TWEEDE BLAD
FEUILLETON.
TAB DB
VAB
saterdag 19 Hel 1917, no, 117.
Varia.
EEN ZEVENHONDERD JARIGE.
II.
Gelijk wij in ons vorig artikel met een
enkel woord reeds opmerkten, trachtten
de kooplieden-nederzettingen, tot eenige
ontwikkeling gekomen, van den landsheer
de verleening van een eigen, afzonderlijk
stadsrecht te verkrijgen. "Want voordat
hun dit was toegestaan, waren zij nog
geen stéden, maar plattelandsgemeenten,
dorpen en leefden haar bewoners nog
onder het voor het platteland geldende
recht, waaraan zij overigens geheel waren
ontgroeid. Toen de "kooplieden-nederzet
tingen echter een zelfstandige beteckcnis
hadden gekregen, werden zij ,uit het om
liggende land uitgeschakeld, geëximeerd
of geëmancipeerd en tol eigen, zelfstandig
rechtsleven gewekt. Die emancipatie van
de sleden uit het platteland was zoowel
van cconomiscken als van staatsrechter
lijken .aard. Tegenover landbouw en vee<
teelt bij het platteland, vormden handel
en nijverheid bij de sleden den economi-
schen grondslag; terwijl op het platte
land het grondbezit de voornaamste vorm'
van rijkdom was, overwoog in de steden
mobiel bezit. Tengevolge van deze eco
nomische emancipatie volgde de staats
rechterlijke, waarbij door den landsheer
de ingetreden verandering door de vcr-
leening van stadsrecht werd erkend en
gesanctiouneerd Want het spreekt van
zelf, dat tengevolge van de in de steden
van hel platteland zoozeer afwijkende
verhoudingen, ook aan een afwijkende
rechtsregeling, die slechts door den lands-;
heer lsoo worden verleend, behoefte
werd gevoeld, zoodat het oorspronkelijke
landrecht moest worden aangevuld of
wel naar de nieuwe nooden en behoef
ten worden veranderd. De stedelingen
konden b.v niet berusten Inde regeling
van den persoonlijken staat, zooals die in
hel landrecht gold; voor hun huwelijken
meeslal nog aangewezen op 3e onvrije
vrouwen uit den omtrek, konden zijniet
dulden, dat ook hun kinderen, overeen
komstig den overouden rechtsregel, den
staat hunner moeder volgden en duS
evenzeer onvrij waren. Vrijheid van per
soon daarentegen was de eerste eiscli dep
burgers; stadslucht maakt vrij, zeide een
middeleeuwsche spreekwijze.
Evenmin konden zij de oude, formalis
tische procedure gebruiken; in plSats
van de ingewikkelde en langzaam wer
kende proeesvormen, voldoende voor een
landbouwende bevolking, liadden de koop
lieden behoefte aan een snel werkende
en eenvoudige procedure. Een nieuw
recht ontwikkelde zich, grootendeels ge
woonterecht, zoodat dientengevolge slechts
weinig daarvan in de stadsrechten is over
geleverd. Ook het bewijsrecht onderging
een ingrijpende verandering; liet. gerech
telijke deel. waarmede onder het oude
landrecht men zijn recht Icon staven,
werd als onbruikbaar in het stadsrecht
afgeschaft. „De koopman kan niet, zegt
prof. 1-Iuizinga terecht, bij eiken 'handels-
twist aan do beslissing van het tweege-i
vecht zjju heil en zijn winst toevertrou
wen; het oude barbarenrecht, dat de kerk
niet vermocht op te heffen, week ludj
eerst voor de .economische noodzakelijk
heid."
Een zeer ingrijpende wijziging onder
De Zeevalk,
Roman uit liet laatst der 16e eeuw,
naar 't Engelsck van RAFAÊL SABATINI.
114),
„Ilc ben bij mijn verstand", was hel
antwoord, „en omdat ik dat ben, heb ik
geen zin in het lot, dat mij le .•dgimsi
wacht juist bij de berinnering aan dat
zelfde nrood en zout. Ik heb geen lust
met u t' rug te keeren, om opgehangen
te worden of opnieuw aan den riem lo
moeten zwoegen."
„En als ik zweer, dat niets van dit
alles zal gebeuren?"
„Dan zult ge meineedig worden, Ik
vertrouw u niet meer. Asad Want gij
rijt een dwaas gebleken en mijn geheele,
leven heli ik nooit iets goeds in een dwaas
gevonden, of er een vertrouwd be
halve éénmaal, en hij verried mij. Giste
ren heb ik bij u gepleit, u den verslan-
digen weg gewezen, en u uw kans gebo
den Met een kleine opoffcriug zoudt ge
mij geliad hebben en ge hadt me kunnen
ophangen, zoo ge gewild hadt Het was
mijn eigen leven, dat ik u aanbood, en-
al wist gij dat, gij wist toch niet, dat ik
het wist." Hij' lachte. „Zie nu, wal een
dwaas gij zijt! Uw begeerigheid heeft uw
ondergang veroorzaakt Uw handen wil
ging ook het strafrecht Verzamelplaats
van een van alle kanten 'bijeengestroom-
ae bevolking, als de steden waren, moes
ten hier wel, ten einde de hartstochten in
loom te houden, zeer strenge straffen,
worden bedreigd. Een soort permanente
staat van beleg moest worden afgekon
digd; grondslag voor bet strafrecht werd
de wedervergelding: oog om oog, tand
om land, hoofd om hoofd, zooals lief,
beroemde charter van Sint Omer uit het
midden van de 12e eeuw eischt. Ten
slotte had de stad een gansch ander-a
rechterlijke organisatie noodig dan hel
platteland had gebruikt. En gelijk In de
middeleeuwen iedere stand zijn eigen
rechtbank bad, kregen ook de steden
eigen rechterlijke colleges. Aan een schout
of baljuw, vertegenwoordiger of juister
ambtenaar van den vorst, en aan sche
penen, door den landsheer benoemd uit
de burgers, werd de rechtspraak voortaan
opgedragen. Dat college van schout erf
schepenen had oudtijds een eenig.szins
tweeslachtig karakter; het is zoowel een
landsheerlijk als een stedelijk orgaan,
waarbij in den loop der lijden de laatste;
eigenschap echter overwoog
Dal waren vooral de punten, ten aan
zien waarvan het sladscharler voor de
nieuwe nooden en behoeften een nieuwe
regeling trof. Het staatsgezag lieeft hier
bij niet scheppend, maar 'hoogstens be
vorderend gewerkt; ,,de verleening van
stadsrechten, zegt prof. Bruginans niet
onaardig, had in den regel .wezenlijk'
geen andere beleekenis, dan de verhef
fing van een rijk geworden koopman of
industrieel iu den adelstand 'of zelfs maart
zijn benoeming tot ridder in de orde van
den een of anderen leèuw, adelaar of
draak.De steden, in den staatsrechter-
lijken zin van hel woord, zijn dus niet ge
sticht, maar gegroeid; de vorsten echter
hebben, de beleekenis der opkomende
burgerijen begrijpend, meeslal in ruil voor
finanliëelen of anderen steun, die ont
wikkeling bevorderd en door de verlee
ning van stadsrechten bekroond. Dat was
althans 'de loop van zaken v-oor neder
zettingen, die liét eerst en oorspronkelijk
gevestigd waren.
Ten aanzien echter van die steden, did
later lot ontwikkeling kwamen, giug het
anders vaak nam men hier de rechts
instellingen kant en klaar van cen;' nabu
rige stad over zonder er zich om te be
kommeren, of de omstandigheden hier
wel een gelijke rechlsbehoefle meebracli-,
ten Zoo ging hel stadsrecht van de eene,
stad soms op tal van anderen over.
Moederstad en dochlerslad, noemt men;
de tusschen deze bestaande verhouding;
soms werd de filiatie oenige geslachten
door voortgezet en ontstonden aldus
complete stadrechtfamilies. Hierbij ont
wikkelde zich een merkwaardig instituut,
de hofvaart Wisten nl. in een bepaald
gevat de schepenen der dochterstad niet,
hoe te vonnissen, dan gingen zij inlichtin
gen inwinnen bij de schepenen der moe
derstad.
Ook hel stadsrecht, dat in 1217 aan
Middelburg door gravin Johanna van
Vlaanderen en graaf Willem van Holland,
die gemeenschappelijk over Zeeland re
geerden, was verleend en dat een ander,
verloren gegaan charter, verving, was niet
oorspronkelijk, maar afgeleid. Evenals
Aardenburg en Sluis aau Brugge, en Axel
en Hulst aau Gent, ontleende Middelburg
haar stadsrecht aan Vlaanderen; ongetwij
feld was de mederegeering van de gravin
van Vlaanderen daaraan met vreemd.
Aan de burgers van Middelburg werd
daarbij bescherming van persoon en goed
in beide, graafschappen gewaarborgd en
aan allen, zoowel burgers als vreemde
lingen, een vaste orde verzekerd. De
rechtsmacht van schepenen werd beves
tigd en uitgebreid; zij Werden bij uitslui
ting bevoogd verklaard totrechtspraak
betreffende de stad en haar inwoners; zij
sprauen recht op het „paetoriura", waar
in wij volgens ds. Dommisse 's graven-
sleen moeten zoeken.
den meer grijpen dan zij konden vast
houden; nu ziet ge het gevolg. Het komt
ginds, langzaam maar zeker, in die nade
rende galjoen."
Asad hoorde ieder woord, dat hem in
lichtte, nu hel ie laat was. Hij wrong de:
handen in blinde woede en wanhoop. De
bemanning stond verstomd, en durfde
geen beweging te maken, die bet einde
'ton verhaakten.
„Zeg wat gc hebben wilt", riep de Dev
eindelijk en ik zweer u bij den baard
van den Profeet dat ge betaald zult wor
den."
„Dal heb ik gisteren gezegd, moar
liet werd geweigerd. Ik bood u mijn vrij
heid en mijn leven aan, zoo die noodig
waren, om de vrijheid van 'jen ander te
verkrijgen."
Had hij achter zich gezien, dan zou:
hij liet plotseling oplichten van Rosa
rium de's oogeu gezien hebben, waaruit
hem gebleken zou zijn, dat zijn uitlatin
gen niet zoo duister waren, of zij had
ze begrepen.
„Ik zal u rijk en geëerd maken, Sakr-
él-Babr," ging,Asad met aandrang voort.
„Gij zult als mijn eigen zoon zijn. Het
rijk zelf zal voor u zijn, als ik er niet
meer ben, en inlusschen zal iedereen u,
dezelfde eer bewijzen als aan mij
„Tk ben niet te koop, o machtige Asad.
Dat ben ik nooit geweest. Gij hadt reeds
mijn dood,besloten. Gij kunt dien nu ge
lasten, maar slechts op voorwaarde, dat
gij den beker met mij deelt. W,at geschre
ven staat, staat geschreven. Wij hebben
Ook de overdracht van onroerend goed
had voor schepenen plaats. Boeten wer
den vastgesteld op een aantal misdrijven
en hel aandeel van den graaf daarin ge
regeld: hot standpunt van de wederver
gelding wordt hier reeds niet ineer aan
getroffen. Hun opsomming geeft ons te
vens een aardig kijkje op de middel-
eeuwsche maatschappij in al haar elemen
taire ruwheid; straf werd bv. bedreigd
tegen hem. die een ander zoo mishan
delde, dal verlies of verminking van eert
Ider ledematen er het gevolg van was. die
een ander „plukhaarde", met stokken
sloeg of mei de vuist verwondde, of]
boos op hem los sloeg, of op den grond
wierp, die eens andermans huis gewapend
binnendrong, om hem te lijf le gaan, die
een ander met woorden beleedigde en
dergelijke meer. En al moge men thans
de crimineel© rubriek in de courant op
slaande, ook nu nog vaak ver van zacht
zinnige feiten vermeld vinden, zoo erg
als voor 700 jaar is het thans toch wel
niet gesteld! Om de boven- reeds ge
noemde redeqen. was ook hier de gerech
telijke tweekamp volstrekt verboden;
evenmin den burgers onderling, als bui
tenlieden ten aanzien van burgers van
Middelburg, was het geoorloofd, gerech
telijk kamp te houden
Getuigenis echter kon niet worden af
gelegd door hen, die binnen Middelburg
huis noch grond bezaten, noch in lièb
schotboeic stonden opgeteekend; het had
dus in sterke mate een plutokratiseh ka
rakter.
Dat waren enkele der voornaamste be
palingen van het in 1217 aan Middelburg
verleende stadsrecht, waarbij hoogstwaar
schijnlijk de oudere toestand werd beves
tigd en uitgebreid. Toen omstreeks het
midden der 13e eeuw de in 1217 nog zoo
kleine stad aanzienlijk was uitgebreid,
werd haar in 1254 door graaf Willem II
een nieuw privilege verleend. Maar daar
wij ons thans lot de oudste geschiedenis*!
wilden beperken, gaan wij daar niet ver
der op m.
Wi. S. UNGER.
KUNST EN WETENSCHAPPEN
Een heel bijzondere reclameplaat
is door Lion Cachet geteekend voor de
Delfts'che Slaoliefabriek. Zij geeft niets
anders le zien dan een flescli goudgele
slaolie op een vaal gekleurdeu, en
slechts Licht gedecoreerden ondergrond
Maar het effect is toch smaakvol, en
bovendien bijzonder geschikt om de aan
dacht te trekken, hel hoofddoel van
een reclame-biljet.
- Van „Innocentia"pdroomleveu en
werkelijkheid door Marie Corelli, ver-
laald door J P. Wesselink—Van Rossum,
verscheen bij L. J. Veen te Amsterdam
de tweede druk.
Edward Stilgebauer
Inferno II.
Roman van den zee-oorlog.
Dit Inferno II is een gruwzaam boek.
Maar toch is het een goed boek. Goed,
omdat liet niet is gruwzaam uit lust in
hel gruwzame, maar uit afkeer daarvan.
Goed, omdat het ingaat tegen het krank
zinnige van dezen tijd, dien het naakt aart
de kaak stelt met een rauwe en diep-
treffonde eerlijkheid. Om literair schoon
moet men dit boek niet lezen. Stilge
bauer is een mensch, die iels te zeggen
heeft. Daarom heeft hij zijn boeken,
heeft bij ook dit boek geschreven, wat
maalt bij dan om schoonheid van taal
en stijl. Als zijn werk maar levend is,
een weerslag van de verontwaardiging,
die in hem laait en gloeit en die in haar
oprechtheid den lezer wel treffen moet.
Het eerste deel van dit Inferno II geeft
een fantasie van de laatste reis van de
„Lusiiama", is nog eenigszins le be-,
schouwen als een roman, al is ook nier
de tendenz goed voelbaar, de teridenz, dat
de wereld door en door verdorven js en
menig groot schip in onzen tijd doen:
zinken. Asad. Op onze beurt zullen wij
vannaciil samen zinken, indien; gij dat
wenschl
„Moogt gij voor eeuwig in de hel bran
den, laaghartige verrader 1" Asad ver
vloekte hem, zijn toorn verbrak alle
ketenen.
En toen, na die erkenning van hun
Dey, dat hij verslagen was, ontstond er
plotseling groot rumoer onder het
scheepsvolk Salsx-el-Bahr's zeevalken
riepen hem aau, herinnerden hem aan
hun trouw etr genegenhe;d, en vroegen
hem. hoe hij die nu vergelden kon, door
hen allen ten gronde tc richten.
„Hebt vertrouwen in mij", antwoordde
hij hun „Ik heD u nooit anders dan ter
overwinning geleid. Wees zeker, dat ik
u niet naar een nederlaag voeren zal
bij deze laatste gelegenheid, dat wij sa
men zijn."
„Maar bet galjoen is vlak hij ons!" riep
Vigilello.
En zoo was het inderdaad; langzaam'
voortkruipend op het zwakke cries je,
naderde de groote romp lien, de voor
steven sneed met een scherpen hoek
dien van hun schip. Nog een oogenblik
en hel lag langszij, en met een zwaai en
gerinkel van metaal en een kreet van
overwinning van de Engelsche zeelieden
werden de serschansingon gegrepen door
de enterhaken aan boeg, achtersteven en
middenschip. Nauwelijks zaten zij vast,
of een stroom van mannen met borst-
kuras en helm verspreidde zich over
dat het ware inzicht zijn bewoners nog
moet worden bijgebracht. Maar in de
laatste hoofdstukken krijgt het ook het
karakter van het tweede deel, dat éen,
groole aanklacht is tegen den wereld
oorlog en tegen de wellust, hebzucht,
heerschzuchl. nijd en mindere goden,
die hem hebben ontketend Hoe fel en
ontzettend wordt ons daar de ramp, die
het groote stoomschip trof, voor oogen
gesteld.
De commandant van de duikboot, die
het groote sphip, dat liier „Gigantic" heet,
vernietigde, vindt in de vinnen van zijn
boot hel lijk eeuer stouw, der vrouw,
dio hij heeft liefgehad, doch die huwde
met een Engelschen lord. Uit het op
haar lichaam gevonden dagboek van haar
kind begrijpt hij, wie zij was en dat maakt
hem krankzinnig.
Het tweede deel nu brengt ons in de
cel waar Stirn verpleegd wordt; al do
verschrikkingen van den oorlog door
leven wij hier in zijn waanvoorstellingen,
nu is hij de Rus, die ellendig omkomt)
in de moerassen bij Tannenberg, dan de
Fransche soldaat met verlof, die zijn kin
deren uiteen ziet slaan door een Zeppe-
iinbom, straks de gewonde, achterge-
loten in de Poolsche sneeuwwoestenij en
levend nog verscheurd door de wolven,
daarna de christen-Armeniër, die door de
Koeiaen uit zijn dorp is gejaagd en van
honger en dorst moet omkomen; geen der
oorlocw erschrildcingen worden ons ge
spaard.
Zoo is dit boek, veel meer nog dan
Inferno I geworden lot een aanklacht
tegen hel oorlogsmonster en de factoren
die het ontketenden; dat geeft het zijn
waarde.
RECHTZAKEN.
De kantonrechter alhier heeft
ook uitspraak gedaan in de in ons num
mer van Woensdag vermelde zaak tegen
P. v. L,, die beklaagd was van het reizen
per spoor met een ongeldig plaats
bewijs. Bekl. werd overeenkomstig den
eiscli vrijgesproken.
Ar»-. Recht b ank Middelburg.
Tegen P uit Amsterdam, die te
'Neuzen" kwam om zijn meisje op le
zoeken hoewel hij was uitgewezen uit
Zeeland, werd in de zifting van gis1-
ter' 10 dagen gevangenisstraf geëischt
met aftrek en invrijheidstelling.
Tegen A C. v. d. M uit Rotter
dam die plantenvet in een schip, <lal
naar België ging,-had verborgen, luidde
de eiscli zes weken met aftrek
Vervolgens werd opnieuw behandeld
de zaak tegen A. J. L„ te Middel
burg, die verpakte havermout boven
den maximumprijs verkocht. Thans ver
klaarde de getuige-deskundige M, J. van
(Pjenbroek, dat zulk een pak 4691,5
gram met en 101.3 gram zonder ver
pakking woog.
De officier eischte f 150 of 30 dagen.
Wegend diefstal van een rijwiel te
Goes en beleedighig van den agent
Schouwenners, die hem over den dief
stal aansprak, werd tegen A. K. uit
Kloetinge, die ontleende, 4 maanden ge
vangenisstraf gevorderd.
W. V. uit Bres kens, was in ver
zet gekomen tegen een veroordeeling
bij verstek tot drie m. gev. wegens
diefstal van tarwe uil een schip.
De eisch luidde bekrachtiging van het
vonnis, daar de officier geen termen
vond voor voorwaardelijke veroordeeling
De verdediger, inr. Adriaanse i, be
pleitte clementie, omdat er geen enr
kelc schade of nadeel is geleden, en
hel ges'tolene aan den eigenaar is terug
gegeven. PI. die overLuigd is, dat belet,
werkelijk zal trachten zicli te beleren,
vraagt een voorwaardelijke veroordeer
ling.
den kant, om op den voorsteven van de
galjas le springen, cn zelfs de vrees voor
de lantaarn boven het kruitvat kon de<
zceroovers niet weerhouden, dezen stout-
mocdigen indringers de ontvangst te be
reiden, die zij voor alle ongeloovigen.1
gereed hielden In een oogenblik was
hel platform op den voorsteven een woe
dende, ziedende hel van gevecht, zwak
verlicht door den rossigen gloed der
lichten aan boord van de „Zilveren Rei
ger" Onder de eersten, die overgespron
gen waren, behoorden Lionel en Sir
John Ivilligrew. Onder de eersten, om
hen te ontvangen, was Jasper Leigh,
wiens zwaard in Lionel's lichaam gedron
gen was op hetzelfde oogenblik, dat
diens voeten het dek geraakt hadden, en
voor dat het gevecht begon. Een twaalf
tal anderen vielen nog aan beide zijden,
voordat Sakr-el-Bahr's luide stem het
gevecht kon bedwingen, voordat zijn 'be
vel om naar hem te luisteren, gehoor-|
zaamd werd.
„Houdt cp!" had bij zijn zeevalken
toegeroepen in de lingua franca Terug,
en laat dit aan mij over. Ik zal u van deze
vijanden ontslaan. Toen riep hij in het
Engelsch zijn landgenooten toe, om ook
op le houden. „Sir John Ivilligrew!"
riep hij met luide stem. „Houd op, tot
gij mij gehoord hebt! Roep uw mannen
terug en laat geen meer aan boord'
komen I Houd op, tot gij mij gehoord
he Dl, zeg ik, doe daarna zooals ge wilt."
Sir John, die hem bij den lioofdmast
met Rosamundc naast zich, zag, en tot
Vervolgens stond terecht C C. uit
Philippine, beklaagd van poging toft
uitvoer van 350 K.G. benzine op 8
December 1915.
Beklaagde werd met vier andere per
sonen, thans getuigen, aangetroffen op
200 Meter van de grens, door de amb
tenaren. Er werd hen gezegd, dal er
bier in was en dat zij naai" zijn woning
moesten ,die tusschen de grens en den
draad in ligt.
Er zat versch bierschuim op de va
ten 'die echter benzine bleken in te
houden. De vrachtbrief vermeldde bier
en was geadresseerd aan zijn vader.
De getuige F. lngels uit Biervliet,
deelde mede, dat hij in afspraak met
beklaagde de vijf vaten benzine per
tram naar de Isabellasluis heeft gezonh
denbekl. zou voor de verdere verzending
zorgen.
Bekl. ontkent dal er over bier is
gesproken.
Getuige J. L. Gcschiere heeft ge
holpen de vaten te kruien, hij wist
niet of de woning over de grens lag
of niet.
De getuigen J A. van de Linde en
E. Plag, hebbBh geholpen zonder te
welen wat er in de vaten zat.
De officier wees er op, dat eerst
lngels terecht heeft gestaan, maar dat
die werd vrijgesproken, de belangrijke
poging tot uitvoer moet echter niet on
gestraft blijven.
De officier achtte de poging Lol uit
voer bewezen voor wat betreft vier
vaten, daar getuige Gescliiere zelf v?ftt
dal bij benzine vervoerde.
De eisch luidde drie maanden ge
vangenisstraf.
De verdediger, mr. Groot, wees erop,
dal slechts een geluige verklaard heeft
dal bekl. wist dat er benzine in de va
ten zat, en meent, dat dit zéér onaan
nemelijk is dat hij het niet wist. Bekl.
heeft vroeger dit ook onder cede ver
klaard, en lngels kwam maar bij stuk
jes en beetjes tot zijn thans afgelegde
verklaringen. Het afhalen der vaten zou
zeer gevaarlijk geweest zijn als beid.
het geweten had.
Pleiter meent, dat bekl. zal moeten
worden vrijgesproken.
Wegens huisvredebreuk en weder-
spannigheid stond terecht J. de R.,
uil Biczelinge De zaak werd uit
gesteld om den veldwachter te hooren,
daar de getuige, de herbergierster Menf-
heere zeide dat bekl. zich niet verzet
heeft.
Tegen J. J. uit Axel werd wegens
wederspannigheid f 15 of 30 gevorderd.
Tegen P. de R. te Hontenisse
welke vrouw kaas te duur verkocht en
bovendien tracbilte den botervisiteur
Geelhoed om le koopen, werd ondanks
liare onlkentenis f 50 of 25 dagen ge
vorderd.
De Duitsclie schipper L., was ver
oordeeld lot twee maanden gevangenis
straf wegens" poging om een groote hoe*-
veelheid zeep, olie enz uit te voeren^
welke waren in zijn schip onder een
lading grint waren verborgen. Hij was
thans in verzet gekomen
De bekl. zegt de waren mede ge
bracht te hebben uit Duitscliland.
Nadat de officier bekrachtiging van.
hel verstekvonnis had gevorderd, meen
de de verdedigei* mr. Adriaause, dat de
straf veel te zwaar was, vooral waar
de goederen uit Dui|£cliland komen
De officier zeide nog, dat hij di'f
niet gelooft, daar men op een plaats
in Duitscliland niet zooveel artikelen
heeft die daar zoo schaarscli zijn.
De verdediger zeide, dat de goedei-en
eerst uit Nederland naar Duitscliland
zijn gesmokkeld en nu zou bekl ze
medenemen naar België. Hij verborg
ze zoowel voor de Duitsclie als de
Ilollandsche commiezen.
Wegens beleediging van twee soldaail-
het bijna onvermijdelijke besluit kwam,
dat bij plan had. liaar ieven te bedreigen}
misschien haar te dooden, als zij bun.
aanval voortzetten, wierp zich voor zijn
mannen, om hen tegen te houden.
Zoo hield het gevecht bijna even plot
seling op, als het begonnen was.
„Wat hebt ge te zeggen, afvallige)
hond?" vroeg Sir John
„Dit, Sir John; dat, tenzij gij uw man
nen terug roept, en zweert van den aan
val af te zien, ik u met ons dadelijk
rechtstreeks naar de hel zend. Ik -werp
deze lanlaarn in het kruit, wij zinken, en
gij gaat met ons mede, dank zij uw eigen,
enterliaken. Gehoorzaam mij, en gij zult
alles henben, wat gij 'hier aan boord
komt zoeken Jonkvrouw Rosamunds zal
u uitgeleverd worden."
Sir John keek hem een oogenblik van,:
het achterdek af nadenkend aan, Daarop
zei hij:
„Hoewel niet gezind, een vergelijk met
u te treffen, wil ik toch de voorwaarden^
die gij stelt, aannemen, maar alleen, als
ik werkelijk alles krijg, wat ik ben komen
zoeicen. Er is aan boord van deze galei
een eerlooze, afvallige hond, dien 'ïlq
bij mijn riddèrwoord gezworen heb, ge
vangen le nemen en op te hangen Hij
moet mij ook uitgeleverd worden. Zijn
naam was Olivier Tressilian."
(Wiordt vervolgd).