TWEEDE BLAD Ingezonden Mededeelingen. P. SLUIS, |ro>2 FEUILLETON* Erfelijk belast- Zaterdag 6 Sept. 1913, no. 211. VOGEL-EN PLUIMVEEVOEDER^ 9andèouwkromek VAN ONZEN VASTEN MEDEWERKER. VERBETERINGEN IN HET BOEREN BEDRIJF. Wanneer men in eene stad pp de fruitmarkt komt, of men slaat het oog op de groentekarren, die men op zijne wan deling ontmoet, waarop men zeer dikwijls ook mandjes met peren en appels kan waarnemen; wanneer men in een loge ment of restauratie een middagmaal ge bruikt heeft en genaderd is tot het nagerecht, dan heeft men herhaaldelijk de gelegenheid de opmerking te maken, vooral als men zelf een goede fruitkenner is, dat er nog zooveel van dat fruit in den handel gebracht en bij gebrek aan wat anders gegeten wordt, dat gerustelijk ge rangschikt kan worden onder het minst waardige Het is ons altijd een raadsel gebleven hoe daarin, ofschoon daarop meermalen gewezen is, ofschoon de meeste sladbc- zoekers in de groote fruitwinkels gelegen heid hebben de schoonste appel- en pe rensoorten uitgestald te zien, de bezit- tusschen deze overblijft om nog jaren ders- als van moederzijde op het kalf tot weide te kunnen dienen, of zijne overerft. groenten te blflven aankweeken; zijn dan l Heeft men dus eene koe, die eenegoe- eenmaal de boomen in volle kracht, dat de hoeveelheid melk geeft, dan moet men dan gaande weg het oude opruimt deze paren met een stier, wiens moeder en de verbetering is zonder vermindering dezelfde goede eigenschap bezit; men van inkomsten in 't leven geroepen. j dient dus maar niet in 't wilde weg aan De uitgave voor zoodanige verbetering te kweeken, maar naar de afstamming is de prijs voor den aankoop van goede van den stier een behoorlijk onderzoek in fruitboomen en dus zoo gering, dat eene te stellen, nog beter: men moet voor beurs al zeer klein moet zijn, wanneer j gemeenschappelijke rekening een stier men daartoe niet kan overgaan. [aankoopen, die van goede afstamming is; Eene opmerking moet ons hierbij nog kalvers, die hem tot vader en goed- uit de pen, het is deze. Goeddragende gevende moeders hebben, aanfokken voor fruitboomen onttrekken voedsel aan den eigen gebruik en alle vee, dat te weinig grond, zij dienen dus, jaarlijks gemest opbrengt, langzamerhand uit den stal ver te worden. Zij eischen, evenals alle plan ten, stikstof, phosphorzuur, kali en kalk; wil men dus gezonde boomen, goed fruit en behoorlijke hoeveelheden, dan mogen deze meststoffen niet ontbreken. Naast meststoffen hebben de boomen. noodig licht en lucht; lucht ook in den grond en deze kan daarin niet doordrin gen, wanneer er geen behoorlijke afvoer van water is; naast den aanvoer van meststoffen mag dus de afvoer van wa ter jniet uit liet oog verloren worden Thans over wal anders Wij komen zeer vaak met grootere en wijderen. (Wordt vervolgd door C. VAN HULZEN. (Nadruk verboden). De schouders hoog opgetrokken van drift die zich niet koelen kon, de Ruffert opnieuw, zich bewust dat ze het kind geen voet mocht geven in haar ver zet, doe nou maar je best, dan komt alles terecht. Dat doe ik toch altijd, antwoordde Tilly gevat, kan ik het hellepe as ze soms niet geven willen ,dat is altoos as hij d'er is. Ja ja, dat weten we nou al, wees maar lief... je vraagt om speelgoed,hoor en je tracht centjes te krijgen, affijn dat weet je wel. Of ik hel weet, smaadde Tilly terug, nou maai- vandaag zal het niet lukken, dat voel ik zóó. En ik voel zei vrouw Ruffert dat as jij dwars bent we bonje krijgen, en ik je ook nooit een pop kan koopen. Ze liet het kind van haar schoot glij den, nam het aan de hand cn ging ermee de slaapstee uit, om met Tilly langs de villa's en buitenhuizen in vriendelijkheid bedelend, haar dag te beginnen. Ruffert over zijn eerste onlslcmdheid heen, zijn drift over vrouw en kind al weer gezakt, slenterde een heel eind vooruit, af en toe eens omkijkend of hij zijn geliefde tweetal nog niet zag Hij vond hel nu eigenlijk niet zoo ongeschikt dat hij het veld alleen verkreeg, en niet kleinere veehouders in aanraking eu nogknieën slap van zwakte, de passen tochin gezelschap behoefde te zijn van vrouw al dikwijls loopt het gesprek over de ge-zoo groof "mogelijk om niet te veel door middelde jaarlijksche opbrengst van een te zakken, zijn neus in de wind van er- koe en daarnaast over het aantal malen gernis, van wrevel over zijn vrouw, zijn dat een melkgevende koe per dag dient gemolken te worden. Nu was men hel doorgaans met ons eens, dat een koe, die weinig melk geeft, den stal cn in de weide een evert groote plaats beslaat als een koe, waar van de opbrengst veel grooter is; dat de .weinig produceerende koe gelijke zor gen vereischt als die, waarvan de hoe veelheid melk veel aanzienlijker is; dat de koe, waarvan de gift aanzienlijk min der is dan van hare naaste of volgende kind, zoo schoof Ruffert weg, de slaap steedeur achter zich toetrekkend met ge wéldige slag Vrouw Rurfert onthutst, keek hem mee warig en t och weer kribbig door het ven ster na, en wendde zich dan tot Tilly. Jouw schuld, zei ze bits. Lekker, echt lekker, antwoordde het kind. Wil je je mond es houwen, nest dat je bentl Ik kan hem niet uitstaan, een hekel buurvrouw, toch even smakelijk eet en heb ik aan hem! weinig of niets minder, ja zelfs nog wel 't Is je vader, Til! eens meer; dat zoo'n minder-gevende* koe wel even gemakkelijk en even dik wijls een kalf opneemt als een koe, die haar onderhoud vrij wat beter betaalt en dat wanneer men van beide koeien een kalf voor melkkoe aankweekt, het kind van de weinig-gevende koe eenmaal gekalfd hebbende, ook minder melk geeft dan de koe, die opgevoed is uit het kalf der meer-voorlbrcngende; dat luittouiiu IU lt:t luc UC£IL" ters van die minderwaardige soorten, die =og v6aI ™?,r gat m?" 01,5 Scrcedcl.jk daar zeker ooit wel kennis gemaakt zullen ?e' eu bleven wemig-gevende koeien hebben met de prijsen van het goede !als zf maaI; g02°nd, y!area d,Vn stal I -,Zo°' was d?' "S-l e'?e schSd' J D. f>.n «nni* velen werrl hne«rennnm<i oeen i (pq iinnr n rre.k altnn v n narm M'n vader een mooie vader, die je maar effc ziet; eenmaal in het jaar, als-ie nergens terecht kan komt-ie hier! Toe, maak voort, moete we soms de heele dag verbeuzele! En toch doe ik 't niet voor hem, ik doe t niet, ik doe 't niet! stootte het kind er opstandig uit. Hij heeft je niks misdaan Hij heeft me gelcnepe, gisteravond, zei Tilly weer. Dal was je eigen schuld! en het lastig kind Het liefst meed hij ze heelemaal, wat nu eenmaal niet ging, en de onvree bestond wederzijds, best kon hij zich indenken dat ze ook op hem niet waren gebrand, zijn komst beteeken- dc toch verdeelen onder je drieën wat ze anders voor haar tweeën hadden. Zijn vrouw - dal wist hij was de ergste niet, ze hield altijd nog van hem, maar over het kind had hij geen macht, dat keek hem met schele oogen aan en kon niks van hem velen, letterlijk niks; het werd elk jaar erger De achterweg al af, liep hij snel de dorps straat door, om zoo spoedig mogelijk op de groote weg tc zijn. Daar wilde hij er gens post vatten om gedwee te wachten op zijn 1 ieve lcostgevers, zooals hij ze iro- niek bestempelde Straf zette hij door, voor zooverre zijn je strakkies ergens gaal aanbellen dan hoor je dadelijk hoevelen er al zijn geweest, merk je aan de norsche gezich ten dat je de schrik bent en de last van de lui, die brave buitenbewoners, die er wel een vast bedrag voor over zouen hebben indien ze verschoond van de zwervers konden blijven, en die toch met hun allen geen middel weten te vinden om menschen van hun slag van de weg en op de been te houen Want geld willen ze je niet geven en werk heb ben ze niet voor je, wat moet je dan. beginnen! Wat hem betrof, het minste werkje lokte hem nog boven dat gezwerf zonder dak Maar oei, met zijn asthma en zijn zwak ke borst, zijn groote handen die voor niets deugden, hoefde hij zeker niet op vaste werkzaamheden te rekenen; over geleverd bleef hij aan lien die hem wat wilden geven Zeker, d r waren er langs de weg als stoelmatters, scharensliepen, ketellappers, die hun kostje zelf verdien den, en niet noodig hadden te bedelen, maar de rest liep met stukjes zeep, een paar potlooden, een velletje papier, garen en band, vuilgeworden prentkaarten, ve ters, alles zonder waarde. De heele op brengst, al verkocht je elke dog de kattebak leeg, dan was t nog niet vol doende voor een droog brok brood Je moest dal spul toch ook weer inslaan, en soms zal je er weken mee, zonder dat je iets sleet Kwam er toch maar eens iemand die het mei hen, arme drommels, goed meende, die je werk verschafte, liels liet leeren, dat je niet behoeft te bedelen of te leuren in die lamme win tertijd! De schouders scherp opgetrokken, de handen kleum eu krom, zijn gezicht nörsch, eoo zat hij te piekeren en te peinzen, terwijl hij zijn vrouw en kind maai' niet zag opdagen Verdikkeme, waar die nou toch zoucn blijven! Van arremoede stond hij wrevelig op, liep een eind verder, om dan ,op zijn schreden terug te keeren en opnieuw de oude plek in te nemen. Door zijn hoofd maalden enkel nog wat onduide lijke plannen, om een volgende winter knakke knieën hel toelieten en hield niel] niet bij zijn vrouw terug tc komen, maar eerder stil voor liij het dorp een half hoe hij 'em dat zou lappen, daar had hij uur achter zich wist. Het zou wel een vol j nog geen snars van voor zijn oogen Uit uur duren voor ze hem inhaalden terugstuit stond hij telkens nijdig op, Hij zette zich, op een berm terzijde J om uit te zien of ze nog niet aan hcjj- van de weg onder het kaal geboomte, uit eind van de weg verschenen de wind en uit het gezicht, en wachtte geduldig, een smadelijke glimlach op zijn Een uur ging wel om, dan eindelijk zag dunne bloedlooze lippen, de wenkbrau- hij op verre afstand zijn vrouw met Tilly uwswvu «nol «c j. ïau c wen sarkaslisch opgetrokken. Hij spooglangzaam aanschuiven In plaats van fruir noiTzoo weinig'rcranderina hebbencn door ve,en werd hoegenaamd geen J tes boor u trek altijd z'n partij. as,'eens voor zich uit. In je eentje, zei hij vreugde over haar verschijning drongen gebracht- hoe men blijft voortgaan deP°g*ng aangewend om ze door betere te. hij er is, lel ik niet mee.... laat hem weg- bij zichzelf, is het wel erg stil, maai- je bezwarende gedachten bij hem op. Hoe mindere soorten aan tc Weken°en geen vervangen. Hijven, wat doet'iij bij ons. I hebt er geen ruzie, en hel rijn toet je zelfj moest hij als bij ze straks zou zijn genn- moeite aanwendt om deze binnen een' J ncmen om "et bovenstaande door Vrouw Ruffert verbeet zich en gaf alleen is niet zoo erg als narigheid met derd, zich tegenover die Iwec houden? niet al te lang tijdsverloop door betere cen voorbee,d d«idelijk te maken twee j geen antwoord Ze wilde Tilly wel door] je drieën. Zou hij de minste moeten wezen en Hei- soorten te vervangen ikoeien cn Passen bij ons voorbeeld op, j elkaar rammelen, maar wat baatte haar Heerlijk warm stoofde het najaarszon-vig doen, of stug zijn en zich laten gel- Men zal het met ons toch wel eens dat wc lI'terstcn vervallen. (dit, bedwingen moest ze zich als het netje op zijn verlept gezicht en die lek-! den? Hij wist hel niet. Zijn nuchter ver zijn dat op dezelfde plaats waar een El zijn boeien, die nauwelijks 2700 kind onwillig bleef, bracht ze weinig in kere warmte verdreef wel wat zijn nare'stand zei hem dat men met honing meer boom met weinig beteekenènde peren,iter meIk per jaar opbrengen; er zijn, en hadden ze niets I gedachten. Te drommel, het zou zich nog vliegen vangt dan met azijn, maar zijn ge- groeit ook een boom kon staan met fruit ook koeien> die 5000 Jilcr en meer Per Voor baar uit daar over de weg, schoof j best schikken, hij moest zich maar rege- voel van man die in verdrukking komt, van 'groote waarde dat voor eene jaar Produceeren beide beliooren inhaar slungelige man, die maar af en toe leere, ook al dee die Til nou wel heel verzette zich tegen onderdanigheidals zelfde hoeveelheid fruit <*oed 0f.Zeeland niet tot de zeldzaamheden tot liaar kwam. In tijden zag ze hem niet,! erg naar. Al zooveel jaren draaide het1 hij nu al begon toe te geven, hoe hield minder goed ongeveer dezelfde hoe-! Maar wc zeiden> dat we niet in "iter-1 alleen in de wintermaanden, als er op het rond, hel zou nog wel langer draaien,1 hij dit dan de heele winter vol? Het beste veelheid voedsel aan den grond ontno-!sl°" wi,ïen vervallen; laat ons daarom j land nergens werk voor hem te vinden als hij hel maar uithield totdat het voor- leek hem, ze kalm tegemoet te trekken men wordt en dat men dus zich zelf te8enover elkander stellen koeien, die viel en men hem ook op de kermissen jaar in het land kwam, dan kneep-ie er j en als Tilly ergens naar binnen ging, zich voortdurend blijft benadeelen door niet 3000 bter en 1000 liter per jaar leveren, j niet gebruiken kon, kreeg ze hem tot fijn van tusschen! Waarom zou hij ook bij zijn vrouw te voegen, alsof dit zoo te zorgen voor een onafgebroken verbe Zis kosle" dezelfde zorS; zij hebben om haar last. Het was wel ergerlijk dat Tilly niet zijn kalmte bewaren, lijd te verliezenvan zelf sprak, tering van ziin fruitsoorten want en!gezond le zijn gcli-ikc Socdc stallen, ge-ileich zoo tegen haar vader kantte en liad hij niet, hel gezelschap van zijn Nu zoowat zeker van zichzelf kwam wij willen dat nog wel eens neerschrijven ]iJke weiden, gelijk voeder, gelijke be- j niks van hem verdragen wilde, hoe moest vrouw en kind kon hij best ontberen, zoo j Ruffert overend cn slenterde, hoewel al- r hen. die zulks niet welen, nndej de'handeÜnS noodig, maar de eene levert ze toch die koppigheid breken! a Vooruit Til, vermaande ze stug, we trekken er op uit. Het kind schokschouderde en verzette i 1000 liter melk meer per jaar dan de voor hen, die zulks niet weten, onder de fijnere appel- en peersoorten heeft men' 1U"" AT eien uitmuntende dragers als onder diej Jdat, men Ito melk welke men onder de minderwaardige kan d<i 1'™ verkoopt legen 8 a 9 cent rangschikken Per llter> dan levert de eenc boe per jaar Nu willen wij met het bovenstaande de ™1™ meer op dan de andere; eigenaars van die minderwaardige soor-l™afom nu de. mmder produceerende raiot nanrno.au j. „«„j i niet vervangen door een betere, die men gJn;0dedène°ijBdal,O(ïj houden "vS ;pralieI! bii de wnditboomen bandelen, wanj zij 'zouden zich daardoor vïraisêhlfSit^oü in hope op beter, jaren achter elkander ls eerste tetoisciue, ommen van een f£doelte van hun inkomen be- z?r«l 50.0r. gol!d Vder e'ee?e Soedo w0: roovcn, maar bij tal van hofsteden en Hi hat, wT°w'L f" in tuinen vindt men boomgaarden en '™old- ons 1,eert- ho? de }°e door boomgaardjes van geringe waarde; laat dcn mond S°motten moet worden, maar wen daJin ,.,t„L.; t het omvat slechts een gedeelte van de De eigenschap veel melk te geven, is een aangeboren eigen schap, pen eigenschap, die zoowel van va- men daarin verbeiering brengen; laat waarheid imen op een vrij terrein nieuwe ge waarnc.m- boomen op zoodanigen afstand van elkander plaatsen, dat er ruimte genoeg Roman van KLARA HOFER. Eindelijk zei de oude heer: „Misschien maakt hij zich bezorgd over zijn car rière, verbeeldt zich, dat men iets voor hem geheim houdt Maar de dokter zei barsch: „Dat is onzin. Ik zal hem geen knollen voor ci troenen verkoopen." De generaal kende den ander, zijn groote waarheidsliefde, waardoor hij soms grof werd. Hij bekende: „Dan weet ik het waarlijk niet." Do geneesheer schudde verdrietig het hoofd. „Ik wil er niet met mevrouw, uwe nicht, over spreken. Zij heeft al ge noeg gehad. Maar als die psychische gedruktheid aanhoudt op zulke schok ken lean licht een zenuwziekte volgen als de wil de natuur niet te hulp komt... Ik begrijp het niet, begrijp het niet." Hy bromde in zichzelf De heer Von Beust ging de trap op om het Antoinette zoo omzichtig moge lijk mee te deelen. Hij was voor veran dering van lucht. Zij moest met Stojen- tin voor acht d tien dagen ergens heen- De jonge vrouw ontstelde. Was er weer een nieuwe zorg? En toen Zijne Excel lentie weg was, ging zij zitten op het uitgesneden kinderstoeltje voor Stojen- tin's bed, waarin de kleine Joclien had gezeten. Stojentin had het kereltje gaar ne bij zich. Het scheen alsof de leven dige vroolijkheid van het gezonde kind hem opbeurde. Zij nam zijn nog altijd bloedelooze band tusscben haai' beide handen en legde liaar hoofd op zijn deken. „Je bent Iniet opgewekt. Er is iets dat je hindert." Zij liad dat al lang opgemerkt, maar er niet over durven beginnen, om hem niet op te winden. Hij keek haar aan. „Dat weet je im mers." I Zij drukte zijn vingers en zag hem I smeekend aan. „Wil je nog altijd daar aan denken! Heb je in 't geheel geen medelijden met mij? Deze vreeselijke da gen, die als jaren waren Maar hij bleef er bij,'als met een hals- starrigen lust om zichzelf te kwellen. „Je hebt gelijk gehad. Ik ben een wrak. Iets, wat de gezonde maatschappij uit stoot. Het is onverantwoordelijk het lot van anderen met het mijne te verbinden." Hare oogen baden, smeekten hem: „Zeg toch niet zulke vreeselijke dingen. Je verscheurt mij het hart. Bedenk toch, .wat je presteert, zie de kinderen toch..." I Maar hij trof haar, onbewust, met haar geen pas. Eerst moet liij weg zijn, heel ver weg, dat ik liem niet meer zie. Is 't gedaan of niet! viel haar moe der al weer uit, schaam je je niet! 't Moet gedaan zijn, hoor! Tilly verroerde zich niet. Even bezon zich vrouw Ruffert, dan, begrijpend dat ze met geweld niets verkreeg, trok ze het aantrekkelijk was het niet. Hier of daar- tijd nog weifelende, zijn tweetal le ge- ginds bleef wel hetzelfde. 'moet. Maar zagen zijn oogen goed .die Enkel dat ze hem nou al noodzaakten,1 twee hadden bonje met elkaar, hij zag de eerste dag nadat hij gisteren kwam,het kind stekelig en onwillig doen en zijn terwijl hij heël de_ zomer zijn eigen gan- vrouw nam Tilly bij de arm en duwde getje wist le vinden, dat viel hem wel wat af, het lei hem zwaar op de maag, ook al kende hij zich allerminst als over gevoelig Het verbitterde opnieuw zijn stemming en dreef hem tot zwartgallig heid. Doelloos overkeken zijn scherpe oogen de groote heerweg, die zich daar voor kind op liaar schoot,^gfreelde en zoende hem zoo leeg uitlei, en waarop de schrale het en vroeg fluisterend-vleiend, vandaag zon gouden vlakken trok, de zon, waarin toch heel lief te zijn en haar best te doen als ze aan de deuren bedelde om wat speelgoed. Voor u wil ik wel, voor liem niet.... gaf het kind al mokkend toe. Wat is dat nou....! weerlei vrouw Zonder recht van bestaan. En wie weet, wat er bij de kinderen aan het licht komt. Jij hebt den spijker op den kop ge slagen. Men moei naar de stem der na tuur luisteren Dat je mij niet hebt lief gehad, was een waarschuwing. Want als er bij jou geen instinct liad meegewerkt, waarop wij, trotsch als wij zijn op ons beetje molleverstand, verleerd hebben te letten, dan zou hetgeen ik voor jou ge voelde hetzelfde gevoel bij jou moeten wekken." Zij werd wanhopig. „Maar ik heb je lief. Ik lieb je lief. Ik spreek de waar heid; als ik jou verloren had, dan zou ik het niet overleefd hebben O God, waarom spreek ik zoo. Als je dat niet voelen kunt Maar hij bleef bij zijn ideeën. „Dat is medelijden. Gewoonte. Je hebt een te teer geweten. En als een vrouw tien jaren in zulk een verhouding tot een man heeft geleefd als jij tot mij, dan moet zij wel, ten minste als hij niet een volmaakt monster is, iets voor hem hebben leeren voelen als men zooveel samen heeft beleefd Over 't alge meen heb je door mij slechts geleden. En wie weet, hoeveel erger het nu wordt. Ik moet mijn ontslag vragen." Zij slaakte een zachte kreet. Zij wist wat hem dat kostte. „Neem toch nu nog geen besluit, George. Alles zal beter worden. Grossmannsdorff gaat weg. Je hij zichzelf te koesteren zat. Vreemd zoo dacht hij, waar al die lui uit 'de slaap stee wei zijn, je ziet er nou nel geeneen, allen ver weg en uit elkaar, de weg zoo verlaten alsof er op de heele wereld geen landloopers bestaan. Maai' owee, als liaar voort. Ze vertikte het dus. Vreemd, alsof het hem eigenlijk niet aanging, zoo keek hij op de verre afstand ernaar, maar dan besefte hij ineens dat liet hem betrof, hem in hoofdzaak, want die twee konden liet met elkaar heel goed vinden. Vier handen onder een de ken! Als ze nu tegenover elkaar ston den, dan was dal om hem En als gevolg van deze overweging hield hij zijn pas sen in, keerde dralend 0111 en slenterde maar weer de weg af op zijn eentje. Nee, zooals nu de zaakjes stonden moest hij zich niet vertoonen.. Een eind schonkte hij woedend voort, zijn onmacht leek hem nu al te groot iemand anders vindt. Je moet die aan den koning, aan het land wijden. Je moe der was gezond. Ik ben gezond. De kin deren zullen dat ook zijn „De jongen heeft stuipen mee op de wereld gebracht „Maar die zijn overgegaan! Die had den misschien andere oorzaken. Alles wordt goed Hij glimlachte droevig. „Zooiets is goed voor kinderen. Zulke sprookjes heeft mijn vader ook trachten te geloo- ven, toen de angst voor zijn lot hem over viel. Ik heb mijzelf ook iets dergelijks voorgepraat, maai' de man had indertijd toch gelijk toen bjij de Beusls Zij weende. „Och liadt je toch maar vertrouwen gehad! Ik zou alles met an dere Oogen beschouwd hebben Mis schien zou het dan nooit zoover met je gekomen zijn Maar hij zei met zijn onbarmhartige logica „Ik heb immers gezien, welk een uitwerking het nu nogf op je liad Het zou het eenige juiste zijn geweest. Dan zou ik je nooit gekregen hebben. Ik zou mij ge heel aan mijn beroep hebben gewijd en zou wel iets bereikt hebben. Een belast mensch heeft genoeg met zich zelf te doen. Het is misdadige grootheidswaan zin zich in te beelden...." Zij drukte haar gezicht in den zijden deken en snikte luid. Zy was diep onge lukkig. 7i!r> «iiHa foAitprhpiH ven. Hij kwelde baar misschien te zeer met het onvermijdelijke „Schrei niet", zeide hij „Je moet niet schreien. Lees mij maar wat voor. Het is immers niet noodig lom dadelijk stappen te doen Nog in tranen stond zij op. Een paar uur later, toen hij wal sliep nam zij een besluit. Zij was zoo gemar teld, dat zij een uitweg moest vinden. Er moest raad geschaft worden, zij moest er met iemand over spreken. Zij moester hem toe brengen, dat hij een psychiater consulteerde, een man, wiens woord ge zag liad. Hij moest aan dien kring van gedachten onttrokken worden. En plotseling terwijl zij telkens over het verloop van de laatste weken na dacht, viel haar iets in; Graaf d'Autreval, hij kende het beste dergelijke toestanden. Zij voelde zich echter dadelijk weer te leurgesteld: hij was ziek, hij kende haar niet, zou dat niet onbescheiden zijn? Maar hij had zijn geheele leven aan de lijdende, beangste menschhcid opgeof ferd. En het was toch iets anders, dan naar een beroepsdokter te gaan, die het geval wellicht haastig, zakelijk zou behan delen. Zij kon hem alles duidelijk uiteen zetten, niet haastig, of verward, terwijl de wachtkamer vol patiënten zat.... Maar hoe kon zij weg? Zjj wilde haar man niets zeggen. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1913 | | pagina 5