MIDDELRIRGSCHE COURANT, r 267. 1912 Maandag II November. 165* Jaargang. Bom courant vans hij at d a g e 1 y k a, met uitioadenng m Zoa- FMitügti. Prijs per kwartaal, zoowel roor Middelburg ala voor alle plaataea ia Nederland franco pp. f 2. Afzonderlijke nummert koiten 5 cent. Adverteutiön bij abonnement op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zijn aan bet bureau te bekomen. Aivertentiën voor het eerstvolgende nummer moeten des middag, vóór één nnr aan bet bureau bozorgd zijn. Adferteataëa A 20 cent per regel. By abonnement veel lager. Geboorte-, dood» ea alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel Groote letters nskar de plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van adverteatiëa en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffend* Handel, Nijverheid ea Geldwezen, is gereohtigd het Altesscci Advertentle<BureAI A. BE LA HAR As., H.Z. Voorbwrj. «ral *66, Anaeterdaim. Dit nummer bestaat uit drie bladen en een Enderblad. EERSTE BLAD. De gewone opgave van den spoordienst vindt men in het tweede blad Middelburg 9 November. De Straatbelasting. Voor onze oudere raadsleden, die in 1896, in 1897 en in 1904 telkens weer een langen strijd over het invoeren van een straatbelastiug bijwoonden, moet het wel een zonderlinge gewaarwording zjjn geweest, toen ze het in de jongste raadanitting beleefden dat deMiddelburg- sche raad zonder eenig voorafgaand ge schrijf, en zonder bijzonder veel discussies, zoo in eens, in deu loop van de begro tingsbesprekingen, zich met op één na algemeene stemmen in principe vóór een straatbelasting verklaarde. 't Was of al de oude bezwaren niet meer bestonden. Het ging er door zoo onverwachts en vlug als een kat door het gat in een pakhuisdeur. Hoe kwam dat zoo Was het alleen omdat ditmaal de straatbelasting nu direct verbonden werd aan het straatplaveisel 't Ie mogelijk. Tenminste, bij die drie vorige voorstellen gingen B. en Weth. telkens van heel andere overwegingen uit. De wet vraagt wel degelijk een verband tusschen de straatbelasting en de straat zelf. In art. 240 Gemeentewet wordt aan de gemeenten verlof gegeven een bijzondere belasting te heffen wegens gebouwde eigendommen, die zelve of wier aanhoorigheden tan de openbare straten of wegen der gemeente belenden", maar onder voorwaarde dat dit zal geschieden naar grondslagen, volgens welke van den belastingschuldige in billyke evenredig heid een bijdrage gevorderd wordt in de kosten ten laste van de gemeente komende, voor aanleg en onderhoud der straten en wegen, voor de verlichting, en voor afvoer van water en vuil van de in de belasting vallende eigendommen." Zoo moest het, maar zoo gebeurde het niet altjjd. De oorzaak der voorstellen waB hier in Middelburg geen van de drie genoemde keer en een speciale uit gave ten behoeve van de straat of aansluitende eigendommen. Zij kwamen eenvoudig hieruit voort, dat er een tekort ■was of dreigde in de algemeene kas. Dan werd er echter dit op gevonden, dat men zeials we uit de begrooting de posten samenvoegen voor aanleg, onderhoud en schoenhonden en verlichten enz. van de straten, dan zeggen we, dat dat bedrag moet worden opgebracht door de straat belasting. Maar gelet op het geval van nu, waarin men een straatbelasting wil invoeren speciaal om het plaveisel te verbeteren, wordt het duidelijk dat er een verschil is. In 1895 was de aanleiding tot het voorstel een abnormale stijging van het bedrag der inkomstenbelasting. Maar toen het volgend jaar dat bedrag aanzienlijk daalde, adviseerde de commissie van finan- oiën om „het intreden van meer on gunstige fiuancieele omstandigheden" af te wachten, en trokken B. en W. hun voorstel in. Ia 1897 sloeg de verandering in de financieele verhouding van staat en gemeenten met do daarmee gepaard gaan de vjjzigingen in de stedelijke bolasti» gea een gat in de gemeentekas, en weer werd de straatbelasting voorgesteld^als een der middelen om dat gat testoppen De commissie van financiën maakte geen bezwaren maar wel kwamen er adressen met protesten in. En toen het ontwerp in openbare behandelin' kwam, werd her, even tel bestreden als verdedigd. Het slot was dat de princi- pieele vraag,'of men zoo'n belasting zou invoeren, met 8 tegen 7 stemmen werd verworpen. Vervolgens kwam nog het voorstel van 1904. Er was een tekort van vijf duizend guldende belasting naar het geschatte inkomen nog meer verhoogen wilden B. en W. niet, want het percentage-bedrag was reeds vijf, en daarom werd er weer een straatbelasting voorgesteld, waarvan de opbrengst een f 20.000 zon bedragen, iets minder dan de verschillende posten voor aanleg, onderhoud, verlichting, enz. der straten te zamen bedroegen. Maar ditmaal maakte de inmiddels an ders samengestelde commissie van finan ciën wel bezwaar, principieel bezwaar. Er kwamen nu ook adressen in, en in de raadsvergadering werd na een zeer korte discussie, één spreker voor, en één er tegen met dertien tegen vier stemmen bet invoeren van een straat- verworpen. Doet het nu, na die voorgeschiedenis, niet ietwat wonderlijk aan, dat 30 Octo ber 1912, de raad van Middelburg, feitelijk zonder eenige discussie over het voor of tegen van straatbelasting, met op één na algemeene stemmen in principe besluit zulk een belasting in te voeren Wij kunnen niet inzien, dat de om standigheden hier ter stede zich zoo ver anderd hebben, dat de vroeger geopperde bezwaren nu zouden zijn verdwenen. Integendeel. De positie van de hniseige naars is er inmiddels op achteruit Maar dat daar gelaten, was er nog ge noeg tegen de belasting aan te roeren om een ernstiger overweging te recht vaardigen dan het onderwerp nu gehad heeft. Men wil de aoodige fondsen vinden voor verbetering van het plaveisel. Maar wie zijn het, die daarnaar vragen Zijn het de huiseigenaars? We gelooven dat die zich er over het algemeen weinig van zullen aantrekken. Het zijn de in woners van Middelburg in hun geheel, de menschen die er op straat hun enkels verzwikken, de neuzen van hun schoenen stak stooten, en geen tien stappen kun nen doen zonder een paar wankele schreden alsof ze onvast op de beenen zijn. Het zijn de menschen die op hun fietsen of in hun auto's zitten te schok ken, de karrevoerders die hun wagen niet uit een inzinking knnnen duwen. Het kleine aantal dat zoo gelukkig is ook nog huizen te bezitten, lijdt er niet meer onder dan de anderen, en heeft als zoo danig ook geen voordeel van verbetering. We gelooven niet dat de huizen bijv. in de Noordstraat in huurwaarde ge stegen zijn, sedert het plaveisel daar ver nieuwd werd. Moet dan de belasting, speciaal voor die verbetering bestemd, uitsluitend worden gelegd op de huis eigenaars Men zal zeggen, dat die de belasting wel zullen verbalen op de huurders, en dat zal ook in verscheiden gevallen ge beuren. Maar de toestand is hier niet van dien aard dat overvloed van aan vraag de verhuurders veroorloofd alle verhoogingseischen aan hun huurders te stellen. Ze zijn vaak blij wanneer zij door iets te laten vallen, bun huis knn nen verhuren. Zeker zal het zal heel lang duren vóór de belasting langs dien weg de huurders op langen termijn heeft bereikt, en het zal wel nooit gebeuren dat de huurders van gemenbileerde kamers haar voelen in evenredigheid met het genot dat ze van de straatverbetering hebben. Afgezien nog van dat speciale doel iu dit geval, is er een algemeen nadeel dat we zullen weergeveu in de woorden van de commissie van finauciën van 1904 »Zij die de belastiDg zouden moeten op brengen worden niet alleen getroffen in hunne inkomsten, maar wat erger is, aan hen wordt feitelijk ontnomen eeD deel van hun kapitaal, m.a.w. hun panden ondergaan een waarde vermindering, die niet gering is te schat ten. Het behoeft dan ook nauwelijks betoog welke droevige gevolgen de invoering der belasting na zich zou slepen voor hen die hunne panden met hypotheek bezwaarden teneinde bedrijfskapitaal te erlangen Is dat groote bezwaar nu in eens weggenomen Als een voordeel van een straatbelas ting is vroeger door B. en W. aange voerd, dat te lage aangifte en ontduiking onmogelijk is, en dat haar opbrengst niet, of ten minste in zeer geriuge mate on derhevig is aan plotselinge vermindering, die bg een inkomstenbelasiing menigmaal voorkomt door het vertrek of overigden van gefortuneerde ingezetenen. En een ander voordeel is, dat een niet gering deel der straatbelasting gedragen zon worden door elders wonende personen, die hier hnizen in eigendom hebben. In 1897 schatten B. en W. dat aandeel op ongeveer 15 pCt Die voordeelen zijn zeer reëel, en znllen wel door niemand bestreden worden. Maar ze wegen o. i. niet op tegen de nadeelen, tegen de onbillijkheid. Men zal zeggen dat het geld toch móet gevonden worden. Ja, maar dat is nog geen reden om een regeling aan te nemen waarvan men weet dat zij onbillijk is. Verhooging der inkomstenbelasting is bezwaarlijk. We hoorden al bedenkelijke geruchten over het ons dreigende per centage. Er is nog een andere weg, in de jongste raadszitting door den heer Bolle aangegeven, nl. verhooging der opcenten op het personeel. Het dagelijksch bestuur der gemeente heeft meermalen o. a. in de toelich ting op de begrooting voor 1902 betoogd dat zij het niet gewenscht achtte de opeenten op het personeel boven de 50 op te voeren wegens den onevenre- digeu druk. Het zon ons, voor een dag bladartikel te ver voeren nu over dit dat onderwerp uit te wijden, maar wij meenen dat in dat opzicht de opcenten- verhooging niet erger is dan de straat belasting, en dat men door die opcenten veel meer dan door een straatbelasting de personen treft die belang hebben bij een straatbelasting, tot de wielrijders toe die op de tweedeverdieping kamers hebben. Maar al deze beschouwingen zijn na betrachtingen, want de raad heeft al in principe beslister komt een straat- belasting We vermoeden echter wel dat veel van hetgeen we hier boven aanhaalden weer ter sprake zal komen, wanneer B. en W. hun voorstel hebben ineengezet en bekend gemaakt. Men zal nu moeten afwachten hoe zij die belasting zullen voorstellen. Ten opzichte van den vorm dien deze zal hebben, is er echter nog één ding aan te stippen, naar aanleiding der be sprekingen die aan het principe-besluit vooraf gingen. Alle drie de vroegere voorstellen van B. en W. berustten hierop, dat de be lasting zou worden berekend naar de gevelbreedte in verhand met de huur waarde. In de kritiek op die voorstellen speelde een groote rol het bezwaar dat die gevelbreedte een zeer onbillijke grond slag was, omdat vooral de winkeliers voor hun bedrijf gevelbreedie noodig hebben, en dus onevenredig zwaar getroffen zouden worden in een van de vereischten voor hun bedrijf. En voorts zijn er huizen te over die een smallen gevel hebben, en toch een groot terrein beslaan. Waarom moeten die zooveel minder betalen dan een ander? zoo werd gevraagd. In de raadszitting van 30 October is door den heer Sprenger, die het eerst weer bet denkbeeld van straatbelasting opperde, er op aangedrongen, om als grondslag niet de gevelbreedte te nemen, maar de hnnrwaarde. Dat zou in veel opzichten een billijker regeling zijn. Ook in Vlissingen is de huurwaarde de grondslag der straatbe lasting, die daar, zooals men zich herinneren zal, een vervorming was van de oorspronkelijk voorgestelde rioolbe lasting, waarmee de gevelbreedte ook weinig te maken had. Maar indien men de huurwaarde als grondslag wil nemen, laat men dan over wegen of het niet mogelijk is de we r- k e 1 ij k e huurwaarde te nemen, en niet de kadastrale hnnrwaarde. Want het is een bekend feit dat bij de laatste her ziening, de belastbare opbrengst der ge bouwde eigendommen hier ter stede te hoog is opgedreven, en in veel gevallen niet overeenkomt met den feitelijken toestand. Bovendien is door B. en W. in 1904 erkend de gegrondheid van het bezwaar dat de belasting onevenredig zwaar zou drnkken op winkelhuizen, omdat de huur waarde hiervan meestal hooger is dan van gesloten huizen van dezelfde grootte. B. en W. schreven toen dat men misschien hieraan zou kunnen tegemoet komen door te bepalen dat voor winkelhuizen de belasting zal berekend worden naar J/s der huurwaarde, of alleen naar de huur waarde van het gedeelte dat voor woning bestemd is. Men mag er dus op hopen dat het huidige college van B. en W. ook met dat bezwaar zal rekening houden bij het opmaken van haar voorstel. Ten slotte nog een opmerking, die we onlangs hoorden, en die we hier over brengen in den vorm van een vraag, omdat we de juistheid ervan niet kunnen beoordeelen: Zijn onze straatkeien zoo slecht, dat het bg een verbetering van het plaveisel altijd noodig i8 geheel uienw materiaal te gebruiken? Is het niet mogelijk de nn aanwezige keien eenvoudig te her ren, desnoods met stevigen zaud- erlaag Zou dat niet betrekkelijk goedkooper uitkomen en toch aan de ernstigste bezwaren voldoen Binnenland. Een belangryke beslissing, In zijne vergadering van 31 Augustus 1912 besloot de raad van Wonseradeel art. 35 der verordening op de heffing van den hooidelijken omslag in die gemeente, lui dende »onder inkomen wordt (verstaan alles wat in geld of in geldswaarde wordt genoten uit ambten, bedieningen, betrek kingen, industrie, handel, arbeid en onder nemingen", a; n te vullen met de volgende bepaling »niet dien verstande, dat wan neer inhoudingen plaats hebben, welke dienen voor het verkrijgen eener latere uitkeering zooals pensioen, weduwen- en weezengelden enz., deze inhoudingen voor de vaststelling van het bedrag van het in komen worden medegerekend' Dezer dagen hebben Ged. Staten van Friesland, namens den minister van binnen- landscbe zaken, am den gemeenteraad be richt, dat aan zijn voormeld besluit goed keuring wordt onthouden. Landarbeiders. Door de Kamer van Arbeid voor den Landbouw te Axel is de volgende motie De vergadering der Kamer van Arbeid voor den Landbouw te Axel op Woensdag 6 Novembor 1912 besprekende enkele voor komende overeenkomsten, welke men wille keurig verbreekt; van oordeel, dat het in 't belang van bet landbouwbedrijf is, dat een arbeider «ea behoorlijk daggeld verdient, en in het belang van landbouwers en arbeiders, dat er eeno goede verhouding bestaat, zoodat beide par tijen op elkander kunnen rekenen, om een maal gemaakte afspraken na te leven betreurt, dat er werklieden zijn, die ieder oogenblik gedane afspraken verbreken, als hun iets meer loon wordt toegezegd door anderen keurt ten zeerste af dat eenmaal geBloten overeenkomsten om voor een bepaald loon te werken worden verbroken, wijl dit moet uitloopen op schade voor de werklieden. (A. Cl.) CHRISTELIJKE VOLKSBOND GOES. In de Vrijdagavond gehouden vergadering van den Christelijken Volksbond te Goes, bracht de voorzitter de heer J. A. van Heel in de eerste plaats een woord van dank aan 09 commissie, die met zulk groot succes was werkzaam geweest voor het aanbrengen van nieuwe leden voor dezen Bond. Door de commissie, belast met het nazien der rekening, werd een gunstig rapport uit gebracht, terwijl het jaarverslag reeds in een vorig nummer medegedeeld mede werd goedgekeurd. Bij acclamatie werden de heeren J. A. van Heel en Job. Stieger als bestuursleden herkozen. Aan de leden van de commissie tot werk verschaffing werd warme dank betuigd voor hun ijverige en vele bemoeiingen. Naar aanleiding van geopperde bezwaren tegen toetreding der eerstgenoemde com missie bij haar rondgang voor het werven van nieuwe leden voor den Bond, werden die bezwaren uitvoerig besproken en be streden en werd de nadruk hierop gelegd, dat het de bedoeling der werkverschaffing is om hoofdzakelijk jonge lieden die voor het gezin als kostwinners moeten optreden, werk te verschaffen en zoo mogelijk hen een ambacht als matten- of manden maken te leeren, terwijl zij, die thans zulke hooge eisehen stellen voor dagloon, een onderdak zoeken hij de werkverschaffing. Waar vóór 20 jaar het aantal ingeschre venen voor werk 117 personen beliep, was het in de laatste jaren niet meer dan 60 a 70. Een levendige discussie volgde hierop over de opvatting van armbesturen wat betreft het streven naar vermeerdering, opleggen van kapitaal, terwijl de liefdadig heid der burgerij wordt ingeroepen alsmede over de methode van boekhouding bij deze instellingen. BUITENLAND. DE OORLOG. De mogendheden. Een eigenaardig feit in de besprekingen op het oogenblik zoowel tusschen de Balkan- slaton ials tusschen de groote mogendheden onderling is, althans af te leiden, naar wat daarvan naar buiten doordringt, dat met Mon tenegro, welk rijkje toch de vijandelijkheden begonnen is en voor den oorlog zware óffers menschenlevens heeft gebracht, niet of weinig rekening wordt gehouden, zooals ook de bepalingen van Griekenland pas in de tweede plaats in aanmerking komen. Doch dit zou later op een conferentie verholpen worden. In ieder geval hebben de Boelgaren de spits afgebeten Ook meldt de „Wiener Allgemeine Zeitung" dat aan den opmarsch naar de Turksche hoofdstad ook Servische en Grieksche troepen zullen mededoen. De „Temps" verneemt uit Rome, dal men het er daar voor houdt, dat Italië en Oosten- rijk-llongarije zich hebben verstaan tot een vergelijk op den volgenden grondslagDe groote mogendheden zullen haar gebied niet uitbreiden de rechten der verbondenen (Mon tenegro, Griekenland, Servië, Boelgarije) wor den erkendAlbanië zal niet worden verdeeld. Wat de opening van de Dardanellen betreft, heeft Engeland, door de verandering van den toestand op den Balkan en door het verdwe nen van den Turk schee, staat, geen belang meer bij het gesloten houden ervan. Want men begrijpt, dat die vrees voor be zetting van Konstantinopel door do verbonde nen om twee spillen draait, nl. de vrees voor

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1912 | | pagina 1