FEUILLETON.
BIJVOEGSEL
de straten te verharden en te rioleeren, ter- trekken, volgde da vernietiging bij Koninklijkhot komt dat liet eerst aan den huidigen tijd, to regelen is. Op den voorgrond moet dan
- 1 -- 1,0,1 'meer speciaal aan het laatste vierendeel der staan dat, alvorens de deelneming weer worde
vorige en in sterker mate aan het eerste vie-! open gesteld, een definitieve regeling met even
Zaterdag 24 Auy. 1912, no. 200.
Middelburg 23 Augustus.
wijl tjjdens den bouw geen zoodanig voorschrift
bestaan had.
Ged. Staten achtten zulks in strijd met
de wet en richtten daarover onder dagteeke
ning van 27 Januari 1911 het volgende schrij
ven, dat m het provinciaal verslag is op
genomen, tot Zijn Excellentie den Minister
van Binneailandsche Zaken:
„Door den gemeenteraad v.ui Breskens is
op 20 dezer een wijziging van de Algemeene
politieverordening vastgesteld, waarby oen
nieuw art 17 werd ingevoegd van den vol
genden inhoud
„Eigenaars, vruchtgebruikers of beheerders
van bestaande straten moeten zorg dragen,
dat die binnen een jaar na aanzegging door
Burg. en VVetli. ten genoegen van den Raad
worden verhard en van afwatering voorzien."
Art. 25 bedreigt tegen de overtreding van
die bepaling een geldboete van ten hoogste
tien gulden, terwijl art. 98 het begrip „straat"
aldus omschrijft: „Onder straat en publieke
straten, wegen of pleinen wofden, zooniet
uitdrukkelijk de uitzondering daarbij
meld, verslaan alle voor het publiek toegan
kelijk gestelde straten, wegen, pleinen, kaden,
voetpaden, stoepen, onafgesloten erven, enz
Aanleiding tot deze bepaling heeft gegeven
de omstandigheid, dat het waterschap Oud-
en-Jong-Breskens in do laatste jaren bouwter
reinen in erfpacht heeft uitgegeven, waardoor
achtereenvolgens eenige straten ontstaan zijn.
Uit het Provinciaal verslag.
Een eigenaardig geval.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen in 1911
te Oost- en West-Souburg heeft zich
een eigenaardige kwestie voorgedaan, waar
omtrent het verslag van de provincie het
volgende meedeelt.
Door het gemeentebestuur van O en W
Souburg werd aan het provinciaal bestuur welke niet behoorlijk verhard en van afwate
gevraagd of de vervulling van de periodiekring voorzien zijn. Het. terrein der straten
zelf is eigendom van het waterschap geble
ven, zoodat dit bij. toepassing van de nieuwe
bepaling verplicht zou zijn de verharding en
afwatering aan te brengen
Het m het leven roepen van een dergelijken
maatregel na de volbouwing van de terreinen
openvallende on van de nieuwe plaatsen (uit
breiding tengevolge van de volkstelling) bij
ééno verkiezing moest geschieden.
Hierop werd hel volgende antwoord ge
geven
„Wij hebben de eer u mede te deelen, dat
ons inziens, in het door u bedoelde gevallevert een onbillijkheid op tegenover het
twee verkiezingen gehouden behooren te wor- waterschap, omdat dit niet in de gelegenheid
don, daar alleen de voor de nieuwe plaatsen,geweest is, om zichbij de uitgifte van den
gekozen loden aajn de in art. 30bis, tweede lid'grond in erfpacht voor de daaruit voort
der Gemeentewet bedoelde loting behooreto vloeiende schade te waarborgen door óf den
deel te nemen, zoodal bet noodig is te onder- canon evenredig te verboogen öf de ver
scheiden, jvie gekozen woTdt in plaats van plichting lol verharding en afwatering aan
de aftredendien en wie voor de nieuwe plaatsen de erfpachters pp te dragen
De verkiezingen heliooren ,op één dag plaats Doch ook afgezien van de onbillijkheid be
te hebben, daar het eerste lid van art. 30bis staat uit eon wettelijk oogpunt bij ons be
spreekt van „hij de eerstvolgende periodieke
verkiezing." I
Dé tegenwoordige minister van binnenland-
sche zaken is blijkens een bericht in Gemeen
testem no. 3114 van dezelfde meening."
Toen het gemeentebestuur niettemin voor,
rvulliug van alle zeven plaatsen ééno
zwaar tegen deze bepaling, volgens welke
een besluit van Burg. en "Weth zou vol
staan, om alle niet bij de gemeente in onder
houd zyn de straten of wegen te laten ver
harden en vana fwatering voorzien
Wel is bij arrest van den Hoogen Raad
van 4 April 1910 (Weekblad van het Recht
verkiezing had gehouden, gaven Ged. Staten no, 9016) aangenomen, dat aan de eigenaars
bij schrijven yan 18 'Augustus 1911 te kennen, van straten, welke met gedoogen van de
dat thans dé eenige mogelijkheid zou zijn rechthebbenden voor het publiek verkeer open -
alle gekozenen aan de loting te laten deel- staan, bij strafverordening de verplichting tot
nemen. Daar het bleek, dat de Raad reeds1 onderhoud van een bestaand plaveisel kan
besloten had de twee periodiek afgetredenen,opgelegd worden, omdat dit niet als arbeid
die herkozen waren, buiten die loting te hou-en levering ten behoeve van een gemeente
den, wendden Ged Staten zich tot den mi -werk kan worden beschouwd, maar daaruit
nister {met verzoek dit raadsbesluit bij de volgt geenszins, dat de aanleg van een ver-
Kroooi ter vernietiging voor te dragen. j harding, waar deze niet bestaat, eveneens kan
Ged. Staten motiveerden liun verzoek als opgelegd worden
volgt: j Als een particulier een straat of weg voor
„Daar echter ten aanzien van de twee her- het publiek verkeer openstelt, neemt hij
kozen leden op geen enkele wijze gebleken daardoor vanzelf ook de verplichting op zich
was, dat juist zij door de kiezers voor de die straat of weg te onderhouden als een
door periodieke aftreding opengevallen en niet aardeweg, wanneer die geen kunslbedekking
voor de nieuwe plaatsen verkozen waren, heeft, als een kunstweg, wanneer die wel een
mochten zij niet van de loting uitgezonderd kunstoedekking heeft Doch verder dan tot
worden en was art. 30bis, tweede lid, der onderhoud van den bestaanden toestand kan
Gemeentewet, ook op hen toepasselijk." zijn verplichting niet uitgestrekt worden. Vor-
De Minister kon zich met deze opvatting dert het belang der gemeente, dat. een aarde
niet vereenigen. Hij schroef daaromtrent d.d.weg door een kunstweg wordt vervangen, dan
27 September 1911. [heeft men te doen met een gemeentewerk,
„Ofschoon, ook m.i. ten onrechte, te Oost- waarop art. 239 der gemeentewet toepasse
en West-Souburg geen afzonderlijke verkiezing lijk is
vooi" de bezetting van de nieuwe raadszetels i Wij verwijzen te dien aanzien naar de in
heeft plaats gehad, kan, waar aftredende het arrest van den Hoogen Raad van 3 Mei
raadsleden candidaat werden gesteld, aange- j 1875 (Weekblad van het Recht no. 3860) voor
nomen worden, dat do kiezers hen niet onder komende en later door den Hoogen Raad
VUlgUÜ MM "J 'J
Besluit van 16 Juni 1911 (Stbl no. 148).
Dit besluit berustte op de volgende over
gingen
„overwegende, dat de verplichting tot ver
harding en de voorziening van afwatering, in
artikel 17 bedoeld, daadwerkelijk meebrengen
liet maken van nieuwe werken in het belang
der gemeente
overwegende, dat derhalve artikel 17 aan
le in dat artikel genoemde persopen de
verplichtingen oplegt tot arbeid ten behoeve
van gemeentewerkendat oj» die verplich
ting, ingevolge artikel 239 der Gemeentewet,
zooveel de aard der zaak het toelaat, de ar
tikelen £32237 dier wet van toepassing;
zijn
overwegende, dat laatstgemelde artikelen
bij de tot standkoming van meergenoemd arti
kel 17 niet in acht zijn genomen
overwegende, dat zoo al ten deze de aard
der zaak niet zoude toelaten, door invoering
eencr plaatselijke belasting verharding en af
watering tot stand te brengen, de gemeente
zelve, ingevolge artikel 231 der Gemeente-
wel, met het onderhoud van gemeentewerken
is belast, en dit onderhoud niet bij strafverors
dening van bepaalde personen mag opleggen
overwegende, dat art. 17 van de Algemeene
politieverordening der gemeente Breskens
mitsdien in strijd is met de wet.
Markten.
Onder dit hoofd schrijft liet provinciaal'
veïslag
Geene bijzonderheden zijn mede te deelen
omtrent het verkeer op de week-, maand- en
jaarmarkten, dommige zijn voor den handel
in granen van eenige beteckenis, enkele andere
voor dien in paarden en veede wckclijksche
markt te Sas-van-Gent neemt onder de laatste
eenc bijzondere plaats in, omdat daar het ten
uitvoer naar België bestemde vee^grctoten.-
deels wordt aangebracht
De aanvoer en handel op deze markt was
belangrijk minder dan het vorige jaar. Hol.
aantal in 1911 op deze markt aangevoerde1,
runderen bedroeg slechts 2876tegen 4795
in 1910.
De kermissen bleven over het algemeen in
beteekenis achteruitgaan.
Raadsbesluiten tot het instellen, verzetten
io£ afschaffen van markten of kermissen wer
den niet genomen.
Wat de storm van 30 Sep
tember 1911 gekost heeft
•erschillénde werken aan do calamir
teuse polders in Zeeland, niet vallende onder
ohderhoudswerken en bijna alle veroorzaakt
door den Septcmberstorm hebben een bedrag
•creischt van f 262.850.68'
onge «r m sterker mate aan bet eerste vie-j open gesteld, een definitieve regeling met e
rendeel der tegenwoordige eeuw, is beschoren,genoemden geschiede, hetzij op den voet va
do verkwijning en hel verval dier fondsen I schadeloosstelling voor nog te bekomen uit-
tot een feit te zien worden. keeringen, hetzij op den voet van een betere
De oorzaken daarvan zijn vele en velerlei, regeling voor de toekomst. In liet eerste, aan
degenen rekenden, die de nieuwe plaatsen
zouden bezetten, bi dezen gedachtengang komt
het mjj voor, dat de Raad door de beide her
kozen raadsleden van de loting, bedoeld in
art. 30bis, tweede lid, Gemeentewet, uit te
zonderen, aan. die wetsbepaling geen onjuiste
toepassing heeft gegeven.
Ik vind mitsdien geen termen, de vernieti
ging van het desbetreffend besluit van den
Raad van Oost- en West-Souburg te bevor
deren."
Een
chterna opgelegde
verplichting
Te Breskens stelde men een wijziging der
politieverordening vast, ten einde te voorzien
in de bestrating en afwatering van reeds vol
bouwde straten Aan de eigenaars dier straten
werd achterna de verplichting opgelegd, om
meermalen herhaalde overweging, „dat ver
ordeningen, die een arbeid of levering ten
behoeve van gemeentewerken opleggen, aan
de goedkeuring des Konings moeten worden
onderworpen."
Een gemeentewerk behoeft zich niet te be
perken tot straten of wegen, welke door de
gemeente zijn aangelegd en aan
eigendom toebehooren Niet de aard van het
terrein, maar de strekking van eenig werk
beslist, of het al dan niet een gemeentewerk
er is, naar Ged. Staten meen en, van een
gemeentewerk sprake, wanneer het belang van
de gemeente noodzakelijk maakt het tot stand
te brengen."
Nadat de Minister zich bij schrijven
11 Maart 1911 met deze zienswijze vereenigd
bad en de gemeenteraad van Breskens ge
weigerd had de gewraakte bepaling in tc
uit het En gel s ch
EDGAR JEPSON.
Ik geloof niet, dat ik haar zou vertellen,
dat u met ons uit bent geweest Ze zal toch
niet kunnen gelooven, dat. wij goed voor u
zijn geweest. Eenige menschen in haar om
geving begrijpen ons niet, zei Terror ver
zoeningsgezind.
Do prinses keek aarzelend van de een naar
e ander met opgetrokken wenkbrauwen. Toen
zei zo met een zweem van toenadering in haar
stemKomen julliekomen jullie morgen
De weel in gen zagen elkander aarzelend aan.
Tom roerde kot vertap ïm
do prinses kol hul bc.
leefden toon zei hij:
We zouden hel ook erg prettig vinden,
ratnu- tve ronden beter aan don room van
het Wh kennen samenkomen, precies op
denzolfden tgd Er liege„ dm
pers op de knst, voorai „iet, als hot warm
weer is.
Zeeuians- en Visschersbeurs
in Vlissingen.
Door jmr. ,1 .1 1 Icy se te Middelburg is
aan de gemeente Vlissingen het hem gevraagd
rechtskundig advies uitgebracht over do Zee-
maar het wil den adviseur voorkomen, dat eene
zéér groote moet worden gezocht m een be
paald aan to geven vermindering van inkom
sten, en wel ui die van toevallige en juist
groote inkomsten.
Immers iu vroegeren tijd, bijzonderlijk in
i voor do oprichting van dergelijke fondsen
gunstige dagen, van de laatste beide derde
deelen der zeventiende eeuw, toen de Neder -
landscke koopmansstand veel geld verdiende
en de groote inkomsten uit onze Gouden Eeuw
bezig was te verteren, was er altijd en gemak
kelijk geld te verkrijgen voor m stellingen als
:ze.
Men zag dergelijke verzekerings instellingen
eerder aan als oen soort armenzorg, als een
instelling van meer of minder uitgesproken phi-
lanthropisclien aard, dan als een op het ver
krijgen van winst, zelfs niet als een op hel be
komen van een effen balans, gerichte onderne
ming. DAarom en daarom alleen werden m i ge
durig groote en kleine bedragen voor (dergelijke
instellingen liesclukbaai gesteld.
En eindelijk, was het in dien tijd van min
der cischen, en liet minder op den voorgrond
stellen van rechten met negatie van verplich
tingen, dan waaraan de tegenwoordige arbei
dende bevolking mank gaat, voor de meer
gegoeden, de beter gesitueerden, ook gemak
kei ijker van hun. overvloed een deel, en een
belangrijk deel aan de minder bedeelden ten
gunste te doen komen, dan in den togen woor-
digen tijd, waar de meer gegoeden straks in
den vorm van opgelegde belasting zal moeten
betalen, wal hij eertijds uit eigen wille af
zonderde, en dus minder genegen is, daar
naast nog uit eigen vTijen wil die gedwongen
giften te verhoogen, ten bate
die giften niet meer als zoodanig erkennen,
doch als oen hun toekomend recht opvorderen.
De aldus gemotiveerde vermindering van gif
ten en gaven, naast de omstandigheid, dat
hel verzekeringswezen meer en meer tot een
tak van koophandel ging behooren, zijn. der
halve m i de oorzaak, dat de fondsen gingen
kwijnen en moesten gaan kwijnen
Verder staan wj, voor het feil, dat gcrui,-
men tijd geloden, de toetreding tot liet fonds
is gestopt, en dat dus de aanvloeiendc oontri
hutiên, die eertijds een, zij liet dan niet zoo
buitengewoon {belangrijkaandeel in de in
komsten van liet fonds hebben gehad, heb
ben opgehouden te vloeien.
Vervolgens treedt, de adviseur in een uit
voerige beschouwing over de mogelijkheid om
eon oplossing van de moeilykheid te vinden,
'waarbij aan liet eigenlijke fonds in engcren
zin niet getornd wordt.
Die beschouwingen leiden hem tot het vol
gend antwoord op de eerste vraag:
Aantasting van het kapita<ol iu engeien zin,
te prijzen, geval diene dan bovenbedoeld vrij
gekomen vcrmogonsgedeelte, hetzij tot inkoop
van trekkenden (subsidiair van toekomstige
trekkenden) in een bestaande maatschappij,
hetzij tot hot geven van een bedrag ineens af.
Blijkt, dat het fonds geen reden van be
staan jrneer heeft, indien de deelname vau
loodsen met wordt toegestaan, dan worde met
de regcering overleg gepleegd, tot bestemming
van het vermogen der instelling. Dit mo,et
dan geschieden op oen wijze, het meest in
overeenstemming (net het oorspronkelijk be
oogde doel In de eerste plaats gelde dan
de overweging, onv hen, die nog uitkeortngen
moeten genieten, of zullen moeten genieten,
daarvoor scluuioloos te stellen, hetzij in den
vorm eener inkoop in een bestaande maat-
scliappij naar een dan to bepalen rate van.
uitkccring, hetzij in den vorm eener schade
loosstelling ineens In de tweede plaats kan
worden overwogen, of er termen kunnen be
staan) ppi hen, dio nu al sinds meerdere jaren
een verminderde uitkeeriug hebben genoten,
schadeloos te stellen, alhoewel lot die in
korting volgens het reglement allo bevoegd
heid tbestojnd Dit overleg kome dan ook
slechts m de tweede plaats
Hierbij zal moeten worden overwogen, welke
verwachtingen ieder der trekkenden bij hun
toetreding tot hel fonds gerechtigd waren
te koesteren, beoordeeld naar den toenmali-
gen toestand van het fonds.
Mag in geval van oplipffing het geheelo
vermogen, dat is én het kapitaal in engeren
zin, én m den zin, zoo als liet thans wordt
beheerd, strekken tel tegemoetkohuug aan
hen, die verzekerd zijn, zoowel de nu-trek-
kenden, als de trekkenden dor toekomst die
nu nog lid zijn, geenszins is dit hel geval
met de te overwegen tegemoetkoming voor
hen, dio in de laatste jaren minder bobin-n
genoten, dan waarop zij bij een gunstigen toe
stand van het fonds recht zouden hebben1
gehad Daarvoor mag m i alleen hel kapitaal,
dat vrijkomt, als belegde contribution en be
legde interresscö in aanmerking komen
Hel lijdt m i geen twijfel of tol dezu
besteding Van het vermogen der instelling
zal wel geen bezwaar bestaan,'indien de ui-
stelling zelve moet verdwijnen, en wat dan
overblijft, vind© een bestemming liet meest
m overeenstemming met de bedoeling die bij
de oprichting heeft voorgezeten. Het mag ge-
Teedehjk aan den Viissingschen Raad worden
overgelaten, ,,onx zoodanig doel voor het
resteerend vermogen te vinden.
Op de tweede vraag
Voor wat ik onder die vraag versta, ver
meen ik het antwoord grootendeels hier voren
al reeds te hebben gegeven. Geschiedt inkoop
by een maatschappij, dan is ei- stelhg vcrsclul
mitsdien van dat deel van het vermogen, dat te maken iu de uilkeenngen
hen die
iv- en Visschershenrs, dat thans door B. jiej eigenlijke fonds uitmaakt, moet m. i zijnthans trekken, by lien die later trekken zullen,
tV,. van den raad. is overgelegd, te.zamcn uitgesloten, doch wél mag worden beschikt en overigens gelde naar analogie do toepassing
overgelegd,
met de daarover aan den ra«ad gedane voor
stellen
Aan het advies, dat in de gedrukte „Bij
lagen" tot de Handelingen van den Gemeentel-
raad is opgenomen,
gendc gedeelten.
Aan den rechtskundigen adviseur werden j die belegging maakt ze niet tot onaantast-
de beide volgende: vragen, ter beantwoording baar kapitaal in engeren zin, doch veeleer
tot hetzij tijdelijk belegd kasgeld, hetzij be-
itgésloten, doch wél mag worden beschikt j en overigens gelde naai- analogie do toepassing
over dat gedeelte, hetwelk niet als kapitaal van het reglementsartikel omtrent het beloop
mag gelden, m. a. w. over de opgelegde into- der pensioenen van lederen aarden soort.
rèssen en contributiën, voor zoover niet tel
ken jare besteed Wél beslist art. 5 der
ontleenen we de vol- j verordening, dat de beschikbare gelden, dus
look de genoemde, moeten worden belegd, maar
liet kapitaal dei- beurs voor uït-
keeringen beschikbaar
2o. Zoo ja, mogen de uitkceringen zoo
woTden geregeld, dat ze gelijk zijn voor de
tegenwoordig en toekomstig trekkenden
Mr. Heyse begint mot een beschouwing van
deze instelling uit historisch oogpunt.
De historie leert, dat wij hier hebben te
maken met een te dezer tijd aJs fonds te
betitelen instelling. Dit fonds leert op zijn
beurt, zooals reeds zoovele van dergelijke
fondsen m dit opzicht als leermeesters zijn
opgetreden, dat in vroege ren tijd bij de op
richting van dergelijke fondsen, toen de actu
aris-wetenschap nog in haar windselen lag,
meer een greep in het onbekende werd go:-
daan, (aangevuld door een optimistisch ver
trouwen, hetwelk merkwaardigerwijze tot in
latere 'tijden toe, zelden werd beschaamd,
dan op een op behoorlijke gegevens (die men
trouwens met bezat) gebaseerde berekening.
Blijven dergelijke fondsen tot op den huidigen
tijd bestaan, dan ziet men ze zonder uit
zondering vastloopen op bovenbedoeld gemis
aan berekening.
Vervolgens bespreekt mr Heyse de vraag, hoe
- Goed, dan kom ik. De barones slaapt
toch, zei de prinses begeerig.
De roep kwam nu luider uit liet bosoh.
O, het is de barones niet. Het is juf
frouw Lambart, zei de prinses op gerust -
gestelden loon
U neemt werkelyk Ie veel notitie van
die barones, zei Erebus flink. Wie is
juffrouw Lambart?
Ze is mijn Engelsche gouvernante. Na-
tuuriyk heb ik er altyd een, als ik in Enge
land ben Ik houd van haar. Ze tracht me
bezig te houden. Maar de barones mag haar
niet, zei de prinses zuchtend
Kom mee. Ik zal u den heuvel afhel
pen en u naar den zoom van het bosch den
weg wijzen, zei Terror
Zij droeg haar half den lieuvel af en haalde
haar over, straks *t eenvoudige, zij het onvol
ledige getuigenis af te leggen, dat ze in het
bosch had gewandeld. Zijn laatste woorden tot
haar waren
Verdraag toch niet al die nonsens van
de barones
De prinses liep naar juffrouw Lambart en
vertelde, dat ze in. het bosch had gewandeld.
Terror koerde terug naai- Erebus en vond
haai' dood op haar gemak uitgestrekt op haar
rug, terwyl ze een perzik verschalkte.
Ik zou er al heel wal eerder graag een
gelust hebben, zei hij, een vrucht uit de®
korf nemend Maai- ik houd er niet van,
daarover te praten. De prinses zou hel niet
begrepen hebben.
Het kwam niet bij hem op, dat ze een
prinses tamelijk hardhandig behandeld hadden
Toen ze den volgenden dag op het afgespro
ken uur naar de bedoelde plaats togen, za
gen ze een jong konijn, waardoor ze de prm-
ses twintig minuten lieten wachten Het was
voor liaar een geheel nieuwe ervaring, maar
ze beklaagde zich niet hij do tweelingen over
deze ongehoorde inbreuk op de elikelte. Ze
vroeg zich af,, hoe die klacht zou worden
opgenomen, in ieder geval was ze van Erebus
niet zeker. Ze liepen opnieuw naar de plas
en nu bemerkte de prinses, dat hel tamelijk
prettig was, om door Terror togen den heuvel
te worden opgehesclicn. Zijn kracht vond ze
gemakkelijk Ze vertelde liem in één adem
van de opgewonden ophef, die de barones
had gemaakt, omdat ze zich op zoo'n ver
schrikkelijke en gevaarlijke plaats als het
bosch gewaagd had.
De tweelingen rieden haar ernstiger en na
drukkelijker dan fden vorigen dag aan, de
verzenen tegen de prikkels te 9laan, en de
prinses stemde schuchter met het aanlokke
lijk denkbeeld in Daarna legden ze zich met
met minder toewijding op de oefening hunner
spieren toe. Ze vertooniie enkele oefeningen
voor de prinses die hun moeder toepaste en
Teserve.
Berekend dient te worden, hoedanig ge
deelte van het tegenwoordige vermogen, ka
pitaal is in engeren zin, makende alzoo het
overschietende hel beschikbaar gedeelte in
den besproken zin.
Heeft die berekening plaats gehad, dan
wordte een hernieuwd onderzoek uitgelokt naar
de wiskundige waarde in verband met de loo-
pende verplichtingen, en naai- het dèn be
staand tekort.
Hierna volge overweging en beslissing, of
hel fonds al dan niet zal blijven bestaan-
Wordt ïm eerstgemelden zin beslist, dan
worde met de regeering in, liefst mondeling,,
overleg getreden, over de onttrekking aan
het vermogen van bovenbedoeld gedeelte dat
geen kapitaal in engeren, eigenlijken zin is.
Waarschijnlijk zal hij dit overleg die onttrek
king kunnen geschieden.
Heeft dit plaats gehad, d. w. z. is dit over
leg gunstig uitgevallen, dan worde beraad
slaagd met den wiskundigen en den juridische®
adviseur, op hoedanige wy'ze de toestand met
betrekking tot do dén trekkenden en de trek
kenden der toekomst, voorzoover nu bekend,
Dit advies is gedateerd October 1911
Voorts is in de Bijlagen opgenomen een.
23 Mei j.l ingekomen nader advies van
mr Heijse naar aanleiding van een hem 22
Januari gegeven nadere opdracht
In dat_ nader advies wijdt mr Heyse uit
over de voorstellen en beschouwingen van den
heer, nu wijlen F. van der Meer, in 1909 In
gediend, over Ihiet voorstel van den heer J.
G. van Niftrik Jr en over dat van den heer P.
Merckens, welke beide laatste voorstellen da
teeren van November 1911
Betreffende de kwestie van het afscheiden
van het grond-kapitaal, spreekt de adviseur als
zijn oordeel uit, dat men eerder geneigd moest
zyn dit grondkapitaal wat ruim te nemen,
dan omgekeerd. Het is niet de bedoeling dat
kapitaal onregelmatig aan te dikken of zoo-
als de heer V. d. Meer het wil noemen, zoo
veel mogelijk te redden, doch om een zoo juist
mogelijk beeld te verkrijgen
Voorts slippen wij aan dat de adviseur
er op wijst, dat by de berekening der scha
devergoeding wegens gedorven uitkcenngen
voor geen der tegenwoordige genieters op
een hoogere uitkeering behoeft te worden go
rokend dan die welke in gelijke 'gevallen werd
uitgekeerd op het oogenblik dat zij ah con
tribuant of lid toetraden.
Op ieder der vijf punten van het voorstel
van den heer Merckens wordt door den ad
visenr kort zyn meening aangegeven
heten haar die nu en dan zelf uitvoeren en
deden haar beloven, thuis daarmee door te
gaan.
Even na vieren verliet zy hen, om naar
den tuin terug te gaan, vóór do barones zou
wakker worden Voordat ze heen ging, vroeg
zij hun. den volgenden dag terug te komen.
Voor dien dag hadden ze andere plannen,
maar uit de goedheid van hun hart schik
ten |z© zich naar haar verlangen. Terror
zinspeelde er zelfs op met een bewonderens
waardige Zorgeloosheid, dat ze wat perzi
ken Imee zou brengen
Hij geleidde haar naar beneden naar den
zoom van het bosch, en toen ze afscheid
namen, zei hij nog waarom zeg je niet
dat je iemand heb, om hiee te spelen» Het
is naar, om zoo alleen te zijn, als jy" bent
Wat heb je er dan aan, om prinses te wezen?
Och ja, zei de prinses, en haar wangen
bloosden, en haar nogen schitterden Dat
zou (prettig1 rijn Waarom Wouden jij en Erebus
niet dikwijls thee by me kunnen komen
drinken
Een beetje ontsteld kwam hij bij Erebus
terug. Het vooruitzicht om, onberisjielijk aan-
1 gedaan, naar de hoeve te gaan, trok hem niet
erg aan, ofschoon, zooaLs hy ivijsgeerig tot
Erebus opmerkte, dan toch de thee blééf.
Hij gaf de voorkeur aan de prinses in het
bosch.
Maar liet zaad, m de gedachten van de
prinses gezaaid, droeg weldra vruchten Dien-
zelfden avond nog, terwijl ze aan het avond
maal zat met de barones en juffrouw Lambart,
zei ze, dat ze iemand noodig had om mee te
spelen Juffrouw Lambart zei met onbedacht
zame snelheid, dat dit een uitstekend denk
beeld Was. Maar de barones teekende daar
hevig verzet tegen aan. Verveeld door de
vraag en voorts geërgerd, omdat juffrouw
Lambarl die vriendelijk ontving Waar waren
de welgeboren kinderen in Deeping, geschikt,
om de speelnootjes van een prinses van'
KasseiNassau te worden?
Dadelijk sputterde de prinses, door twee
middagen onder den blooten hemel en het
boeiend gezelschap van de tweelingen ver
sterkt, tegen Bijna op brutalen toon vertelde
ze de barones, dat ze wel eenige kennisjes
wist, om mee te spelen. Ze beval haar boven
dien, er eenige te zoeken. Ze was wel zoo
leep, om over die tweelingen niet Ie reppen,
want ze hadden haar op het hart gedrukt,
dat hun kennismaking onbekend moest blijven.
De barones barstte, geheel verbouwereerd,
in tranen uit, toen ze er in toestemde zicli
naar haar vraag te gedragen
(Wordt vervolgd)