BIJVOEGSEL
Binnenland.
Bit de Staatscourant.
FEUILLETON.
Knnst en Wetenschappen.
Y>
Donderdag 5 Fe&r. 1914, no. 30.
DE BOND VAN NED. ONDERWIJZERS
EN DE S. D. A. P.
Reeds zes lange hoofdartikels liecft rar.
Troelstra in „Het Volk" gewijd aan een
kritiek op den B. v. N. O., en onder het
zesde artikel Maat nog weer: „wordt
vervolgd."
Er is den leider der S. D. A. P. dus
wel veel aan gelegen oin zijn verhouding
tot dien onderwijzersbond nauwgezet
aan to geven, enIe trachten hem
voor den S. D. A. P.-wagen te spannen.
Dat is ook wel begrijpelijk, want liet
was een zonderlinge toestand. Juist ter
wijl er in den Bond een zeer duidelijk
overwicht merkbaar werd van de socia
listische elementen, streefde bet Hoofd
bestuur in de richting van teen verbod
van het bijzonder onderwijs, dus in af
wijking van de beloonde Groninger motie
der S. D. A. P., waarin bet recht van het
bijzonder onderwijs wordt erkend. En
bovendien Icreeg Troelstra het aan den
stok met den Bondsvoorzitter Van Ossen-
dorp (nog wel een partijgenoot) o.a. over
de zaak-Beisbuizen (ook eeu partijgenoot),
raaar in den grond over de verhouding
tusschen dc politieke S. D A. P. cn de
vakvereeniging, en over de inmenging die
de politieke leider zich in de zaken der
vakvereeniging geoorloofd had.
Het is zeer merkwaardig, door den
leider der zoo al niet revolutionaire dan
toch soms revolutionair doende S. D, A. P
zulke straffe vermaningen te hooren rich
ten over de ageer-methodeu van don
Bond. Want mr. Troelstra zegt harde din
gen, en het meest merkwaardige is dal
liij eigenlijk precies hetzelfde zegt, wat
in den mond van ide .vrijzinnigen zoo'n
verontwaardiging uitlokte van de Bonds-
onderwijzers.
We zullen er niet uitvoerig op ingaan.
Die inmengings-kweslie gaat langs ons
heen. Maar deze polemiek verdient toch
de aandacht als een curieus verschijnsel.
Nu we hier loch'over den B. v. N. O.
schrijven, zij hier tevens meegedeeld, liet
volgend bericht van „Vooruit", vrijzinnig
nieuwsblad voor het Gooi, dat schrijft-
Indien de Bond van Ned. Ouderwijzers
(bij referendum) de motie mocht bekrach
tigen, die sterke afkeuring uitspreekt
over de houding van het hoofdbestuurs
lid Hart in zake den steun, door hem
verleend aan de candidaluur van den
heer O Ito in Amsterdam III, zullen die
drie' (vrijz.-dem.) hoofdbestuursleden Pli.
van der Vos, j. J. Larners en H. van
Lingen, aftreden. Dit op grond van de
meening, dat de algemeene vergadering
van den Bond met de aanneming van de
motie der afdeeling Amsterdam zich een
recht heeft aangematigd, dat zij niet
had. In geen geval wenschen genoem
de leden van het hoofdbestuur daarvoor
te buigen.
voldaan zal zijn en niet de uitlevering
van Basri bei, gewezen afgevaardigde van
Dibra, zal eischen. N. R. C.
Bij kon. besluit:
zijn benoemd in de orde van Oranje-
Nassau:
tot ridder met de zwaarden dr. P. II.
van Roojen, te Schiedam, res.-off. v. gcz.
2e ld. van liet res.-personeel der land
macht;
tot ridder de heer F. Hijmans te Am
sterdam, lieiden ai'ls bij de Nederland-
sclie Roode Kruis-ambuLauce in Servic
is aan den luit.-kol. op non-act. A. E.
von Brucken Fock, van bet wapen der
genie, en aan den le luit. jbr. F. J. J.
A. Graafland, van liet 18e reg, inf., resp.
met 1 Maart en 16 Februari 1911, lei-
zake van lichaamsgebreken, onder toe
kenning van pensioen, eervol ontslag uit
den militairen dienst verleend, en is luit.-
kol. vou Brucken Fock bevorderd lol
kolonel
is, met 1 Maart 1914, benoemd tot
adjunct-directeur bij den dienst der pos
terijen W. C. Callenfels, thoiig hoofdcom
mies der posterijen.
Bij resolutie van den Minister van Kol
zijn C. L. M. Lambrccbtsen van Ritlhcm,
oud-directeur der gemeentewerken van
Amsterdam, J. M. W. van Elzelingen,
hoofdingenieur van den provincialen wa
terstaat in Zuidholland, en W. Cool, ad-
jiuicl-direetour der gemeentewerken van
Rotterdam, belast met een zending naar
Ncd.-Indié, ten einde den Gouv.-Gen
ondermeer van'advies te dienen nopens
liet gebruik maken van de tussclienkomsl
van aannemers voor de uitvoering van
Gouvernementswerken daar te lande.
TURKIJE BIEDT
VERONTSCHULDIGINGEN AAN.
In antwoord op de nota der gezanten
nopens het voorval in de Nedcrlandsche
legatie heeft de Porie verontschuldigin
gen aangeboden wegens de schending
van den tuin der legatie en verklaard,
dal de schuldige politieagent ernstig zal
worden gestraft. De Porte uit de hoop,
dat dc Nedierlandsche gezaut hiermede
MIJN TWEEDE REIS NAAR JAPAN.
Naar het Engelscb.
18).
Een briefje van Sada. Zij schrijft, dat
oom een nieuwe uitbarsting gehad heeft
Ongelukkig is bel hem niet naar liet
hoofd geslagen. Hel is één troost dat
hij nog steeds zijn toestemming geeft,
dat zij hier mag komen. Haar schoone
idealen zijn in duigen gevallen en hel
feit dat er geen hoop is ze weer te kun
nen opbouwen, die sclioone luchtkas1-
teelen, maakt den toestand er niet beter
Op. Haai- teleurstelling gaat mij door de
ziel. Neen, ile lean liaar niets doen voor
dat ik liaar hier heb en alles met haar
lean bepraten. Was het maar zoo verl
Ik heb haai- een vroolijken, mallen
brief geschreven, en verteld, dat ik aller
lei plannetjes heb gemaakt voor den tijd
dat zij bij mij is. Ik heb ook eenige
twijfelachtige jaarlallen opgezocht miju
boekje over gekleurde platen zegt ten
minste, dat ze betwijfelbaar zijn onge
vraagd of liaar oom beslissen wil en
zeggen wat het juiste jaartal was. Ook
heb ik hem verzocht Sada inlichting te
ZEEUWSCII GENOOTSCHAP DER
WETENSCHAPPEN.
Iu de gisteravond alhier gehouden
vergadering van liet Zeeuwsck Genoot
schap der Wetenschappen kwamen twee
onderwerpen ter sprake, die ook bij ve
len builen liet Genootschap belangstelling
zullen verdienen.
In dc eerste plaats het
Geschenk der tentoonstelling'
Plan 1913.
Voorlezing werd gedaan van eeu brief
van het bestuur der in den afgeloopen
zomer alhier gehouden tentoonstelling
van Zecuwsche kleederdrachten, wonin
gen, meubels, enz., waarin bet meedeelt
dal liet, dank zij het drukke bezoek en
door den financieelen steun, van ver
schillende zijden ondervonden, in slaat
was gesteld, uitvoering te geven aan het
reeds bij den aanvang geopperde denk
beeld, om te trachten aan deze tentoon
stelling een doel van blijvenden aard te
verbinden, door datgene wat gevaar loopt
le verdwijnen, aan te koopen en liet een
goede plaats le verleencn.
Daarvoor kon naar de meaning van
het bestuur niets beters in aanmerking
komen dan de collectie poppen in he-
denidaagsehe kostuums, die een, zij liet
niet geheel volledig toch vrij goed over
zicht gaven van de kleederdrachten, welke
tegenwoordig nog in Zeeland gedragen
worden.
De collectie beslaat uit dertien poppen,
te weten: de vrouw uit N. en St. Joos-
land, een uit Walcheren, een uil Arne-
muiden, een uit Z.-Beveland (Protes-
lantseh), een uit Z.-Beveland (Katholiek),
een uil Cadzand, een uit Axel, een uil
Schouwen, een uit Tholen; een kind uit
Walcheren, een man uit Walcheren, en
een Proteslantschen en een Katholieken
man uit Z.-Beveland.
De poppen zijn vervaardigd in de ate
liers van de firma Willy Weber te Berlijn.
Van dc samenstelling der kleeding is
aan het bestuur bereidwillig hulp ver
leend door deskundige personen in ver
schillende plaatsen van Zeeland.
Het bestuur meent dal 'deze verzameling
niet beter aan liaar doel kan beantwoor
den dan wanneer zij geplaatst wordt in
het gebouw van het Zeeuwsch Genoot
schap der Wetenschappen, waar reeds
zooveel een plaats heèft gevonden dat
anders onherroepelijk verloren zou zijn.
Het bestuur acht het een voorrecht
aan het Genootschap deze poppen te mo
gen aanbieden, en hoopt dat dit ze een
plaats in zijn verzameling zal geven, en
dat zc daar mogen worden ©en aantrek
kelijkheid te meer voor onze goede stad
en zoo mogelijk een onderwerp van stu
die voor velen.
De voorzitter van bel Genootschap, mr.
II. J. D ij ckmeester, deelde mee dat
het bestuur voorstelt dit geschenk te
aanvaarden en een warme dankbetuiging
te richten tot de commissie die dezen
zomer reeds zooveel heeft gedaan voor
de gemeente en voor de gelieele pro
vincie, en die met deze schenking een
daad van beteekenis doet, die zeer ge
waardeerd moot worden.
liet tweede onderwerp waarop wij
doelden was de voordracht van den heer
II. van Gelderen, ingenieur van den pol
der Walcheren, over
Den Wcstkapelschen dijk,
een onderwerp, waarin iedere bewoner
van. Walcheren zooveel belang stelt, dat
wc meencn goed te doen daarvan een
uitvoeriger verslag te geven dim we van
deze voordrachten gewoon zijn, zij 't ook
dat 't nog allijd een korte samenvatting
is van deze aan feiten zoo overrijke lezing
die door verscheiden kaarten werd toe
gelicht.
Spr. begon met een herinnering aan
het op oude kaarten en iu oude stukken
vermelde eiland Schoonevelden, dat zou
gelegen hebben in den mond van de
Weslcrsclielde, ten westen van de kust
Vlissingen naar Wcstkapelle Hoewel men
voorzichtig moet zijn met die mcedeelin-
gen uit vroeger dagen, meende spr. dat
zulk een eiland wel bestaan moot heb
ben, daar in de 13o eeuw Wcslkapelle
een uitgebreide scheepvaart bezat, en dit
niet anders mogelijk, kan zijn geweest
dan wanneer die plaats de beschutting
liad van een daarvóór gelegen eiland.
Toen echter dat eiland door de zee was
weggeslagen, l>egon in de 15e eeuw de
aanval der golven op de Westpunt van
Walcheren, cn daarna de zware strijd
van de liewoners legen de zee, wier cb-
en vloed-stroonien aldoor langs die punt
schuren.
Het is bekend dat in 1432 door de be
woners van Weslkappel gevraagd werd
om een „cteen dijkskijnomdat de dui
nen zoo sterk afnamen. Vermoedelijk is
daarmee bedoeld een slaperdijk, waarvan
ook latere rekeningen melding maken.
Iloe de toestand van den dijk in de
eerste eeuwen geweest is, kan niet precies
meer worden nagegaan, uil gebrek aan
aar ten. De beste gegevens worden nog
geleverd door een teekening van Jacob
van Deventer'van 1550 en van een kaart
uit de 18de eeuw van Marsol. Uit het vrij
volledig archief van den polder blijkt
echter wel voldoende, wat er in al die
eeuwen aan den dijk is gedaan cn daaruit
weet men dat men van het begin der
16de eeuw af als verdedigingsmiddelen
steeds heeft aangewend; liet profileercn
d. j het gelijk en glooiend maken der
duinen,'l loggen van een kleibedekking
beschermd door kram mat en rijsbeslag
met daarop staande staketsels mei steen
storting.
Eerst in de l9ae eeuw is het rijsbeslag
vervangen door steenglooiing. Toch zijn
er in al die eeuwen slechts twee door
braken le vermelden, een in 1531 en een
in 1682. Wel heeft men den dijkvoet lang
zaam moeten terugtrekken, maar bet ver
lies aan grond is zeer gering geweest,
veel geringer dan aan de Hondsbossche
zeewering, waar men zijn toevlucht nam
tot slaperdijken.
Tevens weersprak de heer Van Gel-
deren dc aan Revgersbergen ontleende,
door Conrad in 1869 nog geuite endoor
vele Uians nog geloofde bewering dat de
oude kerk van Wcstkapelle vroeger veel
verder in zee zou hebben gestaan. Het
was volgens spr. niet mogelijk dat de
duinen zicli zoover zouden hebben ver
plaatst.
geven omtrent een zekeren koopman iu
Hiroshima, die enkele schilderijen had
zoo hel van kleur, dat ik ze bepaald
niet in den koestal zou willen ophangen
uit angst voor Saky. Maar het is nu een
goed onderwerp om over te pralen-
Ik zou haast vergeten je te vertellen,
dat wij den zelfden kok hebben a,ls
toen ik jaren geleden onderwijzeres aan
de fröbelschool was. Hij is welvarend
als een Iombardhouder. Hij groette mij
met een stralend gezicht. Hij is steeds
even vroolijk, het is de verstandigste
kerel dicu ik ken met een zeer ontwik
keld artistiek gevoelSoms krij
gen wij gebraad dat niet te kauwen is
met een saus van Cherry-blossom
Wal ben jij verstandig, Male, een huis
gezin cn °.en man te verkiezen boven
een betrekking. Ik heb er je lief om.
Hiroshima, October 1911.
In liet bedenken van aardige verrassin
gen, vol vriendelijkheid cn Iciesche be
leefdheid, zijn de Japansche meisjes
moeielijlc te evenaren.
Voordal er iets van tot mij was door
gedrongen, maakten zij den volgenden
dag toebereidselen tol een reuiiie van
al de leerlingen die op de fröbel-nor-
ïuaalschool geweest waren en hun diplo
ma hadden gekregen.
Men lean niet begrijpen waai' zij den
tijd vandaan haalden om al die bewerke
lijke versieringen aan te brengen in het
groote schoollokaal en voor. de. duizenden
kleinigheden die zij gedaan hadden om
mij hun liefde te toonen in de warmte
van hun ontvangst Ik moest geblind
doekt worden cn zoo binnengebracht.
Toen ik mijn oogen opendeed zag ik
ze allen slaan. Vijf-en-twinlig gelukkige
gezichten lachten mij toe. En twintig
kinderen waren er bij. Het waren de
Ikleintjes vooral die den dag heerlijk
maakten. Ik was niet weinig getroffen - de
tranen sprongen mij in de oogen. Maar
op eens begonnen de kindertjes allemaal
tegelijk te huilen bij iels zoo onbegrijpe
lijks als een vreemd mensch met blonde
haren, dal daar eensklaps in hun inidden
stond Toen de vrede hersteld was op
zeer natuurlijke wijze, begon de pret
pas.
De meisjes bestormden mij bepaald
met vragen. Zou ik ieder afzonderlijk
eens komen bezoeken? Waar was Jack
San? Of zij zijn portret eens pifóchten
zien'? Heeft hij gezegd dat ik gaan iinocht?
Of ik liet niet prettig vond om bij hen le
zijn'? Of ik nog wist hoe we samen ge
speeld hadden'? En toen begon iedereen
le giegelen. Eén gedachte was bij hen
allen opgekomen? Waarom zouden ze nu
ook niet spelen?
De baby-quaestie, wat wij met de
kleintjes zouden doen, was spoedig op
gelost Er brandde spoedig een lekker
vuurtje in mijn eigen kamer. Het school
lokaal werd geplunderd, alle kleedjes
Ien kussens werden naar mijn kamer ge
bracht cn wij maakten er, bedjes van en
Uit de geschiedenis van iden dijk bracht
de spreker enkele jaartallen naar voren.
In 1632 werd aan verschillende des
kundigen advies gevraagd over de beste
middelen ter verhelping van den toen
maals zeer Ireurigen toestand van den
dijk. Uit dc door spr. voorgelezen en
weergegeven rapporten blijkt dat dc dijk
graaf toen tegenover de meening van
andere deskundigen niet wilde weten van
liet opgeven van den dijk door liet aan
leggen daarachter van een slaperdijk of
inlaag. Wel vereenigden de dijkgraaf en de
Staten van Walcheren zich met dc mee
ning van een deel der adviseurs, dat het
water is een wreed en stuursch element
dat met zoetigheid moet worden geleid,
m. a. w. dat de helling zwak glooiend
moest worden gemaakt. Bij de toen- on
dernomen zeer kostbare werken is le
vens een weg gelegd op den toen nog be-
slaanden en ook op de kaart van Van
Deventer voorkomenden binnendijk, die
daarna echter in liet lichaam van den
dijk is opgenomen.
Een ander jaar van beteekenis was
1082, toen 26 Januari niet de dijk zelf
doorbrak, maar de duinen aan liet Zuid-
eind daarvan wegsloegen en de zee gedu
rende vijf etmalen in en uit stroomde.
Dit gal was spoedig weer gedicht, maar
de dijk was ook op andere plaatsen zeer
zwaar beschadigd. De krasse maatregelen
door de Slaton van Walcheren tegenover
die calamiteit genomen brachten hen in
conflict met do Staten van Zeeland, die
ten eerste aandrongen op liet aanbren
gen van ©en inlaag ten meerdere veilig
heid, en voorts op een regeling der
financiën. Want do Staten van Walcheren
liaddcn een buitengewoon hoog dijkge-
scliot buiten hel gewone gevorderd. Met
het leggen van een inlaag is men be
gonnen ,maar liet werk is niet voltooid
Later gaven de Stalen van Zeeland toe
dat het niet noodig was. De inlaag is
fehcel vergraven: er is althans geen
spoor van over.
Uit de kaart van. Marsol van 1760 en
uil profielteekeiiingen uit liet begin der
negentiende eeuw blijkt dat meer en
meer de helling werd verflauwd. De sta-
kelwerkcn waren toen geringer in om
vang dan vroeger, wal verklaard wordt
door het iu de 18e eeuw plotseling op
treden van de paalwormen. Het middel
daartegen, de wormspijkers, was buiten
gewoon koslbaar, zoodat men liet hout
werk beperkte. Eerst in de laatste 30
jaar is men overgegaan tot eeu ander
middel, nl. bet creosoteeren.
De groote verandering in dc 19e eeuw
is de vervanging van bet rijsbeslag door
steenglooiing, eerst vau Yilvoordsclve en
Doorniksche steen, later van basallzuilen
Bij den aanleg der basallglooiing heeft
men de leen van den dijk terug gelrok
ken ,t en deele om achter den toen daar-
■oor overblijvenden rug ook bij vloed le
kunnen -doorwerken, ten deele omdat de
palen, die aan den dijkvoet do steen-
glooiing legen houden, niet aan den
ouden dijkvoet konden worden ingesla
gen, wegens do daar liggende steenstor-
ling Toch is hel jammer dal men door
die terugtrekking dc glooiing toen een
sterker helling licefl gegeven, want d;
toen verkregen bezuiniging is reeds lang
overtroffen door de lioogere kosten aan
onderhoud. In weerwil echter van het
dure materiaal zijn tengevolge van die
steenglooiing de kosten van onderhoud
geringer dan vroeger.
Toch blijft aanhoudende zorg noodza
kelijk, want de loesland wordt op den
duur niet gunstiger. Om den voet van
dijk le behouden is hel noodig den bo
dem vóór den dijkvoet te beschermen
tegen de kracht van de terugvloeiende
golf. Het op andere plaatsen gebruikte
middel van zinkslukken is liier niet bruik
baar door den loesland der zee. Men
tracht hel le doen door hel doen zinken
van zware steenblokken, vau duizenden
kilo's. De spreker gaf echter eenige tref
fende voorbeelden van het ontoereikende
van dal middel tegenover dc reusachtige
kracht der zee, die, op dagen vail he-
vigen storm, blokken van meer
dan 5000 kilo meiers ver weg slingerde
over de palen der hoofden heen, zon
der daaraan ander nadeel toe te brengen
dan eenige schrammen.
De oude staketwerken tot het breken
der golven zijn behouden gebleven. Maar.
het is de vraag of men die niet zal moe
ten opruimen daar door de trilling die zij
door de golven ondergaan, do stcenen
der glooiing worden losgewerkt.
De paalhoofden aan den voet van den
dijk doen goeden dienst, niet zoo zeer
tegen de golven die loodrecht op kust
komen, dan wel tegen die welke de
kust schuin treffen.
De steenglooiing zooals zij nu is, rust
op een steenlaag, die is aangebracht op
de met krammat gedekte kleilaag. De ba-
zallzuilen zijn echter nooit zoo goed pas
send dat zc volkomen aaneensluiten. Het
water dringt daartusschen in, en vooral
bij zwaar weer stroomt het met ontzag
lijke kracht dam* tusschen lieen en weer,
en woelt het de steenen los.
De vraag is daarom gerezen of het
niet mogelijk is een volkomen aaneenslui
tende bedekking te maken. Met beto»
gaat liet echter niet daar de zee die weg
spoelt vóór ze hard is geworden. Spr.
liad op een klein doel van den dijk echter
een proef genomen met betonblokken,
door ijzeren staven en in elkaar passende
vormen tot een hecht, aaneengesloten ge
heel gemaakt. De blokken zijn dan ook
in den loop van iecnige jaren niet van hun
plaats gekomen. Maai' toch bleek de proef
niet geslaagd le zijn, daar de bovenste
blokken voor een groot deel waren af
geslepen door de voortdurende wrijving
van de losse stcenen ,die van vroegere
stortingen aan den voet van den dijk lig
gen en steeds door het water heen en
weer gerold worden.
Dal is een erfenis van vroeger jaren,
en die maakt het niet mogelijk een zach
ter materiaal le nemen dan bazalt. Een
aaneengesloten glooiing van Vilvoord-
sehen sleen zoo wel mogelijk, maar on
betaalbaar kostbaar zijn.
De rede van den heer van Gelderen
werd met applaus door de aanwezigen
beantwoord.
Door den voorzitter werd nog een
woord van dank tot hem gericht voor zijn
interessante meedeel ingen en beschou
wingen.
legden die in een halven cirkel rondom
het knappende vuurtje Op ieder van die
bedjes legden wij een kindje met de
voetjes naar hel vuur. Wij riepen de
Obasan (oude wouw; om voor kinder
meid te spelen; op de tafel zetten wij
een rij flesscheu neer met het opschrift:
„Eerste hulp aan hongerigen". Toen ik
de deur van de geïmproviseerde kinder
kamer dichl deed, keek ik nog eens even
om en zag een menigte rose hieltjes
'vnoiolijk spartelen De godin van het
vuur had zeker nooit liefelijker aanbid
sters gehad dan de Oostcrsche Cheru
bijntjes, die dien dag rondom de vlam
men geluidjes lagen te maken.
Wat hebben wij gespeeld! In het heele
ibloeinenrijk liad men niet zooveel dwa
ze mcnsclien bij elkaar kunnen vinden'
Wat een grappe.nl wat oen dwaasheden
alle zorgen, alle verantwoordelijkheid,
alle bezwaren, indien iemand bezwaren
had, waren vergeten. Dien dag tenmin
ste was het of er niet zooveel jaren over
waren voorbijgegaan. Wij deden weer
alle spelletjes, alle dansen die wij ken
den Ja 't is waar, de tijd had armen
en bceneu wel wat verstijfd, sommige
bewegingen waren niet veel bevalliger
dan die vau een lang. Ik wou niet graag
eenige van die passen nog eens voordoen,
die ik de meisjes toen voordeed; tocb
hadden wij pleizier en waren wij zeker
minder stijf dan toen wij begonnen.
Toen wij buiten adem waren en niet
meer konden, riepen .wij onzen ouden
Al gem. Wetenschappelijke
Belangen.
Dinsdag hield te Goes de heer A. C.
J. A. Greebe, van 's-Gravenhage, vroeger
leeraar aan de R. H B S. aldaar, voor
bovengenoemde vereeniging een spreek
beurt met een onderwerp van Icttcr-
kiuidigen aard of liever oenwie
helpt ons aan een goed Hollandsch
woord voor causerie, over de Nieuwe
moderne Nedeiiandsche letterkunde na
180 en Jacques Perk.
Het was op zeer onderhoudenden, los
sen, preltigon trant, dal deze spreker
het door hem gekozen onderwerp behan
delde.
Allereerst werd de wording, d? groei
cn hel verval van de letterkundige rich
ting vóór 1880 geschetst De poging tot
het brengen van een nieuwen, frisschen
geest in de NVdeiiandsche letterkunde,
door Marcellus Emanls en Winkler Prins
begonnen, leidde tot het oprichten van
nieuw tijdschrift, terwijl een clubje
hooger burgerschool-leerlingen onder lei
ding van dr. Doorcnbos mede een tijd
schrift hel licht deed zien.
Daarna kwam Vosmaer met zijn „Ama
zone tegenover welken roman „Ma
joor Frans" van Bosboom Toussaint werd
gesteld, tevens do punten van overeen
komst in deze beide romans aanwijzende.
In 1885 verscheen de Nieuwe Gids on
der redactie om. van Kloos, Verweij,
Van Eedcn, welke periodiek voorstond de
plastiek en do inaividueelc emotie.
Door Van Eeden werd in „Grasspriet
jes" de oude trant van het maken van
verzen geestig gepersifleerd, waaruil
eenige coupletten werden voorgedragen.
vriend den groolen liibachi binnen met
een massa gloeiende houtskool. Wij gin
gen op onzo over elkaar geslagen voeten
zitten en vormden een grootcn cirkel
rondom het vuur; het schijnsel van de
houtskool was liet eenige licht in de
kamer Eu toen gingen wij pralen. Ieder
van de meisjes had iets te vertellen
heizij over zichzelf of over iemand die
wij allen gekend hadden Wij moesten er
vaak om lachen Maar ook gebeurde het
wel eens, dat de tranen ons in de oogen
kwamen Inwendig verwarmd door de ge
zelligheid, ontroerd door een vrijheid
waaraan zij niet gewoon waren, wisten
zij zelf niet hoe zij onwillekeurig veel
dingen vertelden uit hun leven, hun wen
schen, hun verlangens. Maar wat zij ook
meedeelden, uit alles bleek steeds, dat
zij zonder morren aanvaardden wat nu
eenmaal zoo was. Het mag geloof aau het
noodlot zijn, Male, het is niet tegen te
spreken dat hun berusting hun een klam-
te van geest geeft, die niet wordt ver
stoord door verlangens maar een ruimer
arbeidsveld of door persoonlijke eerzucht.
Niemand van die vrouwtjes had haar
man gekend voor haar huwelijk. Dexnees-
ten hadden hem nooit gezien. Velen wa
ren veroordeeld samen te wonen met een
veelcischende schoonmoeder, die ver
gelen was dat zij ooit een jonge vrouw
was geweest.
Wordt vervolgd.