FEUILLETON. In het Land van den Dollar. Kameroverzicht. Haandag 3 Febr. 1913, no. 29. ïffle's eerste Lemsles. DOOR MARIE METZ—KONING. (Auteursrecht voorbehouden). Va^sen, 20 November 1912. I Do kellner diende weer. Ma's aandacht was afgeleid. "1 Diner liep ten einde. „Fromage ui was aan de beurt. o U Na 't eten nog een ,,poosjo' bij Kras, voui papa. r Mama knikt© tevreden. I 'I Lichte weer in Effie. Nu vooruit cr mee. r*1 Gauwvooruit met je leugentje! I Ze bracht haar hand aan 't voorhoofd, een klagend „he" weg-zuchlend. I Scheelt er wat aan, kind? vroeg Pa, H groote stukken boter op zijn kaas. I Zoo'n hoofdpijnzei Effie. Altijd wat en nooit wat goeds, vond Ma Wat doe jo ook zooveel wijn le drinken. Werkelijk hf»d Effie, in haar verlegenheid en geveinsde vroolijkheid drie glazen wijn op Pa schonk telkens weer ia, als haar glas leeg was. Ze leunde nu achterover. Neen, daar kan ik absoluut niet legen, Wee®de ze, liegend. Als jij dan 's thuis bleef en naar bed f gun? vroeg Ma, commandoerend. Dan kon- don Wij Dat was misschien wel 'l beste kwijnde K Effie, do oogen sluitend; in zich een zalig- E popelend gevoel van gelukken. P Nee, düt vind ik nou akelig, zei pa, gemeend. Hij kwam graag met Effie, z'n mooi meisje hij Kras binnen. Ik vind nou, dat je jo daar legen in 'moet zotten I Wat drommel; samen uit, samen thuis, V* vervolgde hij resoluut zijn mond vegend. I -Ik kan heusch niet pa, kwijnde Effie.; B I't Spijt mij natuurlijk ook; maar ik.... ik ben s heelemaal duizelig. f f La.it zo nou I vond ma. En laten wij nou maar samen. Weet je 'l nummer van do kamer? Durf jo alleen te gaan? Anders breng ik jo even met de lift I Hè, ja zei Effie, zonder protest van pa af to wachten Breng mol Want ik heb zóó'n pijn. En gaat u nu maar gerust. Morgen ben ik weer frisch. Pa, een sigaar aanstekend, bromde. Effie r stond al, drie duim dik „malaise" op 't ge- «yziclit Ma dikte van haar stool op, haar def tig mondje nogi deftiger zettend. Ze moest -T -„een statige verschijning" spelen, by 't gaan door do zaal en deed zeer minzaam logen Effiio, óók nog in de lift, omdat de liftjongen er by was. B In Effie's kamer gekomen, kreeg ze de ware sw-proportics terug. Helpen zal wel niet hoeven, hé? vond ze. Je gaat zeker maar dadelijk in bod. Effie kuste baar als altijd en deed toen de oogen kwijnend dicht. Ja, laai u me maar alleen.... véél plezier. E Zoodra ze alleen was, deed ze een lucht sprong. GeluktI Prachhg gelukt INu oen kwar tier, laat kijken twintig minuten wachten en dan naar een bloemist en dan.... I I Een tak wille lelies; ja: witte lelies... Effio zonk tevreden in een kussensloel, haar klom horlogetje uit haar ceintuur halend. J Gunst 1 al acht uur' En hoe laat sloten de I winkels ook? Nou in géén geval vóór nege- non; en een bloemist, 'n priicht van een I bloemist, was vlak bij. Dat had ze gisteren gezien. Zo lei haar horloge op haar knieën, en haal- le haar beursjo uit Precies twee vijf on twintig. Dat was zeker ijenoeg. Maar lelies warm duur: peperduur, hoorl Ze glimlachte, bleef glimlachend voor zich Homnn van LENE HAASE. 27. W,at moest zij hier? W^agom was zij niet in Potódnin gebleven? Zij scheen zichzelf och aclupbreukeling, die door de woeste zee op een eenzaam eiland is geworpen en die nu ver van het bruisende loved sLaa,t, in de eenzaam heid, zonder hoop op terugkeer. De lieode reis was als een roes gewoest, als wilde gol ven ladden de nieuwe indrukken haar be stormd. Nu stond zij ontnuchterd aan hel strand van het onherbergzame eiland, en zocht m angstig verlangen: het schoone 'land, dat zij had Verlaten, om een nog schooner tb zoeken. Nee<n, zij mocht zich jdjooq |die treurige stem ming niet laten beheersfehen', den eersten dag I Het was misschien nog niet zoo erg. Do Stowers hadden iminers gezegd, dat het hier slechts een tijdelijke woning was,.. Loo raapte al haar dapperheid bijeen. Lngzaam keerde zy terug naar de bungalow Van de Stowers. Ewi oude vrouw mot een vriendelijk gezicht trad uit de deur va?i het hojtel. »»P» u h«nt zeker He nieuwe nurse" van **ter Stówer 1- zei zij Vriendelijk, in 't uit siuroU. IIoo zou zo nu doen? De bloemist Jo lelies laten bezorgen, of aau 't kamermeisje vragen. Ja, aan 't kamermeisje! Dat was intiem. Dan wist zo zeker, dat hij do bloemen kreeg. Maar zou ze durven? Wat zou 't inoisjo den kön? ïrotsch hief Effie 'l hoofd op. Daar moest ze hoven staan. Wat kon 't haar schelen, wat dat meisje dacht? Zoo, nu was 't tien minuien over achten. Vast nankleeden Nu vast langzaam aankleo- den,, dan ging de tijd makkelijk gauw om Een krakende stap langs hAir deur deed haar schrikken. Nel Pa's stapl Gunst, wat waagde zij veel! Verheeld jo als pa en ma met. waren gegaan Maar dan moést ze nok maar eens wagon. Vastbesloten klccddo zij zich. Hoed, lange mantel, handschoenen zie zoo I Nu nog tweo minuten 1 ze moest zich aan den tijd houden. Mooi. 't Horloge weg, 'l licht uit, de deur open. Leeg lagen de lange gangen; toég was de breedo trap. Beneden geen pa en ma Do portier boog boleefd en het haar uit Diep ademend stond Effie buiten Hè, wat lukte alles! Als ze nu straks liet kamermeisje maar vinden konl Haar nauwe rokken sloegen een roffel legen haar boenen, terwijl ze ylings spoeddo, een brug over, dan links, waar een bloemist was Meneer hebt u,lelies; witte lolies, oen groote -tak? VToeg ze maar dadelijk Zeker, de lelies waren or, In den van bloe mengeur zwoetlen winkel ging de bediende achter in een donkerder gedeelte, en kwam met livee mooie takken terug. Vijftig cents, por bloem, zei hij. Effie schrikte even, met de oogen de bloem tellend. Deze kost dus twee gulden? vroeg ze, wat aarzelend, op den mooisten Lak wijzend Er zaten vier bloemen en een knop aan. De bediende glimlachte. Eigenlijk twee vijftig, zei hij. Maar omdat zo al een paar dagen staan, dan maar tweo gulden. Geeft u die dan maar, popelde Effie, de twee gulden uit haar beursje halend. Nee, niet inpakkent Of ja: een vloeitje er om, voor de kou. Dat is immers slecht voor lelies kou? Do bediende glimlachte weer en knikte, zwij gend den tak met vlooi omwindend. Dank u zeer, zei hij, beleefd, Effie, die baar twee gulden neer had gelegd op de toonbank, don tak voorzichtig overreikend. In een droom kwam Effie op haar kamer. Daar pakte zo den tak uit en bekeek hem. Prachtig was liij! Prachtig. Zoo mooi gevormd; io vorstelyk I Even aarzelde zo nog, belde toen 't ka mermeisje. Ze moest nogal wachten. Zeker omdatavond as. Eindelijk tikte 't meisje; was nu binnen Flink nut Flink! daclit Effie, 't hoofd wat hoffeud om onbevangen in 't zeer „wetende" gezicht van 't kamermeisje le kijken. Kijk eens, zei ze, de tak lelies voor zich uit houdend. Wil je dezen tak eens neerzetten op de kamer van mijnheer Hauer, de pianistBerthold Hauer En e hier: dit is voor jou. Effie gaf het meisje haar laatste kwartje. Het meisje nam tak en kwartje aan en glim lachte kalm. Meneer logeert hier op do gang, zei ze. Meneer is niet thuis. Moet meneer weten, dat U Neon, vooral nietkwam Effie, ongerust, Meneer moet vooral niet weten, dat ik dien tak stuur. Zul je daar vooril om denken? Het meisje knikte en ging 't Was Effie of ze haar eigen ziel meedroeg in die bloe men. Devoot vouwile ze tic haaiden, en een zegenend igevoel gleed in haar hart. Met gevouwen handen sliep zc inen met een glimlach ontwaakte ze, bedenkend hoe er nu iets schoons was tusschen haar en den gróótón, gróótcn kunstenaar: den bijna gode- gr ooien kunstenaar, op wiens kamer haarbloe- prijkten, de bloemen, gekocht van 'l wei nige weekgeld, dat zc had weten te sparen voor de Amsterdamsche reis, om te gebruiken ils ze eens iets moois zou zien Om negen uur, dien moijgen, ging Effie de gan$ door, om zich hij pa en ma in de ontbijt zaal te voegen. Duitsch, cn reikte Loe do hand Deze zog haar wat verbaasd am- „Ik beh Sfower's logee uit Duitscbland c(n zal helpen mét liet ziekenVerplegen maar ecjn „nurse" ben jk niet." „Zoo, zoo I" kjnikte de pude vrouw. „Nu neem mij niet kwalijk Mijn naam is Eggcling ik bon eigenares van liet Comal-Hotel en de huisbazin van doktor Slower." „Hoe lang wonen de Stowers al hij u?" vroeg Loe onwillekeurig. „•"Wel, dat weet ik niet zop preciesVrij lang, een jaar zeker 1" Loe sclirok Dat was wel wat lang voor tijdelijk Zij had do vriendelijke vrouw nog gaarne naar allerlei gevraagd, maar 'daarvoor wap zij te wclopgevjojed. Moeder Ejjgeling keek hapr deelnemend aan. „En hoo bevalt u Amerika?" „0, tot nu toe beviel Amerika me heel goed en vond ik cr alles interessant „Maar bier hebt u een schrik gekregen I Ja, Jal Dat begrijp ik. „Well", misschien went u hier toch heel goéd. Het is de mooiste streek vpn heel Texas. Als u zich eens een zaam voelt daar achter, dan komt u maar eens vopr bij ons in het hotel. Ik heb een dochter en een zooi) thuis. Een andere doehf- ler is hier tegenover m'el den „grocer" ge trouwd. We zijn maar eenvoudige lui, maar wij meenen het goed niet u. „Well, good bye I" Ik moet nu mijn koeien melken I" Moedor Eggelimg nam haar melkemmers weer op en knikte Loe nog eens vriendelijk toe. Het was' nu pok tijd terug te keeren. De Sto-i Ma was haar kpmen zoggen „dat ze maar vast gingen." Effie wandelde als een koningin Hij' eon tafoltjo in oen verbreeding van de gang zat hot kamermeisje en at haar ontbijt Een tak lelies stoml in cou karaf met water hij haar op liet tafeltje. Het meisje keek Effio onbovongen aan knikte vriendelijk, bij wijze van morgengroet Als een schok schoot door Effie heen, dut dit huur lolictak was: zo kende hem goed tè goed Ze bleef slaan. Heb jebob je niet stotter de ze. Hot meisje begreep baar on knikte Zeker, ik heb mynheer den tak gegeven maar u begrijpt: hij krijgt zoovéél bloemenen deze lelies ruiken zoo sterkt Toen zei mijn heer, dat ik zo wel mocht hebben. O, zoo, zei Effio, kracht vindend om dit te zeggen cn kalm door te wandelen tot de trapleuning naar beneden baar steun gaf. Er kwamen geen tranen in haar oogen Bedaard liep zo de Irap af, kwam zo in de ontbijtzaal. Maar in baar halt lag een leegte een leegte, die nóóit meer zou worden aangevuld, door wat ook. Dit was haar éérste diepe teleurstelling, haar eerste harde levensles E INDE Tweede Kamer. Zitting van Vrijdag. Minister Heemskerk heelt ongetwijfeld nog nimmer zulk eene moeilijke begrooting gehad als dit jaarmoeilijk gelijk te ver wachten viel vooral daarom wijl de Kamer meer dan eenig vorig jasr onder zijn be wind het geval was, rustig den tijd beeft om de begrooting te behandelen tot in alle onderdeelen, Vandaar dan ook ditmaal die _sbreide discussie over het onderwijs, welke nog vandaag een voortzetting vond in het punt van de salarissen der onderwijzers aan de Rijksnormaallessen en de Rijksleer scholen, maar welke toch ook werkelijk geheel ten einde kwam. En wanneer men dan bedenkt, dat de volgende week de Eerste Kamer hare meening over het alge meen staatsbeleid zal zeggen en dat Minister Heemskerk op dit oogenblik twee departe menten voor zijne rekening heeft, dan kan men inderdaad gevoelen voor de woorden van eerbied, die de voorzitter te dien op zichte dezer dagen aan zijn adres richtte. Al moge men, gezien het vlugge werken van den heer Heemskerk en diens tempe rament bij bet afdoen der zaken, zoo iets niet al te tragisch opvatten De Minister doet dat trouwens zelf aller minst, en beeft vooral heden de Kamer weer eens ten volle doen genieten van zijn zin tot humor, van zijn gevatheid en geestig heid. Bij de motie van den heer Rood- huijzen, die op de salarieering van de onderwijzers op de Normaallessen betrek king had, was hij zeer ernstig en legde er nadruk op dat zulk eene salarieering slechts dan verbeterd kan worden wanneer dien aangaande vooraf het noodige onderzoek is ingesteld en wanneer daaromtrent overleg is gepleegd met de inspecteurs van het schooltoezicht. In deze lichting gat de Minister toezegging, stelde zelfs eene sup- pletoire begrooting in uitzicht al zou dit mogelijk dit jaar niet kunnen geschieden. Eu dat was den heer Roodhuyzen blijkbaar voldoende, want hij rekende met deze toe zegging zijn doel bereikt en trok zijne motie iu. Bij den post van buitengewone tijdelijke subsidies voor het Lager Onderwys legde de heer Roessing er nadruk op, dat deze post, die een zesde der Nederlandscbe ge meenten als hulpbehoevend doet kennen, wel een zeer treurig beeld geeft van den toestand der plattelandsgemeenten in bet algemeen, doch tegelijkertijd drong deze spreker er met het oog op de vermeerde ring van het aantal analfabeten op aan, dat de regeering vrijgeviger zou zijn met de subsidies. Ook de post van bet subsidie aan den Bond voor Lichamelijke Opvoeding, die op f 18.000 gesteld is, heeft tot bespreking aanleiding gegeven de beer Duymaer van Twist waarschuwde tegen herhaling van het gebeurde bij dezen Bond en de heeren Lieftinck en Eland achtten deze subsidie geenszins in overeenstemming met de sub sidie die aan bet Gymnastiekverbond wordt gegeven. De Minister heeft er nogmaals nadruk op gelegd dat deze subsidie strekt voor bepaalde doeleinden en dat er geen sprake van kan zijn dat het geld zal wor den uitgekeerd indien niet wordt aangetoond, dat het inderdaad voor deze doeleinden is aangewend geworden. Na eenige discussie over de bevordering van de lichamelijke ontwikkeling van jon gelieden die den militie-plichtigen leeftijd naderen, in verband met het instellen eener inspectie dienaangaande, is met de beraad slaging over de afdeeling der Kunsten en Wetenschappen wel het deel van den dag gekomen, dat voor de Kamer zelve en voor allen die daar tegenwoordig moesten zijn, het meest aantrekkelijk deel heeft gevormd. Gelijk te verwachten was, verscheen de heer de Stuers op het sprekersgestoelte en somwijlen staande, somwijlen ook bijna zittend op liet hekje dat dit gestoelte om geeft, heeft hij in een dier bekende, eeniger- mate anecdotische redevoeringen de aan dacht van de Kamer gevraagd voor tal van onderwerpen van kunst. Hij heeft aange drongen op meer in achtneming van het belang van het publiek bij het beheer der musea en daaraan een verzoek tot open stelling van het museum te Amsterdam op vroegtijdiger uur Zondags dan thans ver bonden, welke vraag om een hall uurtje vroeger hem met den Minister in een in gewikkeld debat bracht over de wijze, waarop dan de toeziende suppoosten hunne godsdienstplichten zouden moeten waar nemen. De heer Stuers heeft zich ook boos »emaakt over het te veel uitleenen van costbare kunstvoorwerpen voor tentoon stellingen en heeft gevraagd of daardoor nooit schade was ontstaanhij heeft ook gepleit voor meerder behoud van monu menten en daarvoor meer belangstelling ge vraagd dan thans geschiedt Hij heeft mis schien nog meer en belangrijks gezegd, maar de beer de Stuers is niet een spreker, die moeilijk te volgen" is, doch die som wijlen absoluut onverstaanbaar raag worden geheeten. Dan is bet ot bij voor zichzelf weg wat bromt en is het slechts aan de gelaatstrekken van degenen, die in dichten cring rond hem geschaard staan te be merken ot hij wat grappigs of wat boo3, zegt. Totdat dan eensklaps weer zijn stem mot vervaarlijke klank uitschiet en hij zich werkelijk verontwaardigd toont, maar op zoo grappigeD toon en met zoo grappig voorbeeld dat men onwillekeurig moet' lachen. Zoo ook hedenmiddag toen bij be toogde dat het niet aanging voor den dood van den directeur een museum te sluiten men sloot toch ook bet station niet wan neer de chef overleden wa3! Veel meer dan Minister Ragout, met wien de heer de Stuers ook graag mag kibbelen, is het Minister Heemskerk toevertrouwd dezen te antwoorden. De Minister vindt dit antwoorden alles behalve onaangenaam reeds onder den speech van dezen geachten afgevaardigde liep hij rond, dan met dezen, dan met genen afgevaardigde eens pratend en lachend. Maar nauwelijks had de heer De Stoers geëindigd of hij was gereed voor zijn antwoord en vertelde den Limburgscben volksvertegenwoordiger boe hij over die zaak dacht. De Minister is gansch niet zorgeloos, zoo verkt&arde hij uitdrukkelijk, ten opzichte van het uitleenen van voorwerpen uit de nationale musea, en elk geval wordt nauw keurig onderzochtdoch op Flügeln deB Gesanges ziju die kunstvoowerrpen ook|aiet in het museum gekomen en men moet dus de vrees voor beschadiging bij het vervoer niet te boog opdrijven. Ten opzichte van het Rijksmuseum te Amsterdam gaf de Minister geen duimbreed- gronds toe. Hij herinnerde aan de discussie dienaangaande met den heer Drucker, en hoewel, voegde hij er leukweg aan toe, een groot verschil bestaat tusschen de welspre kendheid van dezen geachten afgevaardigde en die van den afgevaardigde uit Groningen ja, dat bestaat er inderdaad zou de Minister alleen reeds omdat hij den heer wers waren misschien al op en wachtten met het ojntbyt. Er was echter nog geen beweging in do an dere bungalow. Aarzelend trad Loe in de veranda. Daar aanschouwde zij een eigen aardig tafereel In eon gemakkelijk', hangend bod, dat tusschen twee palen van de veranda was gespannon, sliep dokter Slower onder muskietennet. Hij liad een heele jnooio blauwe pyjama aan. Voor -hem op een Li feitje Mond een kleine snorrende ventilator, die mot draden in de clectrischo leiding was geschakeld en den slapende verfrissching toe waaide Daarnaast stond een liplfgeleegd wijn glas en lagen in schilderachtige wanorde,,, kranten pillendoozen, mcdicijofleschjes en een klein zilveren spuitje. Doktor Slower lxaaldjb moeilijk en onrustig adem. Gezicht en handen waren bloedloos en hadden een lijkkleur. Aan zijn voelen op de sternen lag zijn vrouw, dio den diepen slaap der uitputting sliep. Als een trouwe hond, die zijn heer bewaakt, Zij had zeker niet voel rust gehad dien nacht. Haar edelo trekken waren slap cm moe. Verdriet cn zorg schienen hopr Wet ffnhjairmhartige lijnen te hebben geteekend. Loe vroeg zich af, hoe oud deze vrouw zou zijn. Op dit oogenblik zag zij cr veel ,ouder uit da|.i do dokter, die een jongen, bijnp, jongensAchligen indruk maakte met zijn baardeloos gezicht en do gesloten oogen. Hoo konden die oogen dit nietszeggemdo gezicht zooveel uitdrukking geven I In. den hoek van de veranda stond een blad met de overblijfselen van een vrij rijkelijk maal en oen leege wijnfiesch, Er was slechts' één couvert hij. Hoofdschuddend verwijderde Loe zich weer zacht. Zij kwam voorhij een der voorkamers van de bungalow, waaruit 'n dof steunen blonk, Dat was zeker de kleine kliniek, waar van dokter Slower gisteren luid gesproken., en. hel steunen kwam van een zieke. Loo v,cmd het griezelig. In gepeins verzonken liep zij naar haar eigen bungalow terug, waar zij op den drempel ging ziltdn Eon kleine hond kwam uit oen uitbouw, dio de keuken van de Stowers scheen te zijn, en bleef kwispelstaartend voor haar staan. Zij streelde het kleine,, vriendelijke dier speelde met hem, tot zij ergens een klok zev uur hoorde slaan en het levendig begon te worden in New Braunfols. lüij'schcnd zagen en sissen van sloom klonk van oen zaagmolen In oen smederij werd gewerkt. Er rolden meer wagens, men hoorde meer stemmen op den weg. In de „li very stalde" klonken vloe ken cn het gehinnik van paarden. Een Mexi caan zong een Spaanscli minnelied by bet werk. Dat deed haar weer denken aan den vorigen avond. Zij was toch niet in een Duitecho kleine stad, maar in het warme Zuiden Nu kwam mevrouw Stówcr uit de veranda van liaar bungalow, zeer jeugdig, haar slanke geslalto in een eenvoudige, vootvrije japon. Zij verloochende, ondanks allen eenvoud, de olcganco der Amorikapnsche niet. Zij" had zich zeker goblankcl, wpnt zij" zag er frisch uit c-n veel jonger dap Loe gedacht luid „Good morning'^ freule Loe I" riep zy har Drucker weigerde, thans uiooilijk den heer de Stuers hetzelfde kunnen toestaan. En bovendien had de Minister nog andere be zwaren, want zijnerzijds zou dan een ver schil moeten worden gemankt tusschen de suppoosten die den katholieken godsdienst aanhangen en die welke den Protestantscheu godsdienst belijden, daar deze laatsten na tuurlijk later door hunne kerkelijke plich ten zouden zijn verbonden. De heer de Stuers wilde wel een transactie door een verschil in uren van komen voor deze sup poosten, maar daar wilde de Minister, en zeer zeker terecht, geheel niet aan. Het was werkelijk vermakelijk om te zien en te hooren hoe of dat enkele halluurtje, dat voor het Amsterdamsche publiek zoo noodig en zoo nuttig wordt geacht, tot een heftig dispuut aanleiding gaf tusschen den Minister bn den heer de Stuers, die beiden meesterlijk de kunst verstaan om de Kamer eon aangenaam half uurtje te bezorgen. De heer de Stuers die zelf zoo graag een ander in het ootje neemt kan er niet tegen, dat men hem met gelijken munt betaaltals hij zich grappen veroorloott wil hij nooit persoonlijk geheeten worden, maar een ander mag datzelfde niet doen. Men kan het hem wel aanzien zooals hij daar aan de ministere tafel zit met het oog op zijn bardhoorigheid, dat hij inwendig kookt van woedezoo nu en dan snerpt een nijdige interruptie door de lucht; en uls de Minister dan iets zegt wat hem al te kwaad voorkomt gaat ineens het stokje in de hand omhoog en blijkt het, dat hij onmiddellijk na den Minister weer zal antwoorden. Zoo ook ditmaal, en het was opmerkelijk, zoo opmerkelijk zelfs dat. de heele Kamer in een daverend laclen uitbarstte, welk een kwaadheid er reeds sprak uit den gewonen aanhefMijnheer de Voorzitter. De Kamer verwachtte wat, waut nog dichter dan tevoren schaarde men zich om den spreker heen de heer Roodhuijzen vooraan, zoo nu en dan tot den spreker opziend en daarachter, gedrongen tegen elkander en den lach reeds gereed op hun gezicht die typische parlementaire koppen van zoo verschillend uiterlijk en van alle partijen dooreen. Ln de Kamer heeft gelachen, en de Minister lachte hartelijk mede, en bleek in de beste stemming om ook bij zijn dupliek nog eens heel grappig te zijn. En hij zag met een echt «jolig Christen»-ge- zicht de Kamer en de tribunes langs en hij gevoelde zich waarschijnlijk meer triuui- phanterdan MiDisterColijn den vorigen avond toen men hem ovar zijn flinke rede com plimenteerde Binnenlandsche zaken is nu halverwege blijven liggen; van Marine zija de alge- meene beschouwingen nog niet eens geündigd. Met die beide hootdstukken gaan wij nu iu de eerstvolgende weken in de avondzittiu- gen van Dinsdag en Donderdag door, ter wijl overdag de invaliditeitswet wordt be handeld. Het is een parodie op rustigeu parlementairen arbeideigenlijk ook eeu breken van de halve belofte, welke de voor zitter den heer Goeman Borgesius deed om bij de behandeling der invaliditeitsverzeke ring tot den gewonen gang van zaken terug te keeren. En het «ongelukkige» is dat men door de Amsterdamsche typografen- staking geen stem uit de Kanaalstraat he aft kunnen vernemen om werkelijk te weten oi zoo de dagen en de weken wel goed zijn r. d. M. RAAD VAN ARNEMUIDEN. Vrijdag middag te half twee ure hield de gemeenteraad van Arnemuiden, onder voor zitterschap van mr. H. F. Lantsheer, bur gemeester, een openbare voltallige verga dering. Na opening zei de v o o r z i 11 e r van de goede gewoonte gebruik te willen maken om ter gelegenkoid van de eerste raadsver gadering van dit jaar een terugblik te wer pen op het voorgaandehij constateerde daarbij dat onze gemeente en haar inwoners voor rampen bewaard bleven, dat over de voornaamste bronnen van bestaan, landbouw en visscherij niet te klagen valt, doch moet niet zonder leedgevoel meedeelen, dat het getal inwoners weer met eenige is vermin derd. Hij hoopte, gezien de aanmerkelijke lelijk on reikte baar do hand. u al op?" „Misschien ecu uur, mevrouw Slower." „Was u al daar ginds en hcblu ons slapende gevonden vroeg zijniet zulk eert angstige» blik. dal Loe het hoofd scjiuddo. „Ik heb wat in den tuin en op den weg rond gekeken." Zij vond het onaangenaam, dadelijk te moe ten liegen. Maa,r hpddrU do Stowers de waar heid geschreven in hun brieven naar Pots dam? Loo voelde bij instinct, dat zij op haar hoede moest zijnondagiks pile betoonde har telijkheid. „Dan zullen we naar het hotel gaan ontbij ten"', zei mevrouw Stower. „Wij hebben op liet oogenblik geen eigen huishouden' „En de dokter?"' vroeg Loe. „Dien mapje ik -later het o|ntbijt klaar, als luj wakker wordt en er trek in heeft. Hij heeft zoo'ai zwakke gezondheid, dat hij zich erg in acht moet nemen." Het was waai', dat de dokter er uit zag als een zwa,arzieko. Maar gisteren was hij toch lioel opgewekt on levendig geweest in San Antonio on had zich volstrekt niet in acht genomen. Loe vond, dal deze nerveuze, slanke vrouw zich eigenlijk voel meer in acht moest nemen. „Eet u niet in Gomal-Holel vroeg zij, toen mevrouw Slowor voorbij ging, den weg op. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1913 | | pagina 5