BIJVOEGSEL Binnenland. Bit de Staatscourant. FEUILLETON. Knnst en Wetenschappen. Y> Donderdag 5 Fe&r. 1914, no. 30. DE BOND VAN NED. ONDERWIJZERS EN DE S. D. A. P. Reeds zes lange hoofdartikels liecft rar. Troelstra in „Het Volk" gewijd aan een kritiek op den B. v. N. O., en onder het zesde artikel Maat nog weer: „wordt vervolgd." Er is den leider der S. D. A. P. dus wel veel aan gelegen oin zijn verhouding tot dien onderwijzersbond nauwgezet aan to geven, enIe trachten hem voor den S. D. A. P.-wagen te spannen. Dat is ook wel begrijpelijk, want liet was een zonderlinge toestand. Juist ter wijl er in den Bond een zeer duidelijk overwicht merkbaar werd van de socia listische elementen, streefde bet Hoofd bestuur in de richting van teen verbod van het bijzonder onderwijs, dus in af wijking van de beloonde Groninger motie der S. D. A. P., waarin bet recht van het bijzonder onderwijs wordt erkend. En bovendien Icreeg Troelstra het aan den stok met den Bondsvoorzitter Van Ossen- dorp (nog wel een partijgenoot) o.a. over de zaak-Beisbuizen (ook eeu partijgenoot), raaar in den grond over de verhouding tusschen dc politieke S. D A. P. cn de vakvereeniging, en over de inmenging die de politieke leider zich in de zaken der vakvereeniging geoorloofd had. Het is zeer merkwaardig, door den leider der zoo al niet revolutionaire dan toch soms revolutionair doende S. D, A. P zulke straffe vermaningen te hooren rich ten over de ageer-methodeu van don Bond. Want mr. Troelstra zegt harde din gen, en het meest merkwaardige is dal liij eigenlijk precies hetzelfde zegt, wat in den mond van ide .vrijzinnigen zoo'n verontwaardiging uitlokte van de Bonds- onderwijzers. We zullen er niet uitvoerig op ingaan. Die inmengings-kweslie gaat langs ons heen. Maar deze polemiek verdient toch de aandacht als een curieus verschijnsel. Nu we hier loch'over den B. v. N. O. schrijven, zij hier tevens meegedeeld, liet volgend bericht van „Vooruit", vrijzinnig nieuwsblad voor het Gooi, dat schrijft- Indien de Bond van Ned. Ouderwijzers (bij referendum) de motie mocht bekrach tigen, die sterke afkeuring uitspreekt over de houding van het hoofdbestuurs lid Hart in zake den steun, door hem verleend aan de candidaluur van den heer O Ito in Amsterdam III, zullen die drie' (vrijz.-dem.) hoofdbestuursleden Pli. van der Vos, j. J. Larners en H. van Lingen, aftreden. Dit op grond van de meening, dat de algemeene vergadering van den Bond met de aanneming van de motie der afdeeling Amsterdam zich een recht heeft aangematigd, dat zij niet had. In geen geval wenschen genoem de leden van het hoofdbestuur daarvoor te buigen. voldaan zal zijn en niet de uitlevering van Basri bei, gewezen afgevaardigde van Dibra, zal eischen. N. R. C. Bij kon. besluit: zijn benoemd in de orde van Oranje- Nassau: tot ridder met de zwaarden dr. P. II. van Roojen, te Schiedam, res.-off. v. gcz. 2e ld. van liet res.-personeel der land macht; tot ridder de heer F. Hijmans te Am sterdam, lieiden ai'ls bij de Nederland- sclie Roode Kruis-ambuLauce in Servic is aan den luit.-kol. op non-act. A. E. von Brucken Fock, van bet wapen der genie, en aan den le luit. jbr. F. J. J. A. Graafland, van liet 18e reg, inf., resp. met 1 Maart en 16 Februari 1911, lei- zake van lichaamsgebreken, onder toe kenning van pensioen, eervol ontslag uit den militairen dienst verleend, en is luit.- kol. vou Brucken Fock bevorderd lol kolonel is, met 1 Maart 1914, benoemd tot adjunct-directeur bij den dienst der pos terijen W. C. Callenfels, thoiig hoofdcom mies der posterijen. Bij resolutie van den Minister van Kol zijn C. L. M. Lambrccbtsen van Ritlhcm, oud-directeur der gemeentewerken van Amsterdam, J. M. W. van Elzelingen, hoofdingenieur van den provincialen wa terstaat in Zuidholland, en W. Cool, ad- jiuicl-direetour der gemeentewerken van Rotterdam, belast met een zending naar Ncd.-Indié, ten einde den Gouv.-Gen ondermeer van'advies te dienen nopens liet gebruik maken van de tussclienkomsl van aannemers voor de uitvoering van Gouvernementswerken daar te lande. TURKIJE BIEDT VERONTSCHULDIGINGEN AAN. In antwoord op de nota der gezanten nopens het voorval in de Nedcrlandsche legatie heeft de Porie verontschuldigin gen aangeboden wegens de schending van den tuin der legatie en verklaard, dal de schuldige politieagent ernstig zal worden gestraft. De Porte uit de hoop, dat dc Nedierlandsche gezaut hiermede MIJN TWEEDE REIS NAAR JAPAN. Naar het Engelscb. 18). Een briefje van Sada. Zij schrijft, dat oom een nieuwe uitbarsting gehad heeft Ongelukkig is bel hem niet naar liet hoofd geslagen. Hel is één troost dat hij nog steeds zijn toestemming geeft, dat zij hier mag komen. Haar schoone idealen zijn in duigen gevallen en hel feit dat er geen hoop is ze weer te kun nen opbouwen, die sclioone luchtkas1- teelen, maakt den toestand er niet beter Op. Haai- teleurstelling gaat mij door de ziel. Neen, ile lean liaar niets doen voor dat ik liaar hier heb en alles met haar lean bepraten. Was het maar zoo verl Ik heb haai- een vroolijken, mallen brief geschreven, en verteld, dat ik aller lei plannetjes heb gemaakt voor den tijd dat zij bij mij is. Ik heb ook eenige twijfelachtige jaarlallen opgezocht miju boekje over gekleurde platen zegt ten minste, dat ze betwijfelbaar zijn onge vraagd of liaar oom beslissen wil en zeggen wat het juiste jaartal was. Ook heb ik hem verzocht Sada inlichting te ZEEUWSCII GENOOTSCHAP DER WETENSCHAPPEN. Iu de gisteravond alhier gehouden vergadering van liet Zeeuwsck Genoot schap der Wetenschappen kwamen twee onderwerpen ter sprake, die ook bij ve len builen liet Genootschap belangstelling zullen verdienen. In dc eerste plaats het Geschenk der tentoonstelling' Plan 1913. Voorlezing werd gedaan van eeu brief van het bestuur der in den afgeloopen zomer alhier gehouden tentoonstelling van Zecuwsche kleederdrachten, wonin gen, meubels, enz., waarin bet meedeelt dal liet, dank zij het drukke bezoek en door den financieelen steun, van ver schillende zijden ondervonden, in slaat was gesteld, uitvoering te geven aan het reeds bij den aanvang geopperde denk beeld, om te trachten aan deze tentoon stelling een doel van blijvenden aard te verbinden, door datgene wat gevaar loopt le verdwijnen, aan te koopen en liet een goede plaats le verleencn. Daarvoor kon naar de meaning van het bestuur niets beters in aanmerking komen dan de collectie poppen in he- denidaagsehe kostuums, die een, zij liet niet geheel volledig toch vrij goed over zicht gaven van de kleederdrachten, welke tegenwoordig nog in Zeeland gedragen worden. De collectie beslaat uit dertien poppen, te weten: de vrouw uit N. en St. Joos- land, een uit Walcheren, een uil Arne- muiden, een uit Z.-Beveland (Protes- lantseh), een uit Z.-Beveland (Katholiek), een uil Cadzand, een uit Axel, een uil Schouwen, een uit Tholen; een kind uit Walcheren, een man uit Walcheren, en een Proteslantschen en een Katholieken man uit Z.-Beveland. De poppen zijn vervaardigd in de ate liers van de firma Willy Weber te Berlijn. Van dc samenstelling der kleeding is aan het bestuur bereidwillig hulp ver leend door deskundige personen in ver schillende plaatsen van Zeeland. Het bestuur meent dal 'deze verzameling niet beter aan liaar doel kan beantwoor den dan wanneer zij geplaatst wordt in het gebouw van het Zeeuwsch Genoot schap der Wetenschappen, waar reeds zooveel een plaats heèft gevonden dat anders onherroepelijk verloren zou zijn. Het bestuur acht het een voorrecht aan het Genootschap deze poppen te mo gen aanbieden, en hoopt dat dit ze een plaats in zijn verzameling zal geven, en dat zc daar mogen worden ©en aantrek kelijkheid te meer voor onze goede stad en zoo mogelijk een onderwerp van stu die voor velen. De voorzitter van bel Genootschap, mr. II. J. D ij ckmeester, deelde mee dat het bestuur voorstelt dit geschenk te aanvaarden en een warme dankbetuiging te richten tot de commissie die dezen zomer reeds zooveel heeft gedaan voor de gemeente en voor de gelieele pro vincie, en die met deze schenking een daad van beteekenis doet, die zeer ge waardeerd moot worden. liet tweede onderwerp waarop wij doelden was de voordracht van den heer II. van Gelderen, ingenieur van den pol der Walcheren, over Den Wcstkapelschen dijk, een onderwerp, waarin iedere bewoner van. Walcheren zooveel belang stelt, dat wc meencn goed te doen daarvan een uitvoeriger verslag te geven dim we van deze voordrachten gewoon zijn, zij 't ook dat 't nog allijd een korte samenvatting is van deze aan feiten zoo overrijke lezing die door verscheiden kaarten werd toe gelicht. Spr. begon met een herinnering aan het op oude kaarten en iu oude stukken vermelde eiland Schoonevelden, dat zou gelegen hebben in den mond van de Weslcrsclielde, ten westen van de kust Vlissingen naar Wcstkapelle Hoewel men voorzichtig moet zijn met die mcedeelin- gen uit vroeger dagen, meende spr. dat zulk een eiland wel bestaan moot heb ben, daar in de 13o eeuw Wcslkapelle een uitgebreide scheepvaart bezat, en dit niet anders mogelijk, kan zijn geweest dan wanneer die plaats de beschutting liad van een daarvóór gelegen eiland. Toen echter dat eiland door de zee was weggeslagen, l>egon in de 15e eeuw de aanval der golven op de Westpunt van Walcheren, cn daarna de zware strijd van de liewoners legen de zee, wier cb- en vloed-stroonien aldoor langs die punt schuren. Het is bekend dat in 1432 door de be woners van Weslkappel gevraagd werd om een „cteen dijkskijnomdat de dui nen zoo sterk afnamen. Vermoedelijk is daarmee bedoeld een slaperdijk, waarvan ook latere rekeningen melding maken. Iloe de toestand van den dijk in de eerste eeuwen geweest is, kan niet precies meer worden nagegaan, uil gebrek aan aar ten. De beste gegevens worden nog geleverd door een teekening van Jacob van Deventer'van 1550 en van een kaart uit de 18de eeuw van Marsol. Uit het vrij volledig archief van den polder blijkt echter wel voldoende, wat er in al die eeuwen aan den dijk is gedaan cn daaruit weet men dat men van het begin der 16de eeuw af als verdedigingsmiddelen steeds heeft aangewend; liet profileercn d. j het gelijk en glooiend maken der duinen,'l loggen van een kleibedekking beschermd door kram mat en rijsbeslag met daarop staande staketsels mei steen storting. Eerst in de l9ae eeuw is het rijsbeslag vervangen door steenglooiing. Toch zijn er in al die eeuwen slechts twee door braken le vermelden, een in 1531 en een in 1682. Wel heeft men den dijkvoet lang zaam moeten terugtrekken, maar bet ver lies aan grond is zeer gering geweest, veel geringer dan aan de Hondsbossche zeewering, waar men zijn toevlucht nam tot slaperdijken. Tevens weersprak de heer Van Gel- deren dc aan Revgersbergen ontleende, door Conrad in 1869 nog geuite endoor vele Uians nog geloofde bewering dat de oude kerk van Wcstkapelle vroeger veel verder in zee zou hebben gestaan. Het was volgens spr. niet mogelijk dat de duinen zicli zoover zouden hebben ver plaatst. geven omtrent een zekeren koopman iu Hiroshima, die enkele schilderijen had zoo hel van kleur, dat ik ze bepaald niet in den koestal zou willen ophangen uit angst voor Saky. Maar het is nu een goed onderwerp om over te pralen- Ik zou haast vergeten je te vertellen, dat wij den zelfden kok hebben a,ls toen ik jaren geleden onderwijzeres aan de fröbelschool was. Hij is welvarend als een Iombardhouder. Hij groette mij met een stralend gezicht. Hij is steeds even vroolijk, het is de verstandigste kerel dicu ik ken met een zeer ontwik keld artistiek gevoelSoms krij gen wij gebraad dat niet te kauwen is met een saus van Cherry-blossom Wal ben jij verstandig, Male, een huis gezin cn °.en man te verkiezen boven een betrekking. Ik heb er je lief om. Hiroshima, October 1911. In liet bedenken van aardige verrassin gen, vol vriendelijkheid cn Iciesche be leefdheid, zijn de Japansche meisjes moeielijlc te evenaren. Voordal er iets van tot mij was door gedrongen, maakten zij den volgenden dag toebereidselen tol een reuiiie van al de leerlingen die op de fröbel-nor- ïuaalschool geweest waren en hun diplo ma hadden gekregen. Men lean niet begrijpen waai' zij den tijd vandaan haalden om al die bewerke lijke versieringen aan te brengen in het groote schoollokaal en voor. de. duizenden kleinigheden die zij gedaan hadden om mij hun liefde te toonen in de warmte van hun ontvangst Ik moest geblind doekt worden cn zoo binnengebracht. Toen ik mijn oogen opendeed zag ik ze allen slaan. Vijf-en-twinlig gelukkige gezichten lachten mij toe. En twintig kinderen waren er bij. Het waren de Ikleintjes vooral die den dag heerlijk maakten. Ik was niet weinig getroffen - de tranen sprongen mij in de oogen. Maar op eens begonnen de kindertjes allemaal tegelijk te huilen bij iels zoo onbegrijpe lijks als een vreemd mensch met blonde haren, dal daar eensklaps in hun inidden stond Toen de vrede hersteld was op zeer natuurlijke wijze, begon de pret pas. De meisjes bestormden mij bepaald met vragen. Zou ik ieder afzonderlijk eens komen bezoeken? Waar was Jack San? Of zij zijn portret eens pifóchten zien'? Heeft hij gezegd dat ik gaan iinocht? Of ik liet niet prettig vond om bij hen le zijn'? Of ik nog wist hoe we samen ge speeld hadden'? En toen begon iedereen le giegelen. Eén gedachte was bij hen allen opgekomen? Waarom zouden ze nu ook niet spelen? De baby-quaestie, wat wij met de kleintjes zouden doen, was spoedig op gelost Er brandde spoedig een lekker vuurtje in mijn eigen kamer. Het school lokaal werd geplunderd, alle kleedjes Ien kussens werden naar mijn kamer ge bracht cn wij maakten er, bedjes van en Uit de geschiedenis van iden dijk bracht de spreker enkele jaartallen naar voren. In 1632 werd aan verschillende des kundigen advies gevraagd over de beste middelen ter verhelping van den toen maals zeer Ireurigen toestand van den dijk. Uit dc door spr. voorgelezen en weergegeven rapporten blijkt dat dc dijk graaf toen tegenover de meening van andere deskundigen niet wilde weten van liet opgeven van den dijk door liet aan leggen daarachter van een slaperdijk of inlaag. Wel vereenigden de dijkgraaf en de Staten van Walcheren zich met dc mee ning van een deel der adviseurs, dat het water is een wreed en stuursch element dat met zoetigheid moet worden geleid, m. a. w. dat de helling zwak glooiend moest worden gemaakt. Bij de toen- on dernomen zeer kostbare werken is le vens een weg gelegd op den toen nog be- slaanden en ook op de kaart van Van Deventer voorkomenden binnendijk, die daarna echter in liet lichaam van den dijk is opgenomen. Een ander jaar van beteekenis was 1082, toen 26 Januari niet de dijk zelf doorbrak, maar de duinen aan liet Zuid- eind daarvan wegsloegen en de zee gedu rende vijf etmalen in en uit stroomde. Dit gal was spoedig weer gedicht, maar de dijk was ook op andere plaatsen zeer zwaar beschadigd. De krasse maatregelen door de Slaton van Walcheren tegenover die calamiteit genomen brachten hen in conflict met do Staten van Zeeland, die ten eerste aandrongen op liet aanbren gen van ©en inlaag ten meerdere veilig heid, en voorts op een regeling der financiën. Want do Staten van Walcheren liaddcn een buitengewoon hoog dijkge- scliot buiten hel gewone gevorderd. Met het leggen van een inlaag is men be gonnen ,maar liet werk is niet voltooid Later gaven de Stalen van Zeeland toe dat het niet noodig was. De inlaag is fehcel vergraven: er is althans geen spoor van over. Uit de kaart van. Marsol van 1760 en uil profielteekeiiingen uit liet begin der negentiende eeuw blijkt dat meer en meer de helling werd verflauwd. De sta- kelwerkcn waren toen geringer in om vang dan vroeger, wal verklaard wordt door het iu de 18e eeuw plotseling op treden van de paalwormen. Het middel daartegen, de wormspijkers, was buiten gewoon koslbaar, zoodat men liet hout werk beperkte. Eerst in de laatste 30 jaar is men overgegaan tot eeu ander middel, nl. bet creosoteeren. De groote verandering in dc 19e eeuw is de vervanging van bet rijsbeslag door steenglooiing, eerst vau Yilvoordsclve en Doorniksche steen, later van basallzuilen Bij den aanleg der basallglooiing heeft men de leen van den dijk terug gelrok ken ,t en deele om achter den toen daar- ■oor overblijvenden rug ook bij vloed le kunnen -doorwerken, ten deele omdat de palen, die aan den dijkvoet do steen- glooiing legen houden, niet aan den ouden dijkvoet konden worden ingesla gen, wegens do daar liggende steenstor- ling Toch is hel jammer dal men door die terugtrekking dc glooiing toen een sterker helling licefl gegeven, want d; toen verkregen bezuiniging is reeds lang overtroffen door de lioogere kosten aan onderhoud. In weerwil echter van het dure materiaal zijn tengevolge van die steenglooiing de kosten van onderhoud geringer dan vroeger. Toch blijft aanhoudende zorg noodza kelijk, want de loesland wordt op den duur niet gunstiger. Om den voet van dijk le behouden is hel noodig den bo dem vóór den dijkvoet te beschermen tegen de kracht van de terugvloeiende golf. Het op andere plaatsen gebruikte middel van zinkslukken is liier niet bruik baar door den loesland der zee. Men tracht hel le doen door hel doen zinken van zware steenblokken, vau duizenden kilo's. De spreker gaf echter eenige tref fende voorbeelden van het ontoereikende van dal middel tegenover dc reusachtige kracht der zee, die, op dagen vail he- vigen storm, blokken van meer dan 5000 kilo meiers ver weg slingerde over de palen der hoofden heen, zon der daaraan ander nadeel toe te brengen dan eenige schrammen. De oude staketwerken tot het breken der golven zijn behouden gebleven. Maar. het is de vraag of men die niet zal moe ten opruimen daar door de trilling die zij door de golven ondergaan, do stcenen der glooiing worden losgewerkt. De paalhoofden aan den voet van den dijk doen goeden dienst, niet zoo zeer tegen de golven die loodrecht op kust komen, dan wel tegen die welke de kust schuin treffen. De steenglooiing zooals zij nu is, rust op een steenlaag, die is aangebracht op de met krammat gedekte kleilaag. De ba- zallzuilen zijn echter nooit zoo goed pas send dat zc volkomen aaneensluiten. Het water dringt daartusschen in, en vooral bij zwaar weer stroomt het met ontzag lijke kracht dam* tusschen lieen en weer, en woelt het de steenen los. De vraag is daarom gerezen of het niet mogelijk is een volkomen aaneenslui tende bedekking te maken. Met beto» gaat liet echter niet daar de zee die weg spoelt vóór ze hard is geworden. Spr. liad op een klein doel van den dijk echter een proef genomen met betonblokken, door ijzeren staven en in elkaar passende vormen tot een hecht, aaneengesloten ge heel gemaakt. De blokken zijn dan ook in den loop van iecnige jaren niet van hun plaats gekomen. Maai' toch bleek de proef niet geslaagd le zijn, daar de bovenste blokken voor een groot deel waren af geslepen door de voortdurende wrijving van de losse stcenen ,die van vroegere stortingen aan den voet van den dijk lig gen en steeds door het water heen en weer gerold worden. Dal is een erfenis van vroeger jaren, en die maakt het niet mogelijk een zach ter materiaal le nemen dan bazalt. Een aaneengesloten glooiing van Vilvoord- sehen sleen zoo wel mogelijk, maar on betaalbaar kostbaar zijn. De rede van den heer van Gelderen werd met applaus door de aanwezigen beantwoord. Door den voorzitter werd nog een woord van dank tot hem gericht voor zijn interessante meedeel ingen en beschou wingen. legden die in een halven cirkel rondom het knappende vuurtje Op ieder van die bedjes legden wij een kindje met de voetjes naar hel vuur. Wij riepen de Obasan (oude wouw; om voor kinder meid te spelen; op de tafel zetten wij een rij flesscheu neer met het opschrift: „Eerste hulp aan hongerigen". Toen ik de deur van de geïmproviseerde kinder kamer dichl deed, keek ik nog eens even om en zag een menigte rose hieltjes 'vnoiolijk spartelen De godin van het vuur had zeker nooit liefelijker aanbid sters gehad dan de Oostcrsche Cheru bijntjes, die dien dag rondom de vlam men geluidjes lagen te maken. Wat hebben wij gespeeld! In het heele ibloeinenrijk liad men niet zooveel dwa ze mcnsclien bij elkaar kunnen vinden' Wat een grappe.nl wat oen dwaasheden alle zorgen, alle verantwoordelijkheid, alle bezwaren, indien iemand bezwaren had, waren vergeten. Dien dag tenmin ste was het of er niet zooveel jaren over waren voorbijgegaan. Wij deden weer alle spelletjes, alle dansen die wij ken den Ja 't is waar, de tijd had armen en bceneu wel wat verstijfd, sommige bewegingen waren niet veel bevalliger dan die vau een lang. Ik wou niet graag eenige van die passen nog eens voordoen, die ik de meisjes toen voordeed; tocb hadden wij pleizier en waren wij zeker minder stijf dan toen wij begonnen. Toen wij buiten adem waren en niet meer konden, riepen .wij onzen ouden Al gem. Wetenschappelijke Belangen. Dinsdag hield te Goes de heer A. C. J. A. Greebe, van 's-Gravenhage, vroeger leeraar aan de R. H B S. aldaar, voor bovengenoemde vereeniging een spreek beurt met een onderwerp van Icttcr- kiuidigen aard of liever oenwie helpt ons aan een goed Hollandsch woord voor causerie, over de Nieuwe moderne Nedeiiandsche letterkunde na 180 en Jacques Perk. Het was op zeer onderhoudenden, los sen, preltigon trant, dal deze spreker het door hem gekozen onderwerp behan delde. Allereerst werd de wording, d? groei cn hel verval van de letterkundige rich ting vóór 1880 geschetst De poging tot het brengen van een nieuwen, frisschen geest in de NVdeiiandsche letterkunde, door Marcellus Emanls en Winkler Prins begonnen, leidde tot het oprichten van nieuw tijdschrift, terwijl een clubje hooger burgerschool-leerlingen onder lei ding van dr. Doorcnbos mede een tijd schrift hel licht deed zien. Daarna kwam Vosmaer met zijn „Ama zone tegenover welken roman „Ma joor Frans" van Bosboom Toussaint werd gesteld, tevens do punten van overeen komst in deze beide romans aanwijzende. In 1885 verscheen de Nieuwe Gids on der redactie om. van Kloos, Verweij, Van Eedcn, welke periodiek voorstond de plastiek en do inaividueelc emotie. Door Van Eeden werd in „Grasspriet jes" de oude trant van het maken van verzen geestig gepersifleerd, waaruil eenige coupletten werden voorgedragen. vriend den groolen liibachi binnen met een massa gloeiende houtskool. Wij gin gen op onzo over elkaar geslagen voeten zitten en vormden een grootcn cirkel rondom het vuur; het schijnsel van de houtskool was liet eenige licht in de kamer Eu toen gingen wij pralen. Ieder van de meisjes had iets te vertellen heizij over zichzelf of over iemand die wij allen gekend hadden Wij moesten er vaak om lachen Maar ook gebeurde het wel eens, dat de tranen ons in de oogen kwamen Inwendig verwarmd door de ge zelligheid, ontroerd door een vrijheid waaraan zij niet gewoon waren, wisten zij zelf niet hoe zij onwillekeurig veel dingen vertelden uit hun leven, hun wen schen, hun verlangens. Maar wat zij ook meedeelden, uit alles bleek steeds, dat zij zonder morren aanvaardden wat nu eenmaal zoo was. Het mag geloof aau het noodlot zijn, Male, het is niet tegen te spreken dat hun berusting hun een klam- te van geest geeft, die niet wordt ver stoord door verlangens maar een ruimer arbeidsveld of door persoonlijke eerzucht. Niemand van die vrouwtjes had haar man gekend voor haar huwelijk. Dexnees- ten hadden hem nooit gezien. Velen wa ren veroordeeld samen te wonen met een veelcischende schoonmoeder, die ver gelen was dat zij ooit een jonge vrouw was geweest. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1914 | | pagina 5