FEUILLETON. BIJVOEGSEL de straten te verharden en te rioleeren, ter- trekken, volgde da vernietiging bij Koninklijkhot komt dat liet eerst aan den huidigen tijd, to regelen is. Op den voorgrond moet dan - 1 -- 1,0,1 'meer speciaal aan het laatste vierendeel der staan dat, alvorens de deelneming weer worde vorige en in sterker mate aan het eerste vie-! open gesteld, een definitieve regeling met even Zaterdag 24 Auy. 1912, no. 200. Middelburg 23 Augustus. wijl tjjdens den bouw geen zoodanig voorschrift bestaan had. Ged. Staten achtten zulks in strijd met de wet en richtten daarover onder dagteeke ning van 27 Januari 1911 het volgende schrij ven, dat m het provinciaal verslag is op genomen, tot Zijn Excellentie den Minister van Binneailandsche Zaken: „Door den gemeenteraad v.ui Breskens is op 20 dezer een wijziging van de Algemeene politieverordening vastgesteld, waarby oen nieuw art 17 werd ingevoegd van den vol genden inhoud „Eigenaars, vruchtgebruikers of beheerders van bestaande straten moeten zorg dragen, dat die binnen een jaar na aanzegging door Burg. en VVetli. ten genoegen van den Raad worden verhard en van afwatering voorzien." Art. 25 bedreigt tegen de overtreding van die bepaling een geldboete van ten hoogste tien gulden, terwijl art. 98 het begrip „straat" aldus omschrijft: „Onder straat en publieke straten, wegen of pleinen wofden, zooniet uitdrukkelijk de uitzondering daarbij meld, verslaan alle voor het publiek toegan kelijk gestelde straten, wegen, pleinen, kaden, voetpaden, stoepen, onafgesloten erven, enz Aanleiding tot deze bepaling heeft gegeven de omstandigheid, dat het waterschap Oud- en-Jong-Breskens in do laatste jaren bouwter reinen in erfpacht heeft uitgegeven, waardoor achtereenvolgens eenige straten ontstaan zijn. Uit het Provinciaal verslag. Een eigenaardig geval. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1911 te Oost- en West-Souburg heeft zich een eigenaardige kwestie voorgedaan, waar omtrent het verslag van de provincie het volgende meedeelt. Door het gemeentebestuur van O en W Souburg werd aan het provinciaal bestuur welke niet behoorlijk verhard en van afwate gevraagd of de vervulling van de periodiekring voorzien zijn. Het. terrein der straten zelf is eigendom van het waterschap geble ven, zoodat dit bij. toepassing van de nieuwe bepaling verplicht zou zijn de verharding en afwatering aan te brengen Het m het leven roepen van een dergelijken maatregel na de volbouwing van de terreinen openvallende on van de nieuwe plaatsen (uit breiding tengevolge van de volkstelling) bij ééno verkiezing moest geschieden. Hierop werd hel volgende antwoord ge geven „Wij hebben de eer u mede te deelen, dat ons inziens, in het door u bedoelde gevallevert een onbillijkheid op tegenover het twee verkiezingen gehouden behooren te wor- waterschap, omdat dit niet in de gelegenheid don, daar alleen de voor de nieuwe plaatsen,geweest is, om zichbij de uitgifte van den gekozen loden aajn de in art. 30bis, tweede lid'grond in erfpacht voor de daaruit voort der Gemeentewet bedoelde loting behooreto vloeiende schade te waarborgen door óf den deel te nemen, zoodal bet noodig is te onder- canon evenredig te verboogen öf de ver scheiden, jvie gekozen woTdt in plaats van plichting lol verharding en afwatering aan de aftredendien en wie voor de nieuwe plaatsen de erfpachters pp te dragen De verkiezingen heliooren ,op één dag plaats Doch ook afgezien van de onbillijkheid be te hebben, daar het eerste lid van art. 30bis staat uit eon wettelijk oogpunt bij ons be spreekt van „hij de eerstvolgende periodieke verkiezing." I Dé tegenwoordige minister van binnenland- sche zaken is blijkens een bericht in Gemeen testem no. 3114 van dezelfde meening." Toen het gemeentebestuur niettemin voor, rvulliug van alle zeven plaatsen ééno zwaar tegen deze bepaling, volgens welke een besluit van Burg. en "Weth zou vol staan, om alle niet bij de gemeente in onder houd zyn de straten of wegen te laten ver harden en vana fwatering voorzien Wel is bij arrest van den Hoogen Raad van 4 April 1910 (Weekblad van het Recht verkiezing had gehouden, gaven Ged. Staten no, 9016) aangenomen, dat aan de eigenaars bij schrijven yan 18 'Augustus 1911 te kennen, van straten, welke met gedoogen van de dat thans dé eenige mogelijkheid zou zijn rechthebbenden voor het publiek verkeer open - alle gekozenen aan de loting te laten deel- staan, bij strafverordening de verplichting tot nemen. Daar het bleek, dat de Raad reeds1 onderhoud van een bestaand plaveisel kan besloten had de twee periodiek afgetredenen,opgelegd worden, omdat dit niet als arbeid die herkozen waren, buiten die loting te hou-en levering ten behoeve van een gemeente den, wendden Ged Staten zich tot den mi -werk kan worden beschouwd, maar daaruit nister {met verzoek dit raadsbesluit bij de volgt geenszins, dat de aanleg van een ver- Kroooi ter vernietiging voor te dragen. j harding, waar deze niet bestaat, eveneens kan Ged. Staten motiveerden liun verzoek als opgelegd worden volgt: j Als een particulier een straat of weg voor „Daar echter ten aanzien van de twee her- het publiek verkeer openstelt, neemt hij kozen leden op geen enkele wijze gebleken daardoor vanzelf ook de verplichting op zich was, dat juist zij door de kiezers voor de die straat of weg te onderhouden als een door periodieke aftreding opengevallen en niet aardeweg, wanneer die geen kunslbedekking voor de nieuwe plaatsen verkozen waren, heeft, als een kunstweg, wanneer die wel een mochten zij niet van de loting uitgezonderd kunstoedekking heeft Doch verder dan tot worden en was art. 30bis, tweede lid, der onderhoud van den bestaanden toestand kan Gemeentewet, ook op hen toepasselijk." zijn verplichting niet uitgestrekt worden. Vor- De Minister kon zich met deze opvatting dert het belang der gemeente, dat. een aarde niet vereenigen. Hij schroef daaromtrent d.d.weg door een kunstweg wordt vervangen, dan 27 September 1911. [heeft men te doen met een gemeentewerk, „Ofschoon, ook m.i. ten onrechte, te Oost- waarop art. 239 der gemeentewet toepasse en West-Souburg geen afzonderlijke verkiezing lijk is vooi" de bezetting van de nieuwe raadszetels i Wij verwijzen te dien aanzien naar de in heeft plaats gehad, kan, waar aftredende het arrest van den Hoogen Raad van 3 Mei raadsleden candidaat werden gesteld, aange- j 1875 (Weekblad van het Recht no. 3860) voor nomen worden, dat do kiezers hen niet onder komende en later door den Hoogen Raad VUlgUÜ MM "J 'J Besluit van 16 Juni 1911 (Stbl no. 148). Dit besluit berustte op de volgende over gingen „overwegende, dat de verplichting tot ver harding en de voorziening van afwatering, in artikel 17 bedoeld, daadwerkelijk meebrengen liet maken van nieuwe werken in het belang der gemeente overwegende, dat derhalve artikel 17 aan le in dat artikel genoemde persopen de verplichtingen oplegt tot arbeid ten behoeve van gemeentewerkendat oj» die verplich ting, ingevolge artikel 239 der Gemeentewet, zooveel de aard der zaak het toelaat, de ar tikelen £32237 dier wet van toepassing; zijn overwegende, dat laatstgemelde artikelen bij de tot standkoming van meergenoemd arti kel 17 niet in acht zijn genomen overwegende, dat zoo al ten deze de aard der zaak niet zoude toelaten, door invoering eencr plaatselijke belasting verharding en af watering tot stand te brengen, de gemeente zelve, ingevolge artikel 231 der Gemeente- wel, met het onderhoud van gemeentewerken is belast, en dit onderhoud niet bij strafverors dening van bepaalde personen mag opleggen overwegende, dat art. 17 van de Algemeene politieverordening der gemeente Breskens mitsdien in strijd is met de wet. Markten. Onder dit hoofd schrijft liet provinciaal' veïslag Geene bijzonderheden zijn mede te deelen omtrent het verkeer op de week-, maand- en jaarmarkten, dommige zijn voor den handel in granen van eenige beteckenis, enkele andere voor dien in paarden en veede wckclijksche markt te Sas-van-Gent neemt onder de laatste eenc bijzondere plaats in, omdat daar het ten uitvoer naar België bestemde vee^grctoten.- deels wordt aangebracht De aanvoer en handel op deze markt was belangrijk minder dan het vorige jaar. Hol. aantal in 1911 op deze markt aangevoerde1, runderen bedroeg slechts 2876tegen 4795 in 1910. De kermissen bleven over het algemeen in beteekenis achteruitgaan. Raadsbesluiten tot het instellen, verzetten io£ afschaffen van markten of kermissen wer den niet genomen. Wat de storm van 30 Sep tember 1911 gekost heeft •erschillénde werken aan do calamir teuse polders in Zeeland, niet vallende onder ohderhoudswerken en bijna alle veroorzaakt door den Septcmberstorm hebben een bedrag •creischt van f 262.850.68' onge «r m sterker mate aan bet eerste vie-j open gesteld, een definitieve regeling met e rendeel der tegenwoordige eeuw, is beschoren,genoemden geschiede, hetzij op den voet va do verkwijning en hel verval dier fondsen I schadeloosstelling voor nog te bekomen uit- tot een feit te zien worden. keeringen, hetzij op den voet van een betere De oorzaken daarvan zijn vele en velerlei, regeling voor de toekomst. In liet eerste, aan degenen rekenden, die de nieuwe plaatsen zouden bezetten, bi dezen gedachtengang komt het mjj voor, dat de Raad door de beide her kozen raadsleden van de loting, bedoeld in art. 30bis, tweede lid, Gemeentewet, uit te zonderen, aan. die wetsbepaling geen onjuiste toepassing heeft gegeven. Ik vind mitsdien geen termen, de vernieti ging van het desbetreffend besluit van den Raad van Oost- en West-Souburg te bevor deren." Een chterna opgelegde verplichting Te Breskens stelde men een wijziging der politieverordening vast, ten einde te voorzien in de bestrating en afwatering van reeds vol bouwde straten Aan de eigenaars dier straten werd achterna de verplichting opgelegd, om meermalen herhaalde overweging, „dat ver ordeningen, die een arbeid of levering ten behoeve van gemeentewerken opleggen, aan de goedkeuring des Konings moeten worden onderworpen." Een gemeentewerk behoeft zich niet te be perken tot straten of wegen, welke door de gemeente zijn aangelegd en aan eigendom toebehooren Niet de aard van het terrein, maar de strekking van eenig werk beslist, of het al dan niet een gemeentewerk er is, naar Ged. Staten meen en, van een gemeentewerk sprake, wanneer het belang van de gemeente noodzakelijk maakt het tot stand te brengen." Nadat de Minister zich bij schrijven 11 Maart 1911 met deze zienswijze vereenigd bad en de gemeenteraad van Breskens ge weigerd had de gewraakte bepaling in tc uit het En gel s ch EDGAR JEPSON. Ik geloof niet, dat ik haar zou vertellen, dat u met ons uit bent geweest Ze zal toch niet kunnen gelooven, dat. wij goed voor u zijn geweest. Eenige menschen in haar om geving begrijpen ons niet, zei Terror ver zoeningsgezind. Do prinses keek aarzelend van de een naar e ander met opgetrokken wenkbrauwen. Toen zei zo met een zweem van toenadering in haar stemKomen julliekomen jullie morgen De weel in gen zagen elkander aarzelend aan. Tom roerde kot vertap ïm do prinses kol hul bc. leefden toon zei hij: We zouden hel ook erg prettig vinden, ratnu- tve ronden beter aan don room van het Wh kennen samenkomen, precies op denzolfden tgd Er liege„ dm pers op de knst, voorai „iet, als hot warm weer is. Zeeuians- en Visschersbeurs in Vlissingen. Door jmr. ,1 .1 1 Icy se te Middelburg is aan de gemeente Vlissingen het hem gevraagd rechtskundig advies uitgebracht over do Zee- maar het wil den adviseur voorkomen, dat eene zéér groote moet worden gezocht m een be paald aan to geven vermindering van inkom sten, en wel ui die van toevallige en juist groote inkomsten. Immers iu vroegeren tijd, bijzonderlijk in i voor do oprichting van dergelijke fondsen gunstige dagen, van de laatste beide derde deelen der zeventiende eeuw, toen de Neder - landscke koopmansstand veel geld verdiende en de groote inkomsten uit onze Gouden Eeuw bezig was te verteren, was er altijd en gemak kelijk geld te verkrijgen voor m stellingen als :ze. Men zag dergelijke verzekerings instellingen eerder aan als oen soort armenzorg, als een instelling van meer of minder uitgesproken phi- lanthropisclien aard, dan als een op het ver krijgen van winst, zelfs niet als een op hel be komen van een effen balans, gerichte onderne ming. DAarom en daarom alleen werden m i ge durig groote en kleine bedragen voor (dergelijke instellingen liesclukbaai gesteld. En eindelijk, was het in dien tijd van min der cischen, en liet minder op den voorgrond stellen van rechten met negatie van verplich tingen, dan waaraan de tegenwoordige arbei dende bevolking mank gaat, voor de meer gegoeden, de beter gesitueerden, ook gemak kei ijker van hun. overvloed een deel, en een belangrijk deel aan de minder bedeelden ten gunste te doen komen, dan in den togen woor- digen tijd, waar de meer gegoeden straks in den vorm van opgelegde belasting zal moeten betalen, wal hij eertijds uit eigen wille af zonderde, en dus minder genegen is, daar naast nog uit eigen vTijen wil die gedwongen giften te verhoogen, ten bate die giften niet meer als zoodanig erkennen, doch als oen hun toekomend recht opvorderen. De aldus gemotiveerde vermindering van gif ten en gaven, naast de omstandigheid, dat hel verzekeringswezen meer en meer tot een tak van koophandel ging behooren, zijn. der halve m i de oorzaak, dat de fondsen gingen kwijnen en moesten gaan kwijnen Verder staan wj, voor het feil, dat gcrui,- men tijd geloden, de toetreding tot liet fonds is gestopt, en dat dus de aanvloeiendc oontri hutiên, die eertijds een, zij liet dan niet zoo buitengewoon {belangrijkaandeel in de in komsten van liet fonds hebben gehad, heb ben opgehouden te vloeien. Vervolgens treedt, de adviseur in een uit voerige beschouwing over de mogelijkheid om eon oplossing van de moeilykheid te vinden, 'waarbij aan liet eigenlijke fonds in engcren zin niet getornd wordt. Die beschouwingen leiden hem tot het vol gend antwoord op de eerste vraag: Aantasting van het kapita<ol iu engeien zin, te prijzen, geval diene dan bovenbedoeld vrij gekomen vcrmogonsgedeelte, hetzij tot inkoop van trekkenden (subsidiair van toekomstige trekkenden) in een bestaande maatschappij, hetzij tot hot geven van een bedrag ineens af. Blijkt, dat het fonds geen reden van be staan jrneer heeft, indien de deelname vau loodsen met wordt toegestaan, dan worde met de regcering overleg gepleegd, tot bestemming van het vermogen der instelling. Dit mo,et dan geschieden op oen wijze, het meest in overeenstemming (net het oorspronkelijk be oogde doel In de eerste plaats gelde dan de overweging, onv hen, die nog uitkeortngen moeten genieten, of zullen moeten genieten, daarvoor scluuioloos te stellen, hetzij in den vorm eener inkoop in een bestaande maat- scliappij naar een dan to bepalen rate van. uitkccring, hetzij in den vorm eener schade loosstelling ineens In de tweede plaats kan worden overwogen, of er termen kunnen be staan) ppi hen, dio nu al sinds meerdere jaren een verminderde uitkeeriug hebben genoten, schadeloos te stellen, alhoewel lot die in korting volgens het reglement allo bevoegd heid tbestojnd Dit overleg kome dan ook slechts m de tweede plaats Hierbij zal moeten worden overwogen, welke verwachtingen ieder der trekkenden bij hun toetreding tot hel fonds gerechtigd waren te koesteren, beoordeeld naar den toenmali- gen toestand van het fonds. Mag in geval van oplipffing het geheelo vermogen, dat is én het kapitaal in engeren zin, én m den zin, zoo als liet thans wordt beheerd, strekken tel tegemoetkohuug aan hen, die verzekerd zijn, zoowel de nu-trek- kenden, als de trekkenden dor toekomst die nu nog lid zijn, geenszins is dit hel geval met de te overwegen tegemoetkoming voor hen, dio in de laatste jaren minder bobin-n genoten, dan waarop zij bij een gunstigen toe stand van het fonds recht zouden hebben1 gehad Daarvoor mag m i alleen hel kapitaal, dat vrijkomt, als belegde contribution en be legde interresscö in aanmerking komen Hel lijdt m i geen twijfel of tol dezu besteding Van het vermogen der instelling zal wel geen bezwaar bestaan,'indien de ui- stelling zelve moet verdwijnen, en wat dan overblijft, vind© een bestemming liet meest m overeenstemming met de bedoeling die bij de oprichting heeft voorgezeten. Het mag ge- Teedehjk aan den Viissingschen Raad worden overgelaten, ,,onx zoodanig doel voor het resteerend vermogen te vinden. Op de tweede vraag Voor wat ik onder die vraag versta, ver meen ik het antwoord grootendeels hier voren al reeds te hebben gegeven. Geschiedt inkoop by een maatschappij, dan is ei- stelhg vcrsclul mitsdien van dat deel van het vermogen, dat te maken iu de uilkeenngen hen die iv- en Visschershenrs, dat thans door B. jiej eigenlijke fonds uitmaakt, moet m. i zijnthans trekken, by lien die later trekken zullen, tV,. van den raad. is overgelegd, te.zamcn uitgesloten, doch wél mag worden beschikt en overigens gelde naar analogie do toepassing overgelegd, met de daarover aan den ra«ad gedane voor stellen Aan het advies, dat in de gedrukte „Bij lagen" tot de Handelingen van den Gemeentel- raad is opgenomen, gendc gedeelten. Aan den rechtskundigen adviseur werden j die belegging maakt ze niet tot onaantast- de beide volgende: vragen, ter beantwoording baar kapitaal in engeren zin, doch veeleer tot hetzij tijdelijk belegd kasgeld, hetzij be- itgésloten, doch wél mag worden beschikt j en overigens gelde naai- analogie do toepassing over dat gedeelte, hetwelk niet als kapitaal van het reglementsartikel omtrent het beloop mag gelden, m. a. w. over de opgelegde into- der pensioenen van lederen aarden soort. rèssen en contributiën, voor zoover niet tel ken jare besteed Wél beslist art. 5 der ontleenen we de vol- j verordening, dat de beschikbare gelden, dus look de genoemde, moeten worden belegd, maar liet kapitaal dei- beurs voor uït- keeringen beschikbaar 2o. Zoo ja, mogen de uitkceringen zoo woTden geregeld, dat ze gelijk zijn voor de tegenwoordig en toekomstig trekkenden Mr. Heyse begint mot een beschouwing van deze instelling uit historisch oogpunt. De historie leert, dat wij hier hebben te maken met een te dezer tijd aJs fonds te betitelen instelling. Dit fonds leert op zijn beurt, zooals reeds zoovele van dergelijke fondsen m dit opzicht als leermeesters zijn opgetreden, dat in vroege ren tijd bij de op richting van dergelijke fondsen, toen de actu aris-wetenschap nog in haar windselen lag, meer een greep in het onbekende werd go:- daan, (aangevuld door een optimistisch ver trouwen, hetwelk merkwaardigerwijze tot in latere 'tijden toe, zelden werd beschaamd, dan op een op behoorlijke gegevens (die men trouwens met bezat) gebaseerde berekening. Blijven dergelijke fondsen tot op den huidigen tijd bestaan, dan ziet men ze zonder uit zondering vastloopen op bovenbedoeld gemis aan berekening. Vervolgens bespreekt mr Heyse de vraag, hoe - Goed, dan kom ik. De barones slaapt toch, zei de prinses begeerig. De roep kwam nu luider uit liet bosoh. O, het is de barones niet. Het is juf frouw Lambart, zei de prinses op gerust - gestelden loon U neemt werkelyk Ie veel notitie van die barones, zei Erebus flink. Wie is juffrouw Lambart? Ze is mijn Engelsche gouvernante. Na- tuuriyk heb ik er altyd een, als ik in Enge land ben Ik houd van haar. Ze tracht me bezig te houden. Maar de barones mag haar niet, zei de prinses zuchtend Kom mee. Ik zal u den heuvel afhel pen en u naar den zoom van het bosch den weg wijzen, zei Terror Zij droeg haar half den lieuvel af en haalde haar over, straks *t eenvoudige, zij het onvol ledige getuigenis af te leggen, dat ze in het bosch had gewandeld. Zijn laatste woorden tot haar waren Verdraag toch niet al die nonsens van de barones De prinses liep naar juffrouw Lambart en vertelde, dat ze in. het bosch had gewandeld. Terror koerde terug naai- Erebus en vond haai' dood op haar gemak uitgestrekt op haar rug, terwyl ze een perzik verschalkte. Ik zou er al heel wal eerder graag een gelust hebben, zei hij, een vrucht uit de® korf nemend Maai- ik houd er niet van, daarover te praten. De prinses zou hel niet begrepen hebben. Het kwam niet bij hem op, dat ze een prinses tamelijk hardhandig behandeld hadden Toen ze den volgenden dag op het afgespro ken uur naar de bedoelde plaats togen, za gen ze een jong konijn, waardoor ze de prm- ses twintig minuten lieten wachten Het was voor liaar een geheel nieuwe ervaring, maar ze beklaagde zich niet hij do tweelingen over deze ongehoorde inbreuk op de elikelte. Ze vroeg zich af,, hoe die klacht zou worden opgenomen, in ieder geval was ze van Erebus niet zeker. Ze liepen opnieuw naar de plas en nu bemerkte de prinses, dat hel tamelijk prettig was, om door Terror togen den heuvel te worden opgehesclicn. Zijn kracht vond ze gemakkelijk Ze vertelde liem in één adem van de opgewonden ophef, die de barones had gemaakt, omdat ze zich op zoo'n ver schrikkelijke en gevaarlijke plaats als het bosch gewaagd had. De tweelingen rieden haar ernstiger en na drukkelijker dan fden vorigen dag aan, de verzenen tegen de prikkels te 9laan, en de prinses stemde schuchter met het aanlokke lijk denkbeeld in Daarna legden ze zich met met minder toewijding op de oefening hunner spieren toe. Ze vertooniie enkele oefeningen voor de prinses die hun moeder toepaste en Teserve. Berekend dient te worden, hoedanig ge deelte van het tegenwoordige vermogen, ka pitaal is in engeren zin, makende alzoo het overschietende hel beschikbaar gedeelte in den besproken zin. Heeft die berekening plaats gehad, dan wordte een hernieuwd onderzoek uitgelokt naar de wiskundige waarde in verband met de loo- pende verplichtingen, en naai- het dèn be staand tekort. Hierna volge overweging en beslissing, of hel fonds al dan niet zal blijven bestaan- Wordt ïm eerstgemelden zin beslist, dan worde met de regeering in, liefst mondeling,, overleg getreden, over de onttrekking aan het vermogen van bovenbedoeld gedeelte dat geen kapitaal in engeren, eigenlijken zin is. Waarschijnlijk zal hij dit overleg die onttrek king kunnen geschieden. Heeft dit plaats gehad, d. w. z. is dit over leg gunstig uitgevallen, dan worde beraad slaagd met den wiskundigen en den juridische® adviseur, op hoedanige wy'ze de toestand met betrekking tot do dén trekkenden en de trek kenden der toekomst, voorzoover nu bekend, Dit advies is gedateerd October 1911 Voorts is in de Bijlagen opgenomen een. 23 Mei j.l ingekomen nader advies van mr Heijse naar aanleiding van een hem 22 Januari gegeven nadere opdracht In dat_ nader advies wijdt mr Heyse uit over de voorstellen en beschouwingen van den heer, nu wijlen F. van der Meer, in 1909 In gediend, over Ihiet voorstel van den heer J. G. van Niftrik Jr en over dat van den heer P. Merckens, welke beide laatste voorstellen da teeren van November 1911 Betreffende de kwestie van het afscheiden van het grond-kapitaal, spreekt de adviseur als zijn oordeel uit, dat men eerder geneigd moest zyn dit grondkapitaal wat ruim te nemen, dan omgekeerd. Het is niet de bedoeling dat kapitaal onregelmatig aan te dikken of zoo- als de heer V. d. Meer het wil noemen, zoo veel mogelijk te redden, doch om een zoo juist mogelijk beeld te verkrijgen Voorts slippen wij aan dat de adviseur er op wijst, dat by de berekening der scha devergoeding wegens gedorven uitkcenngen voor geen der tegenwoordige genieters op een hoogere uitkeering behoeft te worden go rokend dan die welke in gelijke 'gevallen werd uitgekeerd op het oogenblik dat zij ah con tribuant of lid toetraden. Op ieder der vijf punten van het voorstel van den heer Merckens wordt door den ad visenr kort zyn meening aangegeven heten haar die nu en dan zelf uitvoeren en deden haar beloven, thuis daarmee door te gaan. Even na vieren verliet zy hen, om naar den tuin terug te gaan, vóór do barones zou wakker worden Voordat ze heen ging, vroeg zij hun. den volgenden dag terug te komen. Voor dien dag hadden ze andere plannen, maar uit de goedheid van hun hart schik ten |z© zich naar haar verlangen. Terror zinspeelde er zelfs op met een bewonderens waardige Zorgeloosheid, dat ze wat perzi ken Imee zou brengen Hij geleidde haar naar beneden naar den zoom van het bosch, en toen ze afscheid namen, zei hij nog waarom zeg je niet dat je iemand heb, om hiee te spelen» Het is naar, om zoo alleen te zijn, als jy" bent Wat heb je er dan aan, om prinses te wezen? Och ja, zei de prinses, en haar wangen bloosden, en haar nogen schitterden Dat zou (prettig1 rijn Waarom Wouden jij en Erebus niet dikwijls thee by me kunnen komen drinken Een beetje ontsteld kwam hij bij Erebus terug. Het vooruitzicht om, onberisjielijk aan- 1 gedaan, naar de hoeve te gaan, trok hem niet erg aan, ofschoon, zooaLs hy ivijsgeerig tot Erebus opmerkte, dan toch de thee blééf. Hij gaf de voorkeur aan de prinses in het bosch. Maar liet zaad, m de gedachten van de prinses gezaaid, droeg weldra vruchten Dien- zelfden avond nog, terwijl ze aan het avond maal zat met de barones en juffrouw Lambart, zei ze, dat ze iemand noodig had om mee te spelen Juffrouw Lambart zei met onbedacht zame snelheid, dat dit een uitstekend denk beeld Was. Maar de barones teekende daar hevig verzet tegen aan. Verveeld door de vraag en voorts geërgerd, omdat juffrouw Lambarl die vriendelijk ontving Waar waren de welgeboren kinderen in Deeping, geschikt, om de speelnootjes van een prinses van' KasseiNassau te worden? Dadelijk sputterde de prinses, door twee middagen onder den blooten hemel en het boeiend gezelschap van de tweelingen ver sterkt, tegen Bijna op brutalen toon vertelde ze de barones, dat ze wel eenige kennisjes wist, om mee te spelen. Ze beval haar boven dien, er eenige te zoeken. Ze was wel zoo leep, om over die tweelingen niet Ie reppen, want ze hadden haar op het hart gedrukt, dat hun kennismaking onbekend moest blijven. De barones barstte, geheel verbouwereerd, in tranen uit, toen ze er in toestemde zicli naar haar vraag te gedragen (Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1912 | | pagina 5