Mieltnplie M
TWEEDE BLAD
FEUILLETON.
TH Dl
VAN
Zaterdag 11 Nov. 1916. no. 267.
Een nieuwe „Heilige Alliantie"?
Het gaal er werkelijk op lijken.
Eerst kwam Grey met zijn aansporing
bot de neutrale staten om na den oorlog
mee te werken lol vorming van een inter
nationalen Statenbond lol behoud van
den vrede, desnoods met geweld
En "nu is ook de Duitsche rijkskanse
lier komen verzekeren dat „Duitschland
te allen lijdc bereid is toe te treden lot.
een volkerenbond, ja. zich te stellen!
aan hel hoofd van een volkerenbonld
die de vreclesverstoorders in loom houdt".
Zouden dal werkelijk de eersle glim
pen zijn van een n(ieuweri dageraad^?
Zou dat het begin lreteekenen van e<eji
zoo al niet eeuwige dan toch langdurige
periode van vrede'
De kanselier is veel verder gegaan dan
Grey I-lij lieert zelfs een soort pro
gramma ontwikkeld scheidsgerecht en
v i jiidschappelijk vergelijk bij geschillen
voorop' Maar dan ook geen dreigende
verbonden meer. Vrije ontwikkeling van
she volken, kleine zoowel ais groote.
Hel klinkt... tè mooi Want reeds
dadelijk na de rede van den Kanseiier
werden door sommige Rijksdagleden over
Polen eai speciaal over België opmerkin
gen gemaakt, die al heel weinig over
eenstemden met dat pleidooi voor vrije
ontwikkeling van alle volken, kleine zoo
wel nis .groote. Misschien dat die rijfcs-
dagleden ook nog een vrije ontwikkeling
mogelijk achten als bijv. België „in poli-
tieken militairen en economischen' zin-
in Duitsche handen blijft", zooals een
Centrum-lid hét uitdrukte.
Maar al was niet dadelijk zoo'n heel
ander geluid vernomen, dan zouden we
toch nog slechts in ongeloovige afwach
ting de verdere ontwikkeling van die
plannen te geraoel zien. Deze oorlog!
heeft ons helaas erg weinig vertrouwen
in dal opzicht gegeven. En dal vertrou
wen kunnen we oolc niet krijgen als we
terugkijken naai' hel voorbeeld dat de
geschiedenis van een dergelijk plan geeft,
ri l de z.g. Heilige Alliantie, geboren op
hel Congres van We en en in 1815, een
product van den oorlogsafschuw na den
Napoleon-tijd. Er zijn in de vroegere
geschiedenis nog andere voorbeelden.
Maar dat is zoo erg ver terug, dat we
bij die Heilige Alliantie ons zullen bé-
palen.
Men verklaarde toen, op initiatief van
tsaar Alexander, dat men ernaar zou stre
ven om door samenwerking van de ïïuro-
peesche vorsten de erkentenis van dia
almacht Gods en den geest van het Chris
tendom in de wereld te doen doordrin
gen. en zelf het voorbeeld te ge Ven van
een godvruchtig bewind, dat zich tere
doel stelde de bevordering van den:
wereldvrede en de Christelijke Liefde.
..Een luidklinkend niets" heeft Minis
ter Mellernich die Heilige Alliantie ge«
neenul, Maar dal sloeg alleen op de
verheven bewoordingen. Want van' het
•door die Heilige Alliantie geschapen ver
bond heeft hij een geducht gebruik we
ten te maken, waarop die mooie woor
den al heel weinig pasten- het verbond
voor wereldvrede en christelijke liefdie
werd een verbond tot onderdrukking
van iedere beweging die trachtte iets in
de bestaande orde van zaken te veran
deren. i
Het was de Heilige Alliantie, van de'
•vijf groote vas teland sraogen dhe den
Engeland deed niet mee - die in 1818
De Zeevaïk,
Reman uit hel laatst der 16e eeuw,
naar 't Engelsch van RAFAÊL SABATINI.
o
24
HOOFDSTUK VII.
In den val.
Bijna den geheeleu volgenden dag was
Lionel weg van Penarrow onder voor-,
wendscl van inkoopen in Truro te nio -
ten doen. Het was half acht toen hij
thuis kwam; en bij het binnenkomen was
Sir Olivier in de hal
„Ik heb een boodschap voor je van
Godolphin Court,' zei hij, en iiij zag
zijn broeder strak worden en zijn gelaal
van kleur veranderen „Een jongen
kwam mij aan de poort tegen en vroeg
mij je te zeggen, dal Jonkvrouwe Ro'-,
samunde je dadelijk wenscht te sprei-
ken
Sir Olivier's hart stond bijna stil en
galoppeerde het oogenblik daarop. Zij
vroeg om hem! Misschien had zij spijt
van haar onbarmhartigheid van gistel-,
ren Eindelijk wilde zij er in toestem^
men hem te zien1
gWcc8 gjezegend voor dit goede*
nieuws 1" antwoordde hij ttpgewonden ,,Ik
S5 dadelijk" Ba Op Hotwlfdo oogdnbfik
aan Frankrijk gewapende hulp toezei
voor 't geval dal land bedreigd mochtl
worden door oproerige be wangen; het
was de Alliantie die den Turning va^
Pruisen aanzette bot onderdrukking van
de oplevende vrijzinnige beweging aan
de Duitsche universiteiten en werkelijk
een gewelddadige onderdrukking wist te
verkrijgen; het was de Alliantie die in
1821 door het zenden van een leger efen
cimj maakte aan de nationale eenheids
beweging Ln Italië, en die het zelfde in
1823 deed in Spanje, waar de revolution -
nairen werden verstrooid, en waar de
leden van het regentschap werden opge
hangen. Alles ter wille van de Heilige
beginselen.
Ln als we nu Grey hooren spreken
van een internationalen, Statenbond tot
handhaving van den vrede, desnoods
met geweld, en den Rijkskanselier
van een volkerenbond die den vredes-
versloorder in toom houdt, dan komt
er, gelet op die geschiedenis van d©
Heilige Alliantie, een bang voorgevoel,
in ons iop voor hetgeen er vo'or dei
k 1 o i ne stalen kan volgen uit het
geen. de groolere verstaan onder datl
rekbare begrip van vredesversloordcr.
Die kleinere zullen toch al moeite
genoeg hebben om bij deu vrede te hou
den wat zij rechtens hebben.
Maar als het er dan ook nog van komt
dal een volkerenbond de orde van zaken
zal handhaven, dan vreezen we met
groot© vreeze dat ook dit zal uitloopen
op een gewelddadige onderdrukking van
alles wat men op het vredescongres zal
gelieven vast te stellen als de orde van
de wereld op aarde. Want onze lieele
aardbol zal er mee gemoeid zijn.
Laten wij, als een van de kleine sta
ten toch drommels goed uil de oogen
kijken' Met grooten is lcwaacl kersen
éten
We hebben hel al meermalen gézjegd,
dal we heel weinig verwachting hebben
van invloed der neutralen op de initernp-
lionaler regeling der zaken bij den vrede!
Maar nu we van de groole staten,
ho oren van plan nerf om door een ver
bond den vrede te handhaven, desnoods
met geweld, of „die den vredesvcrs'lioor-
der in toom houdt", nu lijkt het ons
hoogst gewenscht om zelf goed voor
oogen te houden Denkt erom. dal de
belangen der grooten niet de belangen
der kleinen zijn; dat die grooten allicht
een bedreiging van de voor hen gunstige
orde van zaken zien, in iets dat voor u
ccn rechtmatige wensch Lot hervorming
is; dat iedere nieuwe regeling van zaken
(bijvoorbeeld een ingrijpende gebfeiu-te-
nis i.i Indië) niet meer zal kunnen wor
den beslist naar ónze belangen', maai?
naar de belangen van anderen, van groo-
teren die berucht egoïstisch waren de
heele geschiedenis door, en die dal nog
wel heel lang zullen blijven.
We hebben gelukkig nog een Koningin
en een Kroonprinses Maai- stel dat die
overlijden, en dat er slechts als preten
denten buitenlandschc vorsten zijn, die
wij heelëmaal niet wenschen, wat is
dan de te handhaven orde van zaken?
Arbitrage, internationaal récht, vriend
schappelijke regeling van geschillen,
prachtig!
Maar voor een stalen- of volkerenbond
zijn we schuw.
KUNST EN WETENSCHAPPEN.
Den 12den Dec. zal mevr. Manna
de Wijs—Mo,uton ook hier ter stede
in de Concertzaal zelf haar liedjes komen
zingen. In de herleving van het levens
lied we vinden dat altijd een veel
'ulckiger naam dan hel cabaret-lied
deze sympathieke dichteres-zangeres!
ongemerkt maar zeer vast-van-gang naar
voren gekomen. Ze brengt wat Speenhoff
in zijn eenzijdigheid mist een beschaving
in uitdrukking, en beschaving ook in de
keuze van onderwerp. Ze brengt haar
hoorders in een heel andere sfefcr. Maai*
wie haar hoorden zijn '1 er ook allen
over eens. dal men bij haar zeker niet
ging hij heen. Hij was in zulk een
haast dal hij zelfs niet even hel. perka0'
ment ging halen, dat hem oulochenbaar
vrij pleiten zou Dit verzuim was van
groot gewicht.
Lionel zei geen woord, toen zijn broei-»
der weg snelde. Hij bleef wat in de
schaduw. Hij was bleek tol in zijn lip
pen en (had een gevoel alsof hij zou ver
stijven. Toen de deur dicht ging kwam
hij plotseling in beweging Hij sprong
op, om Sir Olivier te volgen Zijn gewep
ten riep hem toe, dat hij dit niet kon
doen. Maar de vrees beantwoordde da'-'
delijk dien kreet
Hij keerde om, en sloop op trillende
beenen de celkamer binnen
Hij vond de tafel gereed voor het
avondeten evenals *op dien anderen avond
toen hij binnen gewankeld was met een
wond in zijn zijde, om verzorgd en beu
hoed te worden door Sir Olivier. Hij
naderde de tarel niet; hij ging naar het
vuur en hield zijn handen voor den
gloed Ilij was heel koud en moest
beven, zelfs zijn tanden klapperden
Nikolaas kwam binnen, om tc vragen,
of hij wilde soupeeren Hij antwoordde
op onvaslen toon, dat hij, ondanks het
late uur, op do terugkomst van Sir Oljfj
vier wilde wachten.
„Ia Sir Olivier uit?" vroeg de knecht
verbaasd
„Hij ii joist uitgegaan, 8» week ntët
minder diep ge voel, en bovendien een geest
vol humor vindt. Eea van haar liedje»
„Zeg meisje, wal heb je in je lasehje"
is al populair. Maar ze heeft ei* nog veel,
véél meer,
„Hadt je me maar", dat Woens
dag as in den Schouwburg alhier
zal worden opgevoerd door het Amster-
damscbe Tooneel- en Variété-gezelschap
van B Gosschalk is een revue van
Louis Contran en brengt alles wat men
maar van een revue kan verwachten
veel muziek, veel coupletten over van
alles en nog wal uit de gebeurtenissen
en de politiek van den dag, veel grap--
pen en veel decoraties en kostuums
Zoo vertellen ons althans de bladen
;uit plaatsen waar deze revue reeds werd
opgevoerd. Die couranten-verslagen spre
ken ook waardeerend over het gehalte
van de acteurs en actrices
Iets over Handels ,,J e p t h a"
Wie Dinsdag, 21 dezer bij de uit
voering door onze zangvereen „Tolt
Oefening en Uitspanning" van Handei's
oratorium „Jephta' verwacht een muzi
kale verbeelding te zullen hooren van
het volledige Bybelsclie Jeplil^di-ama,
zal niet vinden wal hij zich voorstelt'
Zeker, ook Handel en zijn tekst
dichter Morell hebben hel bijbelverhaal
tot grondslag genomen de aanvoerder
die vóór een slag tegen de Ammonie
ten de gelofte aflegt tot den Heer „In
dien Gij de Ammonieten in mijn hand
geeft, dan zal de eerste die mij uit de
deur van mijn huis tegètóoét komt aan
Jahwe toebehooren: ik zal hem Ben
brandoffer brengén'*.
En als dan na Jephta's overwinning
zijn eigen, eenige dochter hem te ge-
moet treedt „met tamboerijnen en dans-
reien' dan laat het Bijbelverhaal het
gruwelijk wrecde gebeuren: de diep ge
slagen Jephta voelt zich aan zijn gelofte
gebonden Hij geeft wel zijn dochter op
haar verzoek twee maanden tijd om met
haar speelgtenooten 'in de bergen haar
ongehuwden staal te beweenen Maar bij
haar terugkeer „voltrok hij aan haar de
belofte die hij had afgelegd".
Handei's „Jephta" heeft een ander
slot, minder oud-'testamcnlisch streng
een Engel verschijnt om als God's bood
schap te verkondigen dat Hij 'geen bloe
dige menschenoffers vraagt, dal Hij een
God der Liefde is, die slechts he/U
offer vraagt van hel 'menschenharf.
Dat is een heel wat mildere leer,
die eer in het Nieuwe Testament zou
passen dan in het Oude Maar we zul
len daar niet tc veel belang aan hech
ten Een oratjorium is geen muzikale
bijbellezing. Het is een door de muziek
verdiept beeld van menschelijke gevoe
lens, zoowel van "rehgieuse vroomheid
als van wereldsche gedachten.
Dal laatste is vooral het geval in het
eersle deel dat de vóór-geschiedenis van
Jephta s verkiezing tot aanvoerder en de
vorrbereiding tot den strijd tegen de
Ammonieten schildert- Telkens speurt
men daarin elementen van 't gewo
ne menschelijke leven. En Handel
breast die elementen soms met o/en tref
fende menschkundigheid naar voren daar
waar de tekst zich veel minder sterk
uitspreekt.
Wanneer bijv. Hanior, de verloofde
van Jephta's dochter de Israëlieten op
wekt om iederen af godsdienst op te ge
ven, dan verklaart het volk zich daartoe
bereid. Maar hel koor doet dat in
een daosrythme dat wonderwel een dans
suggereert zooals men zich dien voor een
afgodsaltaar kan voorstellen
Maar later in dit eerste deel, wanneer
de krijg nadert, dan komt ditzelfde volk
in een gebedskoor O Gott, sieh uns're
Dranpsal an (o God, aanschouw onzcri
nood) tot een innige vroomheid
Fr zit in dit koor reeds iets van da
onheils-steinming van het naderend dra
ma. die ook1 gewekt wordt door het
bange voorgevoel van Hanna, vrouw van
Jephla, maar die weer weggevaagd wordt
door de onbekommerde blijheid van
Iphis, zijn dochter, en door het slotkoor.
waarheen," antwoordde Lionel „Maar
daar hij niet gegeten heeft zal hij wel
niet lang wegblijven"
Daarop liet Iiïj den knecht heengaan,
en bleef zitten ten prooi van zedelijke
kwellingen, die hij niet onderdrukken
kon In zijn herinnering kwam steeds
weef de onwankelbare liefde hoven die
Sir Olivier hem altijd in zoo'n ruime
mate beloond had Jiust in de zaak van
Pie ter Godolphin s dood, welke offers
had Olivier toen niet gebracht om hem
tc beschermen? Van al die liefde en
zelfopoffering in het verleden leidde hij
af, dat zijn broeder hem zelfs nu niet
in het uiterste gevaar zou verraden En
toen herinnerde die aanval van vrees,
die een schurk van hem gemaakt had,
hem er aan, dat hel gevaarlijk was op
die liefde te vertrouwen, on dat als Sir
Olivier hem in Hét beslissende oogenblik
he-af. hij inderdaad verloren zou zijn.
Iemand beoordeelt ten slotte zijn
modemenschen tiaar zich zelf; en
Lionel, die wist. dat hij zelf niet in
staal zou zijn tot èenige opoffering voor
Sir Olivier, kon niet gfeloovcn, dat deze
zulk een opoffering, ook in do toekomst,
zou kunnen blijven volhouden Ilij dacht
aan de woorden, die Sir Olivier twee
dagen te Voren in deze zelfde kamer ge
sproken had, en vaster dan ooit besloot
hij, dat zij slechts óón boteekenis kon^
den Bobben,
dat in zijn wonderen levenslust er* blij
moedigheid zoo'n eigenaardige plaats in
neemt in dit werk, dat men van zeil!
zich afvraagt, wal de bedoeling ervan
is. daar op die plaats.
Wanneer nl. Jephta bevel heeft ge
geven den trompet voor den strijd te bla
zen, dan volgt een koor, waarin de tekst,
maar nog veel meer de muziek het na
tuurtafereel schildert van den macht**-
loozen strijd der golven op het strand,
dal om al 't razen en brullen van de
golven lacht.
Ongelooflijk is het dal een oude, blind
wordende man, zooals Handel was toen
hij dit werk schreef, zich tot den levens
lust opwerkte die uit dit prachtige koor
spreekt
Wal het op deze plaats wil zeggen?
We selooven dal men er symbolisch het
beeld in kan zien van de golven der vij-
anoen, die te vergeefs slormloopen op
het geloovige volk van Israël.
Maar de strijd zelf tegen dep vijand
is hot niet. Die wordt ons in het tweede
deel geschilderd. Handel laat daarbij
hoewel het Bijbelverhaal er niet van
spr.'okl de hemelscharen regehlecht
deelnemen aan den strijd. „Cherub un|d
Seraphim, Jehova's Heer" suizen in den
slonn als bonen van het noodlot naai
de vijanden. En wat verder in dal tweede
deel volgt is de triomf van «le overwin
ning. Niets meer van hel dreigend onheil
Toldal in hel derde deel Iphis in een
kiuoerlijk-vnoolijkert zang met haar speel
genooten (kinderkoor) Jephla tegemoet
trekt. Ontzetting komt over den man.
die nu zicli zijn gelofte herinnert.
In wilde verontwaardiging verzet zich
zijn vrouw legen de uitvoering van zoo'n
jdaad. Ilamor wil zich voor Iphis op
offeren En die twee stemmen, vers tjerk l
door een Israëlietische vrouw, trachten
tevergeefs Jephta te bezwerieu zijn wree-
don eed niet gestand te doen. Maar hij
blijft volhouden dal zijn eed verpand
is voor Go^ls troon (kwartet). Alleen
fpb's zelf verklaart zich bereid zich te
offeren.
Als een koor in een Grieksch drama
val het slotkoor van dit deel die ver
schillende stemmingen samen; of liever
het geeft een wondermooie ontwikkeling
van de eene stemming naar de andere
Eerst de in zeer sombere stemming
geuite klacht, soms lol bitterheid stij
gend, over de hardheid van Gods onbe
grepen besluit, dal het licht en den glans
van de overwinning in nacht verandert
Maar dan een erkenning dat hier op
aarde geen vast geluk is, en ten slotte
de troostvolle moed zooals God het
schikt, is het goed. Vooral dat beme
stend slot is van merkwaardige kracht.
In het vierde deel, na Jephta's wan
hoop en rouw, liet afscheid van Iphis
Maar bange vrees belieerscht de pries
ters (koor); twijfel of hier werkelijk
Gods wet moet gelden dan wel de
eedsplicbl En smekend vragen zij dat
God's wil hun klaar worde. En dat ge
beurt dan ook door het verschijnen van
den Engel, die meedeelt, wat we hier
oven al aangavengeen bloedig men-
schenoffer, maar offering van het hart'.
We hebben ons in dit inleidend woord
voornamelijk bepaald tol een toelichtend
overzicht van het verloop.
Over de muzikale beteckenis van het
werk zullen wij eerst bij de uitvoering
kunnen oordeclen want dit werk
heeft 160 jaar geslapen! Het klinkt on
gelooflijk voor een oratorium van Han
del, maar het is zoo
Handel's oratoriums hebben allen een
modemiseering1 - noodig. Ze zijn geschre
ven voor een ander orkest dan wij nn
hebben, de zangers van zijn tijd wisten
zonder aanwijzingen uil zijn muziekno-
teeringen te maken, wat moderne zan
gers daaruit niet kunnen lezen zonder
duidelijke aangeving: en het publiek was
ook anders, want hel bezit niet meer
het uithoudingsvermogen, noodig om een
volledig oratorium uit {tien tijd tol het
eind toe te genieten
Nadat Handel op 05-jarigen leeftijd,
dus liorl voor zijn dood, de Jephta als
Toen kwam de twijfel en eindelijk
een andere zekerlieid, zekerheid dat dit
niet zoo was; zekerheid dat hij zich zelf
voorloog, om hetgeen hij deed goed te
pralen Hij nam zijn hoofd tusschen
zijn. handen en steunde luid Hij was
een schurk! Ilij beschimpte zich zelf
weer Er kwam een oogenblik dat hij
sidderend opstond, besloten te elfder uur
zijn broeder achterna te 'gaan, en hem te
redden van het noodlot dat hem in het
duister wachtte,
Maar weer werd dat besluit te niet
gedaan door zelfzuchtige vrees. Hij ging
weer zitten en zijn gedachten namen
een andere richting' Hij dacht nu weer
aan de dingen, die hem hadden bezig
Gehouden op den dag, toen Sir Olivier
naar Arwenaek reed om voldoening te
eischen van Sir John! Iwlligrew Hij be|-
dacht weer, dal, als Olivier uit den weg
geruimd was, hij recht zou hebben op
hetgeen Hij nu genoot door do goedheid
van zijn broeder. Deze' gedachte gaf
hem een zekere troost. Zoo hij voor zijn
schurkenstreek moesten boelen, ev zou
ten minste ook vergoeding zijn
De klok boven de stallen sloeg acht
uur. Lionel kromp weg in zijn stoel bij
dat geluid. Nu zou het gebeuren In
zijn geesk zag hij alles hij zag zijn
broeder vlug loopen in zijn verlangen
naar de poorten van Godolphin Court,
en. donkere gedaanten zióh losmaken uit
zijn laatste groote werk uad voltooid,
is het na eenige uitvoeringen langzamer
hand vergeten. Wel hebben er enkele
onvolledige uitvoeringen plaats gehad,
doormengd toet brokstukken uil andere
oratoriums. Maar eerst in 1886 heeft:
Friedrich Clirysander, de groote Handel -
kenner, ook van dit werk weer de por
lituur ojader bereik gebracht van de
muziekwereld, die haar echter nog 25
jaar onaangeroerd liet liggen.
Eerst in 1911 heeft de eerste uil
voering plaats gehad volgens een door
Stepliani. op| de grondslagen van de
door Chrysander herstelde origineel©
partituur bewerkte uitgave, welke bewer
king nu ook door de zangvereeniginfc
alhier wordt gevolgd. Wat de beleekenis
van dta bewerking is, past meer in eetf
muziek-vakblad dan in een dagblad. Zij
belrefl in veel opzichten de orkestratie,
de onvermijdelijke bekortingen, en de
tekstvertaling.
Op twee punten heeft de bewerker
Handel's eigen vrijmoedigheid, in het
gebruiken van brokstukken uil andere
werden, gevolgd. Zoo heeft hij een naar
moderne gevoelens weinig in de stem
ming van hel stuk passende, op eeni
mazurka lijkende symphonic vóór het
verschijnen van den Engel, vervangen
door het Largo uit het tweede concert Dj
Grosso. En het niet op de hoogte van
de andere koren staande slotkoor, heeft
hij vervangen door de beroemde hymne
uit het eerste Krönungsanthem, een van
de statigste koren die Handel geschreven
'heeft, en dat hij zelf ook in een ander
oratorium als slotkoor heeft opgenomen.
Men zal eerst op de uilvoering over
hel effect kunnen oordeelen We kunnen
nu alleen reeds zeggen dat hol werk
aangrijpender deelen bevat dan ver
scheidene andere oratoriums van Handel
e
Lezing Herman Robbers
Gisterenavond trad voor de Gescliied-
en Letterkundige Vereeniging in de klei
ne Concertzaal alhier op de heer
Herman Robbers met een lezing over:
„De Nedcrlandsche letterkunde sinds
1880' waarin spr schetste het ver
schil in wezen tusschen de littéraire
voortbrengselen van weleer, toen liet
schrijven en dichten slechts tot ver-
poozing strekte, de schrijvers zelf een
onderwerp kozen en daarover in maal
en rijm hun gedachten en gevoelens
weergaven, zonder door hun onder
werp in ontroering te worden gebracht,
cn de moderne denkbeelden van de
tachtiger jaren, neergelegd in „I)e Nieu-
wre Gids", treffend door een geheel an
deren geest, vrij van sleur en conven
tie, en waaraan tot grondslag ligt het
beginsel, dat de schrijver zijn gevoelens
zuiver moet weergeven, dat hij het be
schrevene als werkelijkheid moet doen
gevoelen Kunst moei zijn het weerge
ven van ecu stuk leven, zooals het ge
voeld is door den kunstenaar. De waai*-
achtige schoonheidsontroering moei haar
basis zijn Een sterk ontwikkeld ge
moedsleven is voor den kunstenaar een
eerste vereisclile, Deze krachtige diepe
ontroering zocht men bij de dichters van
het vorig geslacht meestal tevergeefs
Hel schoonheidsbegrip werd door spr.
uitvoerig en op belangwekkende wijze
besproken Schoonheid is niet iets met
mathematische juistheid waarneembaars;
het is niet concreet, definieerbaar.
Schoonheid moet worden gevoeld zij
blijft een mysterie Bij het aanschouwen
van iets schoons, wanneer de schoon
heidsontroering den gevoelsinensch door
siddert, gevoelt hij deel uit te maken
van het Goddelijke, meent hij reeds
zich op den drempel te bevinden van
het Hemelsche Het blijft echter bij het
staan op dien drempel Nimmer wordt
dc sluier opgelicht; de kunstenaar blijft
steeds onbevredigd.
Na het schoonheidselemenl in de mo
derne letterkunde naar Voren le hebben
gebracht, besprak de heer Robbers ver
der uitvoerig de littéraire beweging en
gaf hij bijzonderheden over de moderne
letterkundigen als Perk, Kloos, Verweij,
van Eeden, Ilcijermans, Querido, Jac. van
do omringende duisternis en liem over
vallen, Ilij zag hem een oogenblik op
den grond worstelen toen aan handen
en voeten gebonden, met een prop in
zijn mond, zag' hij hem in gedachte vlug
de helling afgedragen naar deu oever en
zoo naar de gereed liggende booi.
Nog een half uur zat hij daar. Het
was nu gebeurd en deze zekerheid
scheen hem wat kalmer te maken.
Toen kwam Nikolaas weer binnen en
praatte over een mogelijk ongeluk, dat
zijn heer kon overkomen zijn.
„Wat voor ongeluk zou hem overkofv
men zijn?" snauwde Lionel, alsof het'
denkbeeld hem kwaad maakte.
„Ik hoop geen enkel" antwoordde 'de
dienaar „Maar het ontbreekt Sir Olip
vier tegenwoordig niet aan vijanden en
het is niet veilig voor hem na donker
buiten te zijn."
Lionel verwierp dit denkbeeld veraclri
lelijk Oi1i den schijn te bewaren, zei
hij, dat hij niet langer wilde wachten,
waarop Nikolaas hem zijn avondeten
bracht, en hem weer verliet, om naar
de deur te gaan en in den nacht uit te
zien en te luisteren naar de terugkomst
van zijn meester. II ij,was naar cl'? stal
len geweest en wist dat Sir Olivier te
voet was uitgegaan
(Wordt vervolgd^