JOZÜA <£andbouu)AronieA FEUILLETON. VARIA. TWEEDE BLAD Maandag 8 Jnli 1912, no. 159. Middellrarg 6 Jnli. TAN ONZIN TASTIN 1IIDIWBRKEB. ONZE WEIDEN. Do beenderen van de gewervelde dieren lijn samengesteld uit phosphorzure kalk, koolzure kalk, phosphorzure magnezia, op losbare zouten en organische zelfstandig heden, natuurlijk niet voor alle dieren en voor iedere diersoort in 't bijzonder op eiken leeftijd in gelijke hoeveelheden, maar in de vaste deelen op middelbaren leeftijd uit ongeveer 58, 8, 1, 1, 32 van de opge noemde stoffen. In de sponsachtige zelfstan digheid vindt men daarvan respectievelijk ongeveer 43, 19, 1, 1. 86 waarbij nog komt eene geringe hoeveelheid fluorium, dat men vooral vindt in het glazuur der tanden. Tegelijk met het lichaam nemen ook de beenderen in gezonden toestand van het individu voortdurend toe in grootte en ge wicht, totdat het dier zijn vollen was dom bereikt heeft. De groei der beenderen gaat uit van het beenvlies of van het ge wrichtskraakbeen, die beide beenweefsel afscheiden. Wanneer men een dier eenigen tijd voedt met meekrap (rubia tincto- r u m), blijkt bij het onderzoek der been deren, dat deze roodgekleurd zijn; een bewijs, dat de groei der beenderen in het nauwste verband staat met de voeding in 't algemeen. Slijpt men een stokje been tot een dun plaatje, dan wordt het doorzichtig; wordt het plaatje onder hot microscoop gebracht, dan ziet men een weefsel van cellen, de beencellen, die cirkelvormig gerangschikt zijn om grootere holten, waardoor de vaten gaan, die het voedsel aanbrengen. Zoodra het dier geboren is, wordt het gevoed met melk, gewoonlijk van de moeder, soms van eenig ander dier. In de melkasch- vindt men volgens Söldner de volgende zouten chloornatrium chloorkalium monokaliu mph osphaat bikalium phosphaat kaliumcitraat bimagnezium phoBphaat magnezium citraat biealcium phosphaat tricalcium phosphaat calcium citraat calcium oxyde alle stoffen dus, die voor den bouw van het beendergestel noodig zijn, en in de melk in voldoende hoeveelheden aanwezig zijn. Zoodra het dier gespeend is, moet het het voedsel voor de beenderen ook vinden in het gewone voedsel, dat daaraan later wordt verstrekt en aangezien wij uit de eerste opgave gezien hebben, dat phosphorzuur, kalk en magnezia bij de ontwikkeling der beenderen een hoofdrol spelen, moet er door hém, die paarden, rundvee en ander vee wil aankweeken, gezorgd worden, dat er voldoende hoeveelheden aanwezig zijn in de verschillende voederrantsoenen, die het dier worden toegediend. Nu ontvangen de paarden en het rundvee een groot deel van hun voedsel als gras, klaver lucerne of als hooi van die gewassen an daarom is het gewenscht, dat de gronden, waarop de dieren grazen en waarvan het hooi wordt verzameld, de hooger genoemde de geschiedenis Tan een beer naar het Engelaob H. MORTIMER BATTEN. Toen klauterde Sis op zpn fug, legde haar twee handen op zijn schouders en vleide haar 'zachte wang tegen de zijne. Haar handen deed ze als het ware rond kruipen, tot ze om zijn kin gespten en met haar lippen tegen zijn haar fluisterde tZp, j doodbedaard, het een of ander in den Schot- schen tongval. Hemel, dacht Dan, hoe lijkt het kind op haar moeder. Zijn gezicht ontspande zich en een uitdrukking, die vreugde noch droefheid was, kwam in zijn oogen Vooruit, riep hij, ik wil met geen van I jullie wat te maken hebben, Kom, ga daar ©ens etaan. allebei, dat ik jullie kan zien. Nu dan, heeft een van jullie wel eens ge hoord van Minweü, den Indiaanschen slrik- kawpanner? Shem knikte ran ja. Weet jp dan misschien, Shem, hoe frondstoflen in voldoende hoeveelheden aan e planten kunnen verschaften, die dezen dieren tot voedsel dienen. Voor klaver en lucerne wordt tegenwoor dig in den regel voldoende gezorgd. Er wordt, vóór men de zaden van die planten aan den bodem toevertrouwt, doorgaans eene voldoende hoeveelheid superphosphaat in den grond gebracht en daardoor phosphor zuur en kalkmaar bij de weiden is dat gewoonlijk het geval niet. Slechts in enkele streken van Zeeland is het gebruikelijk aan weiden eene voldoende bemesting te omin vele deelen is die bemesting slechts gebrekkig; in andere ontbreekt zij geheel en het noodlottig gevolg daarvan is, dat het jonge vee, veulens en kalvers, die gedurende den zomer een groot deel van hun voedsel in de weiden moeten zoeken, zich moeten tevreden stellen met eene soort gras, waarin de noodige hoeveelheid, stoffen voor een degelijke ontwikkeling van het beenwerk ontbreekt. Dien tengevolge is de beenontwikkeling vaak gebrekkig en dat gebrek kan, wanneer de dieren ouder geworden zijn, niet meer hersteld worden. Het is dus voor den paardenfokker, voor den man, die zich op de rundveeteelt iqelegt, noodig, dat hij zijne jonge dieren laat gra zen in weiden, die gras voortbrengen van de beste hoedanigheid. Nu bestaat er in vele deelen van Zeeland eene gewoonte, die niet strekt tot verbete- ring der weiden. Zij is deze, dat men in die weiden opgaande boomen, wilgentronken en ooftboomen plaat. Staan die boomen wat dicht bij elkander, dan wordt, .vooral ook als de tronken nabij het kappen zijn, de weide zeer aangenaam beschaduwd, maar het gras, dat in zoodanige weiden groeit, is uiteraard van zeer weinig waarde. Licht is eene van de hoofdvoorwaarden voor de goede ontwikkeling van de plant, en in de weiden met olmeboomen, tronken en ooftboomen wordt een groot deel van het onmisbare licht onderschept, tengevolge waarvan zich wel lang gras kan ontwik kelen, maar doorgaans gras, dat weinig voedzaam is. Daarbij komt nog iets anders. Die boo men hebben ook hun voedsel noodig; het leeuwenaandeel daarvan wordt onttrokken aan den bodem, en wanneer nu aan dien bodem geene andere meststof wordt toege voegd dan de uitwerpselen van het daarin grazende vee, dan komen èn de boomen te kort en het gras, dat daaronder gewonnen wordt, kan dienen tot buikvulling, maar voldoend voedsel verschaft het niet. 't Zon nog eenigszins te vergoelijken zijn, wanneer men dat gras hoofdzakelijk beschouwde als buikvulling en dan door ander voedsel in voldoende hoeveelheid te geven in het te kort voorzag, maar ook dit wordt zoo niet door alle, dan toch door vele paarden- en veefokkers vergeten veel meer dan men wel zoo dadelijk kan waarnemen, zijn de jonge dieren daarvan het slachtoffer. Hoe minder boomen in een weide hoe betermen wint geene twee oogsten boven elkander. Wil de eigenaar bepaald boomen op zijne hofstede, dat hij zich dan bepale tot het planten van eenige weinige, zoo danig, dat zij zoo min mogelijk schade veroorzaken. Na deze voorafgaande opmerkingen en bedenkingen willen wij ons verder bezig houden met de bemesting en verdere be handeling van het weiland, maar alvorens daaraan te beginnen moet ons nog een enkel woord uit de pen over het zuiver houden der weiden. Op sommige tijden van 't jaar zijn enkele weiden eigenlijk bloemtuinen. In 't voorjaar ziet men hier en daar meer madeliefjes dan gras wat later heeft een weide wat de kleur betreft uit de verte gezien iets van een veld met bloeiend raapzaad ten gevolge van de ontelbare Tjoterbloemen, die zich boven het gras verheffen. In andere weiden ziet men, en nog niet eens altijd op groote afstanden, heele bossen brandnetels aan welke men de vrijheid geeft te bloeien, zaad voor te bren gen en dat te verspreiden naar de vier windstreken. 't Zou toch eigenlijk niet mogen noodig zijn, dat men op deze misstanden wijsten toch weilanden en dijken getuigen belaas maar al te dikwijls van de groote zorge loosheid van pachter en eigenaar en toch behoeft men het dezen niet te vertellen, dat men geen gras vindt op de plaatsen, waar madelieven, boterbloemen en brandnetels groeien en dat deze aan den grond tal van voedende stoffen ontnemen die voor het gras onmisbaar zijn. (Wordt vervoigd). SCHIJNDOOD. Een Fransch hoogleeraar. prof. Thoinot te Parjjs heeft onlangs in de Sorbonne een rede gehouden, waarop door den schrijver van de Medische Kroniek in het „Hand." de aandacht wordt igevestigd, daar zij nog weer eens duide lijk doet zien, hoe overdreven de vrees voor schijndood is. Sedert de laatste wijziging van de wet op de uitoefening der geneeskunst, kan in ons land in geval van overlijden nooit een verlof tot begraving verkregen worden, zonder de verklaring van een geneeskundige, dat hij zich door persoonlijke aanschouwing van den dood overtuigd heeft. Vroeger behoefde hij alleen een verklaring af te geven omtrent de oorzaak van den 'dlood, en werd de eisch, dat hij zich ook nog van het overlijden moest hebben overtuigd, niet anders gesteld, dan voor de .gevallen, waarin de overledene gedurende zijn 'ziekte niet geneeskundig be handeld was geweest cn dus doodschouw moest worden gevoerd. Zooals de zaak nu geregeld is hebben wij daarom vee) meer waarborgen dan in andere landen, want daar wondt nog volstrekt niet altijd een geneeskundige ver klaring verlangd. In de gewone gevallen, wanneer dus de dood volgt op een zickzijn, is er van gevaar voor schijndood eigenlijk in het geheel geen sprake. Dan ziel men het leven, als liet ware, langzamerhand verdwijnen, en kan er nauwelijks vrees bestaan, dat de dood, die eindelijk volgt, slechts schijnbaar zal zijn. Het gevaar komt, pas bij plotseling overlijden en vooral bij een geweldadigcn dood, bij zelf moord jdoor ophanging b. v. .Maar voordat dan tot de kisting van het lijk en later tot de begraving wordt overgegaan, is alle grond van twijfel zeker verdwenen. Het eenige ge val, dat werkelijk gevaar bestaat voor een levend begraven worden, doet zich voor bij HOE WERD DE WOONPLAATS IN HET OUDE ROME AANGEDUID? De heer Homo, hoogleeraar in de Griek scire en Romemsche oudheden to Lyon, hoeft daar omtrent bijzonderheden bekend gemaakt Als men bedenkt, dat liet Rome van den keizertijd een milliocai inwoners telde, begrijpt men dat ook zij middelen moesten bobben, om de eene woning duidelijk van do andere to on derscheiden. Hiertoe kwamen in de eerste plaats de ban den der slaven ui aanmerking. Do meest' voorkomende aanwijzingen hebben betrekking op de wijk (vicus). Do straten hadden geen naamborden, evenmin werden de huizen ge nummerd, Men voorzag op andere wijze in dio leemten, door lil. bij het opstellen van een adres het aantal huizen op te tellen, het een of ander kenteeken te vermelden, dat het bewuste van andere huizen onderscheidde of den naam van den eigenaar te vermelden. Daar de wijken kleiner wanen cn minder bevolkt dan die van de huidige wereldsteden, ging dit gemakkelijker m zijn werfc GLOSSOLALIE. „Want die een (vreemde) tale spreekt en spreekt niet den menschen maar Gode. Want niemand en verstaat, (het), doch met den geest spreekt hij verborgentheden". Aldus de eerste brief van Paulus aan de Corinthiërs het 14de hoofdstuk, de tweede onderafdee- ling. En voorts herinnert men zich hel Pink ster-verhaal, boe er vlammen werden ge zien op de hoofden der apostelen en hoq zij in vreemde, tevoren hun onbekende talen begonnen te spreken. Dit verschijnsel van in godsdienstige extase woorden te spreken, waarvan men zich niet bewust is, is een vaak voorkomend, begelei dend verschijnsel van .godsdienst-waanzin. Op het oogenblik zijn, gering geschat, 50000 lieden in gesloten gezuiten vereenigd, die dit verschijnsel als het middelpunt van lnin gods dienstig leven beschouwen De Engelsche geestelijke Edward Irving (ge sterren in 1834). dc stichter van de zgn apostolisch-katholieke kerk, hoeft ook beweerd, bij de aanhangers zijner secte dit brabbelen of hoe men het noemen wil der eerste Chris tenen opnieuw te hebben waargenomen. Ver volgens heeft zich sedert 1901 van Amerika die zich yit petroleum ontwikkelt Men heeft berekend, dat één „gallon" petroleum, in dien die in ide buitenlucht ui damp wordt omgezet, ongeveer 45 kubieke meter ontplof bare gassen zal voortbrengen. Een half vol riool van gemiddelde grootte zal slechts één gallon petroleum noodig hebben, om eeai vol doende hoeveelheid damp voort te brengen, tot het in de lucht doen vliegen van ongeveer 45 M. van dat riool. In deze omstandigheden is het van het hoogste belang, dat niet alleen de verbrui kers van groote hoeveelheden, maar iedereen voorzichtig jgjjn, met het werpen van petro leum of verwante stoffen in riolen eu slooten. massale begraving, in den oorlog of bij hevige-uit, een godsdienstige beweging, (of wil men epidemieën, zooals bij de pest in Engelsch-1een epidemie noemen,?), de zgn Pinkster Indiê |Of China, die makon, dat Snen bij de beweging verbreid, die ook in Europa be- groote hoeveelheid van sterfgevallen, niet aan denkelijke afmetingen heeft aangenomen ieder der dooden de noodige aandacht schenkt j De gemeente van de kinderen Gods en Maar pok te dien opzichte kunnen wij hier andere gemeenten hebben zich onder het ge gerust zijn. I noemde teeken aaneengesloten. Wie dc ver- Er zrjn tijden geweest, vooral in de 18de slagen leest van de samenkomst, die in Sep- eeuw, dat vreeselijke verhalen over schijn- «timber 1910 de leden der Pinksterbeweging dood de rondte deden. Maar een ander Ziirich hebben gehouden, griezelt en ijst Fransch hooglceraar, prof. BoekerL heeft gc- Van den godsdienstigen waanzin, die mannen, tracht van alle mogelijke verhalen van vrouwen en zelfs kinderen daar aangreep, schijndood, die in zijn tijd bekend werden, I Een leider op het podium spreekt het eer zekerheid te krijgen, door aan de overheid gebed. Uit de zaal vallen anderen in. Men ter plaatse, waar de gevallen zich zouden joelt dooreen, ledier wil bidden, maar de ge- hebben voorgedaan, te schrijven, en het beden worden immer eentoniger. Sommigen resultaat was onveranderlijk negatief. Het herhalen maar uittentreure eenige woorden, waren altijd phantasïeën, die men ten beste ^ls de opwinding zijn toppunt beeft bereikt had gegeven. Hetzelfde is gedaan door een eI1 siechts een snikken en steunen gehoord van de ambtenaren van het vroegere ge-wordt, betont liet uitstootcn van de vreemde ncesfcundig staatstoezicht. Zoodra hij een fciankeJ1, Vat aan het Lallen van kinderen bericht pmtrenl een schrjndoode in de cou- doet denken. ranten {as, schreef hij om infoWnatie, waan j Deze „glossolalie" is als religieus-psycho- het ook in aar was voorgekomen. En de uit- logisch verschijnsel door verscheiden Duitsche slag was geen anderevan het heele verhaal geerden onderzocht. De een ziet daar den was nooit iets waar. I tijdelijken invloed van de reflexieve zenuw Prof. Thoinot, de redenaar in de Sor- centra op de spreek-organen in. Sombard bonne denkt, er ten slotte niet anders over. neemt een automatisch voortbrengen van ge- Hij meent, dat men ook in Frankrijk tegen j^den aan en erkent ook de mogelijkheid, een voorbarig begraven worden gewaarborgd dat bewuste persoon in dien toestand is en herinnert nog aan al de kunstgrepen cen taal spreekt of althans tracht te spre- die men heeft bedacht om bij de minste be-1 ken> die hem in normalen toestand onbekend weging van een schijndoode dadelijk ge waai-1Si Met den inhoud van het gesprokene heeft schuwd te worden. Sommige voorsteilen in dit alles niet te maken, daar die voortreffe die richting waren van dien aard, dat ze jjjj. kan nooit tot uitvoering zijn gekomen. Dit. was |b. v. het geval met het plan om in iedere doodkist een luchtbuis te doen aanbrengen, en een koord om een arm van het lijk te bevestigen, in verbinding met een beL In richtingen, Hot het doen waarschuwen door stadig vermeerderende gebruik, dat een bel door oen tot het leven terugkeeren-motor-voertuigen zoowel aJs voor fabrieken den schijndoode maar dan als observatie-1 van allerhande soort reinigjngswerk van pe- inrichtingen, vóórdat men tot de begrafe- troleum [wordt gemaakt, brengt volgens het nis overging kwamen er echter wel', maar- bekende, Engelsche, wetenschappelijke tijd- het is niet bekend geworden, dat iemand, j schrift, de „Lanceteen gevaar mede, waar die ei als dood werd neergelgd, ooit de °P algemeen© aandacht moet worden ge- bel geluid heeft. vestigd. Ernstige ongevallen zijn ontstaan door do ontbranding van den zeer ontvlambaren damp, GEVAAR VAN PETROLEUM IN RIOLEN, zpn eind kwam?, ging do houthakker voort. Hij ving een beertje, precies als dat daax, en fokte het op. Tam en speelsch groeide het op en 's Zondags plachten de jongens hij den zaagmolen Minwell over te halen, het beestje me© te mogen nemen en zich daarmee bezig te houden. Maar eens op een dag werd Minweü ziek en de schan delijke beer ging op hem af en beet hem dood. net als dat vervloekte dier op jou, of Sis pf mij zat afgaan, als het ouder wordt. Hij zweeg ©ven, opdat zijn woorden hun volle beteekenis zouden krijgen. Nu luister eens, vatte hij zijn betoog samenIk heb niets tegen den b zoolang hp klein is, maajr zoodra ik het zeg, moet hij de laan uit en dat zonder brommen. Daarmee was die zaak trjdeljjk van de baan, terwijt door een afwisselende levens wijze en overvloed van voedsel de beer gedjjde en het uitstekend maakte. Zijn plompe hansworetenjen, als hp ijlings in en uit de woning Sis na zat, hielden dat meisje in een gestadige vxootijkheid. Voor do twee kinderen was de beer een bron van onophoudelijke vroolijkheid, en bet deed Dan goed, to hooren, boe hun móntere lach door het bosch schalde. Dan kon hij' glimlachend luisteren, zich in vage ver bazing afvragend of hot verstandig van hem was, hen het kleine gedrocht te laten houden O, 't was een spel voor de» jongen en meisje, kleine Jozua, Zooals ze hem verweg, in het binnenste van de bosschen, mee te nemen, zich dan achter een boom te verschuilen en de diepbedroefde uitdrukking op zijn snuit te bespieden, als hij zag, dat hjj alleen was. Rondziende wilde hij op zijn achterste gaan zitten en kermen, ongetwijfeld in zijn geest het somber visioen van een zwart eekho rentje zoekend te vergeten, dat hem en zijn moeder had bedreigd. Dan kreeg hij Sis of Shem in de galen, die hem van achter een boom beloerden, en het gezicht van zijn zeer duidelijke vreugde was om van te smullen. Op een goeden dag lichtte Shem een groo- ten, platten steen op en ontdekte daar een mierennest onder. Hij wees Jozua de wrie melende diertjes aan, die krachtens zrjn in stinct zijn tong dadelijk aan het werk zette. Aldus leerde hij, dat mieren lekker smaak- ten en dit leidde tot een tweede, groote ver makelijkheid. de kinderen wilde een steen om- keeren en schreeuwde: Mieren, Jozua, mieren. Als Jozua dan haastig kwam aange draafd, de tweede ook ©en steen omkeerde en riep - Mieren, Jozua, mieren. De kleine beer, niet bij machte, afstan den zuiver te schatten, sloeg eerst deneenen en dan den anderen weg in, niet in staat, te besluiten, welken maaltjjd het eerst t© beginnen en in zpa haast over zijn eigen poolen struikelend. Als hij dan ten laatste een der verlangd© doeleinden bereikt had, bestond de mogelijkheid, dat de mieren in hun onderaardsch© gangen verdwenen waren, ter wijl Sis en Shem toekeken, met de handen in do zijden van het lachen. Zeker was het, dat Dan's houding tegen over berewelpen veranderd was. „Net als een kind", vertelde hij don mannen bij1 de zaag molens. „Ze kunnen beter samenspelen dan jon,ge honden. Op een avond, dat Shem en Sis uit wa ren, nam Dan de gelegenheid waar om een of twee zijner kameraden uit te noodigen bij hem thuis het beertje te komen zien. Tegenover het beest duld ik geen af keuring, stipte de man nog eens aan. Hij zou weggaan en het precies eender aan de kinderen oververtellen. D© mannen lachten uitbundig; om Jozua's mallo fratsen en ©en van hen bood hot beestje voor de grap een pruimpje tabak aan. Een onwankelbaar vertrouwen stellend in alle men- schen, wie dat ook waren, beet Jozua heb zuchtig naar het handejvol en at heit op. D© uitslag was bijna tragisch en Dan spaarde geen moeite, om nauwkeurig te omschrijven ho© hij dacht over een man, di© voordeel wou hebben van de weerloosheid, onschuld tri domheid van een schepsel. De samenkomst eindigde op een allesbehalve hoffelijke manier. II. Toen do herfst kwam, bemerkt© Dan in zich zelf tegenzin, om den beer weg te doen, maar DE DIEREN EN PLANTENWERELD IN JULI. Aan dr. Staring's almanak voor den Neder- landschen landman van 1912 ontleenen wij het volgend© omtrent de verschijnselen in do dieren- en plantenwereld gedurende de maand Juli Zoogdieren. Dassen paren. Li muizenjaren begint de sterk© vermeerdering der veldmui zen. Vogoh. Hel tweede broedsel der musschen rJtfegt uit D© moeste tweemaal broedende vogeltjes hebben voof de tweede maal eieren. Jonge tortelduiven vliegen uit. Kwar tels heblien jongen. Jonge jiatrijzen kunnen reeds vliegen. Reeds beginnen soms enkele vogels naai Zuidelijker streken te trekken, eu wel som mige zwaluwen, de wielewaal en de koekoek. Insekten. Kevers. De populierboktev en eenige andere boktorren veitoonen zich- Eiken worden kaal gevreten door de eiken-aardvloó en liare donkergrauwe larve. Vele snuitkevers en kniptorren. Vlinders. Witjesvlinders vliegen somtijds nogin 't laatst van deze maand vindt men echter reeds de jonge rupsjes. Rmgetrups- vlinder eu bastaajrdsatij'nvlinder vliegen en leggen eieren. Uilen van sommige aardrupscn vliegen. Rupsen van pauwoog, kleine aurelia en nommervlinder op brandnetels. Op dennen nog de gestreepte dennenrups en de dennen - spanrups. De aren van vele zomertarweplanten (ook van wintertarwe) blijven in 't schutblad ver scholen, of er vormen zich maar weinige goede korrels door do werking van de zomer - generatie der gele lialmvlieg. De made van deze vlieg graaft een gang langs het bene denste gedeelte van de aar en langs den lialm tot aan den eersten knoop. Verschillend© vliegen worden op de stallen zeer lastig voor 't vee. Planten. Lindeboom bloeit, evenals gerst en haver. In 't laatst van Juli wordt liet vlas veelal reeds geplukt. Dan is ook de de rogge rijp. Winterkoolzaad wordt geoogst In 't midden van deze maand reeds zijn de aalbessen en kruisbessen njp en de nieuwe aardappelen bruikbaar. Eerste erwten rijp. In 't laatst van de maand is de wintergerst; soms ook reeds de zomergerst rijp. De roest begint zich in de tarwe en de aardappel ziekte op d© aardappelbladeren te vertoonen. Stokroos, dahlia en witte lelie beginnen te bloeienselderij eveneens en van de in 't wild groeiende gewassen o-a. zwanebloem en water weegbree, partrjke pf kattestaart, kat- tedoorn en heideplanten, groote wolfsmelk- plant Dingen waar men naar vraagt. De zon komt den 10 Juli op te 3.52 uur en gaat onder te 8.18 uur. De maan komt heden op te 11.42 n.m. en gaat onder te 1.25 n.m. Morgen is het laatste kwartier. Fietsrijders en wagenbestuurders hebben de volgende week hun lantaarns aan te steken te 8 uur 48 ruin. De groote vacantie begint voor het gym nasium 10 Julivoor de H. B. S. gister begonnen voor de Rijkskweekschool 19 voor de Christelijke kweekschool 24voor de meisjesschool 20; voor de openbare lagere scholen A, B. C, I, K, 25voor de school-Blankert 25voor de leerschool 19; toch meende hij zich verplicht, aldus te han delen, al wa3 het maar alleen, daar hp zi^x woord toch moest houden. Jozua was groot co sterk geworden, maar hij was zoo een zacht, lief schepsel, dat Dan's vtees volstrekt onge grond scheen. Voed hem maar zoo goed mogelijk op, riep hij tot de kinderen, toen ze op een avond in het kreupelbosch gingen spelen. De volgende week gaat hij naar Nelson, om ver kocht te worden. Maar voor de volgende week aanbrak, ge beurde er iets dat in krasse tegenstelling Was met de eentonigheid in het leven van den hout hakker. Op ©en middag werd hp op een ruwe draagbaar van takken thuis gebracht, gedragen door twee zwarte mannen uit het bosch. Dan had eon been gebroken, een samengestelde breuk en do dokter zeido: het zou weken duren, voor dat hij in staat was, zijn plichten [opnieuw te vervullen. In de algemeen© angst en gejaagdheid die ia I de volgend© dagen in d© woning beerschto, dacht men in de laatste plaats aan Jozua.'Na tuurlijk voelde hij zich zelf verwaarloosd, en eens op een middag, heftig door de eenzaam heid aangegrepen, bedacht hij, te ontsnappen. Toevallig was dien middag Dan, veilig aan zijn slaapbank vastgebonden, alleen in die hut. (Woril Y0TT0tg&)j

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1912 | | pagina 5