JOZÜA
<£andbouu)AronieA
FEUILLETON.
VARIA.
TWEEDE BLAD
Maandag 8 Jnli 1912, no. 159.
Middellrarg 6 Jnli.
TAN ONZIN TASTIN 1IIDIWBRKEB.
ONZE WEIDEN.
Do beenderen van de gewervelde dieren
lijn samengesteld uit phosphorzure kalk,
koolzure kalk, phosphorzure magnezia, op
losbare zouten en organische zelfstandig
heden, natuurlijk niet voor alle dieren en
voor iedere diersoort in 't bijzonder op eiken
leeftijd in gelijke hoeveelheden, maar in de
vaste deelen op middelbaren leeftijd uit
ongeveer 58, 8, 1, 1, 32 van de opge
noemde stoffen. In de sponsachtige zelfstan
digheid vindt men daarvan respectievelijk
ongeveer 43, 19, 1, 1. 86 waarbij nog
komt eene geringe hoeveelheid fluorium,
dat men vooral vindt in het glazuur der
tanden.
Tegelijk met het lichaam nemen ook de
beenderen in gezonden toestand van het
individu voortdurend toe in grootte en ge
wicht, totdat het dier zijn vollen was
dom bereikt heeft. De groei der beenderen
gaat uit van het beenvlies of van het ge
wrichtskraakbeen, die beide beenweefsel
afscheiden. Wanneer men een dier eenigen
tijd voedt met meekrap (rubia tincto-
r u m), blijkt bij het onderzoek der been
deren, dat deze roodgekleurd zijn; een bewijs,
dat de groei der beenderen in het nauwste
verband staat met de voeding in 't algemeen.
Slijpt men een stokje been tot een dun
plaatje, dan wordt het doorzichtig; wordt
het plaatje onder hot microscoop gebracht,
dan ziet men een weefsel van cellen, de
beencellen, die cirkelvormig gerangschikt
zijn om grootere holten, waardoor de vaten
gaan, die het voedsel aanbrengen.
Zoodra het dier geboren is, wordt het
gevoed met melk, gewoonlijk van de moeder,
soms van eenig ander dier. In de melkasch-
vindt men volgens Söldner de volgende
zouten
chloornatrium
chloorkalium
monokaliu mph osphaat
bikalium phosphaat
kaliumcitraat
bimagnezium phoBphaat
magnezium citraat
biealcium phosphaat
tricalcium phosphaat
calcium citraat
calcium oxyde
alle stoffen dus, die voor den bouw van het
beendergestel noodig zijn, en in de melk
in voldoende hoeveelheden aanwezig zijn.
Zoodra het dier gespeend is, moet het het
voedsel voor de beenderen ook vinden in
het gewone voedsel, dat daaraan later wordt
verstrekt en aangezien wij uit de eerste
opgave gezien hebben, dat phosphorzuur,
kalk en magnezia bij de ontwikkeling der
beenderen een hoofdrol spelen, moet er door
hém, die paarden, rundvee en ander vee
wil aankweeken, gezorgd worden, dat er
voldoende hoeveelheden aanwezig zijn in de
verschillende voederrantsoenen, die het dier
worden toegediend.
Nu ontvangen de paarden en het rundvee
een groot deel van hun voedsel als gras,
klaver lucerne of als hooi van die gewassen
an daarom is het gewenscht, dat de gronden,
waarop de dieren grazen en waarvan het
hooi wordt verzameld, de hooger genoemde
de geschiedenis Tan een beer
naar het Engelaob
H. MORTIMER BATTEN.
Toen klauterde Sis op zpn fug, legde
haar twee handen op zijn schouders en
vleide haar 'zachte wang tegen de zijne.
Haar handen deed ze als het ware rond
kruipen, tot ze om zijn kin gespten en met
haar lippen tegen zijn haar fluisterde tZp, j
doodbedaard, het een of ander in den Schot-
schen tongval.
Hemel, dacht Dan, hoe lijkt het kind op
haar moeder. Zijn gezicht ontspande zich en
een uitdrukking, die vreugde noch droefheid
was, kwam in zijn oogen
Vooruit, riep hij, ik wil met geen van I
jullie wat te maken hebben, Kom, ga daar
©ens etaan. allebei, dat ik jullie kan zien.
Nu dan, heeft een van jullie wel eens ge
hoord van Minweü, den Indiaanschen slrik-
kawpanner?
Shem knikte ran ja.
Weet jp dan misschien, Shem, hoe
frondstoflen in voldoende hoeveelheden aan
e planten kunnen verschaften, die dezen
dieren tot voedsel dienen.
Voor klaver en lucerne wordt tegenwoor
dig in den regel voldoende gezorgd. Er
wordt, vóór men de zaden van die planten
aan den bodem toevertrouwt, doorgaans eene
voldoende hoeveelheid superphosphaat in
den grond gebracht en daardoor phosphor
zuur en kalkmaar bij de weiden is dat
gewoonlijk het geval niet. Slechts in enkele
streken van Zeeland is het gebruikelijk aan
weiden eene voldoende bemesting te
omin vele deelen is die bemesting
slechts gebrekkig; in andere ontbreekt zij
geheel en het noodlottig gevolg daarvan is,
dat het jonge vee, veulens en kalvers, die
gedurende den zomer een groot deel van
hun voedsel in de weiden moeten zoeken,
zich moeten tevreden stellen met eene soort
gras, waarin de noodige hoeveelheid, stoffen
voor een degelijke ontwikkeling van het
beenwerk ontbreekt.
Dien tengevolge is de beenontwikkeling
vaak gebrekkig en dat gebrek kan, wanneer
de dieren ouder geworden zijn, niet meer
hersteld worden.
Het is dus voor den paardenfokker, voor
den man, die zich op de rundveeteelt iqelegt,
noodig, dat hij zijne jonge dieren laat gra
zen in weiden, die gras voortbrengen van
de beste hoedanigheid.
Nu bestaat er in vele deelen van Zeeland
eene gewoonte, die niet strekt tot verbete-
ring der weiden. Zij is deze, dat men in die
weiden opgaande boomen, wilgentronken en
ooftboomen plaat.
Staan die boomen wat dicht bij elkander,
dan wordt, .vooral ook als de tronken nabij
het kappen zijn, de weide zeer aangenaam
beschaduwd, maar het gras, dat in zoodanige
weiden groeit, is uiteraard van zeer weinig
waarde.
Licht is eene van de hoofdvoorwaarden
voor de goede ontwikkeling van de plant,
en in de weiden met olmeboomen, tronken
en ooftboomen wordt een groot deel van
het onmisbare licht onderschept, tengevolge
waarvan zich wel lang gras kan ontwik
kelen, maar doorgaans gras, dat weinig
voedzaam is.
Daarbij komt nog iets anders. Die boo
men hebben ook hun voedsel noodig; het
leeuwenaandeel daarvan wordt onttrokken
aan den bodem, en wanneer nu aan dien
bodem geene andere meststof wordt toege
voegd dan de uitwerpselen van het daarin
grazende vee, dan komen èn de boomen te
kort en het gras, dat daaronder gewonnen
wordt, kan dienen tot buikvulling, maar
voldoend voedsel verschaft het niet.
't Zon nog eenigszins te vergoelijken
zijn, wanneer men dat gras hoofdzakelijk
beschouwde als buikvulling en dan door
ander voedsel in voldoende hoeveelheid te
geven in het te kort voorzag, maar ook
dit wordt zoo niet door alle, dan toch door
vele paarden- en veefokkers vergeten
veel meer dan men wel zoo dadelijk kan
waarnemen, zijn de jonge dieren daarvan
het slachtoffer.
Hoe minder boomen in een weide hoe
betermen wint geene twee oogsten boven
elkander. Wil de eigenaar bepaald boomen
op zijne hofstede, dat hij zich dan bepale
tot het planten van eenige weinige, zoo
danig, dat zij zoo min mogelijk schade
veroorzaken.
Na deze voorafgaande opmerkingen en
bedenkingen willen wij ons verder bezig
houden met de bemesting en verdere be
handeling van het weiland, maar alvorens
daaraan te beginnen moet ons nog een
enkel woord uit de pen over het zuiver
houden der weiden.
Op sommige tijden van 't jaar zijn enkele
weiden eigenlijk bloemtuinen. In 't voorjaar
ziet men hier en daar meer madeliefjes dan
gras wat later heeft een weide wat de kleur
betreft uit de verte gezien iets van een veld
met bloeiend raapzaad ten gevolge van de
ontelbare Tjoterbloemen, die zich boven het
gras verheffen. In andere weiden ziet men,
en nog niet eens altijd op groote afstanden,
heele bossen brandnetels aan welke men de
vrijheid geeft te bloeien, zaad voor te bren
gen en dat te verspreiden naar de vier
windstreken.
't Zou toch eigenlijk niet mogen noodig
zijn, dat men op deze misstanden wijsten
toch weilanden en dijken getuigen belaas
maar al te dikwijls van de groote zorge
loosheid van pachter en eigenaar en toch
behoeft men het dezen niet te vertellen, dat
men geen gras vindt op de plaatsen, waar
madelieven, boterbloemen en brandnetels
groeien en dat deze aan den grond tal van
voedende stoffen ontnemen die voor het gras
onmisbaar zijn. (Wordt vervoigd).
SCHIJNDOOD.
Een Fransch hoogleeraar. prof. Thoinot te
Parjjs heeft onlangs in de Sorbonne een rede
gehouden, waarop door den schrijver van de
Medische Kroniek in het „Hand." de aandacht
wordt igevestigd, daar zij nog weer eens duide
lijk doet zien, hoe overdreven de vrees voor
schijndood is.
Sedert de laatste wijziging van de wet op
de uitoefening der geneeskunst, kan in
ons land in geval van overlijden nooit een
verlof tot begraving verkregen worden, zonder
de verklaring van een geneeskundige, dat hij
zich door persoonlijke aanschouwing van den
dood overtuigd heeft. Vroeger behoefde hij
alleen een verklaring af te geven omtrent de
oorzaak van den 'dlood, en werd de eisch,
dat hij zich ook nog van het overlijden
moest hebben overtuigd, niet anders gesteld,
dan voor de .gevallen, waarin de overledene
gedurende zijn 'ziekte niet geneeskundig be
handeld was geweest cn dus doodschouw moest
worden gevoerd. Zooals de zaak nu geregeld
is hebben wij daarom vee) meer waarborgen
dan in andere landen, want daar wondt nog
volstrekt niet altijd een geneeskundige ver
klaring verlangd.
In de gewone gevallen, wanneer dus de
dood volgt op een zickzijn, is er van gevaar
voor schijndood eigenlijk in het geheel geen
sprake. Dan ziel men het leven, als liet
ware, langzamerhand verdwijnen, en kan er
nauwelijks vrees bestaan, dat de dood, die
eindelijk volgt, slechts schijnbaar zal zijn.
Het gevaar komt, pas bij plotseling overlijden
en vooral bij een geweldadigcn dood, bij zelf
moord jdoor ophanging b. v. .Maar voordat
dan tot de kisting van het lijk en later tot
de begraving wordt overgegaan, is alle grond
van twijfel zeker verdwenen. Het eenige ge
val, dat werkelijk gevaar bestaat voor een
levend begraven worden, doet zich voor bij
HOE WERD DE WOONPLAATS IN HET OUDE
ROME AANGEDUID?
De heer Homo, hoogleeraar in de Griek scire
en Romemsche oudheden to Lyon, hoeft daar
omtrent bijzonderheden bekend gemaakt Als
men bedenkt, dat liet Rome van den keizertijd
een milliocai inwoners telde, begrijpt men
dat ook zij middelen moesten bobben, om de
eene woning duidelijk van do andere to on
derscheiden.
Hiertoe kwamen in de eerste plaats de ban
den der slaven ui aanmerking. Do meest'
voorkomende aanwijzingen hebben betrekking
op de wijk (vicus). Do straten hadden geen
naamborden, evenmin werden de huizen ge
nummerd, Men voorzag op andere wijze in dio
leemten, door lil. bij het opstellen van een
adres het aantal huizen op te tellen, het
een of ander kenteeken te vermelden, dat
het bewuste van andere huizen onderscheidde
of den naam van den eigenaar te vermelden.
Daar de wijken kleiner wanen cn minder
bevolkt dan die van de huidige wereldsteden,
ging dit gemakkelijker m zijn werfc
GLOSSOLALIE.
„Want die een (vreemde) tale spreekt en
spreekt niet den menschen maar Gode. Want
niemand en verstaat, (het), doch met den
geest spreekt hij verborgentheden". Aldus de
eerste brief van Paulus aan de Corinthiërs
het 14de hoofdstuk, de tweede onderafdee-
ling. En voorts herinnert men zich hel Pink
ster-verhaal, boe er vlammen werden ge
zien op de hoofden der apostelen en hoq
zij in vreemde, tevoren hun onbekende talen
begonnen te spreken.
Dit verschijnsel van in godsdienstige extase
woorden te spreken, waarvan men zich niet
bewust is, is een vaak voorkomend, begelei
dend verschijnsel van .godsdienst-waanzin. Op
het oogenblik zijn, gering geschat, 50000
lieden in gesloten gezuiten vereenigd, die dit
verschijnsel als het middelpunt van lnin gods
dienstig leven beschouwen
De Engelsche geestelijke Edward Irving (ge
sterren in 1834). dc stichter van de zgn
apostolisch-katholieke kerk, hoeft ook beweerd,
bij de aanhangers zijner secte dit brabbelen
of hoe men het noemen wil der eerste Chris
tenen opnieuw te hebben waargenomen. Ver
volgens heeft zich sedert 1901 van Amerika
die zich yit petroleum ontwikkelt Men heeft
berekend, dat één „gallon" petroleum, in
dien die in ide buitenlucht ui damp wordt
omgezet, ongeveer 45 kubieke meter ontplof
bare gassen zal voortbrengen. Een half vol
riool van gemiddelde grootte zal slechts één
gallon petroleum noodig hebben, om eeai vol
doende hoeveelheid damp voort te brengen, tot
het in de lucht doen vliegen van ongeveer
45 M. van dat riool.
In deze omstandigheden is het van het
hoogste belang, dat niet alleen de verbrui
kers van groote hoeveelheden, maar iedereen
voorzichtig jgjjn, met het werpen van petro
leum of verwante stoffen in riolen eu slooten.
massale begraving, in den oorlog of bij hevige-uit, een godsdienstige beweging, (of wil men
epidemieën, zooals bij de pest in Engelsch-1een epidemie noemen,?), de zgn Pinkster
Indiê |Of China, die makon, dat Snen bij de beweging verbreid, die ook in Europa be-
groote hoeveelheid van sterfgevallen, niet aan denkelijke afmetingen heeft aangenomen
ieder der dooden de noodige aandacht schenkt j De gemeente van de kinderen Gods en
Maar pok te dien opzichte kunnen wij hier andere gemeenten hebben zich onder het ge
gerust zijn. I noemde teeken aaneengesloten. Wie dc ver-
Er zrjn tijden geweest, vooral in de 18de slagen leest van de samenkomst, die in Sep-
eeuw, dat vreeselijke verhalen over schijn- «timber 1910 de leden der Pinksterbeweging
dood de rondte deden. Maar een ander Ziirich hebben gehouden, griezelt en ijst
Fransch hooglceraar, prof. BoekerL heeft gc- Van den godsdienstigen waanzin, die mannen,
tracht van alle mogelijke verhalen van vrouwen en zelfs kinderen daar aangreep,
schijndood, die in zijn tijd bekend werden, I Een leider op het podium spreekt het eer
zekerheid te krijgen, door aan de overheid gebed. Uit de zaal vallen anderen in. Men
ter plaatse, waar de gevallen zich zouden joelt dooreen, ledier wil bidden, maar de ge-
hebben voorgedaan, te schrijven, en het beden worden immer eentoniger. Sommigen
resultaat was onveranderlijk negatief. Het herhalen maar uittentreure eenige woorden,
waren altijd phantasïeën, die men ten beste ^ls de opwinding zijn toppunt beeft bereikt
had gegeven. Hetzelfde is gedaan door een eI1 siechts een snikken en steunen gehoord
van de ambtenaren van het vroegere ge-wordt, betont liet uitstootcn van de vreemde
ncesfcundig staatstoezicht. Zoodra hij een fciankeJ1, Vat aan het Lallen van kinderen
bericht pmtrenl een schrjndoode in de cou- doet denken.
ranten {as, schreef hij om infoWnatie, waan j Deze „glossolalie" is als religieus-psycho-
het ook in aar was voorgekomen. En de uit- logisch verschijnsel door verscheiden Duitsche
slag was geen anderevan het heele verhaal geerden onderzocht. De een ziet daar den
was nooit iets waar. I tijdelijken invloed van de reflexieve zenuw
Prof. Thoinot, de redenaar in de Sor- centra op de spreek-organen in. Sombard
bonne denkt, er ten slotte niet anders over. neemt een automatisch voortbrengen van ge-
Hij meent, dat men ook in Frankrijk tegen j^den aan en erkent ook de mogelijkheid,
een voorbarig begraven worden gewaarborgd dat bewuste persoon in dien toestand
is en herinnert nog aan al de kunstgrepen cen taal spreekt of althans tracht te spre-
die men heeft bedacht om bij de minste be-1 ken> die hem in normalen toestand onbekend
weging van een schijndoode dadelijk ge waai-1Si Met den inhoud van het gesprokene heeft
schuwd te worden. Sommige voorsteilen in dit alles niet te maken, daar die voortreffe
die richting waren van dien aard, dat ze jjjj. kan
nooit tot uitvoering zijn gekomen. Dit. was
|b. v. het geval met het plan om in iedere
doodkist een luchtbuis te doen aanbrengen,
en een koord om een arm van het lijk te
bevestigen, in verbinding met een beL In
richtingen, Hot het doen waarschuwen door stadig vermeerderende gebruik, dat
een bel door oen tot het leven terugkeeren-motor-voertuigen zoowel aJs voor fabrieken
den schijndoode maar dan als observatie-1 van allerhande soort reinigjngswerk van pe-
inrichtingen, vóórdat men tot de begrafe- troleum [wordt gemaakt, brengt volgens het
nis overging kwamen er echter wel', maar- bekende, Engelsche, wetenschappelijke tijd-
het is niet bekend geworden, dat iemand, j schrift, de „Lanceteen gevaar mede, waar
die ei als dood werd neergelgd, ooit de °P algemeen© aandacht moet worden ge-
bel geluid heeft. vestigd.
Ernstige ongevallen zijn ontstaan door do
ontbranding van den zeer ontvlambaren damp,
GEVAAR VAN PETROLEUM IN RIOLEN,
zpn eind kwam?, ging do houthakker
voort. Hij ving een beertje, precies als dat
daax, en fokte het op. Tam en speelsch
groeide het op en 's Zondags plachten de
jongens hij den zaagmolen Minwell over te
halen, het beestje me© te mogen nemen en
zich daarmee bezig te houden. Maar eens
op een dag werd Minweü ziek en de schan
delijke beer ging op hem af en beet hem dood.
net als dat vervloekte dier op jou, of Sis
pf mij zat afgaan, als het ouder wordt.
Hij zweeg ©ven, opdat zijn woorden hun
volle beteekenis zouden krijgen.
Nu luister eens, vatte hij zijn betoog
samenIk heb niets tegen den b
zoolang hp klein is, maajr zoodra ik het
zeg, moet hij de laan uit en dat zonder
brommen.
Daarmee was die zaak trjdeljjk van de
baan, terwijt door een afwisselende levens
wijze en overvloed van voedsel de beer gedjjde
en het uitstekend maakte.
Zijn plompe hansworetenjen, als hp ijlings
in en uit de woning Sis na zat, hielden dat
meisje in een gestadige vxootijkheid.
Voor do twee kinderen was de beer een
bron van onophoudelijke vroolijkheid, en bet
deed Dan goed, to hooren, boe hun móntere
lach door het bosch schalde. Dan kon hij'
glimlachend luisteren, zich in vage ver
bazing afvragend of hot verstandig van hem
was, hen het kleine gedrocht te laten houden
O, 't was een spel voor de» jongen en
meisje, kleine Jozua, Zooals ze hem
verweg, in het binnenste van de
bosschen, mee te nemen, zich dan achter
een boom te verschuilen en de diepbedroefde
uitdrukking op zijn snuit te bespieden, als
hij zag, dat hjj alleen was.
Rondziende wilde hij op zijn achterste gaan
zitten en kermen, ongetwijfeld in zijn geest
het somber visioen van een zwart eekho
rentje zoekend te vergeten, dat hem en zijn
moeder had bedreigd. Dan kreeg hij Sis of
Shem in de galen, die hem van achter een
boom beloerden, en het gezicht van zijn zeer
duidelijke vreugde was om van te smullen.
Op een goeden dag lichtte Shem een groo-
ten, platten steen op en ontdekte daar een
mierennest onder. Hij wees Jozua de wrie
melende diertjes aan, die krachtens zrjn in
stinct zijn tong dadelijk aan het werk zette.
Aldus leerde hij, dat mieren lekker smaak-
ten en dit leidde tot een tweede, groote ver
makelijkheid.
de kinderen wilde een steen om-
keeren en schreeuwde: Mieren, Jozua,
mieren. Als Jozua dan haastig kwam aange
draafd, de tweede ook ©en steen omkeerde
en riep - Mieren, Jozua, mieren.
De kleine beer, niet bij machte, afstan
den zuiver te schatten, sloeg eerst deneenen
en dan den anderen weg in, niet in staat,
te besluiten, welken maaltjjd het eerst t©
beginnen en in zpa haast over zijn eigen
poolen struikelend. Als hij dan ten laatste
een der verlangd© doeleinden bereikt had,
bestond de mogelijkheid, dat de mieren in hun
onderaardsch© gangen verdwenen waren, ter
wijl Sis en Shem toekeken, met de handen
in do zijden van het lachen.
Zeker was het, dat Dan's houding tegen
over berewelpen veranderd was. „Net als een
kind", vertelde hij don mannen bij1 de zaag
molens. „Ze kunnen beter samenspelen dan
jon,ge honden.
Op een avond, dat Shem en Sis uit wa
ren, nam Dan de gelegenheid waar om een
of twee zijner kameraden uit te noodigen bij
hem thuis het beertje te komen zien.
Tegenover het beest duld ik geen af
keuring, stipte de man nog eens aan. Hij
zou weggaan en het precies eender aan de
kinderen oververtellen.
D© mannen lachten uitbundig; om Jozua's
mallo fratsen en ©en van hen bood hot beestje
voor de grap een pruimpje tabak aan. Een
onwankelbaar vertrouwen stellend in alle men-
schen, wie dat ook waren, beet Jozua heb
zuchtig naar het handejvol en at heit op. D©
uitslag was bijna tragisch en Dan spaarde geen
moeite, om nauwkeurig te omschrijven ho© hij
dacht over een man, di© voordeel wou hebben
van de weerloosheid, onschuld tri domheid
van een schepsel. De samenkomst eindigde op
een allesbehalve hoffelijke manier.
II.
Toen do herfst kwam, bemerkt© Dan in zich
zelf tegenzin, om den beer weg te doen, maar
DE DIEREN EN PLANTENWERELD IN JULI.
Aan dr. Staring's almanak voor den Neder-
landschen landman van 1912 ontleenen wij
het volgend© omtrent de verschijnselen in do
dieren- en plantenwereld gedurende de maand
Juli
Zoogdieren. Dassen paren. Li muizenjaren
begint de sterk© vermeerdering der veldmui
zen.
Vogoh. Hel tweede broedsel der musschen
rJtfegt uit D© moeste tweemaal broedende
vogeltjes hebben voof de tweede maal
eieren. Jonge tortelduiven vliegen uit. Kwar
tels heblien jongen. Jonge jiatrijzen kunnen
reeds vliegen.
Reeds beginnen soms enkele vogels naai
Zuidelijker streken te trekken, eu wel som
mige zwaluwen, de wielewaal en de koekoek.
Insekten. Kevers. De populierboktev en
eenige andere boktorren veitoonen zich- Eiken
worden kaal gevreten door de eiken-aardvloó
en liare donkergrauwe larve. Vele snuitkevers
en kniptorren.
Vlinders. Witjesvlinders vliegen somtijds
nogin 't laatst van deze maand vindt men
echter reeds de jonge rupsjes. Rmgetrups-
vlinder eu bastaajrdsatij'nvlinder vliegen en
leggen eieren. Uilen van sommige aardrupscn
vliegen. Rupsen van pauwoog, kleine aurelia
en nommervlinder op brandnetels. Op dennen
nog de gestreepte dennenrups en de dennen -
spanrups.
De aren van vele zomertarweplanten (ook
van wintertarwe) blijven in 't schutblad ver
scholen, of er vormen zich maar weinige
goede korrels door do werking van de zomer -
generatie der gele lialmvlieg. De made van
deze vlieg graaft een gang langs het bene
denste gedeelte van de aar en langs den
lialm tot aan den eersten knoop.
Verschillend© vliegen worden op de stallen
zeer lastig voor 't vee.
Planten. Lindeboom bloeit, evenals gerst
en haver. In 't laatst van Juli wordt liet
vlas veelal reeds geplukt. Dan is ook de
de rogge rijp. Winterkoolzaad wordt geoogst
In 't midden van deze maand reeds zijn
de aalbessen en kruisbessen njp en de nieuwe
aardappelen bruikbaar. Eerste erwten rijp.
In 't laatst van de maand is de wintergerst;
soms ook reeds de zomergerst rijp. De roest
begint zich in de tarwe en de aardappel
ziekte op d© aardappelbladeren te vertoonen.
Stokroos, dahlia en witte lelie beginnen te
bloeienselderij eveneens en van de in 't
wild groeiende gewassen o-a. zwanebloem en
water weegbree, partrjke pf kattestaart, kat-
tedoorn en heideplanten, groote wolfsmelk-
plant
Dingen waar men naar
vraagt.
De zon komt den 10 Juli op te 3.52 uur
en gaat onder te 8.18 uur.
De maan komt heden op te 11.42 n.m.
en gaat onder te 1.25 n.m.
Morgen is het laatste kwartier.
Fietsrijders en wagenbestuurders hebben
de volgende week hun lantaarns aan te
steken te 8 uur 48 ruin.
De groote vacantie begint voor het gym
nasium 10 Julivoor de H. B. S. gister
begonnen voor de Rijkskweekschool 19
voor de Christelijke kweekschool 24voor
de meisjesschool 20; voor de openbare lagere
scholen A, B. C, I, K, 25voor de
school-Blankert 25voor de leerschool 19;
toch meende hij zich verplicht, aldus te han
delen, al wa3 het maar alleen, daar hp zi^x
woord toch moest houden. Jozua was groot co
sterk geworden, maar hij was zoo een zacht,
lief schepsel, dat Dan's vtees volstrekt onge
grond scheen.
Voed hem maar zoo goed mogelijk op,
riep hij tot de kinderen, toen ze op een avond
in het kreupelbosch gingen spelen. De
volgende week gaat hij naar Nelson, om ver
kocht te worden.
Maar voor de volgende week aanbrak, ge
beurde er iets dat in krasse tegenstelling Was
met de eentonigheid in het leven van den hout
hakker. Op ©en middag werd hp op een ruwe
draagbaar van takken thuis gebracht, gedragen
door twee zwarte mannen uit het bosch. Dan
had eon been gebroken, een samengestelde
breuk en do dokter zeido: het zou weken
duren, voor dat hij in staat was, zijn plichten
[opnieuw te vervullen.
In de algemeen© angst en gejaagdheid die ia
I de volgend© dagen in d© woning beerschto,
dacht men in de laatste plaats aan Jozua.'Na
tuurlijk voelde hij zich zelf verwaarloosd, en
eens op een middag, heftig door de eenzaam
heid aangegrepen, bedacht hij, te ontsnappen.
Toevallig was dien middag Dan, veilig aan
zijn slaapbank vastgebonden, alleen in die hut.
(Woril Y0TT0tg&)j