idéurplie teanl FEUILLETON. KONING ZIJN. TWEEDE BLAD Zaterdag 20 Febr. 1915, no. 43t door COLETTE YVER. Geautoriseerde vertaling van W. E. P. EERSTE DEEL. 18). „Jij zult de broeders beschermen, Cla ra. Wie weel, jij zult misschien degene zijn, die het meest bijgedragen zal heb ben aan dc totstandkoming van het werk." Besluiteloos, nog meer ontroerd dan na het bezoek van den ouden hoveling, stond juffrouw Hersberg nog steeds te kijken naar de pracht van het koninklijk paleis. Eu plotseling scheen dit droompaleis dat h aar met een vreemde kracht in be slag nam, haar een toevluchtsoord van vrede en arbeid. /„U zou er", zou had graaf Thaven gezegd, „een laboratorium tot uwe beschikking hebben, dat volgens uw wenschen ingericht zal worden." Er kwam een soort zwakheid over haar, die een toevluchtsoord zocht. Zij zag zich voor een poos buiten het bereik van Is- ïnaèl... „O, ik weet niet, wat ik doen moet", zeidc zij eindelijk. „Mag ik vergelen, dat deze regeering onzen armen grooten meester tot zijn dood toe vervolgd heeft, mag ik dien tragischen dood vergeten?" „Dal moest er nojj bijkomen I" riep de leider uit met gebietiende slem, „neen, neen, je moet je juist alles her inneren, en ga er niet heen om een over eenkomst te sluiten, maar om te over winnen." TWEEDE DEEL. Voor een van de lange deuren van het paleis in dc Noorderstraat hield een rijtuig stil Clara Hersberg slapte er uit ..Is hel hier?" vroeg zij verwonderd aan den koetsier, wijzend op een por tiekje met een geveldak met gebeeld houwde rozen, zooals men vaak ziet aan hel zijporlaal van een gothische kapel. In gedachten had zij sinds haar besluit om aan de uilnoodiging van Wol fram gehoor te geven zichzelf de statige trappen van het voorplein zien opgaan. Zij had gedacht, dat iets van dc staatsie en de pracht daarbinnen de wetenschap zou tegemoet komen en begeleiden, die in haar persoon het ko ninklijk paleis binnentrad Maar aange zien zij zich eerst naar Graaf Thavetn begat,' werd zij eenvoudig naar don vleu gel geleid, die. door de grootofficieren van hel paleis bewoond werd. „Ja, hier is het", antwoordde de koet sier. De gedreven klopper viel met een plof op het gebeeldhouwde eikenhout Zij trad binnen, koel, kaarsrecht, het mooie gelaat had een geheel andere uit drukking van hardheid en minachting. Toen zij de deur binnen was, bevond zij zich in een overdekte sleencn galerij, waarvan de muren, vervallen door de vocht, nog met grootje antieke fres co'» versierd waren. De fijne kleurver schillen waren verdwenen, alleen de hel le kleuren waren gebleven het purper van de mantels, het indigoblauw van de gewaden der koninginnen, het goud der kronen. En de stiefdochter van den ouden Kosor Wad een gevoel, alsof uit die half uitgewischte gezichten haar van uit de hoogte minachtend aankeken en als indringster beschouwden Er verscheen een lakei. Zij vroeg naar Graaf Thaven. Zij volgde den man in zijn koninklijke livrei met kuitbroek, door de grootsche omgeving, waarvan de geheimzinnige kracht haar geheel van haar stuk bracht Eerst (wee witmarmeren trappen, met smeedijzeren leuningen, waarin tus- schen de krullen het zinnebeeld van het Lithauischc koningschap prijkte: de heraldische zwaan met langen, gebogen hals Zoo kwam zij op de tweede verdie ping, waar de vertrekken der hofhouding waren. Daar volgde een reeks zalen, die zij nauwelijks goed kon zien bij hel bleeke licht van dien Decembermorgen Dc kamers kwamen rechts uit op een binnenplaats. Links zag men door dc in lood gevatte ruiten heen de Academie van Wetenschappen. Clara had spijt, dat zij gekomen was Zij dacht aan haar dierbaren meester, wat hij van de overheid te lijden had ge had. en wolk een bitteren haat hij "die had toegedragen. Haar socialistische op voeding deed zich in volle kracht gel den Hoe was het mogelijk, dat zij zon der meer tegenkanting gehoor had ge geven aan wat Ismaël haar opdrong en hoe kon ze dezen weg zijn ingeslagen' Zij zou wel terug hebben willen gaan, maar het was te laat, het paleis trok haar met onweerstaanbare macht aanl „Wil mevrouw maar plaats nemen zei de lakei. Zij was in het kabinet van Graaf Tha ven Na een oogenblik trad de intendant van hel koninklijk huis binnen. Zijn wenkbrauwen waren zwaai* en borstelig, zij'n witte snor hing neer, een eenvoudige ochtendjas omsloot zijn gezette gestalte Gemelijk, en toch hoffelijk boog hij voor de jonge vrouw. Zijn machtige silhouet- te verhief zich tusschen de blauwach tige wereldbol op zijn bureau en de boekenkast vol oude manuscripten met perkamenten ruggen, die hij ijverig ver zamelde. Zoo eenvoudig en bescheiden als Clara onder al haar triomfen was, de ze ontvangst vond zij toch vernederend Hel leek wel of hier een ondergeschikte in dienst genomen werd De oude hove ling vroeg haar kortweg of zij dadelijk naar haar vertrekken geleid wens elite te worden. Hij vroeg zelfs naar haar bagage. Maar zij nam haar trots tot wapen tegenover de vijandigheid van de omgeving en verklaarde „Ik wilde eerst mijn leerlinge zien, mijnheer." Hij glimlachte. „Hare Hoogheid zal u laten ontbieden, juffrouw Hersberg Hij moest gemerkt hebben, dat Clara bijna opsprong van schrik, want hij voeg de er bij: „U kan verzekerd zijn, dat Hare Hoogheid zeer verlangend is u te lee- ren kennen en dat u zoo gauw mogelijk aan haar voorgesteld zult worden." Clara's ïi art bonsde. Zij moest alle kracht bijeenrapen om kalm te blijven; toen zei ze nog: „En de koning, zou ik met den koning kunnen spreken Bij deze vraag kwam er een raadsel achtige verandering in de trekken van den ouden man; zijn gelaatsuitdrukking kiceg iets woests, heiligs en geslotens als die van een priester, tot wieii men niet eerbiedig genoeg over zijn god kan spreken. Hij was niet meer ironisch, ook niet vriendelijk of vijandig, hij was koud als marmer en zei langzaam: „Neen, juffrouw Hersberg, onmoge lijk De Vorst ontvangt op 't oogenblik niemand, 't Is volkomen nutteloos een audiëntie te vragen Later misschien (WJordt vervolgd). TAS DB ii - -'«n* SB EEN HOND VAN ONZIJD1GEN. Nu er van verschillende zijden wordt aangedrongen pp hel vormen van een Bond van neutralen, ten einde beter hun belangen te verdedigen tcgenovér de ook hen treffende maatregelen der oorlog voerenden, is het leerzaam weer eens te denken aan den onzijdigheidsbond, die in 1800 heeft bestaan. Leerzaam ten minste voor zoover men uit de geschiet denis praclische lessen voor de andere toestanden van nu kan trekken. Hel was in de dagen van den tweeden coalitie,-oorlog tegen Frankrijk de ooi*-' log van Engeland, Rusland, Oostenrijk, Turkije, en nog een paar Italiaansche sta ten tegen Frankrijk, de oorlog waarvan wij ook de gevolgen ondervonden, o. a door de landing van Engelschen en Rus sen in N Holland in 1799. In het volgend jaar trok de wispel turige tsaar Paul I zich uit de coalitie terug en vormde mei Zweden en Dene marken een gewapenden onzijdigheids- bond. Die bond heeft weinig andere gevol gen gehad, dan dat de kleine deelne mers er door in moeilijkheden geraak ten Vooral Denemarken, dal tot dien tijd door een strenge handhaving van zijn onr zijdigheid een welvaart had weten te be houden, die scherp afstak tegen den toestand in de meeste andere landen. Maar toen die onzijdigheidsbond was gevormd, gaf Engeland, dat toch al ge prikkeld was door den afval van Rusland, dadelijk bevel de koopvaardijschepen vau de daarbij aangesloten landen aan te houden en op te brengen. Denemarken (waarvan toen ook Noor wegen nog een deel uitmaakte) ant woordde op dat Engelsch besluit door zijn Noordzeehavens voor Engelscbe schepen te sluiten. Maar toen kwam van Engeland de eisch tol afscheiding van den Bond, aan welken eisch in 1801 meer kracht werd bijgezet door een beschieting van Kopenhagen Dal was dus vrijwel een oorlogstoe stand, al was de oorlog nog niet ver klaard En dat er toen verder niets van oorlog gekomen is, was alleen te danken aan het feit, dat de vermoording van tsaar Paul den onzijdigheidsbond ineens deed uiteenspatten. Nu weten we heel goed dat de toe standen voor ons op 't oogenblik Anders zijn. Maai* de nadeelige gevolgen die De nemarken toen ondervond van dat als onzijdige samengaan met een groot rijk als Rusland, mogen toch ook wel doen overwegen, of een verbond van onzijdi- gen waarin ook de Vereenigde Staten zouden deelnemen, wel zoo onschuldig is Het sluiten van zoo n verbond is een voudig genoeg. Maar het is de A, waarop allicht als B of C een besluit kan vol gen waardoor wij ook gebonden zouden zijn. De geschiedenis van Denemarken uit dienzelfden tijd biedt trouwens nog een onder voorbeeld van de nadoelen die het voor een klein land kan hebben met een grooten staat mee te gaan, zelfs al is dat samengaan heel begrijpelijk en voor de band liggend. Men weet dal eenige jaren later, in 1807, Kopenhagen opnieuw gebombar deerd is door de Engelsche vloot, en wel onder omstandigheden die veel er gernis wekten, want het gebeurde in vollen vrede. Maar Engeland, dat bang was voor een nieuw verbond der Noordelijke Stalen, en bok vreesde dat de alsnog onzijdige Deen- sche vloot te eeniger tijd aan de zijde van Frankrijk zou komen, stuurde Nelson met een scheepsmacht naar Kopenhagen en eischte niets meer tof minder dan de uit levering van de Deensche vloot en van den krijgsvoorraad. Van een neutraal land wel te verslaan! De weigering van Dene marken had eenvoudig tengevolge, dat Kopenhagen in een bombardement van eenige dagen grootendeels platgeschoten en daarna overgegeven werd en dat toen lècli de Deensche vloot en de w:\pen- voerraad werden weggevoerd. Dat Denemarken toen de hulp van Napoleon inriep en verder de bondgenoot van Frankrijk bleef, het is begrijpelijk Maai* toen Napoleon zes jaar later viel, en de mogendheden den toestand in Europa gingen regelen, werd Dene marken als bondgenoot van Napoleon eenvoudig behandeld als overwonnene. Hoewel de meeste vroegere rijken weer in hun ouden vorm hersteld werden, lie ten de mogendheden hel rustig toe, dal Noorwegen, in 1813 door Zweden ver overd, bij Zweden bleef GEZOMHIEinSCOmiISSIKN. Middelburg. Aan het verslag der bovengenoemde commissie over 1911 is het volgende ont leend In de algemeene beschouwingen wordt medegedeeld dal de tfommissie geduren de de eerste zeven maanden van het jaar haren arbeid regelmatig kon voort zetten, maai* sinds Augustus ontstond door de mobilisatie een toestand die. meermalen lol spoedig besluiten en lianr delen noopte. Hoewel de militaire over heid en hel gemeentebestuur geen enkele maai schriftelijk het advies der commis sie hebben gevraagd, vond toch ieder der leden op zijn speciaal gebied ruinu- schoots nuttigen arbeid in l belang der volksgezondheid. De burgemeester van Middelburg, levens voorz. vau het Roode Kruis, was ernstig ongesteld en de voor zitter der gezondheidscommissie vertoef de in Augustus voor herstel van gezondi- heid buiten de gemeente. De lieer Dur mon Tak had dien ten gevolge de functie van burgemeester (e vervullen en de lieer Vertregt die vau voorzitter der commissie; de heer Nonhebei moest zich lijdelijk met de scheikundige onderzoer kingen belasten en de secretaris was te vens verantwoordelijk leider van het Roode Kruis. Zoo heeft ieder, hel zij zelfstandig, hetzij in overleg met den voorzitter, gedaan wat zijn werkkring liem gebood, zonder dat sleeds elke han deling vooraf in eene vergadering uit voerig werd besproken. Wal er verricht is op het gebied van inrichting van nulpkazerne's en ont smetting bij ontruiming; de privaten en urinoirs daarin benoodigd; de reiniging daarvan; de watervoorziening (duinwa ter; pok in den omtrek der gemeente, gelegenheden tot verpleging van zieke en aan wachtposten ënz.de voedingsmi ide len (hoeveelheid, samenstelling, prijs);de gewonde [militairen, van burgers en vluchtelingen en voor besmettelijke ziek ten de benoodigde geneeS- en verband* middelen, de desinfeclie van gebouwen, woningen, bedden, lijfdracht enz en de vaccinatie van leger en burgerij, dal al les werd in de vergadering, gehouden op 2 Sept., met den hoofd-inslpecteur dr den Houter en den Inspecteur van Ledr den Hulsebosch uitvoerig besproken en mocht hunne goedkeuring wegdragen De hoofd-inspecteur drong er boven dien op aan, dat als1 nog door eene gemeenschappelijke proclamatie van B en W en van dë gezondheidscommissie een ieder dringend zou worden uitges te laten vaccineeren of revac- cineerenen besprak verder de wensche- lijkheid om bij evenlueele de sin Fee tic. zuinig te zijn met formaline; kwamen I er later misschien vluchtelingen dan was registratie eu geneeskundig toe* zicht van gemeentewege wenschelijli. I Dc gewpnde militairen en enkele zieke vluchtelingen die Uier tusschen 8 en 14 October per boot, tram, schip of

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1915 | | pagina 5