerd wardenverder de zusters, djie
lien verpleegd hadden, de gezagvoerders
van „Zeeland" en „Koningin Regentes"
benevens verschillende militairen van het
garnizoen Rotterdam1.
't Was even over vijf toen de redevoe
ringen een aanvang namen.
Het eerst sprak baron von Maltzahn,
de waarnemende Duitsche gezant, die
zich speciaal wendde tot kapitein von
Muller, den commandant van de „Em-
dcn". Aan het eind zijner rede stelde spr.
een driewerf hoera in op de Koningin..
Ilij deed dit door hard en krachtig
„Hurrah" te roepen, wat door de. aan
wezige Duitsche militairen even kort en
krachtig werd herhaald. En terwijl allen
zich van hun zetels verhieven, zette de
muziek daarop plechtig het Wilhelmus
(oude toonzetting) in.
Vervolgens werd het woord gevoerd
door Hauptman von Schefen, vertegen
woordiger van het departement van Oor
log voor de Krijgsgevangenen in Neder
land, die Levens een begroetingstelegram
van den Duitschen keizer voorlas. Daar
na sprak generaal-majoor Onnen en daar
op burgemeester ZLmmermann.
Ten slotte sprak kapitein von Muller,
die in naam der Duitschers, die uit En
geland hier waren aangekomen, zijn diep-
gevoeldcn dank uitsprak voor de door
generaal1 Onnen en burgemeester Zimmer
mann gesproken woorden, en ook onze
Koningin huldigde.
Hij stelde voor, een driewerf „Hoch'
uit te brengen op Holland en zijn gast
vrije bewoners.
Aan deze uitnoodiging werd voldaan,
waarna de muziek het Wien Neerlandsch
Bloed inzette. Daarna werd de thee aan
geboden. Men bleef nog geruimen tijd
bijeen in de overvolle salons, terwijl de
muziek met eenige vroolijke wijsjes de
stemming er in bracht. Tegen half ze
ven was de receptie afgeloopen.
o
Op een mijn geloopen.
Het Nederlandsdie stoomschip „Cale
donia", van Methil naar Rotterdam, met
steenkolen, is den Waterweg binnenge
komen en rapporteerde op een mijn ge-
loopen te zijn. Een gat bevindt zich hl
het achterschip; toch bleef het schip nog
drijven. De bemanning, die eerst in de
booten was gegaan, kon naar het schip
terugkeeren, met uitzondering echter van
één boot, waarin zich een stuurman niet
twee matrozen bevonden. De „Caledonia"
heeft daarop de reis naar Rotterdam zon
der assistentie volbracht.
Bericht is ontvangen, dat de boot met
de drie leden der bemanning door een
loodsboot is opgepikt' en naar Hoek van
Holland gebracht.
o
Manufacturen.
De Minister van Landbouw maakt be
kend, dat het Rijksbureau voor Manufac
turen is gevestigd Willemstraat 54 te
's-Gravenhage.
Verblijfsbepalingen.
De commandant der stelling van de
monden der Maas en der Schelde heeft
atm de navolgende personen', die vroe
ger werocn uitgewezen, verlof verleend
voorwaardelijk in zijn gezngsgebied te
rug te koeren. R. C. Rammeloo, G. L.
Rammelo J de Clercq, A. Everaert, al
len le PhilippineM. Zegers fle Axel, C.
Stevens. Koewacht; C. C. de Buck, en
A. C. van Houwaart, beiden te IJzen-
dijke; F. J. Kerckvoarde en A. Poppe,
heiden le Sas van Gent, en C. A. C. Calon
te Biervliet.
Broodcommissie voor Zeeland.
De Minister van L N. en H. maakt)
bekend, dat hij aan jhr J. van Vreden-
burch te T holen ingevolge zijn ver
zoek, eervol ontslag heeft verleend als
lid der Provinciale Brandcommissie voor
Zeeland, onder dankbetuiging voor de be
wezen diensten.
o
Rund- kalfs- of schapen
vlees ch.
De Minister van L., N. en II. heefl;
verboden rund-, kalfs- of schapenvleesch
te bevriezen of op eenigerlei andere
wijze te conserveeren. Ten behoeve van
iiet bevriezen of in bevroren staat hou
den van vleesch zullen met ingang van
15 Februari 1918 geen kolen meer be-
schikbaai worden gesteld.
De onzijdigen in de V. S. en
de dienstplicht'.
Uit Washington wordt gemeld, dat de
Zwnsersche gezant bekend maakt, dat er
een regeling is getroffen volgens welke
Zw iserscbe burgers niet zullen behoeven
te dienen in het leger der Ver. Staten
indien zij tegen hun oproeping profes-
teeren door bemiddeling von den verte
genwoordiger van hun land. Langs den-
zelfden weg zouden zij, die reeds inge
lijfd zijn, vrijstelling kunnen bekomen.
Hel departement van staat deelde me
de, dat deze regeling zou gelden voor
alle onderdanen van ontijdige
landen.
Uit Middelburg.
Onder de bekendmakingen vinjdt
men de aankondiging, dat de bewoners
der wijken C en D, die in November in
kwartiering hebben gehad, morgen (Dins
dag) van 1012 uur op het bureau
bevolking op het stadhuis, het hun toe-
komenoe geld kunnen bekomen.
Ook verwijzen wij naar de publicatie
waaruit blijkt, dat de inwoners der wij"
ken N, O, P, Q, R, Ss T, U en V van 15
Januari af met inkwartiering gunnen wol
den belast voor den duur van hoog
stens een maand.
Zaterdag werd alhier de laatste
vergadering gehouden van de anti-rev.
kiesvereeniging op Walcheren. Op Bigge-
kerke na waren alle kiesvereenigingen
VS r tegenwoordigd
Na de gebruikelijke opening zette de
hebt."
Zij waren heel dicht bij elkaar en spra
ken fl'uislerend, niemand hoorde of merkte
wat er tusschen hen voorviel. Het kind
was in slaap gevallen en de andere men
schen in de boot waren allen vervuld
met hun eigen belangen en hun eigen el
lende. Tubby zweeg eenige oogenblikken
na het verzoek van Fee, met het hoofd
op zijn gevouwen handen en de oogen ge
vestigd op haar droevig gezicht. Einde
lijk sprak hij
„Biechten is goed voor de ziel ik
zal het u vertellen, je zult mijn priesteres
wezen en mijn rechter. Het is waar dat
ik het arme meisje kende, maar ik heb
haar gezelschap nooit gezocht ten
minste niet in het begin en ook niet in
het laatst. Er is een lijd tusjschen m ge
weest, dat ik als tijdverdrijf wel eenst naar
haar toeging. Zij interesseerde mij, want
het was een niet gewoon meisje, ze had
zonderlinge denkbeelden omtrent liet le
ven. Zij hoorde tot een anderen lering
dan wij, maar niettegenstaande de onbe
schaafdheid van haar omgeving had zi
een teerheid van gevoel, vermengd me
een hartstochtelijk enthousiasme, dat mij
altijd deed denken aan een uitheemsche
bloem."
In zijn toon sprak verdriet en bewon
dering. Het was Felicia een bewijs, dat
hoe zijn gevoelens tegenover de arme "Liz
geweest waren, zij vrij waren van grof
heid en minachting,
„Hield u heel veel van haar vroeg zij'.
„Neen, dat juist niet. Ik bewonderde
haar schoonheid en een naleven eenvoud,
die zeer aantrekkelijk was; dat was alles.
Ongelukkig nam zij de positie verkeerd
op. U moet niet denken, dat ik een inge
beelde gek ben als ik u zeg, dat zij mij
begon lief te hebben. Ik had daar nief
over gedacht en evenmin aan de gevolgen
die dit zou kunnen hebben. Ik kwam lang
zamerhand in een onregelmatige verhou
ding. Toen dat begon, weet u, had ih
mijn lieve Theo nog niet zoo goed leeren
kennen; toen zij en ill zulke goede vrien
den geworden waren, begreep ik dat ik
een eind moest maken aan de andere
zaak."
„Het begin is zoo gemakkelijk en
het einde zoo moeilijk, altijd zoo vreeselijlc
moeilijk", zuchtte Fee zacht.
„Het begon zoo doodeenvoudig, zoo
heel natuurlijk. Ik had geroeid op he#
kanaal en zag haai" terwijl zij trachtte
een lieg over te klimmen. Ze was in een
lastige positie, want er waren een mass#»
braamstruiken, die aan haar kleeren ble
ven vastzitten. Ik ging aan land en hielp
haar - toen vertelde ze mij dat ze ver
dwaald was, terwijl ze in het bosch rond
liep. als ze het kanaal volgde wist ze wel
dat ze den weg naar huis terug zou vin
den. Ik bood haar aan haar terug t«
roeien. Daar was nu niet zoo veel kwauil
aan, nief vraar?"
(Woadt v«rvoIftPs.