TWEEDE BLAD *£andbouu)kroniek FEUILLETON. CHRISTINE, Oud-Blauw. Zaterdag 15 Niy. 1913, ao. 271. Ingezonden Mededeelingen. P. SLUIS. ra VOGEL-EN PlUIMVEEVOEDERmj VAX OSZEN VA8TEN MEDEWERKER. HAKVRUCHTEN. Slot. De aardappel is een vrucht, die ge lijk vrij algemeen bekend is, uit Amerika naar Europa is overgebracht Aan het einde der 16de eeuw was zij in alle lan den van Europa aan de plantenkundigen bekend, maar een algcmeene cultuur dagteekenl van veel later. In Nedcrlano en Belgié werd deze hak vrucht meer algemeen in de tweede lvelt't der acht tiende eeuw, in Frankrijk na hel jaar 177*2, toen een algeincene hongersnood dwong naar een vrucht om te zien, die bij een mislukten graan-oogst als voe dingsvrucht het graan lean vervangen. In de 19de eeuw was de aardappelteelt al gemeen. toen in 1845 de oogst van deze vrucht tengevolge van eenc tot dien tijd onbekende ziekte geheel mislukte. Wel gingen toen stemmen op om de aardap- pelcultuuv in te krimpen, aangezien men niet langer op een zekere opbrengst kon rekenen, maar men heeft zich gelukkig weinig aan die raadgevingen gestoord, men heeft daarentegen onafgebroken naar aardappel variëteiten gezocht, die minder door de ziekte werden geteisterd en te vens naar middelen om de' ziekte zoo mogelijk geheel te voorkomen, en, indien dit niet gelukte .dan toch zeer te beper ken Hoe de teelt van aardappelen zich in- tusschen voortdurend heeft uitgebreid kan blijken uit de volgende cijfers, waardoor de uitgebreidheid der bouwlanden, die voor de aardappelcultuur worden ge bruikt voor Zeeland en voor geheel Ne derland zijn aangegeven in hectaren Zeeland. Nederland. 1851/60 4.292, 95.834 1881/90 7.567 144.296 1901/10 10.953 158.734 1911 12.289 166.385 1912 12.728 172.344 Men onderscheidt al dadelijk twee groote afdeelingen bij de aardappels n.l eet- en fabrieksaardappels, terwijl men de tallooze verscheidenheden der eerste kan brengen tot drie groepen vroege, middel vroege en late Met de fabrieks aardappels, die in Zeeland niet verbouwd werden, willen wij ons thans niet ver der bezighouden Wij deelen alleen anede, dat de opbrengst daarvan ongeveer het dubbel bedraagt van die der eetaardap- pels en dat een oogst daarvan, 40000 K G. per hectare, aan den grond ont neemt 147 K G stikstof, 67 K. G. plioS* phorzuur en 240 IC. G. kali, daarbij on geveer 31 IC. G. kalk. Voor eetaardappels mag men een vrij grooten .oogst op de helft stellen, waar door dan ook nagenoeg de helft van de opgenoemde stoffen aan den akker ont nomen wordt. Naar het Engelse!) door L. G. IHOBERLVi 52. En toen zij dit besluit genomen had, zette Christine met haai- goed gezond verstand, alle dwaze gedachten uit haar hoofd, zij voelde zich in 'l geheel niet meer verlegen tegenover Meruside maar genoot van zijn bezoek met hetzelfde kinderlijke plcizier als Bébé En al toon den die twee liet op een verschillende wijze, toch zag Rupert duidelijk dat het kinder juffrouwtje met haar groote, groe ne oogen en lcruUende haren, evenveel pleizier had in zijn bezoek als de blonde Bébé; en het gaf hem een onverklaar baar prettig gevoel als hij haar oogen zag stralen en de kleur op haar wangen zag verschieten Als hij wilde kon Ru pert heel prettig en interessant praten, hij had veel gereisd en zijn oogen en ooren op reis goed gebruikt. En voor Christine, wier wereld zich bepaalde tot een dorp in Devonshire; het huis van de Donaldsons in een voorstad van Lon den, en een huurkamer in diezelfde stad, was alles wat Rupert vertelde van verre landen en onbekende vreemde volken, buitengewoon interessant eu boeiend Zij Bij de eelaavdappels heeft men te let ten in de eerste plaats op den smaak; in de tweede plaats is ook de voedzaam heid, dat is het gelialle aan zetmeel, niet van belang ontbloot, maar wanneer de smaak goed is, wordt daarmede zelden rekening gehouden; een derde factor, die bij een ectaardappel niet uit het oog mag verloren worden is de ligging der oogen, omdat eene diepe ligging daarvan aanleiding geeft lot diepe putten die uit gestoken worden, dus tot verlies. De klem- van de gekookte aardappel is ook niet van belang ontbloot, aangezien vele koppers van winterprovisie de voorkeur geven aan aardappels, die geel in den schotel liggen boven de witte, terwijl bij het opdoen van een voorraad voor den winter het van veel belang is, dal de aardappel zijn smaak niet verliest en deze zelfs weinig minder is geworden in den tijd, waarin reeds nieuwe aard appelen in den liaudcl worden gebracht. Hij, die aardappels teelt, 't zij voor eigen gebruik, 't zij om ze in den handel te brengen, moet het bovenstaande bij de keuze eener soort die hij verbouwen wil, niet uit het oog verliezen; dqgjbij dient hij naar soorten uit te zien, die sterk zijn legen schadelijke invloeden vooral tegen de ziekte en die waar van de op brengst in den regel grootendeels uit middelmatig groote knollen beslaat De vraag is nu maar hoe moet hij aan de gewenschlc soort komen, en het antwoord daarop luidt eenvoudig door proefnemingen. Er zijn tal van personen, die zich hoofdzakelijk op het telen van aardappels, het aankweeken van nieuwe soorten, toeleggen en daarvan in 'l voor jaar lijsten toezenden aan allen, die zich daarvoor aanmelden Welnu, de landbouwer zorgc, dat hij een perceel lands uitstekend bewerkt heeft voor het telen van aardappelen, koopen een kleine hoeveelheid aardap pels van verschillende soorten: vroege, middel vroege en late, bijvoorbeeld van elk een twintigtal, plant die in rijen, ver zorgt ze, laat ze behoorlijk rijp worden, zorge het eerste jaar door een tijdige, zoo noodig herhaalde besproeiing, dal zij niet door de bekende ziekte geteisterd wonden en onderzoeken na hel steken van elke soort de opbrengst, wat grootte der knollen en hoeveelheid gewicht be treft en daarna, hoe de aardappels op tafel zich voordoen' smaak, kleur, me ligheid. Daarna doet hij uil de geplante soorten een keuze van die, welke het best aan zijn verwachting beantwoorden en legt daarmede het volgend jaar twee proefvelden aan; de aardappels op 't eene veld worden besproeid mei Bordelecsclie pap om ae ziekte te voorkomendie op het andere veld late hij onbesproeid om daaruit de vatbaarheid van de plant voor de ziekte te leeren beoordeelen. I Nu kan 't zich voordoen, dat de ziekte' in oen zeker jaar zich slechts in ge ringe mate vertoont; een oordeel is dan niet te vellen en de proef met onbe- sproeide aardappels moet betaald wor den. Ten slotte doet men eene keuze van drie soorten vroege, middelvroege en late, die men blijft aanhouden en daar van gebruike men jaar op jaar scliilbare aardappels als poters Zoodanige proef kost geen geld en slechts weinig moeite, 't Heeft ons altijd verwonderd, dal die niet meer gpnomen ordl. Intusschen moet het land voor de aai'd- appelcultuur goed zijn toebereid Talrijke proeven hebben bewezen, dat eene vol doende stalbemesling bij aardappels de voorkeur verdient boven een uitsluitende bemesting met kunstmest, doch dat men dien stalmest in het najaar in den grond moet brengen Verder heeft men door proeven aangetoond, dat zwavelzure am moniak een goede slikslofbemesting voor aardappels is. Gewoonlijk wordt ge meend, dat allo ammoniak eerst in sal peter moet worden omgezet wil de plant daarvan eenig nut hebben, maar dit moge voor vele planten waar zijn, bjj den aard appel is dit niet liet geval Salpetervor ming uit ammoniak geschiedt in den grond door bacteriën W Krüger plantte in het proefstation te Halle in potten met gesteriliseerden grond, waarin alle sal peter bacteriën gedood waren en dien hij mestte met zwavelzure ammoniak, aard appels, die hem telkens een voldoenden oogst opleverden. Verder dient men op te merken, dat de aardappelplant een betrekkelijk klein wortelgestel heeft, dat dus de grond de meststoffen in voldoende hoeveelheid moet bezitten en wel in al hare deelen, wil de plant daarvan eene genoegzame hoeveelheid tot zich kunnen nemen. Naast eene bemesting met stalmest staat de groenbemesling. op kleigronden met klaver gemengd mol erwten, booneu of wikken Maar naast een stalmest- en groenbe mesling kan men met uitstekend gevolg gebruik maken van kunstmest. De hoe veelheid van beide is intusschen moeilijk te bepalen en hangt geheel af van de hoedanigheid van den grond en van den aard der bemesting Goed geteerde stal mest. die niet uitgeloogd is, zal natuur lijk eene geheel andere uitwerking heb ben dan mest, die rijk is aan onverteerd sti-oo, en op lichtere gronden zal men eene zwakkere kalibemesling noodig heb ben dan op kleigronden, waar door ver wering nog jaar op jaar kali wordt toe gevoerd Ook dienaangaande dient de landbou wer voortdurend proeven te nemen door bij overigens gelijke stalmest- of groenbe mesling eenige gelijke partijen te be mesten met chili-salpeter en ammoniak- superphosphaat, met verschillende giften superphosphaat en ook met verschillende giften kali, en wanneer hij daartoe een maal kan besluiten, dan valt liet niet te betwijfelen, of die proefnemingen zullen hem boeien en lot uitbreiding daarvan aansporen, omdat liet hem ieder jaar duidelijker zal worden, dat daarvan voor hem aanzienlijke voordeeion het gevolg kunnen zijn DOOR TIIÉKESE HOVEN. Zoo op 'l oog een heerlijk tafrceltje, een volmaakt gelukkig huisgezin, de jonge vader en moeder naast elkander op de canapee en, in een hoek der gezellige woonkamer, de bah y, ecu stevig baasje van een maand of 14, zijn onzekere stap pen geleid en bewaakt door een glunder deerntje van even zooveel jaren 'l Hitje was eigenlijk gehuurd om Me vrouw 'l ruwe werk uit de hand te ne men, (maar ze vindt hel veel prettiger om met Broer te spelen dan om te schuren, te stoffen, te schrobben' En broer's (grootste pleizier is om haar gelijk te stellen met zijn Teddy-bear en haar piveral aan te trekken, wat door zijn kleine knuistjes maar gegrepen kan wor den. Truus, zooals 't Hitje eigenlijk heet, is- al even onwraakzuchtig als zijn harige lieveling, ze laat even geduldig met zich sollen en maakl er nog geluidjes bij, iets dat de T e d d y-b c a r niet kan Schijn baar zijn de twee in 't speelhoekje ge heel door elkander ingenomen, 't hilje evenzeer als de B a b y, doch de eerste houdt oogen en ooren ter dege open en ze jmerkt wel, dat er Iets niet in den haak is. Meneer en Mevrouw lezen samen een brief en daarover is 't hommeles ge worden, dat snapt ze best. Wacht, nu spreekt Mevrouwai, daar pakt Broer haai- neus.. „niet doen, vent"stil, nu luisteren, dat is Me- neer's 'stem. „En ik zeg je dan, kind, dal ik 't bespottelijk, ja, zelfs arrogant van je nichtje vind om ons haar verlang lijst te sturen, nadat ze, in de twee jaar, dat we getrouwd zijn, geen notitie van ons genomen heeft. Ze is niet eens naar je komen kijken, toen Broer ge boren werd „Nu ja, maar men moet toch niet al tijd kwaad met kwaad vergelden", sust iMevrouw. „En als wij nu een kleinig heidje stuurden, een eenvoudig lief ca deautje." „Op de verlanglijst staan nog wel een voudige, lieve cadeautjes", klinkt 't spot tend en, 't papier ter hand nemende, leest hij hardop, zoodat 't Hitje elk woord er van opvangt: „Zilveren bonbon-lepels." „Dito dito schaaltjes." „C1 o i s o n n é-v aasje s." „Kristallen vla-schotel." „O ud-b 1 a u wl" Meneer gooit den brief op den grond; dat is hem te machtig „Hoor eens, als jou nicht zulke hooge eischen heeft, zoo n verfijnde weelde, dan moet ze maar ergens anders aan klop pen Mevrouw raapt zuchtend l papiertje j. „Acht dal lijkt jou zoo bizonder, maai- T is heel gewoon. Bij ons is 't ook wel heel eenvoudig. 't Hitje, dat weer gedurende eenige oogenblikken door Bro< r in beslag wordt genomen, raakt den draad van 't gesprek kwijt, maar gelooft toch wel, dat er ruzie is. Meneer springt woedend op, gaal de deur uit, zonder iemand goeden dag te zeggen, zelfs Broer niet, waar hij anders zoo dol en zoo trotsch op is. Als ze in de richting van de canapee kijkt, ziet ze dat Mevrouw in haar zak doek snikt., gunst, niks voor Mevrouw, die anders zoo jolig is, zoo'n echt aardige dame, niks groosig, ze gaal met der om als met een vriendin Truus is ook erg op der, echt waai-, en, als ze merkt, dat Mevrouw door 'blijft huilen, zet ze Broer op den grond in een veilig hoekje en gaat ze parmant naar Mevrouw toe. „Kom nou", zegt zo, hartelijk, „dat moet u nou niet doen, u bent veels te mooi om verdriet te hebben." t Mevrouwtje zucht „Och, ja, Truus, iedereen heeft zijn pakje te dragen „Laat u mijn 't maar dragen", zegt Truus, in vlug begrijpen. „Ik kan der tegen, ik ben veel sterker as u" ,,'t Is heel lier van je, hoor kind „Niks lief, gewoon' Moeder zegt al tijd, een goede booi moet 't verdriet met der volk mee maken." „Verdriet'herhaalt Mevrouw, „dal is nu wel een heel groot wóórd „As je huilt, hè je verdriet," verzekert Truus, apodictisch „Nu ja, maar 'l hoeft niet altijd zoo erg te zijn," en zich schamende legen-1 over haar dienstmeisje, steekt ze haar zakdoek tusschen haar japon en tracht ze zich groot te houden Maai* Truus laat zich zoo niet afsche pen, Ze is een wijs ding voor haar leef tijd, ook dat zegt Moeder altijd. ,,'t Is om 't kedo, dat weet ik best U wou wat geven en meneer niet „Zoo, heb-je geluisterd?" vraagt haar meesteres, op scherper toon, dan ze ge- wend is tot haar te ..spreken „Mijn ooren stonden toevallig open," antwoordt ze, op zulk een grappige ma nier, dat 't jonge Mevrouwtje wel lachen moet. Truus herneemt: ,,'t Is niet uit astran- terigheid of zoo, maar heusch, u kunt me vertrouwen en ik kan u helpen ook met 't kedo." „Jij?" klinkt t ongeloovig, want Me vrouw weet dat de moeder van Truus een dood-arme weduwe is en dat ze eer te kort komt dan over houdt. Truus zal wel geen eigen middelen hebben „Ja ik", verzekert 't Hitje kalm. „U mot 'r nou niet nijdig over zijn, maar ik heb gehoord, wat meneer oplas van dat lijstje; alles kon ik niet begrijpen, omdat er zulke rare woorden op was'en Maar ik heb duidelijk o u d-b lauw ver- staan en ik weet best wal 't is Mijn grootmoeder is koopvrouw en die doet er in." „Heeft je grootmoeder een winkel?" zaten bij het vuur, hij met Bébé op schoot en Christine tegenover hem, met haar hand onder haar kin, haar groote oogen met aandacht op hem gevestigd om geen woord te missen van 't geen hij vertelde. En Rupert sprak zooals hij in langen tijd niet gesproken had, opge wekt en jeugdig en met een animo waar hij zelf verbaasd over was. Pas toen Christine een vraag deed over Biskra, dat hij toevallig even noemde, werd de stroom van zijn welsprekendheid eens klaps gestuit Daar, in dien tuin der woestijn, had hij Margaret voor 'teerst ontmoet. De eenvoudige vraag van het jonge meisje riep eensklaps alsof het gis teren geweest was, den namiddag voor zijn geest terug, toen de vrouw die zijn gelieele beslaan na dien tijd had vervuld, voor 't eerst in zijn leven was gekomen Boven zijn hoofd de reinste blauwe lucht die hij ooit had gezien, statige palmen, afstekende tegen het diepe blauw, him waaiervormige bladeren zacht ruischeud zooals inen dal alleen van palmen hoort en daar in het licht vau de zon statig als een van de groote boomen, in haar golvend wil gewaad aanschouwde hij Mar garet, haar donkere oogen starend naai de woestijn rondom Hoe of waarom zij met elkaar een gesprek hadden aange knoopt, kon hij zich niet meer herinne ren, maar van dat eerste gesprek af aan tusschen landgenooten in een ver verwij derd land, hadden zij kennis gemaakt, de kennismaking was overgegaan in een vriendschap die hij haar gesmeekt had „Wel, nee, Mevrouw, zoo zit 'l er bij ons soort menschen niet an; ze loopt langs de deuren met nagemaakt porcelein en aardewerk, dat ze voor echt vex*koopt „Dat is toch bedriegen „Ileelemaa! niet; me grootmoeder is er zóó goeiekoop mee, dat der klanten wel begrijpen dat t nagemaakt is Ze heeft beelden van borden voor twee guldes is dat nou duur?" „Dat zal loch wel niet heel mooi zijn „Nee, maar of Weel u wat? Ik zal vau avond, as ik hier van daan kom ,na me grootje toe gaan en stiekempies een bord van der weg nemen „Maai- Truusje, dat is stelen „Heelcmaal niet' zegt ze, opnieuw. „Als u 't bord mooi vindt en u wil 'tkoo pen voor twee guldens, dan breng ik die an Grootje en, als u der geen zin in liét, (nou, dan zet ik 't net zoo stiekempies weer op z'u plaats en geen mensch is er wijzer door. 't Mevrouwtje aarzelt de verleiding is heel groot, Henk zal wel boos zijn, maar hij weet ook niet, dat zij zelve om do verlanglijst heeft gevraagd nu kan zij hel zich niet begrijpen dal ze het deed, want ze hebben het heel zuinigjes met him beiden en broer. Ze heeft hel geuaan in een barer op wellingen van verzet, die helaas! nog al eens voorkomen. De familie beschouwt haar huwelijk met Henk, als een mésal liance, omdat hij gewoon aan een bank werkzaam is en niets heeft dan zijn sa laris als employé. 't Was geen partij voor haar, wordt er beweerd. Nu ja, dal is wel zoo. maar ze houdt innig veel van hem en hij is, in alle op zichten, een model echtgenoot, trouw en eerlijk, braaf en hartelijk. Ze is er ten volle van overtuigd, dal ze met hem v veel gelukkiger is dan zc zou zijn met een man van invloed of positie, voor wien zij niet zooveel zou beteekenen. Maar loch zijn er oogenblikken in haar leven, dat zc in verzet komt, tegen 't noodlot en ook tegen haar familie. Toen ze Dora, dc zuster der bruid, toe vallig in een winkel ontmoette, terwijl ze een paar uur in Amsterdam was, om dat Henk er een vergadering had, en deze h oog opgaf van de aaustaaude fees telijkheden, zei ze dan ook, quasi non chalant „O! ja, nu ik je loch zie, wil jc Marie vragen mij haar verlanglijst te zenden Nu kan ze zich er niet aan onttrekken en ja, Henk heeft gelijk de eischen zijn bespottelijk Als ze nu toch eens den voorslag van Truus aannam, en een bord van nage maakt „o ud-b lauw" zond? Misschien zouden zc 't niet eens mer ken plotseling vindt ze 't allergrappigst i ze er in te laten loopen. 't Hitje is intusschen "weer met Broer gaan spelen, net of er niets gebéurd is. als Mevrouw naar haar toekomt, zegt ze enkel, ..Doet u t?" Mevrouw knikt van ja. Truus houdt haai- woord; den volgen den ochtend komt ze met een groot pak oii der haar omslagdoek je. Zegevierend laat ze het bord, in een paar smerige couranten gewikkeld, aan haar Mevrouw, zien. Deze vindt het prachtig nagemaakt; je zoudt heusch zeggen, dat 't echt was. Ze pakt l keurig in en verzendt het Den volgennden avond reeds krijgt ze er een bedankje voor. Beste Annie, Wal heb je mij schandelijk bedrogen met dal schitterende bord; Louis, die een kenner is en veel versland van an tiquiteiten heeft, is er verrukt van In gesloten is jelui invitatie voor ons di ner; jelui kunt bij ons slapen, natuurlijk met je boy. Louis verlangt kennis mol jou en ook met je man te maken Wij nemen geen weigering aan Ik heb het vreeselijk druk, nogmaals veel dank, Je Marie In 't eerst zit Annie er vreeselijk mee in, ze heeft er natuurlijk niets van aan Henk verteld, nu, op eens vindt ze 't ge- hem te geven, bij gebrek aan hetgeen zij zeide hem nimmer te kunnen schen ken. In de jaren die toen volgden was hij ten minste in staat geweest haar van dienst te zijn, haar te helpen, haar den last van het leven te verlichten, dien last, waarvan hij zoo weinig op de hoogte was. En. haar te mogen dienen, daarvoor was hij haar zoo menigmaal dankbaar ge weest. Maar de bitterheid van dat alles was dat zij was heengegaan; waarom had zij dal gedaan, waarom was zij ver dwenen op die vreemde geheimzinnige manier, waarom hem onkundig te laten van haar doen en laten, van alles wat met haar in betrekking stond? Als zij maar meer vertrouwen in hem gehad liad! Als zij Mei een plotselingen schrik richtte hij zich op en ontwaakte uit zijn gepeins en hij zag dat Chris tine's oogen vragend op hem gevestigd waren; eensklaps herinnerde hij zich dat hij het gesprek in het midden van een zin had afgebroken en hij keek haar aan met een glimlach op de lippen „Vergeef het mij zeide hij. „Uw vraag omtrent Biskra wekte zooveel her inneringen bij mij op en ik ver diepte er mij in, inplaats van met mijn verhaal voort te gaan." I „Bébé hoort graag verhaaltjes", fluis terde het kind slaperig „Bébé zou dit verhaaltje zeker heel mooi vinden", antwoordde haar neef; hij liad een merkwaardige behoefte te spre ken van hetgeen zijn geest vervulde „het was van palmboomen en een prin ses met een wit gewaad die wandelde te- midden der palmen" „Leek dc prinses precies op Chris- tine?" Bébé ging ineens rechtop zitten en keek hem ernstig aan „Bébé wou wc- ten of die prinses net was als mijn lieve juffrouw." Rupert en Christine's oogen ontmoetten elkander en het meisje lachte verlegen. „Bébé ziel de menschen waar zij veel van houdt door een. rooskleurige bril", zei zij en Rupert glimlachte, terwijl Bé bé volhield en nogmaals herhaalde: „Z.eg dan of de prinses met de witte jurk op Christine geleek." „Neen, neen, lieeleniaal niet", zei Ru pert met een blik op het donkere gebo- 1 gen hoofdje tegenover hem, op de zuivere blankheid van haar teint, waarop het blosje zoo aardig slond; op de donker groene kleur van haar oogen. de roode lijn van haar lippen, „neen, de prinses was ten minste" hij zweeg plotseling en zag het jonge meisje nog oplettender [aan. „Hoe dwaas!" riep hij uit, „en wat een zonderling gezichtsbedrog Het bewijst wel welk een kracht de verbeel ding bezit, zelfs bij iemand die in den regel zoo bitier weinig verbeeldingskracht heeft, maar op dit oogenblik gelijken jouw prinses en de mijne bepaald op 1 elkander, Bébélief Christine keek hem scherp aan met ver baasd gezicht Maar voordat z" kon spre ken riep Bébé met haar helder stemmetje weer „Vertel dan aan Bébé precies pre cies waar dc prinses mei de witte jurk op leek, Bébé moet het weten Weder voelde Rupert zich als 't ware genoodzaakt tol spreken, bijna tegen zijn wil eu dc woorden kwamen hem over de lippen met een gemak waar hij zelf over verbaasd geweest zou zijn als hij er over nagedacht had ^„Zij was lang"antwoordde hij, „heel lang en heel statig, even slatig als do palmboomen waaronder zij slond, en haar gezicht was wit als haar gewaad, niet de witte, blecke kleur vau een zieke, maar blanlc als een witte, teedcre roos, En haar haren waren zwart zwart als de vleugels van een raaf," zijn stem kreeg iets drooinerïgs, hij scheen er niet aan te denken dat er i emand naa (r hem luisterde, hij dacht hardop met de oogen gevestigd op dc vlammen van den haard - „en haar oogen waren donker en vol diepte, peillooze diepten van kleur, en droevig' Christine hield haar adem in, zij leunde voorover hem aanstarend „Ik heb nooit zulke oogen gezien", ging hij voort; „er was zooveel in die oogen te lezen, zij hadden zooveel gezien, zij wa ren zoo mooi en zoo droevig. De prinses'liij schrikte op en trachtte een luchthartigen toon aan te slaan, „was de schoonste vrouw van dc wereld, kleine Bébé" iSF $Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1913 | | pagina 5