TWEEDE BLAD
Ingezonden Mededeelingen.
P. SLUIS, |ro>2
FEUILLETON*
Erfelijk belast-
Zaterdag 6 Sept. 1913, no. 211.
VOGEL-EN PLUIMVEEVOEDER^
9andèouwkromek
VAN ONZEN VASTEN MEDEWERKER.
VERBETERINGEN IN HET BOEREN
BEDRIJF.
Wanneer men in eene stad pp de
fruitmarkt komt, of men slaat het oog op
de groentekarren, die men op zijne wan
deling ontmoet, waarop men zeer dikwijls
ook mandjes met peren en appels kan
waarnemen; wanneer men in een loge
ment of restauratie een middagmaal ge
bruikt heeft en genaderd is tot het
nagerecht, dan heeft men herhaaldelijk
de gelegenheid de opmerking te maken,
vooral als men zelf een goede fruitkenner
is, dat er nog zooveel van dat fruit in den
handel gebracht en bij gebrek aan wat
anders gegeten wordt, dat gerustelijk ge
rangschikt kan worden onder het minst
waardige
Het is ons altijd een raadsel gebleven
hoe daarin, ofschoon daarop meermalen
gewezen is, ofschoon de meeste sladbc-
zoekers in de groote fruitwinkels gelegen
heid hebben de schoonste appel- en pe
rensoorten uitgestald te zien, de bezit-
tusschen deze overblijft om nog jaren ders- als van moederzijde op het kalf
tot weide te kunnen dienen, of zijne overerft.
groenten te blflven aankweeken; zijn dan l Heeft men dus eene koe, die eenegoe-
eenmaal de boomen in volle kracht, dat de hoeveelheid melk geeft, dan moet
men dan gaande weg het oude opruimt deze paren met een stier, wiens moeder
en de verbetering is zonder vermindering dezelfde goede eigenschap bezit; men
van inkomsten in 't leven geroepen. j dient dus maar niet in 't wilde weg aan
De uitgave voor zoodanige verbetering te kweeken, maar naar de afstamming
is de prijs voor den aankoop van goede van den stier een behoorlijk onderzoek in
fruitboomen en dus zoo gering, dat eene te stellen, nog beter: men moet voor
beurs al zeer klein moet zijn, wanneer j gemeenschappelijke rekening een stier
men daartoe niet kan overgaan. [aankoopen, die van goede afstamming is;
Eene opmerking moet ons hierbij nog kalvers, die hem tot vader en goed-
uit de pen, het is deze. Goeddragende gevende moeders hebben, aanfokken voor
fruitboomen onttrekken voedsel aan den eigen gebruik en alle vee, dat te weinig
grond, zij dienen dus, jaarlijks gemest opbrengt, langzamerhand uit den stal ver
te worden. Zij eischen, evenals alle plan
ten, stikstof, phosphorzuur, kali en kalk;
wil men dus gezonde boomen, goed fruit
en behoorlijke hoeveelheden, dan mogen
deze meststoffen niet ontbreken.
Naast meststoffen hebben de boomen.
noodig licht en lucht; lucht ook in den
grond en deze kan daarin niet doordrin
gen, wanneer er geen behoorlijke afvoer
van water is; naast den aanvoer van
meststoffen mag dus de afvoer van wa
ter jniet uit liet oog verloren worden
Thans over wal anders
Wij komen zeer vaak met grootere en
wijderen.
(Wordt vervolgd
door
C. VAN HULZEN.
(Nadruk verboden).
De schouders hoog opgetrokken van
drift die zich niet koelen kon, de
Ruffert opnieuw, zich bewust dat ze het
kind geen voet mocht geven in haar ver
zet, doe nou maar je best, dan komt
alles terecht.
Dat doe ik toch altijd, antwoordde
Tilly gevat, kan ik het hellepe as ze
soms niet geven willen ,dat is altoos as
hij d'er is.
Ja ja, dat weten we nou al, wees
maar lief... je vraagt om speelgoed,hoor
en je tracht centjes te krijgen, affijn dat
weet je wel.
Of ik hel weet, smaadde Tilly terug,
nou maai- vandaag zal het niet lukken, dat
voel ik zóó.
En ik voel zei vrouw Ruffert dat as
jij dwars bent we bonje krijgen, en ik je
ook nooit een pop kan koopen.
Ze liet het kind van haar schoot glij
den, nam het aan de hand cn ging ermee
de slaapstee uit, om met Tilly langs de
villa's en buitenhuizen in vriendelijkheid
bedelend, haar dag te beginnen.
Ruffert over zijn eerste onlslcmdheid
heen, zijn drift over vrouw en kind al
weer gezakt, slenterde een heel eind
vooruit, af en toe eens omkijkend of hij
zijn geliefde tweetal nog niet zag Hij
vond hel nu eigenlijk niet zoo ongeschikt
dat hij het veld alleen verkreeg, en niet
kleinere veehouders in aanraking eu nogknieën slap van zwakte, de passen tochin gezelschap behoefde te zijn van vrouw
al dikwijls loopt het gesprek over de ge-zoo groof "mogelijk om niet te veel door
middelde jaarlijksche opbrengst van een te zakken, zijn neus in de wind van er-
koe en daarnaast over het aantal malen gernis, van wrevel over zijn vrouw, zijn
dat een melkgevende koe per dag dient
gemolken te worden.
Nu was men hel doorgaans met ons
eens, dat een koe, die weinig melk geeft,
den stal cn in de weide een evert
groote plaats beslaat als een koe, waar
van de opbrengst veel grooter is; dat
de .weinig produceerende koe gelijke zor
gen vereischt als die, waarvan de hoe
veelheid melk veel aanzienlijker is; dat
de koe, waarvan de gift aanzienlijk min
der is dan van hare naaste of volgende
kind, zoo schoof Ruffert weg, de slaap
steedeur achter zich toetrekkend met ge
wéldige slag
Vrouw Rurfert onthutst, keek hem mee
warig en t och weer kribbig door het ven
ster na, en wendde zich dan tot Tilly.
Jouw schuld, zei ze bits.
Lekker, echt lekker, antwoordde het
kind.
Wil je je mond es houwen, nest dat
je bentl
Ik kan hem niet uitstaan, een hekel
buurvrouw, toch even smakelijk eet en heb ik aan hem!
weinig of niets minder, ja zelfs nog wel 't Is je vader, Til!
eens meer; dat zoo'n minder-gevende*
koe wel even gemakkelijk en even dik
wijls een kalf opneemt als een koe, die
haar onderhoud vrij wat beter betaalt
en dat wanneer men van beide koeien
een kalf voor melkkoe aankweekt, het
kind van de weinig-gevende koe eenmaal
gekalfd hebbende, ook minder melk geeft
dan de koe, die opgevoed is uit het kalf
der meer-voorlbrcngende; dat
luittouiiu IU lt:t luc UC£IL"
ters van die minderwaardige soorten, die =og v6aI ™?,r gat m?" 01,5 Scrcedcl.jk
daar zeker ooit wel kennis gemaakt zullen ?e' eu bleven wemig-gevende koeien
hebben met de prijsen van het goede !als zf maaI; g02°nd, y!area d,Vn stal I -,Zo°' was d?' "S-l e'?e schSd'
J D. f>.n «nni* velen werrl hne«rennnm<i oeen i (pq iinnr n rre.k altnn v n narm
M'n vader een mooie vader, die je
maar effc ziet; eenmaal in het jaar, als-ie
nergens terecht kan komt-ie hier!
Toe, maak voort, moete we soms
de heele dag verbeuzele!
En toch doe ik 't niet voor hem, ik
doe t niet, ik doe 't niet! stootte het
kind er opstandig uit.
Hij heeft je niks misdaan
Hij heeft me gelcnepe, gisteravond,
zei Tilly weer.
Dal was je eigen schuld!
en het lastig kind Het liefst meed hij
ze heelemaal, wat nu eenmaal niet ging,
en de onvree bestond wederzijds, best
kon hij zich indenken dat ze ook op hem
niet waren gebrand, zijn komst beteeken-
dc toch verdeelen onder je drieën wat
ze anders voor haar tweeën hadden. Zijn
vrouw - dal wist hij was de ergste
niet, ze hield altijd nog van hem, maar
over het kind had hij geen macht, dat
keek hem met schele oogen aan en kon
niks van hem velen, letterlijk niks; het
werd elk jaar erger
De achterweg al af, liep hij snel de dorps
straat door, om zoo spoedig mogelijk op
de groote weg tc zijn. Daar wilde hij er
gens post vatten om gedwee te wachten
op zijn 1 ieve lcostgevers, zooals hij ze iro-
niek bestempelde
Straf zette hij door, voor zooverre zijn
je strakkies ergens gaal aanbellen
dan hoor je dadelijk hoevelen er al zijn
geweest, merk je aan de norsche gezich
ten dat je de schrik bent en de last van
de lui, die brave buitenbewoners, die
er wel een vast bedrag voor over
zouen hebben indien ze verschoond van
de zwervers konden blijven, en die
toch met hun allen geen middel weten te
vinden om menschen van hun slag van
de weg en op de been te houen Want
geld willen ze je niet geven en werk heb
ben ze niet voor je, wat moet je dan.
beginnen! Wat hem betrof, het minste
werkje lokte hem nog boven dat gezwerf
zonder dak
Maar oei, met zijn asthma en zijn zwak
ke borst, zijn groote handen die voor
niets deugden, hoefde hij zeker niet op
vaste werkzaamheden te rekenen; over
geleverd bleef hij aan lien die hem wat
wilden geven Zeker, d r waren er langs
de weg als stoelmatters, scharensliepen,
ketellappers, die hun kostje zelf verdien
den, en niet noodig hadden te bedelen,
maar de rest liep met stukjes zeep, een
paar potlooden, een velletje papier, garen
en band, vuilgeworden prentkaarten, ve
ters, alles zonder waarde. De heele op
brengst, al verkocht je elke dog de
kattebak leeg, dan was t nog niet vol
doende voor een droog brok brood Je
moest dal spul toch ook weer inslaan, en
soms zal je er weken mee, zonder dat je
iets sleet Kwam er toch maar eens
iemand die het mei hen, arme drommels,
goed meende, die je werk verschafte,
liels liet leeren, dat je niet behoeft te
bedelen of te leuren in die lamme win
tertijd!
De schouders scherp opgetrokken, de
handen kleum eu krom, zijn gezicht
nörsch, eoo zat hij te piekeren en te
peinzen, terwijl hij zijn vrouw en kind
maai' niet zag opdagen Verdikkeme, waar
die nou toch zoucn blijven!
Van arremoede stond hij wrevelig op,
liep een eind verder, om dan ,op zijn
schreden terug te keeren en opnieuw
de oude plek in te nemen. Door zijn
hoofd maalden enkel nog wat onduide
lijke plannen, om een volgende winter
knakke knieën hel toelieten en hield niel] niet bij zijn vrouw terug tc komen, maar
eerder stil voor liij het dorp een half hoe hij 'em dat zou lappen, daar had hij
uur achter zich wist. Het zou wel een vol j nog geen snars van voor zijn oogen Uit
uur duren voor ze hem inhaalden terugstuit stond hij telkens nijdig op,
Hij zette zich, op een berm terzijde J om uit te zien of ze nog niet aan hcjj-
van de weg onder het kaal geboomte, uit eind van de weg verschenen
de wind en uit het gezicht, en wachtte
geduldig, een smadelijke glimlach op zijn Een uur ging wel om, dan eindelijk zag
dunne bloedlooze lippen, de wenkbrau- hij op verre afstand zijn vrouw met Tilly
uwswvu «nol «c j. ïau c wen sarkaslisch opgetrokken. Hij spooglangzaam aanschuiven In plaats van
fruir noiTzoo weinig'rcranderina hebbencn door ve,en werd hoegenaamd geen J tes boor u trek altijd z'n partij. as,'eens voor zich uit. In je eentje, zei hij vreugde over haar verschijning drongen
gebracht- hoe men blijft voortgaan deP°g*ng aangewend om ze door betere te. hij er is, lel ik niet mee.... laat hem weg- bij zichzelf, is het wel erg stil, maai- je bezwarende gedachten bij hem op. Hoe
mindere soorten aan tc Weken°en geen vervangen. Hijven, wat doet'iij bij ons. I hebt er geen ruzie, en hel rijn toet je zelfj moest hij als bij ze straks zou zijn genn-
moeite aanwendt om deze binnen een' J ncmen om "et bovenstaande door Vrouw Ruffert verbeet zich en gaf alleen is niet zoo erg als narigheid met derd, zich tegenover die Iwec houden?
niet al te lang tijdsverloop door betere cen voorbee,d d«idelijk te maken twee j geen antwoord Ze wilde Tilly wel door] je drieën. Zou hij de minste moeten wezen en Hei-
soorten te vervangen ikoeien cn Passen bij ons voorbeeld op, j elkaar rammelen, maar wat baatte haar Heerlijk warm stoofde het najaarszon-vig doen, of stug zijn en zich laten gel-
Men zal het met ons toch wel eens dat wc lI'terstcn vervallen. (dit, bedwingen moest ze zich als het netje op zijn verlept gezicht en die lek-! den? Hij wist hel niet. Zijn nuchter ver
zijn dat op dezelfde plaats waar een El zijn boeien, die nauwelijks 2700 kind onwillig bleef, bracht ze weinig in kere warmte verdreef wel wat zijn nare'stand zei hem dat men met honing meer
boom met weinig beteekenènde peren,iter meIk per jaar opbrengen; er zijn, en hadden ze niets I gedachten. Te drommel, het zou zich nog vliegen vangt dan met azijn, maar zijn ge-
groeit ook een boom kon staan met fruit ook koeien> die 5000 Jilcr en meer Per Voor baar uit daar over de weg, schoof j best schikken, hij moest zich maar rege- voel van man die in verdrukking komt,
van 'groote waarde dat voor eene jaar Produceeren beide beliooren inhaar slungelige man, die maar af en toe leere, ook al dee die Til nou wel heel verzette zich tegen onderdanigheidals
zelfde hoeveelheid fruit <*oed 0f.Zeeland niet tot de zeldzaamheden tot liaar kwam. In tijden zag ze hem niet,! erg naar. Al zooveel jaren draaide het1 hij nu al begon toe te geven, hoe hield
minder goed ongeveer dezelfde hoe-! Maar wc zeiden> dat we niet in "iter-1 alleen in de wintermaanden, als er op het rond, hel zou nog wel langer draaien,1 hij dit dan de heele winter vol? Het beste
veelheid voedsel aan den grond ontno-!sl°" wi,ïen vervallen; laat ons daarom j land nergens werk voor hem te vinden als hij hel maar uithield totdat het voor- leek hem, ze kalm tegemoet te trekken
men wordt en dat men dus zich zelf te8enover elkander stellen koeien, die viel en men hem ook op de kermissen jaar in het land kwam, dan kneep-ie er j en als Tilly ergens naar binnen ging, zich
voortdurend blijft benadeelen door niet 3000 bter en 1000 liter per jaar leveren, j niet gebruiken kon, kreeg ze hem tot fijn van tusschen! Waarom zou hij ook bij zijn vrouw te voegen, alsof dit zoo
te zorgen voor een onafgebroken verbe Zis kosle" dezelfde zorS; zij hebben om haar last. Het was wel ergerlijk dat Tilly niet zijn kalmte bewaren, lijd te verliezenvan zelf sprak,
tering van ziin fruitsoorten want en!gezond le zijn gcli-ikc Socdc stallen, ge-ileich zoo tegen haar vader kantte en liad hij niet, hel gezelschap van zijn Nu zoowat zeker van zichzelf kwam
wij willen dat nog wel eens neerschrijven ]iJke weiden, gelijk voeder, gelijke be- j niks van hem verdragen wilde, hoe moest vrouw en kind kon hij best ontberen, zoo j Ruffert overend cn slenterde, hoewel al-
r hen. die zulks niet welen, nndej de'handeÜnS noodig, maar de eene levert ze toch die koppigheid breken! a
Vooruit Til, vermaande ze stug, we
trekken er op uit.
Het kind schokschouderde en verzette
i 1000 liter melk meer per jaar dan de
voor hen, die zulks niet weten, onder de
fijnere appel- en peersoorten heeft men' 1U"" AT
eien uitmuntende dragers als onder diej Jdat, men Ito melk
welke men onder de minderwaardige kan d<i 1'™ verkoopt legen 8 a 9 cent
rangschikken Per llter> dan levert de eenc boe per jaar
Nu willen wij met het bovenstaande de ™1™ meer op dan de andere;
eigenaars van die minderwaardige soor-l™afom nu de. mmder produceerende
raiot nanrno.au j. „«„j i niet vervangen door een betere, die men
gJn;0dedène°ijBdal,O(ïj houden "vS ;pralieI! bii de wnditboomen
bandelen, wanj zij 'zouden zich daardoor vïraisêhlfSit^oü
in hope op beter, jaren achter elkander ls eerste tetoisciue, ommen
van een f£doelte van hun inkomen be- z?r«l 50.0r. gol!d Vder e'ee?e Soedo w0:
roovcn, maar bij tal van hofsteden en Hi hat, wT°w'L f"
in tuinen vindt men boomgaarden en '™old- ons 1,eert- ho? de }°e door
boomgaardjes van geringe waarde; laat dcn mond S°motten moet worden, maar
wen daJin ,.,t„L.; t het omvat slechts een gedeelte van de
De eigenschap veel
melk te geven, is een aangeboren eigen
schap, pen eigenschap, die zoowel van va-
men daarin verbeiering brengen; laat waarheid
imen op een vrij terrein nieuwe ge waarnc.m-
boomen op zoodanigen afstand van
elkander plaatsen, dat er ruimte genoeg
Roman van
KLARA HOFER.
Eindelijk zei de oude heer: „Misschien
maakt hij zich bezorgd over zijn car
rière, verbeeldt zich, dat men iets voor
hem geheim houdt
Maar de dokter zei barsch: „Dat is
onzin. Ik zal hem geen knollen voor ci
troenen verkoopen."
De generaal kende den ander, zijn
groote waarheidsliefde, waardoor hij soms
grof werd. Hij bekende: „Dan weet ik
het waarlijk niet."
Do geneesheer schudde verdrietig het
hoofd. „Ik wil er niet met mevrouw,
uwe nicht, over spreken. Zij heeft al ge
noeg gehad. Maar als die psychische
gedruktheid aanhoudt op zulke schok
ken lean licht een zenuwziekte volgen
als de wil de natuur niet te hulp komt...
Ik begrijp het niet, begrijp het niet."
Hy bromde in zichzelf
De heer Von Beust ging de trap op
om het Antoinette zoo omzichtig moge
lijk mee te deelen. Hij was voor veran
dering van lucht. Zij moest met Stojen-
tin voor acht d tien dagen ergens heen-
De jonge vrouw ontstelde. Was er weer
een nieuwe zorg? En toen Zijne Excel
lentie weg was, ging zij zitten op het
uitgesneden kinderstoeltje voor Stojen-
tin's bed, waarin de kleine Joclien had
gezeten. Stojentin had het kereltje gaar
ne bij zich. Het scheen alsof de leven
dige vroolijkheid van het gezonde kind
hem opbeurde.
Zij nam zijn nog altijd bloedelooze
band tusscben haai' beide handen en
legde liaar hoofd op zijn deken. „Je bent
Iniet opgewekt. Er is iets dat je hindert."
Zij liad dat al lang opgemerkt, maar
er niet over durven beginnen, om hem
niet op te winden.
Hij keek haar aan. „Dat weet je im
mers."
I Zij drukte zijn vingers en zag hem
I smeekend aan. „Wil je nog altijd daar
aan denken! Heb je in 't geheel geen
medelijden met mij? Deze vreeselijke da
gen, die als jaren waren
Maar hij bleef er bij,'als met een hals-
starrigen lust om zichzelf te kwellen.
„Je hebt gelijk gehad. Ik ben een wrak.
Iets, wat de gezonde maatschappij uit
stoot. Het is onverantwoordelijk het lot
van anderen met het mijne te verbinden."
Hare oogen baden, smeekten hem:
„Zeg toch niet zulke vreeselijke dingen.
Je verscheurt mij het hart. Bedenk toch,
.wat je presteert, zie de kinderen toch..."
I Maar hij trof haar, onbewust, met haar
geen pas.
Eerst moet liij weg zijn, heel ver
weg, dat ik liem niet meer zie.
Is 't gedaan of niet! viel haar moe
der al weer uit, schaam je je niet! 't Moet
gedaan zijn, hoor!
Tilly verroerde zich niet. Even bezon
zich vrouw Ruffert, dan, begrijpend dat
ze met geweld niets verkreeg, trok ze het
aantrekkelijk was het niet. Hier of daar- tijd nog weifelende, zijn tweetal le ge-
ginds bleef wel hetzelfde. 'moet. Maar zagen zijn oogen goed .die
Enkel dat ze hem nou al noodzaakten,1 twee hadden bonje met elkaar, hij zag
de eerste dag nadat hij gisteren kwam,het kind stekelig en onwillig doen en zijn
terwijl hij heël de_ zomer zijn eigen gan- vrouw nam Tilly bij de arm en duwde
getje wist le vinden, dat viel hem wel
wat af, het lei hem zwaar op de maag,
ook al kende hij zich allerminst als over
gevoelig Het verbitterde opnieuw zijn
stemming en dreef hem tot zwartgallig
heid.
Doelloos overkeken zijn scherpe oogen
de groote heerweg, die zich daar voor
kind op liaar schoot,^gfreelde en zoende hem zoo leeg uitlei, en waarop de schrale
het en vroeg fluisterend-vleiend, vandaag zon gouden vlakken trok, de zon, waarin
toch heel lief te zijn en haar best te doen
als ze aan de deuren bedelde om wat
speelgoed.
Voor u wil ik wel, voor liem niet....
gaf het kind al mokkend toe.
Wat is dat nou....! weerlei vrouw
Zonder recht van bestaan. En wie weet,
wat er bij de kinderen aan het licht
komt. Jij hebt den spijker op den kop ge
slagen. Men moei naar de stem der na
tuur luisteren Dat je mij niet hebt lief
gehad, was een waarschuwing. Want als
er bij jou geen instinct liad meegewerkt,
waarop wij, trotsch als wij zijn op ons
beetje molleverstand, verleerd hebben te
letten, dan zou hetgeen ik voor jou ge
voelde hetzelfde gevoel bij jou moeten
wekken."
Zij werd wanhopig. „Maar ik heb je
lief. Ik lieb je lief. Ik spreek de waar
heid; als ik jou verloren had, dan
zou ik het niet overleefd hebben O
God, waarom spreek ik zoo. Als je dat
niet voelen kunt
Maar hij bleef bij zijn ideeën.
„Dat is medelijden. Gewoonte. Je hebt
een te teer geweten. En als een vrouw
tien jaren in zulk een verhouding tot
een man heeft geleefd als jij tot mij, dan
moet zij wel, ten minste als hij niet
een volmaakt monster is, iets voor hem
hebben leeren voelen als men zooveel
samen heeft beleefd Over 't alge
meen heb je door mij slechts geleden.
En wie weet, hoeveel erger het nu wordt.
Ik moet mijn ontslag vragen."
Zij slaakte een zachte kreet. Zij wist
wat hem dat kostte. „Neem toch nu nog
geen besluit, George. Alles zal beter
worden. Grossmannsdorff gaat weg. Je
hij zichzelf te koesteren zat. Vreemd
zoo dacht hij, waar al die lui uit 'de slaap
stee wei zijn, je ziet er nou nel geeneen,
allen ver weg en uit elkaar, de weg zoo
verlaten alsof er op de heele wereld
geen landloopers bestaan. Maai' owee, als
liaar voort. Ze vertikte het dus.
Vreemd, alsof het hem eigenlijk niet
aanging, zoo keek hij op de verre afstand
ernaar, maar dan besefte hij ineens dat
liet hem betrof, hem in hoofdzaak, want
die twee konden liet met elkaar heel
goed vinden. Vier handen onder een de
ken! Als ze nu tegenover elkaar ston
den, dan was dal om hem En als gevolg
van deze overweging hield hij zijn pas
sen in, keerde dralend 0111 en slenterde
maar weer de weg af op zijn eentje. Nee,
zooals nu de zaakjes stonden moest hij
zich niet vertoonen..
Een eind schonkte hij woedend voort,
zijn onmacht leek hem nu al te groot
iemand anders vindt. Je moet die aan
den koning, aan het land wijden. Je moe
der was gezond. Ik ben gezond. De kin
deren zullen dat ook zijn
„De jongen heeft stuipen mee op de
wereld gebracht
„Maar die zijn overgegaan! Die had
den misschien andere oorzaken. Alles
wordt goed
Hij glimlachte droevig. „Zooiets is
goed voor kinderen. Zulke sprookjes
heeft mijn vader ook trachten te geloo-
ven, toen de angst voor zijn lot hem over
viel. Ik heb mijzelf ook iets dergelijks
voorgepraat, maai' de man had indertijd
toch gelijk toen bjij de Beusls
Zij weende. „Och liadt je toch maar
vertrouwen gehad! Ik zou alles met an
dere Oogen beschouwd hebben Mis
schien zou het dan nooit zoover met je
gekomen zijn
Maar hij zei met zijn onbarmhartige
logica „Ik heb immers gezien, welk een
uitwerking het nu nogf op je liad Het zou
het eenige juiste zijn geweest. Dan zou ik
je nooit gekregen hebben. Ik zou mij ge
heel aan mijn beroep hebben gewijd en
zou wel iets bereikt hebben. Een belast
mensch heeft genoeg met zich zelf te
doen. Het is misdadige grootheidswaan
zin zich in te beelden...."
Zij drukte haar gezicht in den zijden
deken en snikte luid. Zy was diep onge
lukkig.
7i!r> «iiHa foAitprhpiH
ven. Hij kwelde baar misschien te zeer
met het onvermijdelijke „Schrei niet",
zeide hij „Je moet niet schreien. Lees
mij maar wat voor. Het is immers niet
noodig lom dadelijk stappen te doen
Nog in tranen stond zij op.
Een paar uur later, toen hij wal sliep
nam zij een besluit. Zij was zoo gemar
teld, dat zij een uitweg moest vinden.
Er moest raad geschaft worden, zij moest
er met iemand over spreken. Zij moester
hem toe brengen, dat hij een psychiater
consulteerde, een man, wiens woord ge
zag liad. Hij moest aan dien kring van
gedachten onttrokken worden.
En plotseling terwijl zij telkens over
het verloop van de laatste weken na
dacht, viel haar iets in; Graaf d'Autreval,
hij kende het beste dergelijke toestanden.
Zij voelde zich echter dadelijk weer te
leurgesteld: hij was ziek, hij kende haar
niet, zou dat niet onbescheiden zijn?
Maar hij had zijn geheele leven aan de
lijdende, beangste menschhcid opgeof
ferd. En het was toch iets anders, dan
naar een beroepsdokter te gaan, die het
geval wellicht haastig, zakelijk zou behan
delen. Zij kon hem alles duidelijk uiteen
zetten, niet haastig, of verward, terwijl
de wachtkamer vol patiënten zat.... Maar
hoe kon zij weg? Zjj wilde haar man niets
zeggen.
(Wordt vervolgd).