MIDDELBIIRGSCHE CO! It AM
m 287,
Woensdag S December 1917.
180* Jaargang
fEllllCTII.
Het vijf dl© Wiel
Binnsnland.
A boa a. p r ij s par kwartaal ia Mid
delburg m bij de agenten in \Hissingen
en G**s f 1.55; per post f 1.75.
Advertenties 20 cent pier regal.
Bij abonnement veel lager.
Familieberichte* en dankbetuiging©»
ven 1—7 regels f 1.50.
Bovenstaande advertentieprijzen w©rder
met 20 %5 tearflag verhoogd.
KAMEROVERZICHT.
15 vr e G e Kamer.
Zitting van Dinsdag.
Allereerst de kwestie Treub-
Posthuma. Het is echter nog niet
tot een opheldering gekomen.
Zooals men weel, had de heer "De
Jong verlof gevraagd tot liet richten
van vragen aan den Minister van L„ N.
en H over moeilijkheden gerezen bij
den uitvoer van kaas. Waarschijnlijk
was het in verband met deze belangrijke
aangelegenheid, dat de Unie-liberale Ka
merfrictie vóór den aanvang der zitting
een clubvergadering hield.
De voorzitter stelde voor de interpella
tie te houden op nader te bepalen dag.
Do heer De Jong kon zich met dit
voorstel niet vcreenigen, met het oog op
de urgentie der zaak. Hij stelde voor, dè
interpellatie morgenmiddag te houden.
De Minister Cort van der Lin
den, verklaarde, dat de Minister van
Lendöoüw eiken dag bereid is te ver
schijnen, ook heden, doch dat cr aan
deze zaak nog een andere kant is, waar
bij 's lands belang is betrokken. De re
gcering betreurt in hooge mate, dat over
deze zaak communiqués zijn verschenen,
die niet van een van sprekers ambtgenoo-
ten zijn uitgegaan.
liet betreft hier een beperkt verschil'
van gevoelens over de verleening van'
consenten. Het is de vraag of de minister
van Landbouw die consenten moet ver-
leenen of de Ned. Uitvoer-Maatschappij.
Over, den uitvoer van 6000 ton kaas
is overeenstemming verkregen, maar oog
niet voor dien van gedroogde groenten
en suiker. Het ware te betreuren als de
interpellatie werd gehouden, terwijl daar
over nog geen overeenstemming was ver
kregen De Minister stelt dus voor, de
interpellatie Itorlen tijd uit te stellen, bv.
8 dagen.
De voorzitter stelde nu voor, de in
terpellatie tol Dinsdag a.s. uit te stellen.
De heer De Jong merkte op, dat er
Dinsdag waarschijnlijk afdeelingsonder-
zoek is. Daar hij de zaak echter van groot
belang acht, zou hij 't gewenscht ach
ten. dat de drie ministers van financiën,
van landbouw en van binnenlandsche
zaken hier aanwezig waren.
De heer Nolens achtte het nno2ig,
dat de interpellatie zoo spoedig mogelijk
wordt gehouden. Hij wil1 echter niet an
dere moeilijkheden doen rijzen. Maar als
zulk een moeilijkheid rijst, dan dient deze
onmiddellijk en in 't openbaar in de
Kamer te worden opgelost.
De voorzitter stelde thans voor, de
Interpellatie de volgende week Woensdag
half één te houden.
Conform werd besloten.
De rest van de middagzitling werd
aangevuld met algemeene beschouwin
gen, die echter den toestand niet veel
Ophelderden.
Wat,de hoeren Lohman en Nolens
aanvoerden over de algcmeen-ipolitieke
partijverhouding, Was slechts een herha
ling van wat zij reeds gezegd hadden.
Eerst genoemde erkende üal bij de
christelijke partijen de christelijke be
ginselen niet doorloopen over de ge,-
heele linie. Maar hij vroeg of er bij
de vrijzinnige partijen zulke scherpe
doiorl o opende scheidingslijnen beslaan.
De lieer N o 1 e n s handhaafde de nood
zakelijkheid van de huidige politieke
scheidingslijn door de antithese. Een
splitsing in vooruitslrevenden en con-,
servalieven is niet mogelijk, daar niemand
gerekendzal willen worden tot de con
servatieven te beknoren en niet vooruit
strevend te zijn. Men zou dit als een
beleediging aanmerken. En de antithese:
persoonlijke vrijheid en staatsbemoeiing
erkende spr. niet. Staatsbemoeiing lean
zeer wel mogelijk zijn, zonder dat zij
de persoonlijke vrijheid te zeer aan-1
rancfl, al is hel nadeel van staatsbe
moeiing de daaruit vaak voortspruitende
bureaucratie.
De heer Troelstra constateerde
dan ook met reden dal de oogst van
de nu gehouden debatten niet bijzonder
groot is. Het zijn eenige tegenstrijdige
standpunten, ingenomen door de twee
uitersten. Maar de vraag hoe de par-»
tijen die daarbinnen liggen, handelen
zullen, is vrij wel onopgelost gebleven,
wat ook geen verwondering behoeft te
baren, daar nu tneer gesproken werd
met het oog op de verkiezingendan
Wel uit overtuiging dat het nieuw' kof-
mende reeds voor volledige beoordeei-
ling vatbaar is.
En verder ging de socialistische lei
der uitvoerig in op de ietwat plagende
herinneringen van den heer Drevselhuvs
over het revolutionnaire verleden van de
nu naar het minislerieele neigende so
cialisme.
Avondzitting.
Een lange lijst kleine wetsontwerpen
waarvan er één voor Zeeland van
groot belang was, n.l. de conclusie van
de commissie in wier handen waren ge
steld de inlichtingen van den Minister
van Oorlog ten aanzien van v ij f
dressen om vergoeding van
chad© geleden door het
pringen van mijnen. Daarvan wa
ren er drie uit Zeeland, n.l. uit Rctran-
cliement, Vlissingen en Domburg.
Ten opzichte van het adres "van A.
Verduyn te Relranchement vereenlgde
de commissie zich met de opvatting van
den Minister dat er geen causaal ver
band bestond tusschen bet ontstaan
van scheuren in zijn gevel en het op-'
ruimen van mijnen.
Ook ten opzichte van het adres ran
L. F. Dert e. a. te Vlissingen was de
commissie van oordeel dat voor vergoe
ding van schade van staatswege geen
reden is, daar bij de daar 6 Dcc. '15 ont
plofte mijn van opruiming door het
militair gezag geen sprake was.
Maar anders was het gesteld met liet
adres van B. J. Westenburger en ande-,
ren te Domburg. De Minister had mee-i
gedeeld dat het opruimen geschiedde
voor de openbare veiligheid en dat er
dus geen onrechtmatige daad is, noch
verplichting tot schadevergoeding.
De commissie erkende dit uitgangs
punt als juist, maar wees op het te
laat en onvoldoende waarschuwen - van
de omwonenden en betwijfelde of de
opruiming door het militair gezag Wel
is geschied met in achtneming van een
zoodanige omzichtigheid en op zooda
nige wijze dat schade voorkomen of be
perkt had kunnen worden. Bovendien
meende de oommissie dat -reeds op
gronden van billijkheid aan 't ver-
door
BEATRICE HERON MAXWBLt
FLORENCE E. EASTWïCR
9asr tiet Hogafccb.
52).
Het was te veel' voor mevrouw Prid-
liam. Al de foltering van liefde en leed,
die. zij zoo lang had kunnen bedwingen
door haar gevoel het uiterste geweld
ran le doen, stegen op van haar hart
naar haar lippen, toen zij uitriep: „Mijn
jongenen toen barstte zij in tranen uil.
.„Stil!" zei de pleegzuster afkeurend.
„IT moest lachen en niet schreien, me
vrouw Pridham. Ik ben altijd blij als een
patient bijkomt. Nu zó! het niet lang
meer duren of wij hebben hem er geheel1
boven op. Ik wou wel eens weten wat
dr. Fraser er van zeggen zal1" Zij liep
heen en weer, maakte een opwekkend
middel blaar, bracht het aan zijn mond
en pralte maar door om mevrouw Prid
ham lijd te geven bij te komen en te
voorkomen, dat Laurie zou instorten
door het zien van zjjn moeder's ont
roering.
Agnes kwam zacht bij haar moeder
«taan en fluisterde: ,,Houd o dapper,
moeder! Bedenk hoe kritiek de toestand
en ze leidde haar een weinig weg
waar Laurie haar snikken niet zoo dui
delijk bon zien en hooren.
Laurie dronk gehoorzaam wat de
pleegzuster hem voorhield en liet haar
begaan toen zij de kussens in zijn rug
opstapelde.
Theo sloop de kamer uit en liep naar
beneden naar de bibliotheek.
Zooals hij den laatslen tijd gewoonlijk
deed, zat haar vader met de hand
der net hoofd na te denken; toen hij
haar opgewonden gezicht zag sprong hij
overeind
„Niet—?" vroeg hij. En Theo met
een ongewone klank in haar stem, be
greep hein dadelijk en riep: „Ja, Laurie
is bijgekomen. Hij praat weer heel1 ge
woon. Hij is ontwaakt uit den slaap met
een volkomen duidelijk bewustzijn O
ader, bel dr. Fraser op en zeg dat hij
dadelijk komen moet."
Want haar vader had een schrede
achteruit gedaan alsof hij zou waggelen
en vallen, en zij begreep dat hel gevaar
lijk wezen kon een goede tijding te ont
vangen. Als bij ingeving wist zij dat iets
doen, in eenig opzicht van dienst zijn,
een veiligheidsklep zou wezen
Zij had goed gezien. Met een vuurrood
gezicht en bevende hand greep mijnheer
Pridham de telefoon en belde den dokter
op.
Fn toen kon Theo op haar beurt li:
niet lUuger uithouden. Zij zat in haar
zoek van adressanten behoort te worden
voldaan. Het elders door den Minister
toegepaste onderscheid om die schade
te vergoeden, welke den benadeelde in
verhouding tot zijn draagkracht oneveny
redig zwaar bleek te drukken, achtte
de commissie in geen geval aanneme
lijk. Daarom werd door de commissie
voorgesteld in dat Domburgsche geval
wèl schade le vergoeden, evenals in de
twee andere gevallen te Hoek van Hof-j
land en te Zandvoort.
Die conclusie die reeds van 25 April
dagteekenl kwam gister in behandeling.
De heer B e u m e r kwam tegen de
vraag der commissie of de militairen
wel met voldoende zorg zijn te werk
gegaan, op. Waarom vroeg zij dat ook
ifiei voor 't geval te Relranchement? Of
er moet aan allen schadevergoeding
worden betaald, èf de conclusie van de
commissie kan niet worden aanvaard.
Het is de vraag, of men deze gevallen
niet moet rekenen onder het oorllogs-'
molest, waarvoor men geen vergoeding
(Uitkeert. Men redeneert, zoo zei spr., dal
het militair gezag de mijn heeft laten
springen uit een oogpunt van algemeen
belang, maar als een mijn zoo men"
schelijk is, uit zich zelf te springen,
is dat dan niet in hel algemeen bel
lang?
We kennen het begrijpen dat de lieer
heer De Muralt dezen spreker toeriep -
,U bent er geheel naast!"
De lieer van Raajle, als voorzit
ter «le- commissie, verdedigde haar con
clusies. Het geldt hier zeer uiteenloo-
pende gevallen. Waar het militair ge
zag had ingegrepen, wordt schadever
goeding uitgekeerd. Op ©rond van de
inlichtingen van den Minister van Oor
log is de commissie tot haar conclusie
gekomen.
De Minister van Oorlog be
treurde. dat te Domburg de militairen
te laat hebben gewaarschuwd. Van schuld
van het militaire gezag is daar echter
geen sprake en dit argument der oom
missie kan apr. niet aanvaarden, even
min als het tweede, dat de schade groo-
ter is geweest dan later bij het oprui
men van mijnen hel geval is geweest.
Men kan de menschen niet kwalijk ne
men, dat zij toen het was de eerste
mijn, nog geen ervaring hadden.
Wat tui de billijkheid betreft, spr.
acht de kwestie van het vergoeden vim
oorlogsschade zeer belangrijk. Hij zal
zich nu bepalen tot de gevallen, waarin
het militair gezag de hand heeft. Is er
sprake van schuld, dan wordt de pchadte
vergoed. Wanneer er echter geen spra
ke is van een onrechtmatige daad, dan
zou men eigenlijk geen. schadevergoeding
moeten geven. Er 25jn echter aevallen,
waarin men niettemin vergoeding geeft.
het is een heel verschil of de betrokkene
de schade kan dragen ja dan neen. !n
dit geval redeneert men: wat 't zwaar
ste is moet "t zwaarste wegen. Steeds
wordt daarom aan de burgemeesters ge
vraagd of er personen zïjh, die oneven
redig zwaar zijn getroffen. Zoo is ook in
Domburg aan 6 personen schadevergoe
ding gegeven. Neemt men de conclu
sie der commissie aan, dan heeft spr.
geen houvast meer en hij zou zicli 'n de
toekomst op het zuiver juridische «land
punt moeten plaatsen.
De heer van Raalte antwoordde er
op, dat de minister van marine heeft
meegedeeld, dat er eerst een regeling
voor het ©pruimen van mijnen tot stand
is gekomen, toen. de ramp te Westkapel-
le plaats vond. Er is dus; in de daar
aan voorafgaande gevallen wellicht ook
ietsniet in den haak geweest. Daarom
zou spr. aan de drie laatste adressanten
vergoeding willen zien toegekend.
Na nog eenige besprekingen werd het
debat gesloten.
De stemming over de conclusie zal
echter eerst heden plaats hebben. Er
waren gisteren geen leden genoeg aan
wezig om te stemmen.
Toch ging de Kamer voort, want
de begrooting van Justitie lag nog! voer
haar, en daarmee is zij ook ten einde
gekomen zonder dat eenige hoofdelijke
stemming noodig was.
vaders stoel, liet haar gezicht op de
gevouwen handen vallen en schreide eens
goed uit.
De eerste lich straal in de ondoordring
bare duisternis was te veel^ voor hen
allen geweest. Nooit dreigt een geeste
lijke spanning zoo zeer de fijne vezels
der hersenen tan te tasten als hij de
reactie wannee* de haast niet te tiragen
last van u woidt weggenomen V'
Mevrouw Pricham kwam weldra bene
den bij haar echtgenoot, want de pleeg-
■ustcr drong ff zeer op aan, dat er
geen woord metr door of tot Laurie ge
sproken zoiu "vsórdeu voordat de dokter
er géweesl was.
Agues alleen bleer bij haar broeder,
/.ij zat stil te lidden; haar kalm gezicht
was een gerusttelling voor hem telkens
als bij het gevoel van duizeligheid en
vaagheid weer voelde naderen
Zij stond hair plaats af aan dr. Fraser
toen hij kwam en ging naar haar eigen
kamer, waar zj het volgend uur aan het
gebed wijdde.
,Er is een groote verbetering inge
treden zuster" zei de dokter vro
lijk. „riet zal niet lahg duren of hij
is herstellende"
„Als u mij heclemaal beter wilt ma
ken, dokter", merkte Laurie op, dan
moet u met r.ij praten, dokter, een ge
sprek onder 'ier oogen."
„Zeker", ailwoordde Fraser, „zoodra
je een beetje sterker beöt. Ik zal je een
versterkend niddel geven."
BEWAPENDE HA NDELSSCHEPEX.
Hel standpunt onzer regcering ten op
zichte van de toelating van bewapende
handelsschepen van oorlogvoerenden en
onzijdigen binnen ons rechtsgebied, is
reeds nokend door de korte meedeelïn-
geu, indertijd door onze regeering gepu
bliceerd.
De over die kwestie gewisselde diplo
matieke stukken zijn thans ook in een
Witboek uilgekomen.
Nieuw zijn de stukken van do laatste
maanden, waarin van weerszijden werd
verklaard dat men de gedachtenwisseling
niet zou voortzetten, en waarin als 't ware
levens een slotsom getrokken werd
In Sept. zond de Britsche regee
ring een nota, waarin zij uit de ge-
•rde discussie een tweetal conclusies
trok- lc. dat onze regeering niet in staat
was geweest, aan te toonen, dat zij on
der de onzijdige regeeringen niet alleen
stond; 2o. dat onze regeering niet ge
poogd had het argument der Britsche
regeering te beantwoorden, dat de be
raadslagingen op de Tweede Vredescon
ferentie, daarbij ingesloten de bewering
van de Britsche afgevaardigden, dat het
niet geoorloofd moest zijn tijdens een
oorlog een eenmaal aangenomen regel
van onzijdigheid te wijzigen, een oorlog
voering veronderstelden m overeenstem-
mi ng met de regelen van het volken
recht, terwijl juist de flagrante schending
van die regelen een wezenlijk kenmerk
uitmaakt van den Duitschen duikboot-
corlog.
Op 22 October sloot minister Lou
don zijnerzijds de gedachtenwisseling
met een schrijven, waarin hij vooreerst
constateerde, dat de Britsche regeering
haar bewering, dat de Nederlandsche
regcering de eenige onder de neutrale
stalen is, welke de bewuste gedragslijn
huldigt, niet had waar gemaakt en in de
tweede plaats eraan herinnerde, dat hij
wel' degelijk het argument der Britsche
regeering, ontleend aan de onwettige
wijze van oorlogvoering van Duitsrtiland,
had bestreden, met name aan het slot
van zijn schrijven van 15 Augustus. Hem
is niet bekend, dat de verdragen van
Den Haag of het volkenrecht in het
algemeen een regel bevatten, of dat zelfs
de Handelingen der Tweede Vredesconfe
rentie een aanwijzing inhouden, volgens
welke een onzijdige staat geroepen zou
wezenv zijn regelen van onzijdigheid ten
gunste van een der oorlogvoerenden te
wijzigen wegens dc wijze, waarop zijn
tegenstander den oorlog voert.
Wat het reit aangaat, dat de oorlogs
handelingen van een der oorlogvoerenden
de rechten en de belangen van den neu
tralen staat zelf aantasten, behoort het
aan dien staat zelf te beslissen, zonder
eenigerlei inmenging van den anderen
oorlogvoerende, of dit feit hem aanlei
ding geeft af te wijken van den staat van
onzijdigheid welken hij heeft afgekondigd.
NEDERLAND EN DE OORLOG.
Slopzetting automobie l verkeer
enz.
De Minister van L., N. en H. heeft
bepaald, dat het vervoer van motorbrand
stof in reservoirs van motorrij-, motor-
voer- en motorvaartuigen is verboaen.
Dit verbod is niet van toepassing op
vervoer van benzine en motorbrandstof
fen ten behoeve van of in militairen
dienst. Deze bepaling komt dus practisch
neer op een rij ve.rbod van automo
bielen enz., zulks natuurlijk in verband
met de benzineschaarschte.
De militaire voertuigen, voorzoover be
treft de auto's, zullen te herkennen zijn
aan het rood-wit-en-blauw glas voor <Ie
lantaarn, terwijl de leden van het V. HL
A. K bovendien den reeds vroeger ge-
bruikelijken dnehoekigen blauwen wim
pel zullen voeren; de motorrijwielen,
die in militairen dienst rijden, zijn te
herkennen aan een rood-wit-en-blauwe
vlag, links en rechts van het benzine-re
servoir geschilderd, waarop ingesneden
.Artillerie-inrichtingen Delft".
Het verbod van vervoer van motor
brandstof in reservoirs van motorrij-, mo-
torvoer- en motorvaartuigen treedt in
werking: voor vrachtauto's en motor
vaartuigen op 23 December; voor alle
andere motorrij-, motorvoer- en motor
vaartuigen op 6 December.
Van het rijverbod lean in gevallen van
onvermijdelijkheid door den Minister van
L.s N. en H. ontheffing worden verleend.
Peulvruchten als veevoeder.
De minister van L. N. en H. vestigt
er nogmaals de aandacht van belang
hebbenden op, dat het nadrukkelijk ver
boden, en dientengevolge strafbaar is,
peulvruchten aan het vee te voederen
Van dit verbod zijn slechts uitgezon
derd paardeboonen, wierboonen, scluw
penboonen en Waalsclie boonen.
,Op brachten hoef ik niet te wachten,"
antwoordde Laurie met beslistheid, „ge
moedsrust moet ik hebben, dat zal mijn
beste versterkend middel zijn. Morgen
zullen wij praten, als u het goed vindt.
Ik zat vanavond maar één vraag doen.
Waar is miss Leach?"
De dokter zag in, dat een poging om
een uitvlucht te zoeken verkeerd was.
„Als ik het goed begrepen heb," ant
woordde hij, „is zij met een oude school
vriendin op reis gegaan."
„Waar naar toe?"
„Daar weet ik niets van."
„Werd zij genoodzaakt dat te doen?"
„Neen, zij is vrijwillig gegaan, zonder
iemand raad te vragen."
Laurie knikte.
„Wij moeten haar trachten uit le
den en terugbrengen," mompelde hij
vastbesloten „Ik wou graag herstellen
wat verkeerd is gegaan."
HOOFDSTUK XXV
Wij plaatsen een zilveren krans bij vijf-
en-twintig en duiden zoo misschien
den omtrek aan van een voorbij
trekkende wolk.
„Nooit heb ik zoo iels buitengewoons
en verbazingwekkends gehoord," mijn
heer Pridham herhaalde het woord bui
ten-gewoon met toenemende emphase,
„luister nu eens Selina'"
Mevrouw Pridham keek heel gewoon
op van de lijst van wittegoederen-uitver-
koop, die zij zat te bestudceren, en be
duidde zonder de lijst weg te
Brandspiritus.
De Minister van L., N en H. heeft
maximumprijzen vastgesteld voor orand-
spiritus. Men zie de St.crt. van gisteren
avond.
0
De ,,Blommersdijk" en de
R ij n d ij k
Van bevoogde Duitsche zijde wordt
gemeld, dat de Duitsche regee
ring aan de reederijen heeft betaald
Voor het stoomschip „Blommersdijk"
voor de waarde van het schip alleen
2.700.000 gulden en voorts voor vracht-*
verlies en oiverige vorderingen ten naas
tebij 300.000 gulden, cn voor het
stoomschip „Rijndijk" als vergoeding
der reparatiekosten, zoowel als voor
vracht- en tijdverlies tezamen ten naaste
bij 750.000 gulden, behoudens schade
vergoeding voor de lading.
Onze schepen in Amerika.
Aan een correspondentie van een efer
leden van de bemanning van bet pant
serschip „Tromp" in de „N. R. Cf'
onlleenen wij de volgende zinsneden:
Op de Hudsonrivier lagen 53 schepen
van de Nederlandsche handelsmarine ten
anker. Om d<? meest uiteenloopende rede
nen waren zij aldaar binnengeloopen in!
den loop der maanden
Maar zonder onderscheid, en zonder
uitzondering, en zonder behoorlijke op
gaaf van redenen, werden zij daar, zoo-
op die manier dat zij bereid was naar
hem te luisteren, mits zijn mededccling
niet te veel lijd nam.
,Het is een brief van Hassall. Hij
schrijft. „Wht ik u heb te melden is mij
al weder een overtuigend bewijs van de
directe tusschenkomst van den Almach
tige in menschelijke zaken, een gebeds-
verhooring, die aanduidt hoe wij geleid
worden in onze begeerte om anderen, die
in moeilijkheid verkeeren, bij te staan.
Toen i.i afscheid van u nam met de be
lofte dat ik u en de uwen in mijn gebed
gedachtig zou .wezen, dacht ik weinig
dat ik den dunnen draad, dio ons be-
ijden zou uit dit net van verslagenheid,
reeds in handen had Dat ik ruilde met
Butler, om in Bristol 2ijn meer inspan-
neuden arbeid over te nemen, terwijl hij
becrekkelijke rust zou vinden in mijn
kleine, kalme gemeente, was niets dan
een vriendschappelijke daad, ter wille
van hem alleen. Hij gaf mij een lijst van
zijn arme gemeenteleden, die hij meer
bepaald aan mijn zorg aanbeval en daar
bij eou aantcekeniug wat zij speciaal noo
dig hadden Ik Ids die lijst door, den
eersten avond na mijn aankomst en u
begrijpt mijn verbazing 'toen bijna de
eerste naam waar mijn oog op viel, was
die van Juffrouw George 'Bainton, diep
bedroefd over den moord op 'haar doch
ter."
(Wordt vervolgd).