Uiirpe mranl
TWEEDE FLAD
*£andbouu>ftromeA
FEUILLETON,
In het Land van den Dollar.
VARIA.
T A*
Zaterdag tt Jan. 1913, no. 10.
Tan den (oeden en den
iioozen tweeling.
feor
N E I T H.
druk Verboden.)
J A
g (Nadruk Verboden).
Het kwam zoo, dat het publiek van. Amster
dam «enigen tgd geleden werd opgeschrikt
door een strafvervolging, ingesteld iia oen
bekeuring tegen een armen lammen stakkefd,
<lie in zijn levensonderhdrid moest voorzien,
met harmonikaspelen De muzikant mot rijn
verlamde beencn liet zich ui een duwwagentje
door de Amsterdamsche straten rijden en
speelde dan rijn deuntjes, maar omdat hg van.
overheidswege geen speelvergunning bezat,
had de politie, op bevel Tan den strengen
hoofdcommissaris, an één maand 48, zegge
a cht-en-veertig processen-verbaal (ogen hem
opgemaakt.
Eerst sprak de Kantonrechter hem vrg in
een eren gevoelig als geestig vonnis, waar
bij de overtreder wel strafbaar werd ver
klaard, doch niet schuldig veroordeeld; maai
de Rechtbank, in hooger beroep, stelde z'n
schlud en z'n boeten vast Natuurlijk is daar
door de straatmuzikant met de lamme be én en
de man van den dag geworden! Want ons
Amsterdam houdt wel van zijn straatmuzikan
ten, èn in het groote hart. van do stad trilt
dadelijk ©en weerklank, wanneer men hoort
hoe een onrecht dreigt gepleegd te zullen
worden Hier voélde men, hoe een schrome
lijke onbillijkheid werd begaan, zoodat dus
het warm-menachelijk gevoel in opstand kwam
tegen de kille nauwgezetheid van de wet.
En bewogen door het zonderling® lot van
dezen stompend zocht ik hem op.
Daar leefde een fatsoenlijke, arme drommel,
op wien nooit de geringste aanmerking te
maken was gewoest, Bij zijn geboorte was
hij reeds veroordeeld om zijn geheele leven
aan verlamde beenen te moeten lijden. Hrj
kon daardoor gom school bezoeken; maar
een broertje leerde hem behoorlijk lezen en
schrijven. Toen allen van zgn familie waren
gestorven behalve zijn oude moeder
moest hjj als kostwinner voor haar en zich
zelf merken. Hij had in zijn jeiugd leeren
harmoxnka-spelen can do lange dagen van een
zaamheid en onbeweeglijkheid door te komen.
Nu zou hij er dus op uitgaan. In e«i wagentje
zou hg zich laten rijdeneen helper zou hem
voortduwen; hg zou hier-en-daar zjja hanmo-
nikamopjes spelen. En zoo zou hij wel geld
j verdienen, om met zijn moeder rond
Daarop vroeg hij vergunning aan om als
straatmuzikant in de buurten van Amsterdam
te imogm spelen. Kt deed hij ongeveer elf
jaren geileden. Maar hij vernam taal noch tee-
kon op zijn verzoek. Hij wist, hoe streng de
politie optreedt tegenover straatmuzikanten
zonder /spaeibewifs. Dus waagde hg het een
rekwest to zenden naar de Koningin. Hg ver
nam niets, Hg zond weer een verzoekschrift
naar het Gemeentebestuur. Geen antwoord.
Toen liet hij zich toch maar in zgn wa
gentje rpden en speelde Zijn harmonika-wgsjes,
zoo vrooljjk mogelijk, om het den menschen
naaï den zin te maken, maar altgd met
dien dagelgkschen heiinel ijken angst voor el-
ken a gen tonhete.
't Ging echter goed. 't Scheen wel of elko
agent een oogje dichtkneep als hjj den armen
lammen harmonika-speler in het wagentje zag
voorbij duwen; terwgl de man z'n repertoire
speelde, schenen de agenten opzettelijk niets
te hooren.
"Zoo bleef het tien jaren goed gaan.
Maar nn in-eens, eenige maanden geleden,
toen hjj zich van de hooge donkere kokertrap
van zijn achterkamertje in de armelijke Kat
tenburgerstraat had laten afzakken, en zich
met behulp van. de altijd helpgrage buren in
zki wagentje had laten tillen, daar kwamen
twee mannen op hem af, maakten zich bekend
als agenten-m-politiek, bekeurden hem „we
gens het maken van muziek op den open
baren weg, zonder in het bezit to zgn van
een bowgs-van-vergunniog."
En in dia ééne maand herhaalde elk der
twee agenten tot viar-en-twintig maal zgn
procesverbaal 1
De harmonika-speler moest wel voortgaan.
Hij moest immers zijn kostje blijven verdienen I
Zijn moeder was inmiddels gestorven, maar
hij was kort geloden in Mei mot een
eenvoudig, net buurmeisje gehuwd, dat, ook-
ouderloos en zonder familie, zich als een lot-
genoote gevoelde, en er geen bezwaar m ge
zien had, met den lamme in het huwelijk te
treden, en hem aldus te kunnen verzorgen.
Want do toestand van den harmonika-speler
verminderde in den laatsten tgd; hjj werdl
meier hulpbehooftig. Terwijl hjj vroeger zonder
bijstand do steile trappen naar zijn kamertje
nog had kunnen opscharrelen, had hij nu,
zoowel in huis als op straat, een voortdu
rende hulp noodig. Toch ging het nog wel.
's Morgens vroeg laat hjj zich in zijn duw
wagentje zetten; zijn vrouw begeleidt hem; na
dat hij zijn deuntjes gespeeld heeft, haalt
zij de geldstukken op. Zoo verdient hjj zijn
daggeldje. Niet veel Genoeg om to leven. Hij
woonV er arm, maai- knap Het was prettig
om het huishoudentje te zienDe lamme mu
zikant heeft een nette spraak, bescheiden
manieren, zacht gezicht, eerlijke oogen; een
opgewekte kerel schijnt hij, zoo van een
jaar of veertig. Zijn vrouw, ongeveer dertig,
ziet er zindelijk uit, proper op de kleeren
en haar boeltje, ijverig redderend in het
kamertje, waar het van geen weelde spreekt^
maar ook niet van armoede getuigt'. Die twee
hebben hun fatsoenlijk broodje,en zelfs
nog wel wat over voor hun hond, een leuk
jong mormel, dat ze van de straat hebbeiv
meegenomen, gered uit de handen van pla
gende kwajongens.
Een klein, maar knus kamertjes-leven
Met die ongewone processen-verbaal is er
toen. in-eonen de schrik in huis gevallen 1
Acht-en-veertig dagvaardingen!
Toen hjj zich schuchter bij de politie ver
voegde, na zich zelf met veel moeite de trap-
van het bureau to hebben opgesleept,
moest hij weer onverrichterzake terugkeeren..
n, hg kreeg van de politie geen permissief
tot harmoni ka-spelen
Wat te doen?
En hg liet zich maar weer in zijn wa
gentje beuren, speelde zgn vroolijke wgsjes,
alsof er geen zorgen in de wereld beston
den... Hij kon toch niet met zijn vrouw ver
hongeren?... Hg bedelde immers niet?... Ze
hadden hem toch tien jaren ongemoeid ge
laten?... Waarom nu ineens al die gestreng
heid met processen-verbaal, dagvaardingen,
kantonrechters?...
En waarom wilde de Amsterdamsche politie
hem toch geen bewijaje geven, opdat hij voor
taan het recht zou hebben om harmonika te
spélen?
Op dia laatst» vraag, welke de Amsterdam
mers ?ach ook vergeefs hebben gesteld
want men leeft warm mee met dit eigenaardig
geval meen ik in staat te zgn antwoord te
geven.
Het was het vrouwtje van den lammen muzi
kant, bij wi© ik op bezoek was, dat het mij
aan de hand deed.
En in-eens zag ik het tragi-komische geval
van den goeden en den kwaden tweeling
voor mei
Ze vertelde me: Er scharrelt door de Am
sterdamsche straten een andere harmonika-
speler, ook lam aan beide beenen, ook voortge
duwd op zijn dagelgksch© muzikale bedeltoch
ten door een helper; hij is ongeveer even
oud. En naar zijn uiterlijk lijkt hij op den
andere, groote, donkere oogen in een wat uit
gemergeld gelaat, een paar knappe knevels,
fatsoenlijk voorkomen, nette spraak, en zoo
wat even handig is hij thuis op zijn instru
ment„Als twee druppels water!" verze
kerde mij d© vrouw van den eerste. Die moest
het toch wel weten!
Maar niet naar het innerlijk lijken ze op mo
lar.
De andere lamme harmonika-speler schijnt
een lichtmis to zgn, een bamboucheur, een
loertjes-draaier en lijntjes-trekker van. den eer
sten slag! Avond aan avond laat hij zich in,
zijn karretje naar de Amsterdamsche pretbuur-
ten rijden, zoo vertelde het vrouwtje verder.
Hij is minder behoeftig dan zijn tweeling-
lamme. En zoo schairelt-ie alleenig de stoep
jes van da kroegjes op, sjort zich zelf naar tie
toonbank, om z'n borrels te bestellen. Soms
neemt-ie zgn harmonika mee, speelt de kroeg-
vrienden z'n mopjes voor. En zingen, en roo-
ken en drinken t...,. Eiken nacht is do har
monika-artiest op het feesipad Met een stuk
in zijn kraag moeten zo hom geregeld in het
wagentje sjouwen; en z'n helpster kan het
vrachtje naar huis rijden-
Of de politie hem kentl De dronken muzi
kant met de lamme beenen! zoo, noemen
ze 'm overal.
Hij staat op het zwarte boekjeI.. Op.straat
heeft-ie al een paar maal aanstoot gegeven
omdat bij „in kennel ijken staat van dronken
schap" m z'n wagentje liederlijk te keer gjng...f
'n Schandaal van een vent! en geen zier mede
lijden 'waard, om zóó'n leven te lijden!.
Hij heeft al 'n schep vonnissen wegens open
bare dronkenschap beet.
Bij do politie rekenen ze hem tot het ongure
nachtvolkjo van donfcer-Amsterdam, die har
monika-speler in 't wagentje En liefst maken
ze met zulk schorremorrie korte wetten. Hoe
meer ie zich koest houdt des te beter. Op (een
„bewijs van goed gedrag" behoeft-ie niet te
rekenen. Op de lijst voor sollicitanten, om ooit
zoo'n bewijs te krijgen voor „vergunning tot
muziekmaken op de openbaren weg" zullen ze
z'n naam nooit zetten. Kan-ie wel uit z'n hart
laten 1 Mag zich de moeite van het aanvragen
gerust hesparen..Louw kans voor zoo'n lam
men stikummen nachtzwierder
En als me daar dan toch waarachtig het
duwwagentje voor het politie-bureau stilhoudt
en de lamme muzikant met z'n harmonika
onder den arm scharrelt er uit, en schuift het
trottoir over en de trappen op.... Je moet
maar de brutalitiet hebben toch nog een. ver
gunning te durven komen aanvragen?!!
En met een snouw bonjourde de inspecteur
van-dienst 'm de deur van het politie-bureau,
weer uit-
„Als twee druppels water lgken ze op me
kaar, m'n man en die ander!" knikte het red-
derende huisvrouwtje boven het pruttelend;
pannetje met eten op het rookende pto-
kacheltje Do lamme zat in z'n ouwen uit-
gezakten rieten stoel bij bet raam, dat op ide
buurtdaakjes uitkeekhij speelde wat met
den jongen stoeaschen hond.
Op do tafel lag al weer een nieuw© dag
vaarding; en dan nog een stuk of wat nieuwe
processen-verbaal tegen z'n vrouw alles
omdat hij, om hun stukje dagelgksch brood
te verdienen, harmonika-speelde en zg dan
r<mdgin,g met het centenbakje, maar allebei
zónder papiertje van de politie.
Er zijn goede en kwade dubbelgangers in
het Iqvên.
Maar de goede tweelingen ondervinden ge-
meenlgk den last van do kwaden!
VAH 03ZIN VA8TBN MEDEWERKER.
Roman va» LENE HAASE.
„Nol" zei hij beslist en schudde het hoofd.
IToen zag hij ongeduldig om. „Neal 1" riep
hij scherp.
Do teruggetrokken heer uit hut zeven trad
aan de tafel.
„Wat is er met juffrouw Albrecht?" vroeg
Loe aan een voorbijganger.
„Zij willea haar nog niet laten landen,
ojndat haar bruidegom nog niet hier is. Hij
moet hier komen en het huwelijk moet nog aan
boord gesloten worden, anders mag zij niet
landen, en de „Wolga," moet haar maar weer
roe© naar huis nemen. Zij is radeloos I"
„Geen wonder Dat ziet toch ieder, dat juf-
tpouw Albrecht een fatsoenlijk meisje is
waarom willen zij haar dan niet laten landen
„Wie weet, wat die vermoeden I Zo zijn in
den laatsten tijd duivelsch scherp op den
handel in meisjes."
„Fn de vriendinnen van de Denen en het
zoogenaamde bruidspaar?"
„O, die wachten op den dominee en laten
Hich dan. trouwen. Anders komen zij Amerika
niet in. De derde officier is al met do auto
VEEVOEDER.
I
Er bestaan twee aanbevelenswaardige bla
den, die door de belanghebbenden, dat is
het groote publiek, zelden of ooit ter band
genomen worden, en toch in hooge mate
aller aandacht verdienen, het zijn bet
„Weekblad tegen de kwakzalverij" en het
„Maandblad van Dr Van Hamel Roos tegen
de vervalschingen op bet gebied van levens
middelen voor meDScben en dieren".
Wanneer men beide bladen leest, niet eens
onafgebroken, maar slechts nn en dan, dan
kan men niet begrijpen, boe door de ach
tereenvolgende regeeringen niet al lang ai-
doende maatregelen zijn genomen om aan
het opzettelijk bedriegen en uitbuiten van
het publiek een einde te makenReeds
meermalen werd daarop gewezenhelaas
tot nu toe vruchteloos 11
Op het gebied van veevoeder zijn we ge
lukkig iets verder gevorderd, voorname
lijk daarom, dewijl dit doorgaans doorver-
eenigingen in het groot wordt aangekocht
weg, om er oen te halen. Juffrouw Manske
en de kleine bloode hofmeester worden ook
getrouwd. Zij is Amerilcaansch burgeres, en
hij moet beloofd hebben haar te trouwen.
Grappig, hè Zij kunnen zich later immera
weer Laten scheiden. Ik moet nu pa^r beneden
om mijn papieren te halen I"
Lachend schoof de heer door het gedrang
verder. Loe lachte luid. Het scheen haar eens
klaps zoo komischde dominee, die in do
auto werd gehaald, de harmonische huwelijken,
die inotesten worden gesloten, en de zede-
m ces tersgezichten van de ambtenaren.
De teruggetrokken heer uit hut zeven was
6iog altijd niet klaar.
„Wessow heet u?" vroeg de beambte in
gebroken Duitsch. „Hier staaf von Wessow 1"
Een vluchtig© blos vloog over het gezicht
van den jongen man.
„Ik ben voornemens, mij op mijn reis door
de Vereonigde Staten eenvoudig Wessow te
„Zoo? hmHoeveel geld hebt u?"
„Ik ben in hot bezit van de vereischte mid
delen."
De ambtenaar mompelde wat voor zich
heen, dat als fiddlesticks klonk.
„Laat als 't blieft eens zien 1"
In do gryze oogen van den heer von Wes
sow begon het te flikkeren.
„Ib dat voorsschrift?"
„Pleace, Sir I" Dit klonk zeer scherp.
Een Noor met een uek als een skier trad
naar voren, een echte Hunnengestalte. De
commissie beschouwde hem met welgevallen.
„U bent scheepssmid?"
„Yes sirl"
„Afgemonsterd van do ,,Trolhetta?'
Dat klonk wat sceptisch.
"Well allright I Next I"
Eindelijk kwam de beurt aan
Schmitz, die welgemoed voor de tafel trad.
Zijn vrouw zat in den hook van de sofa, zwak
en vermagerd van de doorgestane zeeziekte,
en volgde hem met angstige blikken.
„Ei hcff allrettie e farm", zei hij
trotsch in zijn nieuw geleerd woordepboek-
Engelsch, en breid|do zijn contract voor den
ambtenaar uit.
Deze glimlachte.
„Spreek liever Duitsch, mister Sclhmitz,
dat kunnen wij beter verslaan."
Toen zag hij het contract in en schudde het
hoofd.
„Nonsense", bromde hij cn schoof het do
andere beambten toe. Die schudden ook de
hoofden.
Mijnheer Schmitz' gezicht werd lang.
„Hoeveel hebt u betaald'?"
„Tweedtuizend dollars."
De ambtenaar wendde zich. tot den officier
van administratie.
„Waar is die mister Von Steinburg?"
De officier van administratie verdween.
„Om Godswil, heeft hij je gefopt? F'
krijschte mevrouw Schmitz uit haar hoekje.
„Ia 't niet'In'orde, hot contract?" vroeg
en vale, ja da meeste van die vereenigingen
als beginsel bebben aangenomen, niets te
koopen zonder waarborg, dat bet aangebo
dene zal voldoen aan het opgegeven gehalte
van voedende bestanddeelen, gepaard aan
voldoende zuiverheid, vrij van nadeeliga be
standdeelen en zoo noodig voldoende droog
om niet al te spoedig over to gaan tot rot
ting of tot besohimmeling.
Maar naast die vereenigingen bestaan nog
honderden, waarschijnlijk wel duizenden
koopers, die geen lid zijn van zoodanige
vereenigingdie zonder nader onderzoek
zich allerlei soort van veevoeder aanschaffen,
dat bun door glad- en lostongige kooplieden
als buitengewoon voldoende en veel goed-
kooper dan alle andere voedermiddelen wordt
nanbevolen en dat doorgaans minderwaardig
is, soms zonder eenige waarde, ten slotte
ook nog nadeelig.
Wij willen aan de hand van het Verslag
der RijkslandbouwproefstationB 1911/12, in
verband met bestaande voorschriften en
eigen ondervinding, met onze lezers en
lezeressen want de laatsten hebben toch
bij de voeding van inensch en dier door
gaans de uitvoerende macht eenige
oogenblikken verwijlen bij de voedermiddelen
voor ons vee.
Wanneer wij nu zien, wat er gebeurt bij
vereenigingen, ^waarvan bekend is, '^dat zij
niets aanvaarden dan na behoorlijk onder
zoek en in-orde-bevinding van het aange
kochte, dan behoeven we volstrekt niet meer
te vrageD, wat er gebeuren kan met bet
goed, dat aangekocht wordt in het klein
en waarvan de verkooper overtuigd ie, dat
het onderzoek zal achterblijven.
Wij willen slechts éen cijfer noemen. Van
20535575 KG Thomas-phosphaat met eene
bepaalde garantie verkocht en door het
proefstation te Maastricht onderzocht, beant
woordden 2565200 KG dat is meer dan
een negende gedeelte, nauwkeuriger 12.4 pet
niet aan bet gewaarborgde gehalte.
Eene van de oorzaken van het niet doen
onderzoeken van de voedermiddelen, vooral
ook door mindergegoeden, moet gezocht
worden in het koopen op crediet, want in
bet verleenen van crediet zgn sommige
verkoopers al bijzonder toeschietelijk.
Hoe toch dnrft een kooper, die bij zyn
leverancier nog in 't krijt staat, aanmer
kingen maken op bet gekochte Zelfs al
ontbreekt er iets aan 't gewicht, dat ook
niet tot de zeldzaamheden behoort, dan nog
durft hij geen mond opendoen.
Vooral is dit waar voor werklieden, die
n groot deel van het voeder moeten koo
pen, waarmede zij hunne varkens moeten
vetmaken. Wij zullen in een volgend opstel
middelen bespreken, om ook aan de ver*
keerde toestanden, die op dat gebied bestaan
een einde te maken.
Thans keeren we tot ons onder werp terug.
Wij willen in de eerste plaats bespreken
de voedermiddelen, die vervaardigd worden
uit afvalproducten by enkele industrie*, en
noemen als zoodanigkatoenzaadmeel, lijn
koek en lijnmeel, soyakoek en sojameel,
grondnotenkoek en grondnotenmeel en raap
koek.
Katoenzaadmeel wordt verkregen door het
malen van het gepelde zaad van den katoen
boom. Als mestvoeder heeft bet geen invloed
op de hoedanigheid van het vleesch, maar
het gebruik bij melkkoeien bevordert de
afscheiding van melk. Het gebruik van
katoenzaadmeel moet ontraden worden voor
koeien, die hunne kalvers zoogen en ook
bij die, welker melk gebruikt wordt voor
kinderen. Vooral geve men daarvan geene
te groote hoeveelheden, omdat melk eu
boter daardoor een eenigszins sterken smaak
zouden bekomen en de boter een hooger
smeltpunt verkrijgt, 6oms 8 en meer graden
Celsius, dan bij weideboter, In Nederland
werden in 1911 239 monsters onderzocht,
waarvan alleen 105 aan het Rijkslandbouw
proefstation te Goes.
Hoe noodig het is dit veevoeder voor het
gebruik te laten onderzoeken, blijkt wel
daaruit, dat wij in bet verslag daaromtrent
lezen, dat verscheidene monsters een zeer
boog gehalte hadden aan zaadschillen, ter
wijl een monster een gehalte aan eiwit- en
vetuchtige stoffen had van 80,1 pet. terwijl
dit gehalte bij goed katoenzaadmeel loopt
van 55 tot 58 pet.
Dat groote gehalte aan zaadschillen laat
zich op de volgende wijze verklaren. Vroeger
werd het gehalte aan zaadschillen bepaald
door ziften en stelde men onder de voor
waarden van aankoop de bepaling, dat het
meel dnbbel gezift moest zijn. Maar de
industrie zit niet stil en toen er tengevolge
van die dnbbele zifting nog al eens gekort
werd, begon men te zinnen op betere maai-
werktuigen en men verkreeg daarmede tot
resultaat, dat de schillen nagenoeg oven tijn
gemalen werden als het meel en dus bij
dubbele zifting niet m*er achter bleven.
Maar naast de industrie staat de weten-
sehap en toen deze met de zeef niet meer
kon uitmaken, of de hoeveelheid gemalen
schillen in het meel te groot was, nam zij
hare toevlucht tot bet, microscoop en nu is
na bespreking met deskundigen uit. den
invoer-handel van katoenzaadmeel eene zoo
danige wijziging gebracht in het toelaatbaar
deel van schaaldeelen, dat verkooper en
kooper met de verklaringen van de proef
stations tevreden kunnen zijn.
Alvorens verder te gaan, willen wij bier
eene opmerking invlechten over het raon-
8ternemen.
Bij samengestelde meststoffen, vooral bij
ammoniak-superphosphaat, heeft het Trick
meermalen voorgedaan, dat bij de aanvrage
eener herontleding een tamelijk groot ver
schil werd aangetoond met de eerste ont
leding. Dit bad ook plaats met samenge
stelde voedermiddelen. Daarom staat omtrent
deze lautste vast, dat zij niet op proeentsebe
zuiverheid onderzocht kunnen worden «b
dut de proefstations zich bepalen tot het
opgeven van de verschillende bestanddeelen
zonder meer.
Zoo wordt vr een zoogerzurod v o er-
me e 1 in den bande! gebraeht, bestaande
uit gemalen rijstdoppen met zoo oDgeveer
30 pet gemalen krijtgerstemeel met
koffiedoppen tarwegrint roet tapioea-
meel, ko'fiedoppen en krijt; lynkoek
mek wilde mosterd, tarwestof, rijstdoppen
en zandtarwegrint met koffiedoppen
Ayr'e't k a 1 v e r m e e 1, bevattende lijn
meel, katoenzaadmeel, tapiocameel, Johan-
nis-brood, paardenboonenmeel, koriander,
gronJnotendoppen en eenig zand H a f r y
Poultrymeal, samengesteld uit rijit-
voedermeel^vleeschmeel, zonnenbloempitten-
meel en beendermeel.
't Is eerst sedert men het microscoop bij
het onderzoek heeft (er hand genomen, dat
men al die bijzondere meelsoorten en andere
stoffen, bij de grootste fijnheid daarin ge
bracht, toch kan blijven onderscheiden.
Om nu op het monsternemen terug te
komon. Men moet de monsters nemen op ver
schillende plaatsen uit één baal en ook uit
verschillende balen. Bij 't monsternemen
van koek moet men stukken nenen van
koeken boven uit een kiet, uit een midden
laag, ook van de onderste en ook weder
uit verschillende kisten.
Daarna de monsters, die genomen zijn,
zorgvuldig vermengen, opdat men daarvan
een mengsel bekome, dat beslist homogeen
genoemd kan worden en daarvan twee mon
sters opzenden naar het Rykslandbenwprwi-
stataon.
IW oïdt v»rr»lgd)
ROEST EN IJZER.
IJzer ern staal, aan do open lucht bloot ge
eld. bederven licht en bedekken rich me',
n roestlaag. Hoe die vernietigende invloed1
haar werk gaat, is volgens de „Temps''
nog niet helder, maar het onderscheid tus-
schcn het ijzer en do onreinheden, <ho hol ho-
vat, of tusschea dat metaal en do lichamen,
rmee het in verbinding is, als b.v. klink
nagels en schilderwerk, speelt daarbij een
hoofdrol.
Om het behoud van gzeren voorwerpen te
bewerken, heeft men talrijke methodes voor
gesteld, zonder dat men omtrent den graad-
waarin deze invloed oefenen, veel wijzer is
geworden. Sinds eenige jaren pas heeft man
de beschermende bekleedsels van het ijzer
aan talrijke en methodische proevan onder-
worpen, waarvan d© uitslag dikwijls ontstel
lend is geweest Men kan die beschermings
middelen in twee klassen verdoelen: die dei-
metalen, als ank, tin, lood, koper en die.
welk© onder schildering moeten worden ge
rangschikt, als vernis, lak, asfalt, email,
cement.
De metalen hebben een bekleeding ten g*-
mijnhecr Schmitz bijna stamelend.
„Swindel 1" zei de beambte. I am afraid,
mister Schmitz, dat u is bedrogen."
„Wat I" Op het breede, goedmoedige ge
richt verscheen een uitdrukking van ontzetting.
„Jezus Maria!" klonk het uit den hoek
Van de sofa.
Opgewonden en huiten adem verscheen de
officier van administratie weer na een poos.
„Mijnheer Von Steinburg is nergens te
vinden zijn hut is leeg I"
Een dof gemompel steeg op. De ambtenaren
keken elkander aan en knikten. Zij hadden het
wel gedacht.
„Ja, maar wat moot ik dan nu doen?"
jammerde mijnheer Schmitz. „Het is de helft
van al mijn geldl"
De ambtenaar trok de schouders op.
„Telefoneert u naar de police-headquarters."
De heer Schmitz staarde heen wezenloos j
aan.
„Go on 1" riep de ambtenaar ongeduldig
«n kook op zijn horloge. „Next."
iDe Denen traden vooruit en drongen den
heer Schmitz op zij.
De arme vrouw was in wanhopig schreien
uitgebarsten. Vergeefs trachtten een paar me
delijdende© haar to troosten.
I Toen werd do algemeene aandacht door het
binnenkomen van den derden officier met den
dommee afgeleid.
De omstanders maakten plaats, en de mo-
"mirte© 'haalde oen zwart boek uit de zwarte
reistasch, die* hg had meegebracht. Toen be
gon hij zeer zakelijk on naar het motto „Tgd
is geld" het huwelijksformulier voor te lezen.
De ambtenaren fungeerden als getuig»!
Het eene paar na het andere trad naar
voren. In weinige minuten waren de Denen
en hun vriendinnen, de kleine hofmeester eet
juffrouw Manske als echtgenooten voor hët
leven verbonden.
Loe aanschouwde vol ontzetting het tacv-
neel. Zoo eenvoudig was dus 't trouwen m
Amerika.
De predikant was juist bezig zijn geld op
te strijken, de ambtenaren namen hun gelui-
gengeld in ontvangst, toen een luid© kreet
van vreugde weerklonk.
Juffrouw Albrecht was eensklaps opgestaan
en drong door do omstanders naar de deur,
waar zooeven een jong geestelijke was ver-
„Theodor 1"
De gevoelens waren van weerszijden echt.
Dat toonde de begroeting. Alle omstanders ge
voelden zich als verlicht. Ieder had het arme
meisje, beklaagd, dat de wanhoop nabij was
geweest.
Nu werd alles opgehelderd. Do bruidegom
was door een kleinen spoorroof onderweg op
gehouden. Twee tramps met sixhooters had
den den trein aangehouden, en er was ge-
ruimen tijd noodig geweest, eer zij de twen-
honderd passagiers hadden doorzocht.
(W.pxdl vervolgd).