Mieltnplie M TWEEDE BLAD FEUILLETON. TH Dl VAN Zaterdag 11 Nov. 1916. no. 267. Een nieuwe „Heilige Alliantie"? Het gaal er werkelijk op lijken. Eerst kwam Grey met zijn aansporing bot de neutrale staten om na den oorlog mee te werken lol vorming van een inter nationalen Statenbond lol behoud van den vrede, desnoods met geweld En "nu is ook de Duitsche rijkskanse lier komen verzekeren dat „Duitschland te allen lijdc bereid is toe te treden lot. een volkerenbond, ja. zich te stellen! aan hel hoofd van een volkerenbonld die de vreclesverstoorders in loom houdt". Zouden dal werkelijk de eersle glim pen zijn van een n(ieuweri dageraad^? Zou dat het begin lreteekenen van e<eji zoo al niet eeuwige dan toch langdurige periode van vrede' De kanselier is veel verder gegaan dan Grey I-lij lieert zelfs een soort pro gramma ontwikkeld scheidsgerecht en v i jiidschappelijk vergelijk bij geschillen voorop' Maar dan ook geen dreigende verbonden meer. Vrije ontwikkeling van she volken, kleine zoowel ais groote. Hel klinkt... tè mooi Want reeds dadelijk na de rede van den Kanseiier werden door sommige Rijksdagleden over Polen eai speciaal over België opmerkin gen gemaakt, die al heel weinig over eenstemden met dat pleidooi voor vrije ontwikkeling van alle volken, kleine zoo wel nis .groote. Misschien dat die rijfcs- dagleden ook nog een vrije ontwikkeling mogelijk achten als bijv. België „in poli- tieken militairen en economischen' zin- in Duitsche handen blijft", zooals een Centrum-lid hét uitdrukte. Maar al was niet dadelijk zoo'n heel ander geluid vernomen, dan zouden we toch nog slechts in ongeloovige afwach ting de verdere ontwikkeling van die plannen te geraoel zien. Deze oorlog! heeft ons helaas erg weinig vertrouwen in dal opzicht gegeven. En dal vertrou wen kunnen we oolc niet krijgen als we terugkijken naai' hel voorbeeld dat de geschiedenis van een dergelijk plan geeft, ri l de z.g. Heilige Alliantie, geboren op hel Congres van We en en in 1815, een product van den oorlogsafschuw na den Napoleon-tijd. Er zijn in de vroegere geschiedenis nog andere voorbeelden. Maar dat is zoo erg ver terug, dat we bij die Heilige Alliantie ons zullen bé- palen. Men verklaarde toen, op initiatief van tsaar Alexander, dat men ernaar zou stre ven om door samenwerking van de ïïuro- peesche vorsten de erkentenis van dia almacht Gods en den geest van het Chris tendom in de wereld te doen doordrin gen. en zelf het voorbeeld te ge Ven van een godvruchtig bewind, dat zich tere doel stelde de bevordering van den: wereldvrede en de Christelijke Liefde. ..Een luidklinkend niets" heeft Minis ter Mellernich die Heilige Alliantie ge« neenul, Maar dal sloeg alleen op de verheven bewoordingen. Want van' het •door die Heilige Alliantie geschapen ver bond heeft hij een geducht gebruik we ten te maken, waarop die mooie woor den al heel weinig pasten- het verbond voor wereldvrede en christelijke liefdie werd een verbond tot onderdrukking van iedere beweging die trachtte iets in de bestaande orde van zaken te veran deren. i Het was de Heilige Alliantie, van de' •vijf groote vas teland sraogen dhe den Engeland deed niet mee - die in 1818 De Zeevaïk, Reman uit hel laatst der 16e eeuw, naar 't Engelsch van RAFAÊL SABATINI. o 24 HOOFDSTUK VII. In den val. Bijna den geheeleu volgenden dag was Lionel weg van Penarrow onder voor-, wendscl van inkoopen in Truro te nio - ten doen. Het was half acht toen hij thuis kwam; en bij het binnenkomen was Sir Olivier in de hal „Ik heb een boodschap voor je van Godolphin Court,' zei hij, en iiij zag zijn broeder strak worden en zijn gelaal van kleur veranderen „Een jongen kwam mij aan de poort tegen en vroeg mij je te zeggen, dal Jonkvrouwe Ro'-, samunde je dadelijk wenscht te sprei- ken Sir Olivier's hart stond bijna stil en galoppeerde het oogenblik daarop. Zij vroeg om hem! Misschien had zij spijt van haar onbarmhartigheid van gistel-, ren Eindelijk wilde zij er in toestem^ men hem te zien1 gWcc8 gjezegend voor dit goede* nieuws 1" antwoordde hij ttpgewonden ,,Ik S5 dadelijk" Ba Op Hotwlfdo oogdnbfik aan Frankrijk gewapende hulp toezei voor 't geval dal land bedreigd mochtl worden door oproerige be wangen; het was de Alliantie die den Turning va^ Pruisen aanzette bot onderdrukking van de oplevende vrijzinnige beweging aan de Duitsche universiteiten en werkelijk een gewelddadige onderdrukking wist te verkrijgen; het was de Alliantie die in 1821 door het zenden van een leger efen cimj maakte aan de nationale eenheids beweging Ln Italië, en die het zelfde in 1823 deed in Spanje, waar de revolution - nairen werden verstrooid, en waar de leden van het regentschap werden opge hangen. Alles ter wille van de Heilige beginselen. Ln als we nu Grey hooren spreken van een internationalen, Statenbond tot handhaving van den vrede, desnoods met geweld, en den Rijkskanselier van een volkerenbond die den vredes- versloorder in toom houdt, dan komt er, gelet op die geschiedenis van d© Heilige Alliantie, een bang voorgevoel, in ons iop voor hetgeen er vo'or dei k 1 o i ne stalen kan volgen uit het geen. de groolere verstaan onder datl rekbare begrip van vredesversloordcr. Die kleinere zullen toch al moeite genoeg hebben om bij deu vrede te hou den wat zij rechtens hebben. Maar als het er dan ook nog van komt dal een volkerenbond de orde van zaken zal handhaven, dan vreezen we met groot© vreeze dat ook dit zal uitloopen op een gewelddadige onderdrukking van alles wat men op het vredescongres zal gelieven vast te stellen als de orde van de wereld op aarde. Want onze lieele aardbol zal er mee gemoeid zijn. Laten wij, als een van de kleine sta ten toch drommels goed uil de oogen kijken' Met grooten is lcwaacl kersen éten We hebben hel al meermalen gézjegd, dal we heel weinig verwachting hebben van invloed der neutralen op de initernp- lionaler regeling der zaken bij den vrede! Maar nu we van de groole staten, ho oren van plan nerf om door een ver bond den vrede te handhaven, desnoods met geweld, of „die den vredesvcrs'lioor- der in toom houdt", nu lijkt het ons hoogst gewenscht om zelf goed voor oogen te houden Denkt erom. dal de belangen der grooten niet de belangen der kleinen zijn; dat die grooten allicht een bedreiging van de voor hen gunstige orde van zaken zien, in iets dat voor u ccn rechtmatige wensch Lot hervorming is; dat iedere nieuwe regeling van zaken (bijvoorbeeld een ingrijpende gebfeiu-te- nis i.i Indië) niet meer zal kunnen wor den beslist naar ónze belangen', maai? naar de belangen van anderen, van groo- teren die berucht egoïstisch waren de heele geschiedenis door, en die dal nog wel heel lang zullen blijven. We hebben gelukkig nog een Koningin en een Kroonprinses Maai- stel dat die overlijden, en dat er slechts als preten denten buitenlandschc vorsten zijn, die wij heelëmaal niet wenschen, wat is dan de te handhaven orde van zaken? Arbitrage, internationaal récht, vriend schappelijke regeling van geschillen, prachtig! Maar voor een stalen- of volkerenbond zijn we schuw. KUNST EN WETENSCHAPPEN. Den 12den Dec. zal mevr. Manna de Wijs—Mo,uton ook hier ter stede in de Concertzaal zelf haar liedjes komen zingen. In de herleving van het levens lied we vinden dat altijd een veel 'ulckiger naam dan hel cabaret-lied deze sympathieke dichteres-zangeres! ongemerkt maar zeer vast-van-gang naar voren gekomen. Ze brengt wat Speenhoff in zijn eenzijdigheid mist een beschaving in uitdrukking, en beschaving ook in de keuze van onderwerp. Ze brengt haar hoorders in een heel andere sfefcr. Maai* wie haar hoorden zijn '1 er ook allen over eens. dal men bij haar zeker niet ging hij heen. Hij was in zulk een haast dal hij zelfs niet even hel. perka0' ment ging halen, dat hem oulochenbaar vrij pleiten zou Dit verzuim was van groot gewicht. Lionel zei geen woord, toen zijn broei-» der weg snelde. Hij bleef wat in de schaduw. Hij was bleek tol in zijn lip pen en (had een gevoel alsof hij zou ver stijven. Toen de deur dicht ging kwam hij plotseling in beweging Hij sprong op, om Sir Olivier te volgen Zijn gewep ten riep hem toe, dat hij dit niet kon doen. Maar de vrees beantwoordde da'-' delijk dien kreet Hij keerde om, en sloop op trillende beenen de celkamer binnen Hij vond de tafel gereed voor het avondeten evenals *op dien anderen avond toen hij binnen gewankeld was met een wond in zijn zijde, om verzorgd en beu hoed te worden door Sir Olivier. Hij naderde de tarel niet; hij ging naar het vuur en hield zijn handen voor den gloed Ilij was heel koud en moest beven, zelfs zijn tanden klapperden Nikolaas kwam binnen, om tc vragen, of hij wilde soupeeren Hij antwoordde op onvaslen toon, dat hij, ondanks het late uur, op do terugkomst van Sir Oljfj vier wilde wachten. „Ia Sir Olivier uit?" vroeg de knecht verbaasd „Hij ii joist uitgegaan, 8» week ntët minder diep ge voel, en bovendien een geest vol humor vindt. Eea van haar liedje» „Zeg meisje, wal heb je in je lasehje" is al populair. Maar ze heeft ei* nog veel, véél meer, „Hadt je me maar", dat Woens dag as in den Schouwburg alhier zal worden opgevoerd door het Amster- damscbe Tooneel- en Variété-gezelschap van B Gosschalk is een revue van Louis Contran en brengt alles wat men maar van een revue kan verwachten veel muziek, veel coupletten over van alles en nog wal uit de gebeurtenissen en de politiek van den dag, veel grap-- pen en veel decoraties en kostuums Zoo vertellen ons althans de bladen ;uit plaatsen waar deze revue reeds werd opgevoerd. Die couranten-verslagen spre ken ook waardeerend over het gehalte van de acteurs en actrices Iets over Handels ,,J e p t h a" Wie Dinsdag, 21 dezer bij de uit voering door onze zangvereen „Tolt Oefening en Uitspanning" van Handei's oratorium „Jephta' verwacht een muzi kale verbeelding te zullen hooren van het volledige Bybelsclie Jeplil^di-ama, zal niet vinden wal hij zich voorstelt' Zeker, ook Handel en zijn tekst dichter Morell hebben hel bijbelverhaal tot grondslag genomen de aanvoerder die vóór een slag tegen de Ammonie ten de gelofte aflegt tot den Heer „In dien Gij de Ammonieten in mijn hand geeft, dan zal de eerste die mij uit de deur van mijn huis tegètóoét komt aan Jahwe toebehooren: ik zal hem Ben brandoffer brengén'*. En als dan na Jephta's overwinning zijn eigen, eenige dochter hem te ge- moet treedt „met tamboerijnen en dans- reien' dan laat het Bijbelverhaal het gruwelijk wrecde gebeuren: de diep ge slagen Jephta voelt zich aan zijn gelofte gebonden Hij geeft wel zijn dochter op haar verzoek twee maanden tijd om met haar speelgtenooten 'in de bergen haar ongehuwden staal te beweenen Maar bij haar terugkeer „voltrok hij aan haar de belofte die hij had afgelegd". Handei's „Jephta" heeft een ander slot, minder oud-'testamcnlisch streng een Engel verschijnt om als God's bood schap te verkondigen dat Hij 'geen bloe dige menschenoffers vraagt, dal Hij een God der Liefde is, die slechts he/U offer vraagt van hel 'menschenharf. Dat is een heel wat mildere leer, die eer in het Nieuwe Testament zou passen dan in het Oude Maar we zul len daar niet tc veel belang aan hech ten Een oratjorium is geen muzikale bijbellezing. Het is een door de muziek verdiept beeld van menschelijke gevoe lens, zoowel van "rehgieuse vroomheid als van wereldsche gedachten. Dal laatste is vooral het geval in het eersle deel dat de vóór-geschiedenis van Jephta s verkiezing tot aanvoerder en de vorrbereiding tot den strijd tegen de Ammonieten schildert- Telkens speurt men daarin elementen van 't gewo ne menschelijke leven. En Handel breast die elementen soms met o/en tref fende menschkundigheid naar voren daar waar de tekst zich veel minder sterk uitspreekt. Wanneer bijv. Hanior, de verloofde van Jephta's dochter de Israëlieten op wekt om iederen af godsdienst op te ge ven, dan verklaart het volk zich daartoe bereid. Maar hel koor doet dat in een daosrythme dat wonderwel een dans suggereert zooals men zich dien voor een afgodsaltaar kan voorstellen Maar later in dit eerste deel, wanneer de krijg nadert, dan komt ditzelfde volk in een gebedskoor O Gott, sieh uns're Dranpsal an (o God, aanschouw onzcri nood) tot een innige vroomheid Fr zit in dit koor reeds iets van da onheils-steinming van het naderend dra ma. die ook1 gewekt wordt door het bange voorgevoel van Hanna, vrouw van Jephla, maar die weer weggevaagd wordt door de onbekommerde blijheid van Iphis, zijn dochter, en door het slotkoor. waarheen," antwoordde Lionel „Maar daar hij niet gegeten heeft zal hij wel niet lang wegblijven" Daarop liet Iiïj den knecht heengaan, en bleef zitten ten prooi van zedelijke kwellingen, die hij niet onderdrukken kon In zijn herinnering kwam steeds weef de onwankelbare liefde hoven die Sir Olivier hem altijd in zoo'n ruime mate beloond had Jiust in de zaak van Pie ter Godolphin s dood, welke offers had Olivier toen niet gebracht om hem tc beschermen? Van al die liefde en zelfopoffering in het verleden leidde hij af, dat zijn broeder hem zelfs nu niet in het uiterste gevaar zou verraden En toen herinnerde die aanval van vrees, die een schurk van hem gemaakt had, hem er aan, dat hel gevaarlijk was op die liefde te vertrouwen, on dat als Sir Olivier hem in Hét beslissende oogenblik he-af. hij inderdaad verloren zou zijn. Iemand beoordeelt ten slotte zijn modemenschen tiaar zich zelf; en Lionel, die wist. dat hij zelf niet in staal zou zijn tot èenige opoffering voor Sir Olivier, kon niet gfeloovcn, dat deze zulk een opoffering, ook in do toekomst, zou kunnen blijven volhouden Ilij dacht aan de woorden, die Sir Olivier twee dagen te Voren in deze zelfde kamer ge sproken had, en vaster dan ooit besloot hij, dat zij slechts óón boteekenis kon^ den Bobben, dat in zijn wonderen levenslust er* blij moedigheid zoo'n eigenaardige plaats in neemt in dit werk, dat men van zeil! zich afvraagt, wal de bedoeling ervan is. daar op die plaats. Wanneer nl. Jephta bevel heeft ge geven den trompet voor den strijd te bla zen, dan volgt een koor, waarin de tekst, maar nog veel meer de muziek het na tuurtafereel schildert van den macht**- loozen strijd der golven op het strand, dal om al 't razen en brullen van de golven lacht. Ongelooflijk is het dal een oude, blind wordende man, zooals Handel was toen hij dit werk schreef, zich tot den levens lust opwerkte die uit dit prachtige koor spreekt Wal het op deze plaats wil zeggen? We selooven dal men er symbolisch het beeld in kan zien van de golven der vij- anoen, die te vergeefs slormloopen op het geloovige volk van Israël. Maar de strijd zelf tegen dep vijand is hot niet. Die wordt ons in het tweede deel geschilderd. Handel laat daarbij hoewel het Bijbelverhaal er niet van spr.'okl de hemelscharen regehlecht deelnemen aan den strijd. „Cherub un|d Seraphim, Jehova's Heer" suizen in den slonn als bonen van het noodlot naai de vijanden. En wat verder in dal tweede deel volgt is de triomf van «le overwin ning. Niets meer van hel dreigend onheil Toldal in hel derde deel Iphis in een kiuoerlijk-vnoolijkert zang met haar speel genooten (kinderkoor) Jephla tegemoet trekt. Ontzetting komt over den man. die nu zicli zijn gelofte herinnert. In wilde verontwaardiging verzet zich zijn vrouw legen de uitvoering van zoo'n jdaad. Ilamor wil zich voor Iphis op offeren En die twee stemmen, vers tjerk l door een Israëlietische vrouw, trachten tevergeefs Jephta te bezwerieu zijn wree- don eed niet gestand te doen. Maar hij blijft volhouden dal zijn eed verpand is voor Go^ls troon (kwartet). Alleen fpb's zelf verklaart zich bereid zich te offeren. Als een koor in een Grieksch drama val het slotkoor van dit deel die ver schillende stemmingen samen; of liever het geeft een wondermooie ontwikkeling van de eene stemming naar de andere Eerst de in zeer sombere stemming geuite klacht, soms lol bitterheid stij gend, over de hardheid van Gods onbe grepen besluit, dal het licht en den glans van de overwinning in nacht verandert Maar dan een erkenning dat hier op aarde geen vast geluk is, en ten slotte de troostvolle moed zooals God het schikt, is het goed. Vooral dat beme stend slot is van merkwaardige kracht. In het vierde deel, na Jephta's wan hoop en rouw, liet afscheid van Iphis Maar bange vrees belieerscht de pries ters (koor); twijfel of hier werkelijk Gods wet moet gelden dan wel de eedsplicbl En smekend vragen zij dat God's wil hun klaar worde. En dat ge beurt dan ook door het verschijnen van den Engel, die meedeelt, wat we hier oven al aangavengeen bloedig men- schenoffer, maar offering van het hart'. We hebben ons in dit inleidend woord voornamelijk bepaald tol een toelichtend overzicht van het verloop. Over de muzikale beteckenis van het werk zullen wij eerst bij de uitvoering kunnen oordeclen want dit werk heeft 160 jaar geslapen! Het klinkt on gelooflijk voor een oratorium van Han del, maar het is zoo Handel's oratoriums hebben allen een modemiseering1 - noodig. Ze zijn geschre ven voor een ander orkest dan wij nn hebben, de zangers van zijn tijd wisten zonder aanwijzingen uil zijn muziekno- teeringen te maken, wat moderne zan gers daaruit niet kunnen lezen zonder duidelijke aangeving: en het publiek was ook anders, want hel bezit niet meer het uithoudingsvermogen, noodig om een volledig oratorium uit {tien tijd tol het eind toe te genieten Nadat Handel op 05-jarigen leeftijd, dus liorl voor zijn dood, de Jephta als Toen kwam de twijfel en eindelijk een andere zekerlieid, zekerheid dat dit niet zoo was; zekerheid dat hij zich zelf voorloog, om hetgeen hij deed goed te pralen Hij nam zijn hoofd tusschen zijn. handen en steunde luid Hij was een schurk! Ilij beschimpte zich zelf weer Er kwam een oogenblik dat hij sidderend opstond, besloten te elfder uur zijn broeder achterna te 'gaan, en hem te redden van het noodlot dat hem in het duister wachtte, Maar weer werd dat besluit te niet gedaan door zelfzuchtige vrees. Hij ging weer zitten en zijn gedachten namen een andere richting' Hij dacht nu weer aan de dingen, die hem hadden bezig Gehouden op den dag, toen Sir Olivier naar Arwenaek reed om voldoening te eischen van Sir John! Iwlligrew Hij be|- dacht weer, dal, als Olivier uit den weg geruimd was, hij recht zou hebben op hetgeen Hij nu genoot door do goedheid van zijn broeder. Deze' gedachte gaf hem een zekere troost. Zoo hij voor zijn schurkenstreek moesten boelen, ev zou ten minste ook vergoeding zijn De klok boven de stallen sloeg acht uur. Lionel kromp weg in zijn stoel bij dat geluid. Nu zou het gebeuren In zijn geesk zag hij alles hij zag zijn broeder vlug loopen in zijn verlangen naar de poorten van Godolphin Court, en. donkere gedaanten zióh losmaken uit zijn laatste groote werk uad voltooid, is het na eenige uitvoeringen langzamer hand vergeten. Wel hebben er enkele onvolledige uitvoeringen plaats gehad, doormengd toet brokstukken uil andere oratoriums. Maar eerst in 1886 heeft: Friedrich Clirysander, de groote Handel - kenner, ook van dit werk weer de por lituur ojader bereik gebracht van de muziekwereld, die haar echter nog 25 jaar onaangeroerd liet liggen. Eerst in 1911 heeft de eerste uil voering plaats gehad volgens een door Stepliani. op| de grondslagen van de door Chrysander herstelde origineel© partituur bewerkte uitgave, welke bewer king nu ook door de zangvereeniginfc alhier wordt gevolgd. Wat de beleekenis van dta bewerking is, past meer in eetf muziek-vakblad dan in een dagblad. Zij belrefl in veel opzichten de orkestratie, de onvermijdelijke bekortingen, en de tekstvertaling. Op twee punten heeft de bewerker Handel's eigen vrijmoedigheid, in het gebruiken van brokstukken uil andere werden, gevolgd. Zoo heeft hij een naar moderne gevoelens weinig in de stem ming van hel stuk passende, op eeni mazurka lijkende symphonic vóór het verschijnen van den Engel, vervangen door het Largo uit het tweede concert Dj Grosso. En het niet op de hoogte van de andere koren staande slotkoor, heeft hij vervangen door de beroemde hymne uit het eerste Krönungsanthem, een van de statigste koren die Handel geschreven 'heeft, en dat hij zelf ook in een ander oratorium als slotkoor heeft opgenomen. Men zal eerst op de uilvoering over hel effect kunnen oordeelen We kunnen nu alleen reeds zeggen dat hol werk aangrijpender deelen bevat dan ver scheidene andere oratoriums van Handel e Lezing Herman Robbers Gisterenavond trad voor de Gescliied- en Letterkundige Vereeniging in de klei ne Concertzaal alhier op de heer Herman Robbers met een lezing over: „De Nedcrlandsche letterkunde sinds 1880' waarin spr schetste het ver schil in wezen tusschen de littéraire voortbrengselen van weleer, toen liet schrijven en dichten slechts tot ver- poozing strekte, de schrijvers zelf een onderwerp kozen en daarover in maal en rijm hun gedachten en gevoelens weergaven, zonder door hun onder werp in ontroering te worden gebracht, cn de moderne denkbeelden van de tachtiger jaren, neergelegd in „I)e Nieu- wre Gids", treffend door een geheel an deren geest, vrij van sleur en conven tie, en waaraan tot grondslag ligt het beginsel, dat de schrijver zijn gevoelens zuiver moet weergeven, dat hij het be schrevene als werkelijkheid moet doen gevoelen Kunst moei zijn het weerge ven van ecu stuk leven, zooals het ge voeld is door den kunstenaar. De waai*- achtige schoonheidsontroering moei haar basis zijn Een sterk ontwikkeld ge moedsleven is voor den kunstenaar een eerste vereisclile, Deze krachtige diepe ontroering zocht men bij de dichters van het vorig geslacht meestal tevergeefs Hel schoonheidsbegrip werd door spr. uitvoerig en op belangwekkende wijze besproken Schoonheid is niet iets met mathematische juistheid waarneembaars; het is niet concreet, definieerbaar. Schoonheid moet worden gevoeld zij blijft een mysterie Bij het aanschouwen van iets schoons, wanneer de schoon heidsontroering den gevoelsinensch door siddert, gevoelt hij deel uit te maken van het Goddelijke, meent hij reeds zich op den drempel te bevinden van het Hemelsche Het blijft echter bij het staan op dien drempel Nimmer wordt dc sluier opgelicht; de kunstenaar blijft steeds onbevredigd. Na het schoonheidselemenl in de mo derne letterkunde naar Voren le hebben gebracht, besprak de heer Robbers ver der uitvoerig de littéraire beweging en gaf hij bijzonderheden over de moderne letterkundigen als Perk, Kloos, Verweij, van Eeden, Ilcijermans, Querido, Jac. van do omringende duisternis en liem over vallen, Ilij zag hem een oogenblik op den grond worstelen toen aan handen en voeten gebonden, met een prop in zijn mond, zag' hij hem in gedachte vlug de helling afgedragen naar deu oever en zoo naar de gereed liggende booi. Nog een half uur zat hij daar. Het was nu gebeurd en deze zekerheid scheen hem wat kalmer te maken. Toen kwam Nikolaas weer binnen en praatte over een mogelijk ongeluk, dat zijn heer kon overkomen zijn. „Wat voor ongeluk zou hem overkofv men zijn?" snauwde Lionel, alsof het' denkbeeld hem kwaad maakte. „Ik hoop geen enkel" antwoordde 'de dienaar „Maar het ontbreekt Sir Olip vier tegenwoordig niet aan vijanden en het is niet veilig voor hem na donker buiten te zijn." Lionel verwierp dit denkbeeld veraclri lelijk Oi1i den schijn te bewaren, zei hij, dat hij niet langer wilde wachten, waarop Nikolaas hem zijn avondeten bracht, en hem weer verliet, om naar de deur te gaan en in den nacht uit te zien en te luisteren naar de terugkomst van zijn meester. II ij,was naar cl'? stal len geweest en wist dat Sir Olivier te voet was uitgegaan (Wordt vervolgd^

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1916 | | pagina 5