bijvoegsel
Middelburg 2 December.
Onderwjjs.
Uit de Staatscourant.
Leger en Vloot.
Landbouw.
FEUILLETON.
Iet derde schot.
imbrouck, lid van. de Twjeefi,^ tamer der film een tekst behoort ten dienste van den
Staten Generaal te Maastricht, dr. W. P. onderwijzer. Behalve enkele technische bij-
Ruysch, benoemd voorzitter van den centra,-zonderheden zijn daann de onderdeelen van
Ien gezondheidsraad, dr. J. R. Slotemaker de de film aangegeven, waardoor do onderwjjzer
Bruine, voorzitter van j B
Dinsdag 3 Dec. 1912, no. 286.
tantsche Dronkbestnjdersvereenigingen
tela", te Utrecht,
l Protes-in staat is, hel onderwerp vooraf in de klas
,Enkra-
Het hoofdbestuur van de schippersver-
eeniging „Schuttevaer" heeft, naar het ver-
eanigingsorgaan meldt, den nuiiister van bin-
uenlandsche zaken verzocht het wél daarheen
te willen leiden, dat aan onderwijzers worde
te behandelen geheel in aansluiting bij de
film. Deze is dan niet meer dan omzetting in
levend beeld van het woord van den onder
wijzer Gelijktijdig liet beeld vertoonen en
de les geven gaal, evenmui ais dat op school
reisjes het geval kan zijn Waai- echter noodig
blgkt, een onderdeel langer te doen aan
schouwen, wordt de film tijdelijk stil gezet
en de lichtbron geplaatst achter lantaarn-
platen, deze zijn gelijk met de filmopname
orraen dus met de film een
Vcrscliillende omstandigheden waren
opgedragen, aan elk schipperskind, dat tij- oorzaak, dat. de lantaarnplaten niet tot hun
jjelijk de school bezoekt, b._ vertrek eenreuht kwanten, wat echter aan het principe
rapport mede te geven, waarop de gevorderd-1 afdoet Dit principe is combinatie van
heid van dat kind is vermeld, opdat ditstaand en levend beeld. Verschillende appa-
rapport, bij het bezoeken van een school1 ratou Kjjn voor deze dubbele projectie ge-
op een andere plaats, den betrokken onderwrj- schikt; er bestaat zelfs een inrichting om
TWEEDE KAMER.
Plaatselijke belastingen.
In het regeeringsantwoord op het V
der Tweede Kamer betreffende het wetsonfcJ
werp nopens afwijking van den regel,
steld bij artikel 241 der Gemeentewet, om
trent. plaatselijke belastingen, ten behoeve
ran de gemeen ten Helder, Vlieland en, Vlis
singen Wordt verklaard, dat het ook den
Minister van Binnenl. Zaken aangenaam ge-
meest Zou zijn, indien hem gebleken ware,
dat liet voor Helder, Vlieland en Vlissin-
gen, mogelijk is, het gemeentelijk budget in
evenwicht te houden zonder heffing van den
accijns op- het gedistilleerd. Deze gemeenten
zjjn de laatst overgeblevene van een 46-tal
waar hg de inwerkingtreding van het bij de
wet yajn; 7 Juli 1865 (Stbl. 79) in aft. 241 der
Gemeentewet gesteld verbod, accjfnsheffing
bleef toegestaan, omdat haar financiën de
afschaffing niet gedoogden.
Op dezen historisch geworden toestand be
hoort inzonderheid het licht te vallen bij de
beantwoording van dj© vraag, waarom wat
voor alle andere Nederlamdsche gemeenten
verboden is, aan drie gemeenten wordt toe
gestaan.
Waar men meent, dat accijnsheJïfifig jn
principe afkeurenSWaardig is, is in casu.
echter niet. over het hoofd te zien, dat het
bezwaar van onevenredig zwanen druk Veel
ran zijn waarde verliest, zoo het geldt een
accijns op een genotmiddel, als het gedistil
leerd
Dat accijnsheffing aanleiding kajn, geven tot
smokkelarij is niet te ontkennen. Voor de
betrokken gemeenten is echter, zoowel wegens
haar bijzondere ligging, als door de samen
werking toet de Rijksbelastingatabtenaren en
de .cojitröle door het gemeentelijk belasting-
personeel uitgeoefend, smokkelhandel
als .uitgesloten.
Het denkbeeld om door Rijkssubsidie tot
afschaffing van den accijns te geraken, knn
door, den Minister niet worden aanvaard.
Tot subsidieering van gemeenten in
kosten barer huishouding mag, naar zijn mee
ning, slechts bij onafwijsbare noodzakelijkheid
wprden overgegaan Zoodanige iu
schijnt hier niet aanwezig.
Ten einde bjj voortduring bedacht te zijn
op vermindering of afschaffing, Wosdt voor
deze goedkeuring steeds een termijn van
slechts één jaar gesteld. Deswjege is het
niet noodig een geleidelijke afschaffing der
accTjhzm in de wet vast te leggen.
staat stelt onmiddellijk een aanvullend
onderwijs aan dat schipperskind te geven.
BELGISCHE ONDERSCHEIDINGEN.
De koning der Belgen heeft tot ridder in de
koninklijke orde van de Belgische kroon be
noemd1 de heeren: A. M. Gorter, ondervoor
zitter, A. F. Reicher, secretaris van de bi-
aondere commissie voor de tentoonstelling
van hedendaagsche kunst, wélke ia 1910 te
Brussel is gehouden, zoomede den heer F.
P. ter Meuleti, kunstschilder te 's GTavenhage.
Bij kon. besluit:
zijn benoemd tot vertegenwoordigers der re-
geering op het in October 1913 te Milaan te
Houden XIV internationale congres tegen het
alcoholisme, jhr, mi. C. J. M. Ruys de F
Proteslaiitsche scholen in
Limburg.
Te Heerlen wordt getracht een christelijke
school voor meer uitgebr. lager onderwijs te
stichten. De pogingen gaan uit vaa een on
langs aldaar opgerichte vereeniguig tot stich
ting en. instandhouding vaa Hervormde scholen
In Hegjrlött alleen wonen. 7—800 Protestant-
scho kinderen In de buitenposten eveneens
zeer Velen, zoodat men ook op een dier
buitenposten ;eon bijzondere lagere school hoopt
te stichten, Welk gebouw dan tevens dienst
Idan doen als Evangelisatie-lokaal-
De bioscoop in dienst van het
onder wijs.
Aan „De Bode" ontleenen we het volgende:
Op de begrooting voor 1913 vaa de ge
meente Leeuwarden is wederom een post
f 210 aangenomen voor cinematografisch
onderwijs en voor de voortzetting vaa het
onderzoek naar de bruikbaarheid van de
bioscoop voor de lagere schóól Terwijl
landelijk comité bezig is de mogelijkheid van
algemeene invoering te onderzoeken, beweegt
een daarvoor te Leeuwarden ingesteld
zich meer op practisch terrein. Als
resultaat van haai' bemoeiingen hebben we o a.
thans een film van do ontginning van woeste»
grond door de Nederlandsche Heidemaat
schappij) de eerste die voor schooldoeleinden
in ons land is vervaardigd. Eenige honderden
uitgenoodigden zijn tegenwoordig geweest bij
do eerste vertooning. Algemeen was het oor
deel over de film als zoodanig buitengewoon
gunstig. Om echter te kunnen beoordeelen
of de resultaten voor het onderwijs gunstig
genoeg zijn om uitgaven en tjjd te wettigen
zjjn door den wethouder, meer speciaal belast
met de voorbereiding der zaken, het onder
wijs betreffende, eenige vragen ter beant
woording gezonden aan het personeel der
ppenbaxo lagere scholen le Leeuwarden.
Detze vragen luiden:
1 Is naar uw meening, met gebruikmaking
van do laatstvertoonde film, bij de betrokken
leerlingen een voldoend heldere voorstelling
van heSdeomtginning ontstaan?
2. Berust uw oordeel in deizen mede op
mondelinge of schriftelijke weergave van wat
de kinderen .gezien (hebben?
3. Zouden door het woord van dm onder
wijzer, al of niet met behulp van wandplaten,
even goede resultaten te bereiken zijn?
Hoe is, afgezien van de kwaliteit der
hierbij vertoonde platen, in principe uw oor-
over het gebruik van lichtbeelden naast
(niet tegenover) levende beelden?
Acht u de resultaten van de les over
heddeontginuing van dien aard, dat ze den
daaraan besteden tijd wettigen?
Acht u het wenschelijk^ stelselmatig
dergelijke onderwerpen, als: havenbeweging
Rotterdam, kustbeveiliging en reddings
an, visscherij, veenderij enz. cinematogra
fisch te veraanschouwelijken
Hoe denkt u over de inrichting der
lessen en over den aard der aan te bieden,
stof (duur der lessen, film, vallende binnen,
of buiten het plan der gewone leerstof, tekst,
behandeling in de klas, korte verklaringen)?
Hebt u ook andere opmerkingen in het
belang van. het onderzoek naar de bruik
baarheid van levende beelden bij 't onderwijs
Ter toelichting van vraag 7 en ook
verband met. vraag 5 en 4 diene, dat bjj1
het gevaar van „beslaan" der platen
smelten van do gevoelige laag door de sterke
warmtebron, te voorkomen,
Voor de beoordeeling van het nut van
cinematografisch onderwijs lijkt ons de door
den wethouder- van. onderwijs te Leeuwarden
gevolgde weg zeer goed. Ook in andere
plaatsen werd deze eerste schoolfilm gebrurkt,
o. a te Arnhem en Alkmaar
Naar' we vernemen kan de tekst bij vol
doende navraag tegen geringe vergoedrng
verkrijgbaar gesteld worden, waardoor het
bezwaar, dat de onderwijzers niet vooraf
wat er vertoond zal worden, uit den
weg geruimd wordt.
L. Cornelisso, Beenlr. singel K 70b, naar
Koudekerke.
GOES
Ingekomen:
R. W. Langercis, commies posterijen, uit
Amsterdam, Stationsweg 40
J. J. Constandse, effectenhandelaar, uit 's-Gra-
venhage, Singelstraat 106.
ToDroek, assuradeur, uit Kattendijke,
Groote Markt 6162.
J. van den Berge, bakkersknecht, uit ler-
seke, St. Adriaanstraat 68.
A. Vejunaiie, maarufacturier, uit Kapelle,
Lange Kerkstraat 19
T. Betzema, wasohmeesteres, uit Amster
dam, Groote Miarkt 65.
J. Cok, bakkersknecht, uit Wolfaarisdijk,
Korte Kerkstraat 111.
H Franken, inspecteur' Levensverzekering,
uit Rotterdam, Oost sin gel 222.
V ertrokken
J Goense, werkman, naar Kattendijke
M. J. E. Dirkse, kinderjuffrouw naar Krui-
ningen (Hairsweert.)
II Woudstia, letterzettor, naar Gaasterland.
II C Hufkens, modiste, naar Tilburg.
L. J. Srepman, koopman, naar Coevorden-
J. J Dormaar, opzichter, Krurnrngen.
a. den Hollander, winkeljuffrouw naar
's Gravenhage.
Landstorm.
Ten einde te bevorderen, dat bij eventueele
totstandkoming vair de Landstormwet het Kon.
besluit en de nrirristerieele beschikking, te ha-
rer uitvoering vereisclrt, gelijktijdig met de wet
üi werking kunnen treden, is bij het departe
ment vpn oorlog reeds thans een ontwierp
voor zoodanig besluit en zoodanige beschik
king samengesteld.
Door bemiddeling van de commissarissen
dei' Koningin heeft de minister van oorlog den
burgemeesters van. de onderscheidene gemeen
ten dit ontwerp ter kennisneming toegezonden,
met uitnoodiging hem eventueele opmerkingen
voor het einde van dit jaar mede te deefen.
Ar bi trage
in paarden- en i
handel.
Crimineels Reman
HANS VON WIESA.
(Vertaald met toestemming van den
Uuitsctien schrijver.)
Door de nachtelijke stilte van het woud
drong een luide, smartelijke kreet to,t hen
door, de doodskreet van een dier.
„Wat is dat?" fluisterde Volk.
„Een reebok klaagt
„Waarom?"
Waarschijnlijk overvallen door een Vos."
„Aangevallenoverwonnen meen je?" stiet
de Ipolitie-ambtenaar er ongeduldig uit.
„Naar het klagend geluid te oordeelcn...."
Weder luislerden zij beiden het klagen
de, drojeve geluid stierf weg.
„Nu sterft hij", zei de houtvestersleerling.
„Waar zou het zjjn? Hier ver van daan?"
„Misschien vijf of zeshonderd pas.... maar
mijnheer de commissaris
„Nu, wat dan?"
„Dat kan de aangeschoten reebok zijn."
„De bok, dien de luitenant geschoten,
heeft?"
Bevolking.
In de tweede helft der maand November
zijn in de gemeente
MIDDELBURG
Ingekomen:
J. Dingemanse, sleepersknecht, St. Jans
gang I 68 uit Koudekerke.
Wed. A. Sinke, Koningstraat E 248 uit St.
Laurens
A, Gilde, veldarbeader, N. Oosterstaat
uit Nieuw en St. Joosland.
T.'Hesselius, onderwijzer, L St. Pieterstraat
F 37 uit Haskerland.
M. A. Schutters, L. Viele K 405 uit
's Gravenhaige
Wed. A. J. Kok, Brakstraat, O 257 uit Vhs-
agen.
J. Manui, werkman, Veersclie singel S132
uit Noordgouwe.
F. Vyaene, kleermaker, L. Gortst, 1319
uit Vlissingen.
G. Cremers, handelsreizigers, Steperssingel
Q 176 uit Koudekerke
Vertrokken:
M. Padmos, Blindenlioek, C 46a naar Zierik-
e.
J. M. Zegers, Goesche Kinderdjjk P 57, naar
O. en W Souburg
v. d. Werf, Kinderdijk P 57, naar O.
en W Souburg
A. Acda, Spanjaardstraat E 87, naar
Vlissingen.
C. M. Janse, St. Janstraat I 44, naar Rot
terdam.
H. Leger, Baanstraat Q 240, naar Am
sterdam
C. Looten, Vlissingsohe Straat K 55, naar
Rotterdam.
van den Boogaart, K. Gortstraat I 349,
naai' Rotterdam
„Ja, wy»r de richting te oouideelen.
jonge man keerde zich om en wees naar het
berkenbosch „daar zou hij naar toe ont
vlucht [Zijn."
.Vooruit dan I Misschien vinden wij het
dier. Je weet er alles van en hoeveel er van
afhangt dat wij den bok krijgen."
De jager krabde zich'achter het oor
„Wij kunnen in ieder gevaj zoeken, mijn
heer, maar zonder hond. dan moesten wij
wachten tot het licht is! In den nacht wordt
men door het minste geruisch op een dwaal
spoor gebracht."
Völk gaf niet dadelijk antwoord hij scheen
ergens over na te denken.
„Heeft de houtvester gioede honden?'
„Uitstekende honden. De houtvester heeft
een beroemde africhtschool. Zijn honden wor
den Iduur betaald."
„Hoe vei' is de houtvesterswoning hier van
(daan ?V
„Een kwartier, als ik...."
De spreker zweeg, trok den commissaris
met een vlugge handbeweging op den grond en
fluisterde„lk hoor iets door het hout bre
ken, de bladeren ritselen stil I'
Onbewegelijk bleven zij liggen.
Nu trad een donkere schaduw uit 'het bosch
te voorschijn en vloog met vlugge sprongen
over de woide, spookachtig groot bij het
licht van de maan.
Een luid eigenaardig scherp gefluit weer
klonk door den stillen nacht. Het was de
houtvestexsleerlingl djo dit gefluit d<
Op de Zaterdag in Den Haag gehouden ver
gadering van liet Ned. Landbouw Comité kwam
aan dé orde het ontwerp-Arbitrage-voor
schriften inzake den paarden- en veehandel.
Ir. C. P. Zaayer, leidde de besprekingen
beginnende met een uiteenzetting van het
juridische leerstuk der verborgen gebreken.
Naar hij voorts uiteenzette zullen de Pro
vinciale 1 andbouwvereenigingen da commissies
samenstellen, bepalen hoevele en welke
issies zjjn wolden ingesteld en waar ze ge-
•stigd zullen wezen
Spr. hoopt© dat de commissies het druk
zullen krijgen daar er nu heel wat grieven
begraven worden, ten koste van den gemoeds
rust van den kooper, wjjl hij Weet dat hij Sn
recht kan krijgen,
wijl zich een algemeene overtuiging zal ves
tigen, die rechtszekerheid zal brengen,
De voorzitter deelde mede, dat het bestuur
de arbeid der commissie ongewijzigd
vergadering onder zjjne verantwoordelijkheid
voordroeg en er nu de ratificatie door de alge
meene vergadering van vroeg.
Z h s en onder applaus aldus besloten.
Bietenverbouwers en suiker-
fabrikanten.
Op dezelfde hierboven genoemde vergadering
van het Landbouwcomité bracht de voorzitter
verslag uit van hetgeen het bestuur gedaan
had, |Om de uit den aard strijdige belangen
van bietenverbou wers en sui kerf abrikan ten. te
verzoenen Het bestuur zal dihgent blijven om
de belangen der kleinere bietenverbouwers te
behartigen, kan het zjjn door het tot stand
brengen van een convenant, aan te gaan met.
den Zuidelijken Bond van suikerfabrikanten,
over de prijsbepaling der geleverde bieten, en
als dit niet kan door andere mantregelen.
De voorzitter zeide dat het bestuur niets
onbeproefd zal laten om er toe te geraken,
dat de biebembouw meer geld krijgt voor zjjn
bieten in verhouding van de gemaakte winst.
Mocht geen convenant, zooals het bestuur
dit wensclit, tot stand komen, dan zal alles
worden, wat uit do kracht van het
vereenigingsleven te doen is, om de belangen
van do kleine bietenbouwers to behartigen.
Door de bietenbouwers worden bij dat con
venant geen verplichtingen aanvaard
De vergadering vereanigde zich met 's voor
zitters uiteenzetting.
AFDEELING MIDDELBURG Z L M.
Hedenmorgen vergaderde de afd. Middelburg
Op datgeluid bleef het vluchtende dier
staan.
„Wps het een reebok of een ander stuk
wild?1"
Völk wendde zich om naar den jongen
man die naast hem geknield lag.
„Een hond I" fluisterde deze.
Weder een gefluit om hem te lokken
Met groote sprongen en hijgend kwam de
hond nader en bleef kwispelstaartend staan
voor de beide mannen, die in het gras ge
knield lagen
„Schavuit 1 hondsvos I schaam je je -niet.
Stroopen als een gemeene wilddief. Foei!"
riep de jager.
„Van Wien is die hond?"
„Van den houtvester."
„Ho© komt die hond hier?" vroeg Völk,
terwijl hij opstond.
De jonge man trok de schouders op.
„Dat mag de hemicl weten 1 Zij willen vol
strekt niet dat ze rondloopen."
„Kan het de hond niet zijn, die den reebok
heeft iaalng|evjalJlen
„Een hond haalt geen gezonden reebok in,
het moet een ziek, gewond dier geweest zijn.
Gaat u nice I En zoo het is I" viel de jager
zichzelf plotseling in de rede en streek met
de hand over den bok van het dier. „Wees
goed mij even bij te lichten, mijnheer."
Opnieuw viel er een felle lichtschijn uit
het lantaarntje.
„Daar kijk, dat is bloed 1" zei hij tot
den fccynmiityyris, terwijl hij hein zjjn hand
van de Z. L. M. in de groote bovenvoorzaal
van St. Jotis op de Balans alhier onder voor
zitterschap van jhr P J Boogaort.
Deze vorgaderng wa* ook voor niet-ledm
toegankelijk.
Dadelijk wordt 'overgegaan tot' de lezing
van den heer C. Zwagerman, zuivelconsulent,
alhier over
Het belang van fabriekmatige
uivelbereiding voor Walcheren.
Spreker begint met op te merken, dat reoda
sedert 4 jaren de voordeelen van fabriekmatige
zuivelbereiding op Walcheren werden bepleit.
Dat ondank» dat echter de belangstelling
daarvoor onder de" boeren nog betrekkelijk
gering is.
Hg sohrjjft dit toe aan den aatd van de
landbouwende bevolking op Walcheren, die
vasthoodend ie aan hei oude en nieuwe denk
beelden uiterst moeilijk en langzaam overneemt.
Door dien men voor de ontwatering op
Walcheren afhankelijk is van wind en stroom,
zit men een gedeelte van het jaar onder
water. De oppervlakte land die thans, zoo
vroeg in den herfst reeds, op Walcheren blank
staat, is enorm groot. Dit geeft direct en
indirect den landbouwer onormo schade. Overal
waar men onder dergelgko omstandigheden
verkeerde, ging men tot kunstmatige bemaling
over. Het zal 'daartoe op Walcheren zeker ook
nog wel eenmaal komen, maar misschien een
30 jaren later dan elders.
Het klein bedrjjt ontwikkeld zich op Wal
cheren Bterk en gaat vooral de tuinbouwrich-
ting in. In plaats van één flinke organisatie,
vooral voor de afzet van de producten, ziet
Walcheron de krachten zioh ver
splinteren.
Overal in het buitenland en ook in ons land
verhuisde, vooral van het klein bedrijf, de
zuivelbereiding vnn de boerder jj naar de fabriek.
Op Walcheren waar 1000 boeren ongeveer
(00 melkkoeien houden, dio jaarigks voor ruim
f 1,000 000 melk produoeeren, vindt men zslfs
een ernstig onderzoek van dit vraagstuk over
bodig.
De Directeur-Generaal van den Landbouw
opende de groote landbouwtentoonstelling, in
Augustas van dit jaar te Leeuwarden gehouden,
net eene toespraak, waarin hjj wees op de
legenrjjke gevolgen van do fabriekmatige
zuivelbereiding. De zuivelfabriek bracht in
het bedrjjf van den veehonder even groote
ommekeer als de kunstmest heeft gedaan in
het bedrijf van den bouwboer. De fabriek
bracht belangrijke wijzigingen in den arbeid
von de vrouw, die nu meer gericht kan zjjn
op het gezin en op de maatschappelijke ver
heffing van den landbouwenden stand- De
fabricage der zuivelproducten kan nu rekening
houden met de vorderingen der wetensohap.
Een gelijkmatig bedrjjf over hot goheele jaar
werd mogelijk, elke liter melk kon tot waards
worden gebracht en door dat alles werd de
opbrengBt uit de melk verhoogd.
De boer leerde meer dan vroeger het belang
van samenwerking erkennen en voeldo sterker
dan vroeger het nut van goed landbouw
onderwijs.
Van de gedachte door den heor van Hoek
in zgn rede te Leeuwarden ontwikkeld, wil
spr. uitgaan om het belang van fabriekmatige
zuivelbereiding voor Walcheren te betoogsn.
Allereerst zal tengevolge daarvan de hoeveel
heid werk op de boerderjj belangrijk vermin
deren. De boerin, in de eerste plaats, wordt
daardoor van veel werk ontlast. De vrouw zal
dan meer kunnen zjjn als eohtgenooto door
dien ze meer met haar man zal kunnen mee
leven, meer &1b huishoudster, doordien ze meer
gelegenheid heeft haar huis te maken tot een
gezellig verblijf, meer als moeder, doordien ze
moer zorgen aan de opvoeding harer kindoren
kan besteden. Dit alles komt de zoo noodza
kelijke verheffing van den maatsohappeljjken
stand van den boer ten goede. Door meerdere
zorg voor de verpleging van het vee, uitbrei
ding van de v&rkenshonderjj, boter gedreven
pluimveehouding enz. kan de vrouw ook meo
big ven werken aan do verbetering van degel-
deljjke uitkomsten van het bedrjjf.
Door verwerking in het klein van de melk
op Walcheren heeft eene reusachtige vorspil-
ling van werkkrachten plaats. Dit iB bjj hot
heerschend gebrek aan werkkrachten een groot
bezwaar voor den bloei van het kleinbedrijf
dat zich op Walcheren sterk ontwikkelt.
Ten slotte noopt ook het dienstbodenvraag-
stuk er toe, te zoeken naar vermindering van
werk «p de boerderjj.
In de tweede plaats wil spr. het belang van
fabriekmatige zuivelbereiding nog nit een an
der oogpunt beschouwen. In de 13 gemeenten
van Walcheren, die overwegend eene land
bouwende bevolking hebben, was er van 1892
liet zien, rood van het bloed. ,,Het is dus
zoode hond heeft een stuk wild doodgebe
ten I -Schaam je wat I" sprak hjj, dan hond
dreigend aajaziendo.
De hond streek angstig toet het lichaam
over den grond en verwachtte sidderend
straf voor zjjn misdaad.
Op dat oogenblik hoorde men in de verte
een tweeden hond blaffen. Beide mannen
luisterden.
„Wat is dal?"
„Naar het geluid te oordeelen zou ik zeg
gen Flock, de broeder van dezen vage
bond", zeide de jager.
„Dus zou do heele troep jachthonden los
zijn?" vxoeg do commissaris.
„Hier> Her Flick 1" riep de jonge
eensklaps met luide stem en op bevelenden
toon voegde hij er bij „Hier bjj den baas
Het was te vergeefs 1
De hond was opgesprongen en ijlde zoo
siel mogelijk voort in de richting van waar
de stem van zijn makker had geklonken. Het
volgend oogenblik was hjj in de duisternis
van het bosch verdwenen.
„Dat zijn zeer vreemde verrassingen", merk
te de commissaris op, ,,weet je er een verkla
ring voor te vinden?"
De jonge man schudde het hoofd.
„De honden stroopeu nooit, zjj loopen nóóit
weg. Ze zijn uitstekend gedresseerd en af
gericht
„Heb j© geen hoop, dat de hond terug
komt?"
„Neen. Hij is bang voor da zweep."
Völk bromde iets; hjj was zeer uit zqja
humeur. Met groote vastberadenheid wendde e
hjj zich tot zijn metgezel.
„Breng mij langs den koristen weg naar
de houtvesterswoning."
De jonge man aarzelde.
„Mijnheer, nu op dezen tjjd. Het is midden
in den nacht."
„Voor de politie bestaat er geen dag o<
nacht. Vooruit als je blieft en wel zoo
gauw mogelijk."
„De houtvester kan heel heftig zjjn en
streng. Ik verlies er mjjn betrekking door.-'
„Doe Wat ik je bevoel I Ik neem de ver
antwoordelijkheid op mij, en jjj niet. De zal
er wel voor zorgen dat je er geen schade
dooir lijdt."
Nu sloeg de jonge taan don weg in naak
do houtvesters wooingmaar de commissaris
bemerkte zeer goed dat de tocht hem zeer
zwaar viel.
De weg voerde eerst door den rand van
sparrehout, toen door het berkenbosch, over
een hoogte en weldra kon men de houtvesters-
woning zien liggen door hoogo dennen om
ringd, zwart en donker in de duisternis.
Het duurde niet lang of zij stonden voor de*
ingang van het hoogo hek om den tuin. Do
poort was gesloten.
„Is de poort gewoonlijk gesloten?" vroeg
Völk.
„Ja meestal."
(l«qrdt vervolgd.)