MIDDELBURGSCHE CUE RA IT
H*. 40.
1S6* Jaargang.
Zaterdag
I
15 Februari.
De Landbouw commissie over
de Pacht-kwestie.
Uit Stad en Provincie.
Leger en Vloot.
Ingezonden stukken.
1913.
Deze courant veriohijut 4 a g e 1 ij k i, met uitzouderiug van Zou- «b Feeitiagw
?rrji per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatiem iu Nederlami franco pp. f3
Afzonderlijke nummert koateu 5 cemt.
Advertentie» bij aboumement op voordeelige vporwaardon
Proapectuiseu daarvan zijn aan het bureau te bekomem.
Advertentiön voor hot eeritTclgeude mummer moetem dei middag, vóór één
aam het bureau bezorgd zijn.
AdverUatiSn A 20 coat per regel. Bij abonnement vee! lager. Geboorte-, dood- ea
alle andere familiebariohtsn «t Dankbetuigingen van 1—7 regelt 11.50; elke regol meci
20 oost. Beol&mer, 40 oent por regel. Groote lotteri naar de pleati, die zij innemen.
Tot de plaatrisg Tan advertenti6a em reclames, miet afkomitig uit Zeeland, betreffend!
Handel, Nijverheid em Geldwezen, ii gereohtigd het Algemeen Advertemtfe-BweSB
A. DE iLA DAB Au., JV.Z. Voorburgwal 966, Acuter dan.
Co.
ie, docli
geheven
egt b.v.
betaalt
ld.
end Voor
Dit nummer bestoet uit drie bladen en
sen Kinderblad.
EEB8TE BEAD.
De tweede bijzondere kwestie door de
Staatscommissie uitvoerig onderzocht, is:
het risico by pacht en het recht van
den pachter op vermindering der
pachtsom bij onvermydelyke toe
vallen.
Zooals de lezer weet hébben we in
ons Burgerljjk Wetboek in deartt. 1628
tot 1632 een zg. remissierecht, d. w. z.
het recht van den huurder om, indien
bij een huur voor verscheidene jaren
de geheele of halve oogst van een jaar,
door onvermijdelijke toevallen is verloren
«egaan, een mindering der huurpennin
gen te vorderen, tenzij bij door den
oogst der vorige jaren reeds mocht zijn
schadeloos gesteld. Indien de buur slechts
voor één jaar is aangegaan, en de oogst
is voor het geheel of voor de helft ver
loren, dan is de huurder ontheven van
de betaling vaD den geheelen huurprijs,
of van een evenredig gedeelte daarvan.
Zoo bepaalt de wet, maar de paebt-
contracten bepalen bet anders. Depacht-
enquêfce heeft aangetoond, wat trouwens
ook wel bekend was, dat nagenoeg alge
neen door den pachter bij het contract
afstand wordt gedaan vau dat hem door
de wet toegekend recht, en dat slechts
bij uitzondering vermindering of kwijt
schelding van pacht wordt verleend. Eer
wordt nog uitstel toegestaan.
De afstand van dat reebt geschiedt
natuurlijk niet uit goedigheid van de
pachters. Ze staan eenvoudig voor een
hun opgedrongen toestand.
De strijd gaat dan ook om de vraag
of men het in die artikelen genoemd
recht tot dwingend recht zal maken.
De Landbouwcommissie van 1886 heeft
dat niet durven aanbevelen nit vrees voor
cbicanense processen. En in rapporten
van verschillende landbouwmaatschappyen
werd datzelfde standpunt iugenomen.
De Landbouwcommissie wier rapport
wij hier behandelen, is er minder bang
voor. Zij vereenigt zich in hoofdzaak
met de gronden aangevoerd voor een
dwingend remissierecht, maar wenscht
het alleen toe te kennen in exceptioneele
gevallen.
Zij acht de risico van den pachter zeer
groot, en vindt het zeer verklaarbaar dat,
door de opdrijving der pachten, bij het
bepalen der pachtsom geen rekening
wordt gehouden met dat risico.
Het gevaar dat door afwenteling van
een deel van het risico op den verpachter
zorgeloosheid bij den pachter zou worden
bevorderd, iB zoo wordt althans in de
uiteeozetting van de motieven der voor»
itandera gezegd niet te duchten, om
dat de pachter naar evenredigheid verre
weg het grootste risico blijft drager
aangezien by pachtvermindering slechts
een klein deel van de schade wordt
vergoed.
Maar de commissie wenscht, zooals we
reeds zeiden de vermindering alleen toe
te kennen in exceptioneele gevallen.
Ze onderscheidt de ongevallen in lo.
overstrooming, 2o. hagelslag, 3o. ver
woesting door oorlog, 4o. brand, 5o.
andere onvoorziene toevallen,' die zich
jaarlijks overal meer of minder doen ge
voelen, alBaanhoudende droogte of
regen,nachtvoret,sfcorm, plantenziekte, enz.
Deze laatste onvoorziene omstandig
heden, behooren naar het oordeel der
eommissie buiten rekening te worden
gelaten.
Immers het is zeer moeilyk die omstan
digheden zelf, en nog moeilijker haar
gevolgen te eonstateeren en te meten,
terwijl in vele gevallen afwending van
het gevaar of althans vermindering van
de schade in groote mate kan afhangen
van de maatregelen, die door energie en
zorg van den pachter kunnen worden
toegepast. Zelden ook zijn de gevolge)
voor den pachter zóó nadeelig dat zijn
aldus geleden schade meer bedraagt dan
de helft van de waarde van den oogst,
en bij meerjarige pacht kan wel worden
aangenomen dat bet eene onvruchtbare
jaar min of meer tegen bet vrnebtbare
opweegt.
Dé vermindering van pacht zou dus
alleen worden toegestaan, als de helft
van de waarde van den oogst van een
huurjaar door overstrooming, hagelslag
of verwoesting van den oorlog is ver
loren gegaan, tenzij hij tegen die schade
verzekerd is. Eu alleen betreffende het
gewas dat te velde staat of nog onver-
voerd ter plaatse ligt. Dus geen vruchten
in schuren of hooibergen opgeborgen.
Elk beding, strijdig met deze bepalingen
van de wet, zon dus niettig verklaard
moeten worden.
De onzekerheid van het ge
bruiksrecht van den pachter wordt door
de Staatscommissie een der zwakste
plekken van het pachtstelsel genoemd.
In het algemeen ka^ men wel zeggen
dat de pachter zeker is het genot van
het gepachte gedurende den overeenge
komen termijn te kunnen behouden, en
ook de heerschende pachttermynen acht
de commissie doorgaans doelmatig.
Maar ten opzichte van de continuatie
der pacht heeft de pachter geen zeker
heid. En toch is het ontwijfelbaar dat
continuatie van pacht wegens haar
gunstige werking over het algemeen
hoogst wenschelyk is. Hoe echter die
zekerheid te verkrijgen Door dwang
De commissie acht dit niet mogelijk door
u wettelijk voorschrift.
Het denkbeeld van mr. Moltzer om
den pachter een recht op continuatie te
geven tegen een door een commissie
vastgestelde pachtsom, acht de staats
commissie om verschillende redenen niet
aanbevelenswaard. De vraag of de pach
ter zijn land steeds goed bebandeld heeft,
zou aanleiding geven tot tal van proces
sen. Maar bovendien zou h. i. zulk een
recht een bedenkelijke inbreuk zijn op
bet eigendomsrecht van den verpachter.
En het zou tot zooveel moeilijkheden aan
leiding geven, dat het den grondeigenaar
zou kunnen nopen om met verpachten
niet te beginnen.
Een pachtbelasting, hetzij te heffen bij
iedere nieuwe verpachting, hetzij bij
iedere nieuwe verpachting hoog begin
nend en dan ieder jaar verminderend, zou
wel den verpachter weerhouden van veel
verandering, maar zon ook tot de onbil
lijkheid leiden, dat de verpachter een
belasting zon moeten betalen, als hij een
slechten pachter door een beteren wil ver
vangen of wel als de pachter sterft.
Welke indirecte regeiingen men ook
maakt, de continuiteit van pacht, hoe
wenschelyk ook op zich zelve, zal men
naar 't oordeel der Staatscommissie moeten
blij ven overlaten aan partyen. Alleen zon
den te strenge strafbepalingen en te
hooge boete tij dens denpachttermy n moeten
worden voorkomen, door den rechter de
bevoegdheid toe te kennen de straffen te
wijzigen of te verminderen.
Van zelf sluit zich bjj dit onderwerp
aan de kwestie van vergoeding aan
den pachter voor door hem aangebrachte
verbeteringen.
Immers hoe langer de paebttermyn
dnnrt, en hoe grooter de zekerheid op
continnatie is, hoe meer reden er voor
den pachter kan zijn, om kosten aan te
wenden voor verbeteringen, waarvan de
opbrengst niet dadelijk kan worden
genoten.
De enquête heeft aangetoond dat in
derdaad in ons land bet bezwaar bestaat
dat öf bet pachtstelsel de verbeteringen
van den bodem tegenhoudt, öf de eigenaar
zich verrijkt ten koste van den pachter,
door de resultaten van diens arbeid en
kapitaal voor een deel op te strijken,
hetzij door pachtverhooging, hetzij door
onthouding van schadeloostelling by
vertrek.
Wanneer de pachter op eigen kosten
belangrijke verbeteringen aanbrengt, ge
schiedt zulks zeer dikwijls in overleg met
den verpachter en in bet vertrouwen van
weder te kunnen inpachten, in welk ver
trouwen hij vaak wordt teleurgesteld,
inzonderheid bij overlijden van den ver
pachter of bij overdracht van het goed.
Uitvoerig wordt dan door de Staats
commissie nagegaan, welke resultaten in
het buitenland bereikt zijn met het toe
kennen van een recht aan den pachter
op vergoeding van door hem aangebrachte
verbeteringen.
Het is echter een zeer ingewikkelde
kwestie. Om te knnnen vaststellen hetgeen
het goed gedurende den pachttermijn aan
plantenvoedende bestanddeelen is achteruit
gegaan, en dan ook weer wat door bet
aanwenden van mest- en voederstoffen
aan vooruitgang is gewonnen, vereischt
een boekhouding zooals men die nergens
vindt.
Het is niet genoeg te weten hoeveel
krachtvoeder of kunstmest is aangeschaft.
Men moet ook weten, of en op welke
wijze die bemesting is aangewend. En
hoe zal men bepalen de geldswaarde van
de mestbestanddeelen, waarvan de af
gaande pachter geen voordeel heeft ge
had? De in Engeland gekozen oplossing
een schatting wordt dan ook zeer
onbevredigend genoemd. Bovendien wordt
daar geen vergoediug gegeven voor z.g.
„oude kracht" die in den grond komt
door een jarenlange zorgvuldige behan
deling.
De Staatscommissie acht het echter ook
niet mogelijk die z.g. oude kracht te
bepalen. Eu zelfs al zou men alle moei
lijkheden te boven komen, dan zonden,
afgezien van de hóoge taxatie-kosten, er
tal van geschillen rijzen.
Al die bezwaren weerhouden de Staats
commissie om voorstellen te doen. Deze
zonden slechts groote verwachtingen op
wekken en tot niet minder groote teleur
stellingen leiden.
Zij meent dat de wet hier weinig of
niets kan doen, en dat alleen contractueel
nog wel iets verbeterd kan worden in
die gevallen, waarin de pachter zich tot
den verpachter wendt om diens toestem
ming te erlangen tot het aanbrengen van
verbeteringen.
Resten nog twee kwestiesdie van den
invloed van bet pachtwezen op de arbeide-
loonen, en die van het tegengaan van
het toenemen der pacht.
Daar vooral deze laatste kwestie voor
de provincie Zeeland van zoo groot be
lang is, znllen we daaraan en aan
enkele algemeene opmerkingen onzerzijds
een derde artikel moeten wyden.
Uit Middelbsrg-
In het „Kinderblad" dat bij dit nummer
verzonden wordt, vindt men de eerste serie
van zes raadsels, voor een Raadselkamp,
waarvoor we tien prijzen, hebben uitgeloofd.
Tot onzen spijt is echter do opgave van het
derde raadsel foutief. We zullen daarom!
dit derde raadsel laten vervallen.
Aan de oudere lozers verzoeken we bij'ge-
volg dringend om de jongere lezers zoet
spoedig mogelijk met deze meedeeling in ken
nis te stellen vóór ze hun blaadje verknipt
hebben.
Bjj koninklijk besluit van 13 Febr. 1913
no.
lo. in de gemeente Middelburg een armen
raad in te stellen;
2o. bet aantal bestuursleden van dien raad
te bepalen op 6
3o. het bedrag bedoeld in art. 48, 1ste
lid, 2de zinsnede, der Armenwet, voor den
termijn van 4 jaren, gesteld in art. 44 dier
wet, te bepalen op tienduizend zeshonderd
zes en zestig gulden vijf cent (f 10.666.05
Uit Vliiaingeo.
De poetser der Staatsspoor T. is Donder
dagavond aan een groot gevaar ontsnapt.
Zich tusschen den afgesloten overweg bij
wachtpost 66 bevindende, stak hij de spo
ren over, juist terwijl een goederentrein pas
seerde. De machinist gaf nog alarmsein. De
machine wierp den man tar zijde van den
Wonder boven wonder kwain hij er
een paai' onbeduidende schrammen af.
U it Walcheren.
Voor een stampvolle zaal gaf de Dom-
burgsche zangvereoniging Vrijdagavond een
openbare uitvoering in het café „Wilhcl-
mi na," aldaar. Verscheiden leden der ver-
eeniging waren door verschillende omstan
digheden verhinderd aan do uitvoering deel
te nemen. Het publiek toondo zich intusschen
dankbaar voor de gezongen zangstukken en
gespeelde comedies tukken.
Men meldt mis uit Westkapelle:
Vrijdagmiddag na schooltijd hadden een vier
tal jongens (van 9 tot 12 jaar) een lap helm
ïtt de duinen ia brand gestoken. Toen de
gemeente-veldwachter eenigen tijct daarna op
die plaats kwam, was van die kleine deugnie
ten niets to zien. Slechts een ledig lucifers
doosje werd opgemerkt. De hond Nelly kreeg
er de lucht van en... op een 500 M. afstands kreeg
het dier ze in een boschje te pakken. Oogen-
blikkelijk greep hij den eigenaar van het
doosjo. 't Spreekt van zelf, dat de kleine
maar beteuterd keekze zullen nu wel be
seffen, dat het kwaad uitgebracht zal wor
den, en ook wel het noodige respect krijgeii
voor Nelly".
Uit Tholen.
De vrijzinnige kiesvereeniging te Tholen
besloot voor de periodieke verkiezing van de
Provinciale Staten den heer jhr. mr. E. A. O.
do Casembroot caudidaat te stellen.
Voor don raad ztjn aan de beurt van af
treding drie vrijzinnigen en een anli-rev.
Te dien opzichte - zal voorloopig afgewacht
worden.
Naar verluidt is reeds voor het aangeven
in nieuwe kiezers van verschillende zijde
hard gewerkt.
In het bestuur der voormelde vereeniging
werden gekozen de heer L. K. van Dijk als
voorzitter en nog zes anderen.
Op 28 dezer zal ds. T. H. Siemlelink van
Goes een voor het publiek toegankelijke lezing
voor de vrijzinnige propaganda houden, uit
gaande van de vrijz. kiesvereeniging.
Zeeuwach Vlaanderen O. D.
Het kind dat Donderdag te A xe 1 door het
in brand geraken der wieg, brandwonden op
liep is reeds denzelfden nacht overleden.
Te Hontenisse bestaan naar aan ,,Zel
wordt gemeld, ernstige plannen tot stichting
eener gasfabriek. Het is gansch niet onmo
gelijk, dat we 't volgend jaar ons reeds m
het bezit van gas zullen mogen verheugen.
Kuittaart als midden in de gemeente liggend,
acht men de geschikste plaats voor het op
richten der fabriek.
Omdat C. Machielsen te Hulst langer dan
10 jaar als chauffeur bij een en denzelfden
patroon, den heer Hombach, werkzaam is,
werd hem te 's Gravenhage, waar
heen hij ontboden was, door de Ned. Aato-
mobielenclub een gouden medaille uitgereikt.
Uit Z.-Vlaanduren W. D.
Vrijdag is te Biervliet tot gemeentearts
benoemd de heer dr. Hanedoos van Almkerk,
arts te Vaassen (G.)
In do Vrijdagmiddag gehouden raadsverga
dering te Sluis, waarin de heer Stem met
kennisgeving afwezig was, werd medegedeeld
a. dat bij de kasopname van den gent. ont
vanger bleek, dat f 6361.05 aanwezig moest
zijn en dat de gelden in orde bevonden wa
ren b. 't bericht van Ged. Staten, dat de
rekening over 1911 goedgekeurd was.
Goedgekeurd werden de verpachtingen der
gemeente-eigendommen, ten bedrage
f 2487.
Do voorstellen le tot verkoop van kaphout
2o ontheffing vragen voor 5 jaar van do in
voering van vak j |op school B, 3e uit te be
talen f 156.961 aan de regenten der Gods
huizen als bijdrage in de verplegingskosteu
van typhusiijders, 4o de verordening op het
keuren van vleescb, visoh, enz. 6e de ver
ordening op de heffing van keurloonen, wor
den aangenomens. Een talrijk publiek woonde
deze zitting bij, wegens de nieuwe verordening
op het keuren van vleescb.
Aan den sergeant van wapening G. de
Jager van het 4e Bat. 3e xeg. inf. is met in
gang van 16 dezer, een voortdurend pensioen
verleend ten bedrage van I 432 's jaars.
SPORT.
M i d d e 1 b u r g—V1 i s s i n g e n.
Betreffende den schaakwedstrijd Middel
burgVliesingen, wordt thans door do „Tel."
meegedeeld, dat de drie partijen, die Zaterdag
avond onbeslist bleven, door den scheids
rechter, den heer Gouwen tak, te Amsterdam),
alle drie zijn toegekend aan Middelburg. Hier
door is de stand thans 52 in het voordeel
van Middelburg.
Zooals gemeld wordt heden te Vlissingen het
tweede deel van den wedstrijd gespeeld.
Ingezonden stukken worden ln geen .geval
HET FESTIVAL.
Mijnheer de Redacteur.
Naar aanleiding van het in uw nummer
van gisteren opgenomen stukje van het
„Bestuur der Vereeniging van Neringdoenden
„On6 Belang" te Souburg zult u mij zeer
verplichten met opname van het onderstaan
de in uw getierd blad.
De bewering van genoemd bestuur als
zoude ik verklaard hebben den heer Van
der Sluijs in geen drie maanden gesproken
te hebben enz. is totaal onwaar en
wat genoemd beBtuur den heer Van der
Sluijs als leugens aanwrijft is juist waar.
Er waren wel degelijk twee stroomingen
één om wel en één om niet te gaan; indien
dit zoo niet geweest ware, waarom dan de
beslissing nog 14 dagen uitgesteld en voor
de behandeling van deze zaak een expresse
vergadering belegd.
Dinsdag is dan ook besloten om niet te
gaan (persoonlijk was ik niet tegenwoordig)
maar meen dat bet niet gaan meer voort
komt uit angst begunstigers van onze ver
eeniging te zullen verliezen als wij wel
gingen, dan uit solidariteitsgevoel met hun
dorpsgenooten.
Ten slotte geloof ik, mijnheer de redacteur
dat de wijze waarop „Ons Belang" thans
den strijd voert tegen „Midd. Vooruit" en
in het bijzonder tegen den voorzitter van
„Midd. Vooruit" den heer Van der Sluijs
en de wijze waarop zij hem soms aanvalt
bij vele lezers ver van sympathiek en netjeB
zal voorkomen.
In geen geval ga ik op verder geschrijf
van „Ons BelaDg" in.
U dankzeggend voar de verleende plaats
ruimte verblijf ik hoogachtend
J. K. C. MANTZ
Directeur Soubnrg'e Fanfarecorps.
Middelburg 15 Feb. 1913.
Weleerwaarden heer T. H. Siemelink,
Doopsgezind Predikant
te GoeB.
WelEerwaarde Heer.
Ofschoon het niet mijne gewoonte is om
op ingezonden stukken in te gaan, wil ik,
waardoor U in de „Middelburgsche Courant"
van eergister een schrijven is geplaatst,
rechtstreeks tot mij gericht, en waaruit
ik moet opmaken, dat eene door mij den
3den Februari jl te Vlissingen gemaakte
opmerking Uwe gemoedsrust min of meer
heeft verstoord, niet nalaten een poging te
wagen om die te herstellen.
Ik zou my aan een uitval tegen U hebben
schuldig gemaakt. Uw verslaggever moetU
dan wèl zeer onjuist hebben ingelicht. Na
uit het orgaan van het Ned. Ond. Genoot
schap, »Het Schoolblad", van 2 Januari van
dit jaar te hebben aangehaald de omschrij
ving van de openbare school alB „De
school, wier doel het is, goede, nuttige
leden van de maatschappij te vormen leden,
wier gezond oordeel, niet bedorven door
klassenhaat of sektegeest, elkanders arbeid
weet te waardeeren en die, in die waardee
ring, elkander aanvullen en opbouwen,"
moest ik daartegenover eene omschrijving
geven van de v r ij e school, zooals die
is in de oogen van de vrijzinnigen, en ik
deed dat door w o o r d e 1 ij k uit de „Midd.
Ort." van den 3den December 1912 voor te
lezen, wat door U in Goes twee dagen te
voren zou zijn gezegd.
Ik geel U toe, dat het door U gesprokene
door de «Midd. Courant» onjuist had kun
nen zijn weergegeven, maar uit het verder
verloop van Uw schrijven blijkt dat niet
het geval te zijn geweest, want dezelfde
uitdrukkingen worden door U daar nog
eens, sohoon ietwat uitvoeriger, herhaald.
U verder toe, dat ik evengoed
Ik
uit «De Bode» had kunnen citeeren, waar
men die woorden «proselieten» en «zeloten»