Uiirpe mranl TWEEDE FLAD *£andbouu>ftromeA FEUILLETON, In het Land van den Dollar. VARIA. T A* Zaterdag tt Jan. 1913, no. 10. Tan den (oeden en den iioozen tweeling. feor N E I T H. druk Verboden.) J A g (Nadruk Verboden). Het kwam zoo, dat het publiek van. Amster dam «enigen tgd geleden werd opgeschrikt door een strafvervolging, ingesteld iia oen bekeuring tegen een armen lammen stakkefd, <lie in zijn levensonderhdrid moest voorzien, met harmonikaspelen De muzikant mot rijn verlamde beencn liet zich ui een duwwagentje door de Amsterdamsche straten rijden en speelde dan rijn deuntjes, maar omdat hg van. overheidswege geen speelvergunning bezat, had de politie, op bevel Tan den strengen hoofdcommissaris, an één maand 48, zegge a cht-en-veertig processen-verbaal (ogen hem opgemaakt. Eerst sprak de Kantonrechter hem vrg in een eren gevoelig als geestig vonnis, waar bij de overtreder wel strafbaar werd ver klaard, doch niet schuldig veroordeeld; maai de Rechtbank, in hooger beroep, stelde z'n schlud en z'n boeten vast Natuurlijk is daar door de straatmuzikant met de lamme be én en de man van den dag geworden! Want ons Amsterdam houdt wel van zijn straatmuzikan ten, èn in het groote hart. van do stad trilt dadelijk ©en weerklank, wanneer men hoort hoe een onrecht dreigt gepleegd te zullen worden Hier voélde men, hoe een schrome lijke onbillijkheid werd begaan, zoodat dus het warm-menachelijk gevoel in opstand kwam tegen de kille nauwgezetheid van de wet. En bewogen door het zonderling® lot van dezen stompend zocht ik hem op. Daar leefde een fatsoenlijke, arme drommel, op wien nooit de geringste aanmerking te maken was gewoest, Bij zijn geboorte was hij reeds veroordeeld om zijn geheele leven aan verlamde beenen te moeten lijden. Hrj kon daardoor gom school bezoeken; maar een broertje leerde hem behoorlijk lezen en schrijven. Toen allen van zgn familie waren gestorven behalve zijn oude moeder moest hjj als kostwinner voor haar en zich zelf merken. Hij had in zijn jeiugd leeren harmoxnka-spelen can do lange dagen van een zaamheid en onbeweeglijkheid door te komen. Nu zou hij er dus op uitgaan. In e«i wagentje zou hg zich laten rijdeneen helper zou hem voortduwen; hg zou hier-en-daar zjja hanmo- nikamopjes spelen. En zoo zou hij wel geld j verdienen, om met zijn moeder rond Daarop vroeg hij vergunning aan om als straatmuzikant in de buurten van Amsterdam te imogm spelen. Kt deed hij ongeveer elf jaren geileden. Maar hij vernam taal noch tee- kon op zijn verzoek. Hij wist, hoe streng de politie optreedt tegenover straatmuzikanten zonder /spaeibewifs. Dus waagde hg het een rekwest to zenden naar de Koningin. Hg ver nam niets, Hg zond weer een verzoekschrift naar het Gemeentebestuur. Geen antwoord. Toen liet hij zich toch maar in zgn wa gentje rpden en speelde Zijn harmonika-wgsjes, zoo vrooljjk mogelijk, om het den menschen naaï den zin te maken, maar altgd met dien dagelgkschen heiinel ijken angst voor el- ken a gen tonhete. 't Ging echter goed. 't Scheen wel of elko agent een oogje dichtkneep als hjj den armen lammen harmonika-speler in het wagentje zag voorbij duwen; terwgl de man z'n repertoire speelde, schenen de agenten opzettelijk niets te hooren. "Zoo bleef het tien jaren goed gaan. Maar nn in-eens, eenige maanden geleden, toen hjj zich van de hooge donkere kokertrap van zijn achterkamertje in de armelijke Kat tenburgerstraat had laten afzakken, en zich met behulp van. de altijd helpgrage buren in zki wagentje had laten tillen, daar kwamen twee mannen op hem af, maakten zich bekend als agenten-m-politiek, bekeurden hem „we gens het maken van muziek op den open baren weg, zonder in het bezit to zgn van een bowgs-van-vergunniog." En in dia ééne maand herhaalde elk der twee agenten tot viar-en-twintig maal zgn procesverbaal 1 De harmonika-speler moest wel voortgaan. Hij moest immers zijn kostje blijven verdienen I Zijn moeder was inmiddels gestorven, maar hij was kort geloden in Mei mot een eenvoudig, net buurmeisje gehuwd, dat, ook- ouderloos en zonder familie, zich als een lot- genoote gevoelde, en er geen bezwaar m ge zien had, met den lamme in het huwelijk te treden, en hem aldus te kunnen verzorgen. Want do toestand van den harmonika-speler verminderde in den laatsten tgd; hjj werdl meier hulpbehooftig. Terwijl hjj vroeger zonder bijstand do steile trappen naar zijn kamertje nog had kunnen opscharrelen, had hij nu, zoowel in huis als op straat, een voortdu rende hulp noodig. Toch ging het nog wel. 's Morgens vroeg laat hjj zich in zijn duw wagentje zetten; zijn vrouw begeleidt hem; na dat hij zijn deuntjes gespeeld heeft, haalt zij de geldstukken op. Zoo verdient hjj zijn daggeldje. Niet veel Genoeg om to leven. Hij woonV er arm, maai- knap Het was prettig om het huishoudentje te zienDe lamme mu zikant heeft een nette spraak, bescheiden manieren, zacht gezicht, eerlijke oogen; een opgewekte kerel schijnt hij, zoo van een jaar of veertig. Zijn vrouw, ongeveer dertig, ziet er zindelijk uit, proper op de kleeren en haar boeltje, ijverig redderend in het kamertje, waar het van geen weelde spreekt^ maar ook niet van armoede getuigt'. Die twee hebben hun fatsoenlijk broodje,en zelfs nog wel wat over voor hun hond, een leuk jong mormel, dat ze van de straat hebbeiv meegenomen, gered uit de handen van pla gende kwajongens. Een klein, maar knus kamertjes-leven Met die ongewone processen-verbaal is er toen. in-eonen de schrik in huis gevallen 1 Acht-en-veertig dagvaardingen! Toen hjj zich schuchter bij de politie ver voegde, na zich zelf met veel moeite de trap- van het bureau to hebben opgesleept, moest hij weer onverrichterzake terugkeeren.. n, hg kreeg van de politie geen permissief tot harmoni ka-spelen Wat te doen? En hg liet zich maar weer in zijn wa gentje beuren, speelde zgn vroolijke wgsjes, alsof er geen zorgen in de wereld beston den... Hij kon toch niet met zijn vrouw ver hongeren?... Hg bedelde immers niet?... Ze hadden hem toch tien jaren ongemoeid ge laten?... Waarom nu ineens al die gestreng heid met processen-verbaal, dagvaardingen, kantonrechters?... En waarom wilde de Amsterdamsche politie hem toch geen bewijaje geven, opdat hij voor taan het recht zou hebben om harmonika te spélen? Op dia laatst» vraag, welke de Amsterdam mers ?ach ook vergeefs hebben gesteld want men leeft warm mee met dit eigenaardig geval meen ik in staat te zgn antwoord te geven. Het was het vrouwtje van den lammen muzi kant, bij wi© ik op bezoek was, dat het mij aan de hand deed. En in-eens zag ik het tragi-komische geval van den goeden en den kwaden tweeling voor mei Ze vertelde me: Er scharrelt door de Am sterdamsche straten een andere harmonika- speler, ook lam aan beide beenen, ook voortge duwd op zijn dagelgksch© muzikale bedeltoch ten door een helper; hij is ongeveer even oud. En naar zijn uiterlijk lijkt hij op den andere, groote, donkere oogen in een wat uit gemergeld gelaat, een paar knappe knevels, fatsoenlijk voorkomen, nette spraak, en zoo wat even handig is hij thuis op zijn instru ment„Als twee druppels water!" verze kerde mij d© vrouw van den eerste. Die moest het toch wel weten! Maar niet naar het innerlijk lijken ze op mo lar. De andere lamme harmonika-speler schijnt een lichtmis to zgn, een bamboucheur, een loertjes-draaier en lijntjes-trekker van. den eer sten slag! Avond aan avond laat hij zich in, zijn karretje naar de Amsterdamsche pretbuur- ten rijden, zoo vertelde het vrouwtje verder. Hij is minder behoeftig dan zijn tweeling- lamme. En zoo schairelt-ie alleenig de stoep jes van da kroegjes op, sjort zich zelf naar tie toonbank, om z'n borrels te bestellen. Soms neemt-ie zgn harmonika mee, speelt de kroeg- vrienden z'n mopjes voor. En zingen, en roo- ken en drinken t...,. Eiken nacht is do har monika-artiest op het feesipad Met een stuk in zijn kraag moeten zo hom geregeld in het wagentje sjouwen; en z'n helpster kan het vrachtje naar huis rijden- Of de politie hem kentl De dronken muzi kant met de lamme beenen! zoo, noemen ze 'm overal. Hij staat op het zwarte boekjeI.. Op.straat heeft-ie al een paar maal aanstoot gegeven omdat bij „in kennel ijken staat van dronken schap" m z'n wagentje liederlijk te keer gjng...f 'n Schandaal van een vent! en geen zier mede lijden 'waard, om zóó'n leven te lijden!. Hij heeft al 'n schep vonnissen wegens open bare dronkenschap beet. Bij do politie rekenen ze hem tot het ongure nachtvolkjo van donfcer-Amsterdam, die har monika-speler in 't wagentje En liefst maken ze met zulk schorremorrie korte wetten. Hoe meer ie zich koest houdt des te beter. Op (een „bewijs van goed gedrag" behoeft-ie niet te rekenen. Op de lijst voor sollicitanten, om ooit zoo'n bewijs te krijgen voor „vergunning tot muziekmaken op de openbaren weg" zullen ze z'n naam nooit zetten. Kan-ie wel uit z'n hart laten 1 Mag zich de moeite van het aanvragen gerust hesparen..Louw kans voor zoo'n lam men stikummen nachtzwierder En als me daar dan toch waarachtig het duwwagentje voor het politie-bureau stilhoudt en de lamme muzikant met z'n harmonika onder den arm scharrelt er uit, en schuift het trottoir over en de trappen op.... Je moet maar de brutalitiet hebben toch nog een. ver gunning te durven komen aanvragen?!! En met een snouw bonjourde de inspecteur van-dienst 'm de deur van het politie-bureau, weer uit- „Als twee druppels water lgken ze op me kaar, m'n man en die ander!" knikte het red- derende huisvrouwtje boven het pruttelend; pannetje met eten op het rookende pto- kacheltje Do lamme zat in z'n ouwen uit- gezakten rieten stoel bij bet raam, dat op ide buurtdaakjes uitkeekhij speelde wat met den jongen stoeaschen hond. Op do tafel lag al weer een nieuw© dag vaarding; en dan nog een stuk of wat nieuwe processen-verbaal tegen z'n vrouw alles omdat hij, om hun stukje dagelgksch brood te verdienen, harmonika-speelde en zg dan r<mdgin,g met het centenbakje, maar allebei zónder papiertje van de politie. Er zijn goede en kwade dubbelgangers in het Iqvên. Maar de goede tweelingen ondervinden ge- meenlgk den last van do kwaden! VAH 03ZIN VA8TBN MEDEWERKER. Roman va» LENE HAASE. „Nol" zei hij beslist en schudde het hoofd. IToen zag hij ongeduldig om. „Neal 1" riep hij scherp. Do teruggetrokken heer uit hut zeven trad aan de tafel. „Wat is er met juffrouw Albrecht?" vroeg Loe aan een voorbijganger. „Zij willea haar nog niet laten landen, ojndat haar bruidegom nog niet hier is. Hij moet hier komen en het huwelijk moet nog aan boord gesloten worden, anders mag zij niet landen, en de „Wolga," moet haar maar weer roe© naar huis nemen. Zij is radeloos I" „Geen wonder Dat ziet toch ieder, dat juf- tpouw Albrecht een fatsoenlijk meisje is waarom willen zij haar dan niet laten landen „Wie weet, wat die vermoeden I Zo zijn in den laatsten tijd duivelsch scherp op den handel in meisjes." „Fn de vriendinnen van de Denen en het zoogenaamde bruidspaar?" „O, die wachten op den dominee en laten Hich dan. trouwen. Anders komen zij Amerika niet in. De derde officier is al met do auto VEEVOEDER. I Er bestaan twee aanbevelenswaardige bla den, die door de belanghebbenden, dat is het groote publiek, zelden of ooit ter band genomen worden, en toch in hooge mate aller aandacht verdienen, het zijn bet „Weekblad tegen de kwakzalverij" en het „Maandblad van Dr Van Hamel Roos tegen de vervalschingen op bet gebied van levens middelen voor meDScben en dieren". Wanneer men beide bladen leest, niet eens onafgebroken, maar slechts nn en dan, dan kan men niet begrijpen, boe door de ach tereenvolgende regeeringen niet al lang ai- doende maatregelen zijn genomen om aan het opzettelijk bedriegen en uitbuiten van het publiek een einde te makenReeds meermalen werd daarop gewezenhelaas tot nu toe vruchteloos 11 Op het gebied van veevoeder zijn we ge lukkig iets verder gevorderd, voorname lijk daarom, dewijl dit doorgaans doorver- eenigingen in het groot wordt aangekocht weg, om er oen te halen. Juffrouw Manske en de kleine bloode hofmeester worden ook getrouwd. Zij is Amerilcaansch burgeres, en hij moet beloofd hebben haar te trouwen. Grappig, hè Zij kunnen zich later immera weer Laten scheiden. Ik moet nu pa^r beneden om mijn papieren te halen I" Lachend schoof de heer door het gedrang verder. Loe lachte luid. Het scheen haar eens klaps zoo komischde dominee, die in do auto werd gehaald, de harmonische huwelijken, die inotesten worden gesloten, en de zede- m ces tersgezichten van de ambtenaren. De teruggetrokken heer uit hut zeven was 6iog altijd niet klaar. „Wessow heet u?" vroeg de beambte in gebroken Duitsch. „Hier staaf von Wessow 1" Een vluchtig© blos vloog over het gezicht van den jongen man. „Ik ben voornemens, mij op mijn reis door de Vereonigde Staten eenvoudig Wessow te „Zoo? hmHoeveel geld hebt u?" „Ik ben in hot bezit van de vereischte mid delen." De ambtenaar mompelde wat voor zich heen, dat als fiddlesticks klonk. „Laat als 't blieft eens zien 1" In do gryze oogen van den heer von Wes sow begon het te flikkeren. „Ib dat voorsschrift?" „Pleace, Sir I" Dit klonk zeer scherp. Een Noor met een uek als een skier trad naar voren, een echte Hunnengestalte. De commissie beschouwde hem met welgevallen. „U bent scheepssmid?" „Yes sirl" „Afgemonsterd van do ,,Trolhetta?' Dat klonk wat sceptisch. "Well allright I Next I" Eindelijk kwam de beurt aan Schmitz, die welgemoed voor de tafel trad. Zijn vrouw zat in den hook van de sofa, zwak en vermagerd van de doorgestane zeeziekte, en volgde hem met angstige blikken. „Ei hcff allrettie e farm", zei hij trotsch in zijn nieuw geleerd woordepboek- Engelsch, en breid|do zijn contract voor den ambtenaar uit. Deze glimlachte. „Spreek liever Duitsch, mister Sclhmitz, dat kunnen wij beter verslaan." Toen zag hij het contract in en schudde het hoofd. „Nonsense", bromde hij cn schoof het do andere beambten toe. Die schudden ook de hoofden. Mijnheer Schmitz' gezicht werd lang. „Hoeveel hebt u betaald'?" „Tweedtuizend dollars." De ambtenaar wendde zich. tot den officier van administratie. „Waar is die mister Von Steinburg?" De officier van administratie verdween. „Om Godswil, heeft hij je gefopt? F' krijschte mevrouw Schmitz uit haar hoekje. „Ia 't niet'In'orde, hot contract?" vroeg en vale, ja da meeste van die vereenigingen als beginsel bebben aangenomen, niets te koopen zonder waarborg, dat bet aangebo dene zal voldoen aan het opgegeven gehalte van voedende bestanddeelen, gepaard aan voldoende zuiverheid, vrij van nadeeliga be standdeelen en zoo noodig voldoende droog om niet al te spoedig over to gaan tot rot ting of tot besohimmeling. Maar naast die vereenigingen bestaan nog honderden, waarschijnlijk wel duizenden koopers, die geen lid zijn van zoodanige vereenigingdie zonder nader onderzoek zich allerlei soort van veevoeder aanschaffen, dat bun door glad- en lostongige kooplieden als buitengewoon voldoende en veel goed- kooper dan alle andere voedermiddelen wordt nanbevolen en dat doorgaans minderwaardig is, soms zonder eenige waarde, ten slotte ook nog nadeelig. Wij willen aan de hand van het Verslag der RijkslandbouwproefstationB 1911/12, in verband met bestaande voorschriften en eigen ondervinding, met onze lezers en lezeressen want de laatsten hebben toch bij de voeding van inensch en dier door gaans de uitvoerende macht eenige oogenblikken verwijlen bij de voedermiddelen voor ons vee. Wanneer wij nu zien, wat er gebeurt bij vereenigingen, ^waarvan bekend is, '^dat zij niets aanvaarden dan na behoorlijk onder zoek en in-orde-bevinding van het aange kochte, dan behoeven we volstrekt niet meer te vrageD, wat er gebeuren kan met bet goed, dat aangekocht wordt in het klein en waarvan de verkooper overtuigd ie, dat het onderzoek zal achterblijven. Wij willen slechts éen cijfer noemen. Van 20535575 KG Thomas-phosphaat met eene bepaalde garantie verkocht en door het proefstation te Maastricht onderzocht, beant woordden 2565200 KG dat is meer dan een negende gedeelte, nauwkeuriger 12.4 pet niet aan bet gewaarborgde gehalte. Eene van de oorzaken van het niet doen onderzoeken van de voedermiddelen, vooral ook door mindergegoeden, moet gezocht worden in het koopen op crediet, want in bet verleenen van crediet zgn sommige verkoopers al bijzonder toeschietelijk. Hoe toch dnrft een kooper, die bij zyn leverancier nog in 't krijt staat, aanmer kingen maken op bet gekochte Zelfs al ontbreekt er iets aan 't gewicht, dat ook niet tot de zeldzaamheden behoort, dan nog durft hij geen mond opendoen. Vooral is dit waar voor werklieden, die n groot deel van het voeder moeten koo pen, waarmede zij hunne varkens moeten vetmaken. Wij zullen in een volgend opstel middelen bespreken, om ook aan de ver* keerde toestanden, die op dat gebied bestaan een einde te maken. Thans keeren we tot ons onder werp terug. Wij willen in de eerste plaats bespreken de voedermiddelen, die vervaardigd worden uit afvalproducten by enkele industrie*, en noemen als zoodanigkatoenzaadmeel, lijn koek en lijnmeel, soyakoek en sojameel, grondnotenkoek en grondnotenmeel en raap koek. Katoenzaadmeel wordt verkregen door het malen van het gepelde zaad van den katoen boom. Als mestvoeder heeft bet geen invloed op de hoedanigheid van het vleesch, maar het gebruik bij melkkoeien bevordert de afscheiding van melk. Het gebruik van katoenzaadmeel moet ontraden worden voor koeien, die hunne kalvers zoogen en ook bij die, welker melk gebruikt wordt voor kinderen. Vooral geve men daarvan geene te groote hoeveelheden, omdat melk eu boter daardoor een eenigszins sterken smaak zouden bekomen en de boter een hooger smeltpunt verkrijgt, 6oms 8 en meer graden Celsius, dan bij weideboter, In Nederland werden in 1911 239 monsters onderzocht, waarvan alleen 105 aan het Rijkslandbouw proefstation te Goes. Hoe noodig het is dit veevoeder voor het gebruik te laten onderzoeken, blijkt wel daaruit, dat wij in bet verslag daaromtrent lezen, dat verscheidene monsters een zeer boog gehalte hadden aan zaadschillen, ter wijl een monster een gehalte aan eiwit- en vetuchtige stoffen had van 80,1 pet. terwijl dit gehalte bij goed katoenzaadmeel loopt van 55 tot 58 pet. Dat groote gehalte aan zaadschillen laat zich op de volgende wijze verklaren. Vroeger werd het gehalte aan zaadschillen bepaald door ziften en stelde men onder de voor waarden van aankoop de bepaling, dat het meel dnbbel gezift moest zijn. Maar de industrie zit niet stil en toen er tengevolge van die dnbbele zifting nog al eens gekort werd, begon men te zinnen op betere maai- werktuigen en men verkreeg daarmede tot resultaat, dat de schillen nagenoeg oven tijn gemalen werden als het meel en dus bij dubbele zifting niet m*er achter bleven. Maar naast de industrie staat de weten- sehap en toen deze met de zeef niet meer kon uitmaken, of de hoeveelheid gemalen schillen in het meel te groot was, nam zij hare toevlucht tot bet, microscoop en nu is na bespreking met deskundigen uit. den invoer-handel van katoenzaadmeel eene zoo danige wijziging gebracht in het toelaatbaar deel van schaaldeelen, dat verkooper en kooper met de verklaringen van de proef stations tevreden kunnen zijn. Alvorens verder te gaan, willen wij bier eene opmerking invlechten over het raon- 8ternemen. Bij samengestelde meststoffen, vooral bij ammoniak-superphosphaat, heeft het Trick meermalen voorgedaan, dat bij de aanvrage eener herontleding een tamelijk groot ver schil werd aangetoond met de eerste ont leding. Dit bad ook plaats met samenge stelde voedermiddelen. Daarom staat omtrent deze lautste vast, dat zij niet op proeentsebe zuiverheid onderzocht kunnen worden «b dut de proefstations zich bepalen tot het opgeven van de verschillende bestanddeelen zonder meer. Zoo wordt vr een zoogerzurod v o er- me e 1 in den bande! gebraeht, bestaande uit gemalen rijstdoppen met zoo oDgeveer 30 pet gemalen krijtgerstemeel met koffiedoppen tarwegrint roet tapioea- meel, ko'fiedoppen en krijt; lynkoek mek wilde mosterd, tarwestof, rijstdoppen en zandtarwegrint met koffiedoppen Ayr'e't k a 1 v e r m e e 1, bevattende lijn meel, katoenzaadmeel, tapiocameel, Johan- nis-brood, paardenboonenmeel, koriander, gronJnotendoppen en eenig zand H a f r y Poultrymeal, samengesteld uit rijit- voedermeel^vleeschmeel, zonnenbloempitten- meel en beendermeel. 't Is eerst sedert men het microscoop bij het onderzoek heeft (er hand genomen, dat men al die bijzondere meelsoorten en andere stoffen, bij de grootste fijnheid daarin ge bracht, toch kan blijven onderscheiden. Om nu op het monsternemen terug te komon. Men moet de monsters nemen op ver schillende plaatsen uit één baal en ook uit verschillende balen. Bij 't monsternemen van koek moet men stukken nenen van koeken boven uit een kiet, uit een midden laag, ook van de onderste en ook weder uit verschillende kisten. Daarna de monsters, die genomen zijn, zorgvuldig vermengen, opdat men daarvan een mengsel bekome, dat beslist homogeen genoemd kan worden en daarvan twee mon sters opzenden naar het Rykslandbenwprwi- stataon. IW oïdt v»rr»lgd) ROEST EN IJZER. IJzer ern staal, aan do open lucht bloot ge eld. bederven licht en bedekken rich me', n roestlaag. Hoe die vernietigende invloed1 haar werk gaat, is volgens de „Temps'' nog niet helder, maar het onderscheid tus- schcn het ijzer en do onreinheden, <ho hol ho- vat, of tusschea dat metaal en do lichamen, rmee het in verbinding is, als b.v. klink nagels en schilderwerk, speelt daarbij een hoofdrol. Om het behoud van gzeren voorwerpen te bewerken, heeft men talrijke methodes voor gesteld, zonder dat men omtrent den graad- waarin deze invloed oefenen, veel wijzer is geworden. Sinds eenige jaren pas heeft man de beschermende bekleedsels van het ijzer aan talrijke en methodische proevan onder- worpen, waarvan d© uitslag dikwijls ontstel lend is geweest Men kan die beschermings middelen in twee klassen verdoelen: die dei- metalen, als ank, tin, lood, koper en die. welk© onder schildering moeten worden ge rangschikt, als vernis, lak, asfalt, email, cement. De metalen hebben een bekleeding ten g*- mijnhecr Schmitz bijna stamelend. „Swindel 1" zei de beambte. I am afraid, mister Schmitz, dat u is bedrogen." „Wat I" Op het breede, goedmoedige ge richt verscheen een uitdrukking van ontzetting. „Jezus Maria!" klonk het uit den hoek Van de sofa. Opgewonden en huiten adem verscheen de officier van administratie weer na een poos. „Mijnheer Von Steinburg is nergens te vinden zijn hut is leeg I" Een dof gemompel steeg op. De ambtenaren keken elkander aan en knikten. Zij hadden het wel gedacht. „Ja, maar wat moot ik dan nu doen?" jammerde mijnheer Schmitz. „Het is de helft van al mijn geldl" De ambtenaar trok de schouders op. „Telefoneert u naar de police-headquarters." De heer Schmitz staarde heen wezenloos j aan. „Go on 1" riep de ambtenaar ongeduldig «n kook op zijn horloge. „Next." iDe Denen traden vooruit en drongen den heer Schmitz op zij. De arme vrouw was in wanhopig schreien uitgebarsten. Vergeefs trachtten een paar me delijdende© haar to troosten. I Toen werd do algemeene aandacht door het binnenkomen van den derden officier met den dommee afgeleid. De omstanders maakten plaats, en de mo- "mirte© 'haalde oen zwart boek uit de zwarte reistasch, die* hg had meegebracht. Toen be gon hij zeer zakelijk on naar het motto „Tgd is geld" het huwelijksformulier voor te lezen. De ambtenaren fungeerden als getuig»! Het eene paar na het andere trad naar voren. In weinige minuten waren de Denen en hun vriendinnen, de kleine hofmeester eet juffrouw Manske als echtgenooten voor hët leven verbonden. Loe aanschouwde vol ontzetting het tacv- neel. Zoo eenvoudig was dus 't trouwen m Amerika. De predikant was juist bezig zijn geld op te strijken, de ambtenaren namen hun gelui- gengeld in ontvangst, toen een luid© kreet van vreugde weerklonk. Juffrouw Albrecht was eensklaps opgestaan en drong door do omstanders naar de deur, waar zooeven een jong geestelijke was ver- „Theodor 1" De gevoelens waren van weerszijden echt. Dat toonde de begroeting. Alle omstanders ge voelden zich als verlicht. Ieder had het arme meisje, beklaagd, dat de wanhoop nabij was geweest. Nu werd alles opgehelderd. Do bruidegom was door een kleinen spoorroof onderweg op gehouden. Twee tramps met sixhooters had den den trein aangehouden, en er was ge- ruimen tijd noodig geweest, eer zij de twen- honderd passagiers hadden doorzocht. (W.pxdl vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1913 | | pagina 5