MimiiBVRGSCHE COURANT.
I*. 262.
187- Jaargang.
1914
Y rijdag
6 November
Leening of Belasting?
BINNENLAND.
De Vluchtelingen.
dss\ '0*1**1 Tcr»oiiy*t i a g t 1 k i, m»t *itso*l*riag tu Zou- JPaatttag**.
p»ï sw* taal. ioovftl Toor Middelburg alt voor all* plaatst* i* Nadarlasl fra«eo pp, 11 26
Af*o*ö*rlijk» auuntr* ioitea 5 oeafc.
Alvertamtië* bij aboueme&t op roordaeligt roorwaarion.
Proapeotaiiea da&rra» *ij* aaa bet bare»* te bekome*.
i,a»*rï«fciB* -oor bet QDrstvolgeide nummer moeten dat middag* róór m»r
aaa het b*ï«w becorgd tij*.
W
Advertintie* it 20 oent pw regel. Bij abouemeat Teel lager. Gr boort*-, dool- sb
alle andere iamilieberiobteK ea Daakbetmigiagea va* 17 regel* f 1.50 j elke regel meet
20 oeat. Boolames 40 eeat per regel. Groote lettere saar de plaat», die sij innemen.
Tot de plaateiag Taa advertentie» ea raclamei, aist alkometig ait Ze el a ad, betreffeal
Handel, Nijverheid en Geld «rezen, i< gerechtigd het AlgemeeH ALdrerteatle-Bireel'
A. DE IiA SAB Ai., N.5B. Vaeröirgwal M«, Aauteida*.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Het bericht uit Den Haai? dat minister
Treub plannen voorbereidt voor een oor
logsleening van 250 millioen, beeft geen
eind gemaakt aan het debat over de
vraag of zoo'n leening dan wel een oor
logsbelasting de voorkeur verdient.
Bijna terzelfder tijd als die meedeeling
verschenen eenige artikelen, waarvan de
schrijvers bij het op papier stellen hunner
gedachten waarschijnlijk dat bericht nog
niet kenden, en die allen het denkbeeld
van een leening achter stellen bij dat
van een extra-oor]ogsbelasting, zooals dat
door dr. Bos is ontwikkeld, en dat neer
komt op een afstand van een deel van
't vermogen.
Dat twee dier scbrjjvers, de heer Van
Nierop in »De Gids" en de heer D. W.
Stork in de N. Ct.. nit het rrij-liberale
kamp komen, maakt bnn instemming te
opmerkelijker.
Beiden ziju het geheel met dr. Bos
eens dat de druk die de rente en aflos
sing van een oorlogsleening op de staats-
begrooting zon leggen, jaren achtereen
allerlei nuttige maatregelen zon onmo
gelijk maken.
En behalve die doelmatigheidemotieven
voert de heer Stork nog een billijkheids
argument aan, dat zeker wel alle aandacht
verdient.
»Toen de oorlog uitbrak, schreef hij,
eu er groot gevaar bestond, dat ook ons
land in den strijd betrokken werd, heeft
in de eerste dagen van Augustus menig
vermogende de vrees bij zich voelen op
komen, dat hij straatarm zou worden.
En wij behoeven slechts te kijken naar
onze buren, om overtuigd te worden, dat
dit geen denkbeeldige vrees moest heeten.
Blijven wij nu tot het einde toe buiten
deu krijg, dan is dit zeer Btellig in stof-
felijken zin een grpO't voordeel voor
allen, die een kleiner of grooter ver
mogen het hunne kunnen noemen".
De heer Stork beschouwt dus dien af
stand van een zeker percentage van het
vermogen als een premie voor 't behoud
van den vrede in ons land.
»Men kan gerust zeggen, meent lip,
dat in 't algemeen dit belang voor alle
bezittenden groot is en dat zij een be
langrijke premie hadden willen betalen
wanneer zij bij den aanvang van den
oorlog zekerheid hadden kunnen verkrij
gen, dat ons land er buiten zon blijven.
Welnu die premie legge de Staat huu
achterna op nit een billijkheidsoogpunt
is daartegen niets in te brengen".
Alleen wijkt de heer Stork in zoover
van het pleidooi van dr. Bos af dat hij
alle vermogens wil treffen, omdat zij allen
belang bij het bezit hebben, terwijl dr.
Bos alleen van de meest vermogenden
spreekt.
Laatstgenoemde' schrijver heeft iu
het November-nummer in de ,,Vragen
des Tijds" in een belangrijk artikel over
„Economisch en financieel herstel" nog
eens nader zijn denkbeeld toegelicht.
Uitvoerig gaat hij daarin na wat de
gevolgen van de crisis zijn geweest voor
de voornaamste takken van handel en
industrie iu Nederland, en hij komt tot
de slotsom dat er wel schade van ons
nationaal vermogen is te verwachten, en
vermindering van het nationaal inkomen
gedurende den tijd van den oorlog maar
bij acht het niet aannemelijk dat deze
schade, over het geheele vermogen omge
slagen, van zóó groote beteekenis zou
zijn, dat vau het heffen van een belas
ting in eens moest worden afgezien.
De schade komt z. i. voov een over
groot deel op de inkomsten van de ar
beidende klasse en van den middenstand
neer. leder, die thans eenig vermogen
heeft, ondervindt welk een grooten voor
sprong hij heeft boven den mingegoedo,
die aangewezen is op zijn lichaamskracht
en intellect, en met behulp daarvan dage
lijks zijn inkomsten moet trekken.
Den tijd, in afwachting van den afloop
van dozen ellendigen oorlog, komt de
vermogende of eenigszins gegoede te boven,
zelfs zonder ontberingen van eenig aan
belang maar welke verschrikkingen van
zorg, ontbering en ellende brengt bij niet
voor de werkeloozen en voor al degenen
die er tegen op zien steun te vragen aan
anderen, omdat zij steeds in eigen onder
neming zichzelf hebben gered
»Dat overgroote voorrecht van den
vermogende is voldoende grond om hem
in de allereerste plaats te doen bijdragen"
meent dr. Bos.
Blijft nu de vraag of men door zoo'n
heffing van een deel vau het vermogeD
het geheele bedrag, dat noodig is door
de crisis, zal kunnen dekken.
De heer Van Nierop spreekt in zijn
Gids-artikel dö meening uit dat door een
heffing als verleden jaar in Duitschland
werd uitgeschreven (Wehrbelastung), hier
te lande niet meer dan f 50 af 60
millioen zou worden verkregen.
De heeren Stork en Bos gaan echter
verder in bnn becijfering. Zij gaan beiden
uit van een bedrag van f 250 millioen,
waarvan de dekking moet worden ge
vonden, en zijn ook eenstemmig in hnn
oordeel dat voor de betaling tijd moet
worden gelaten. De heer Stork spreekt
van een termijn van 2 a 3 jaar; de heer
Bos meent dat een dergelijke belasting
eerst dan moet worden betaald, wanneer
weder regelmatige handel in fondsen
plaats vindt.
Maar in hnn eindcijfer wijken zij af.
De heer Stork komt tot het volgend
percentage
bij 'n vermogen van een millioen ca. 7.5 0 '0
f 500.000 7.0
400.000 6 8
300 000 6.4
200.000 5.6
100.000 3.2»
50.000 2.4»
De heer Bos daarentegen komt tot de
slotsom dat er 8 V» milliard belastbaar
vermogen zou blijven, en dat er dnseen
heffing van gemiddeld nog geen 3 procent
zou noodig zijn om de geheele som op
te brengen.
We zullen er ons niet aan wagen na
te cijferen wie van beiden waarschijnlijk
het dichtst bij de waarheid zal zijn. We
bedoelen met dit overzicht van die ver
schillende beschouwingen trouwens niet
anders dan een beknopte toelichting te
geven van de in ons vorig nummer ver
melde pogingen om de slechts vaag aan
gekondigde regeeringsplannen alsnog te
wijzigen.
Of iemand als minister Treub zich zoo
gemakkelijk zal laten om pralen?
Tot nu toe beeft hij zelf zich nog niet
uitgelaten over de motieven die hem tot
het voorstel vau een leening bewogeu
hebben. Maar we willen toch niet na
laten tegenover al het hierboven aange
voerde ook te stellen wat dezer dagen,
blijkbaar officieus, gemeld werd als de
reden tot de keuze van een leening.
Die reden zou voortkomen uit de eco-
mische bezwaren, verbonden aan de groote
kapitaalsvernietiging, welke het gevolg
zou zijn van de heffing in eens van 3
of 4 procent van de groote vermogens,
waarbij komt dut de zekerheid zon ont
breken, dat die vernietiging zou wordeu
gecompenseerd door bespariug door de
zeer verraogenden. Hun overblijvend ver
mogen toch zou nog zoo groot zijn, dat
de prikkel tot bezuiniging om het ver
lorene in te halen onvoldoende voor hen
zou zijn.
Bovendien zou dientengevolge de op
brengst van de vermogensbelasting
eerstvolgende jaren dalen.
De bedoeling moet zijn de uit te schrij
ven leening binnen een betrekkelijk korten
termijn, van ten hoogste 20 jaar, af te
lossen.
We kunnen niet zeggen dat dit spaar
argument diepen indruk op ons maakt.
Vooral bij groote vermogens zal wel heel
eigenschap tot zelf vermeerdering, die het
doet toenemen.
We zien niet in waarom na den oorlog
de groot-kapitalisten niet hetzelfde zouden
doen als voor den oorlog, nl. hun geld
in winstgevende zaken steken. En als we
dan lezen dat in de laatste zes jaren de
toeneming van ons nationaal vermogen
gemiddeld 163 millioen bedroeg, dan zpn
we niet zoo bevreesd voor het achterwege
blijven van een nieuwe toeneming, al zal
deze door de omstandigheden al licht
langzamer caan dan vóór den oorlog.
Dat de dus vermoedelijk slechts
tijdelijke vermindering met 3 pet, der
vermogensbelasting zulk een overwegende
beteekenis heeft, kunnen we niet inzien.
In 1913 bracht de vermogensbelasting
10.8 millioen op van de totale inkomsten
van het Rijlr van 2Q0 millioen. Op zoo'n
bedrag beteekent eeu vermindering van
ongeveer 3.5 ton niet veel.
Ten minste niet genoeg om daardoor
het groote nadeel te rechtvaardigen van
een aanzienlijke jaarlijksche uitgave voor
de rente en aflossing van een leening van
250 millioen, welke jaarlijksche uitgave
op minstens 16% millioen wordt ge
raamd.
Om die som ieder jaar te vinden zal
het noodig worden de gewoue belastingen
zoo te verzwaren of aan te vullen dat er
enorme druk wordt gelegd niet alleen op
hen die het kuunen missen, maar ook
op hen die door den oorlogstoestand in
zulke moeilijke omstandighedeu zijn ge-
geraakt.
Terwijl bovendien dan voor langen
tijd alle nog aanban; maatregelen voor
sociale wetgeving en voor de zoo hoog
noodige onderwijs-hervorming achterwege
zullen moeten blij ven nit gebrek aan geld.
We hopen dan ook dat de nn in par
lementaire kringen gedane pogingen om
in plaats van een leenjng een vermogens
afdracht in eeps te krijgen, tot een goeden
nitslag zullen lriden.
In het belang der neutrale staten,
Er gaan in de Noorsche staten stemmen
op voor een gemeenschappelijk optreden
der neutrale staten ter bescherming van
hun belangen tegen de handelingen der
oorlogvoerende staten op de Noordzee.
Dat zouden dan in 't bijzonder zijn
Noorwegen, Zweden, Denemarken en Neder
land, en wellicht de Vereenigde Staten ook,
want ook die hebben deerlijk nadeel van
de belemmering der neutrale scheepvaart.
Er is werkelijk wel aanleiding tot zoo'n
gemeenschappelijk optreden, want de manier
waarop door de oorlogvoerenden over de
Noordzee beschikt wordt, behoort tot de
vele verrassende nieuwigheden van dezen
oorlog
We kunnen niet uitmaken of d 3 bewering
der Engelschen, dat de Duitscher9 al die
mijnen in de Noordzee hebben gestrooid,
juist isen wij willen uit gebrek aan de
noodige gegevens, ook er niet over uitwei
den, in hoever Engeland hetzelfde doet.
Maar het feit dat Eageland eenvoudig
van 5 November ai de heele Noordzee tot
.;rmlitair gebied" heeft verklaard, doet tocb
van zelf de verwonderde vraag rijzen, oi nu
ook al de overbekende stelregel in interna
tionaal recht over «de vrije zee» eenvoudig
terzijde geschoven.
Dat iedar land recht heeft zijn eigen
territoriale wateren, d.i. een strook zee langs
de knst, onveilig te maken door mijnen,
zal niemand bestrijden. Maar een heele zee,
waarop de neutralen evenveel
recht hebben als de oorlogvoerenden, een
voudig onbevaarbaar maken, dat is toch
wel wat erg kras, al is de dader dan ook
zoo goed op aanvrage nog een doorweg aan
te wijzen, die toch nog altijd gevaarlijk
blijft.
We hebben een sterk vermoeden, dat zoo
wel Engeland als Duitschland verontwaar
digde protesten en misschien nog wel
sterker vertoogeu zouden opstellen, wanneer
in een oorlog bijv. tnsschen Nederland
Noorwegen, wij de heele Noordzee tot
»xnilitair gbbied" verklaarden, en daar zoo
veel mijnen zaaiden dat de Engelsche en
Duitsche stoomschepen er niet door konden,
tenzij ze heel beleefd bij ons kwamen
vragen welken weg ze moesten nemen. Men
zou dan eens wat gehoord bebben I
j
Maar zou het protest ook zoo nutteloos
blijken, als 't gezamenlijk kon worden
daan "Vier kleinen samen vormen een
groote. En er ig nog een heele groote,
Amerika, die óók kan meedoen.
Het lastige in 't geval is dat geen enkel
der internationale verdragen in die mijnen-
zaaierij voorziet.
Ja, er 16 onder de twaalf verdragen van
de Tweede Vredesconferentie een verdrag
»nopeng het stellen van onderzeesche zelf
werkende contactmijnen". Maar behalve
over de 6oort mijnen spreekt dit alleen van
een verbod om ze voor de kusten of havens
van den tegenstander te plaatsen met bet
uitsluitend doel de koopvaardij te ouder
scheppen. Dat geldt dus niet voor de zee,
en bovendien zijn de nu gelegde mijnen
speciaal bestemd voor oorlogschepen. En
de in datzelfde verdrag voorgeschreven
voorzorgsmaatregelen »voor de veiligheid
der vreedzame scheepvaart", bestaan volgens
art. 2, uit een kennisgeving aan de scheep
vaart, waaraan voldaan is.
Een ander dier verdragen „nopens de
rechten en verplichtingen der onzijdige
mogendheden in geval van zeeoorlog", be
vat veel bepalingen over de eerbiediging van
de onzijdige havens en wateren en over
onderzoek der neutrale schepen, maar spreekt
niet van een afsluiting van de zee.
En de veelgenoemde Londensche verkla
ring van zeeoorlogsrecht van 1909 zegt wel
dat een blokkade beperkt moet worden tot
de havens en kusten toebehoorend aan of
bezet door den vijand, maar onder een
blokkade verstaat men iets anders dan een
onbe aarbaar maken door mijnen.
Er is dus geen verdragsbepaling die
men aan de oorlogvoerenden kan voorhouden.
Maar er blijft dan toch de nog steeds als
geldend aangenomen regel, dat de vaart op
de zee voor de neutralen vrij blijft. Eu die
vrije zee vindt men op de Noordzee niet
eer.
Er is dns wel alle reden voor een protest.
En waar ieder der neutralen zoo beducht is
en terecht om door een of ander op
treden zijn neutrale houding te bemoeilijken,
daar zou dat gevaar sterk verminderen,
wanneer het gezamenlijk kon geschieden.
Het vooruitzicht dat de oorlog nog wel
zoo lang kan duren, maakt het voor de
neutralen wel noodig voor hun eigen rech
ten op te komen.
zelden een streven naar sparen de aan- hoort men niets, want op de protesten
leiding zijn tot het aangroeien, en is bet vsn ieder der vier kleine neutrale staten
veeleer de aan groot-kapitaal ingeborenzou toch niet gelet wordeü.
DE STAATSBEGROOTING
Hel onderhoud tusschen de ministers
Cort van der Linden en Treub en de
voorzitters der Kamerfracties, heeft,
naar de N R. C. verneemt, voornamelijk
geloopen over de wijze van behandeling
der begrooting door de Kamer en niet
over de oorlogsleening
NEDERLAND EN DE OORLOG
MahomedaneninNed Indië
Reuier seint uil Batavia aan de door
hem bediende bladen, dal de verschei
dene millioenen tellende muzelmansche
bevolking onverschillig is ten aanzien van
Turkije s actie. Wel zijn er enkele Turkscli-
gezinde Arabieren, maar men verwacht
dal zij verstandig genoeg zu'.len zijn om
Nederlands onzijdigheid te eerbiedigen.
Maïs.
Men meldt aan ide N. R C., dat de prijs
van de op dit oogenblik beschikbare
maïs, door de regeering afgegeven aan
hel Centraal Bureau uit hel Nederlandse!?
Landbouw-comité, voorloopig vastgesteld
is op f 230
Engelsche geïnterneerden
De Prov. Gron. Ct. meldt, dat de minis
ter van oorlog bepaald heeft, dat de En
gelsche geïnterneerden, thans te Gronin
gen. naar een andere plaats, waarschijn
lijk Assen, zullen verhuizen
Uitvoer van vee.
Het Volle meldt, dat het Kamerlid Scha
per minister Treub schriftelijk de vraag
heeft gesteld, waarom de uitvoer van vee,
in hel bijzonder van varkens, niet ver
boden wordt
Wittebrood.
Van af Maandag mag aan de bakkers
weer tarwebloem geleverd worden, mits
zij een even groote hoeveelheid ongebuild
meel inslaan
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij kon. besluit
zijn, met 1 Dec bevorderd lot oom
mies p en t. 3e kl. A B Bosman, J. M.
Blóte, G J Pierik en C. A Wouterlóbd
van Doesburg, allen thans 4e kl.
Uit Middelburg.
Het aantal met den trein van 9 09
vertrokken personen, bedroeg heden
slechts ongeveer 70
Het kantoor van de Nederlandschc
Bank alhier zal vanaf Maandag voor
het wisselen van Belgisch geld slechts
geopend zijn van half elf tot twaalf uur.
Het aantal bons voor warm eleu be
droeg heden 1924
Door een hier vertoevend Anlwerpscli
advocaat, die alhier vader is geworden,
is uil dankbaarheid een bedrag van f 10
aan de armen geschonken
De leerlingen der Belgische school
alhier werden heden alle door dr. Bolle
ingeënt.
Er worden nog dagelijks kinderen
voor de school ingeschreven, zoodal een
onmiddellijke uitbreiding der school
noodzakelijk is
Het Belgisch Sleunkomiteit onderhan
delt thans om liet gewezen IJkkanloor
op den Dam te verkrijgen, welke on
derhandelingen tot nu toe het ge-
wenschte verloop liadden Het doet nog
maals een oproep om steun
Van mej Georgina werd bij het ko-
mileil f 2.50 voor de school ontvangen.
Aan ons bureau ontvingen wij nog
van - rnr Chs. SlruijfIvijpeiis van Boom
f 1.
Van fla n s we ert zijn er Donder
dag per stoombooten ,.Lady" en „Tele
graaf" ruim. 100 vluchtelingen naar Ant
werpen vertrokken. Met de inkomende
Telegraafbod kwamen weer veel Bel
gen uit Antwerpen terug, 's Middags
bracht de mosselboogaarts P.I 85 hier
ruim 40 Belgen aan die per s s Zeeland
van Antwerpen naar Vlissingen wilden
vertrekken, maar bij Callo niet verder
konden, daar die boot een defect aan de
machine kreeg.
Van de ruim 300 Belgische vluch1-
telingen die te Poortvliet hebben
vertoefd zijn er nog ruim 40, deze kun
nen allen in leegstaande huisjes gebor
gen worden. De beide scholen, die tot
berging van die vluchtelingen gediend
hebben, gaan weer hun gewonen gang.
Onder eenige kinderen van de 31
vluchtelingen, die nog te Stavenisse
zijn (17 zijn voor rekening van het co
mité komen gevallen van mazelen voor
Eenige personen hebben weder plan
eerstdaags naar him vaderland terug te
keeren.
Het aantal terugkeerende vluchtelin
gen via Roosendaal is de laatste dagen
sterk verminderd, bedroeg het de vorige
week dag in, dag uit meer dan 10 000,
de laatste dagen gaan per dag slechts
ongeveer 6000 lieden naar hun vader
land terug.
In e en gisteren te Breda gehouden
vergadering van Anlwerpsche vluchtelin
gen is besloten, ter herinnering aan de
door de Bredasche burgerij bewezen
hulp, een gedenkleeken op te richten.
Vele bijdragen zijn voor dit doel reeds
ingekomen
Het Antwerpsche Centraal Bureau ver
zoekt te berichten, dat het geen gratis
gelegenheid verschaft terug naar Holland
dan bij hooge noodzakelijkheid Wel
wordt o nvermogenden naar Antwerpen
of Vlissingen kosteloos vervoer ver
strekt,
Belgische Staatsambtenaren.
Het Belgische Consulaat te Amsterdam
maakt hel volgende hekend
De ambtenaren, ressorteeronde onder
het ministerie van financiën, worden ge
machtigd hun functies weer te aanvaar
den op de voorwaarden, die in de circu
laire van het Ministerie van Financiën,
gedateerd 1 September, zijn vastgesteld
Dezelfde machtiging geldt voor de be-
Jainbten ressorteerende onder hel minis
terie van binnenlandsche zalcen, op de
voorwaarden vastgesteld in de circulaire
van dat ministerie aan de gemeentelijke
en provinciale administraties, gedareerd
4 Augustus.
Leeraren en onderwijzers moeten zich
ter beschikking houden van de plaatse
lijke autoriteiten, onder wie zij ressor-
leeren.