liddelborgsehe Hours! feuilletonT *£andbouu)jironiek TWEEDE DLAD VA» Dl VAK liaandag 1 Juli 1912, no. 133. Hiddelbnrg 29 Juni. TAN ONZIN TASTIN KBDEWBRKER. Bescherming der dieren. Wc eindigen ons vorig opstel met onze af- toejuiing .uit te spreken over de jacht met windhonden, maar ook tic andere wijze van jet gen door heereo. liefhebbers, waaronder ze ker wel beschermers van diereu zullen, ge vonden. worden, kan met bogen op onze sym pathie, wij achten haar alleen verdedigbaar, wanneer ze uitgeoefend wordt door brood jagers, die op deze wijze in de behoeften, trachten te voorzien van hun huisgezin. Het dooden pit liefhebberij heeft voor ons altijd iets stuitends gehad. Maar de smaken verschil len en daarom zullen we hierbij thans niet langer stilstaan en ons bepalen tot eeme nadere bespreking van. de musschon. Men heeft daarvan twee hoofdsoorten veld en huismusschen. De namen wijzen aan waar men ze vinden kan. Wij beginnen, met een geschietlenisje, waarin huismusschen betrokken waren. Wij hadden een grooten tuin in de kom eener gemeente. In dien tuin wilden we eene proef nemen met tien soorten van rogge. Het graan werd gezaaid op behoorlijk bewerkte en bemeste bedjes ieder van een vierkanten metier en gescheiden door paadjes van 50cM. om ieder vierkant te kunnen omheinen. Het doel van de proef was niet zoo zeer om zaad ter yoortteeliag te be komen den wel om de soorten in wijze van groei en opbrengst te leuren kennen en met elkander te vergelijken. Bet zaad bracht ge zande planten, deze werden verdund op een behoorlijken afstand, weldra verschenen de aren, de vrucht zette zich, alles beloofde een. goeden uitslag, toen we na een paar dagen afwezig geweest te zijn vol vferwachting in den tuin een bezoek brachten, en nog wel het rog- gestroo met uitgepikte aren terugvonden, maar aren (gedeeltelijk vernield en overigens zonder ^aan De musschen waren, op de rogge geval len en hadden zij zich nu maar tevreden ge steld met zich te voeden.. neen in hare boos aardige speelscliheid hadden zij de aren totaal uitgepikt en het graan dat zij niet aten op den grond uitgestrooid. In 't voorjaar zaait ,gij in uw tuin vroege erwten. Zij komen boven, in een tjjd, waarin nog weinig of geen jong groen is. OnmiddelJ- lijk ziet ge in den morgen de musschen daarop neerstrijken en het .groen voor haar ontbijt gebruiken. Een schuw daarbij helpt niet. Zij gaan (daarop van haar vernielingswerk uit rusten. Dekken met bol gebogen fijn vlecht is het beste middel van bescherming). Ook het spannen van zwarte draden naaigaren, als een soort vlechtwerk boven de planten is ecne vrij afdoende bescherming, maar nog al eens komt men daarmede te laat. Wilt ge nog een derde plezier, dat de mus schen u komen aandoen, 't Is wat later op het jaar, ge zijt in het tijdperk van warme Eoonigp dagen. Ge hebt pen posteleïnbed aange legd; daarvoor hebt ge de aarde goed fijn ge maakt, .gezaaid, het zaad ondergeharkt, ge plukt en gegoten. Een zonnetje doet het giet- water opdrogen en Tegen den middag komt een vlucht musschen op uw postoleinbed een zand- en zonnebad nemen. Bepaald aardig om te zien, hoe ze met het lijf een putje in den .grond boren, met de pootjes het droge zand door de pluimpjes woelen, met de vleu gels klapwieken, van tjjd tot tjjd als echte kwajongens met elkander stoeien.... buitenge woon aangenaam en gezond voor de lieve diertjes, maar van uw posteleinbed komt een bedroefd .klein beetje terecht. CHADSJI MOERAT. (naar de Duitsche vertaling). 5e. van Leo Tolstoi. Hei daar, vriend, zoo gaat het niet, wat langzamer, hoor, riep Nasarow en reed Chad sji jMoerat terzijde. Chadsji Moerat keek naar hem om en reed, zonder een woord te zeggen, in Zijn snelle tempo verder Ik zeg je, de kerels voeren wat in het schil-i, zei Ignatow. Kijk, hoe ze ons aan staren). Nog een werst legden we zoo af in. de rich ting der bergen. Ik zeg het nog eens dat gaat zoo niet, schreeuwde Nasarow Chadsji Moerat toe. Deze antwoordde niet en keek ook niet om, maar verhaaastte nog slechts zijn vaart, 'waardoor het paard ia een korten galop overging. Je ontkomt me toch niet, riep Nasarow, wiens eer op het spel stond Hq gaf zjjn vos Wallach eea stevigen klap *n«t de zweep, richtte zich in de stijgbeugels Dat zijn nu de daden van de huismusch Is uw pannendak van onder niet goed geslo ten, dan vindt ztf daar al spoedig eene uit stekende gelegenheid om een nest te maken, waarvoor ze verkwistend veel materiaal ge bruikt, dat voor het nest niet noodig is, dat hier en daar slordig genoeg onder de goten uit hangt en bij beschoten daken van het dak een soort hooi- en stroozolder maakt, wanneer gij aan hare bouwwoede niet bij tijds paal en perk stelt. 't Zijn in 't oog van velen, nl. van hen, die er geen last van hebben, alles klcinig- nigjieden, waartegen het nut, dat de musch aanbrengt, ruim opweegtWij hebben dat meermalen hooresi beweren, we hebben 't ook wel eens gelezen en we hebben er ons op toe gelegd om dat nut te ontdekken. En dat nut is er, maar slechts voor een of twee korte tijdperken in een geheel jaar, nameljjk wanneer een musschenpaar jongen heeft. Die jongen worden gedurende vier, mis schien wel vijf weken voor een groot deel met larven en insecten gevoed, maar dan ook is de aardigheid er af en nog nooit zagen wij musschen jacht maken op rupsen, pissebed den, slakkeu, en tal van andere insecten,! die ons gedurende het grootste gedeelte van liet jaar zooveel nadeel veroorzaken. Tegen deze laatst genoemde vijandinnen van onze groenteteelt kennen wij slechts twee goede bestrijders nl. hoenders ea eendvogels. Jam mer dat we ze in onze tuinen niet kunnen toe laten, omdat ze met de slakken, die zij weg vangen ook onze groenten voor belooning cischen. Maar keeren wij tot de musschen terug. Men heeft ze voor een vijftiental jaren ge ïmporteerd in Zuid Afrika Zij werden inge voerd in Natal, waar een inwoner van Durban ze eenigen tijd opgesloten hield in een kooi, maar, toen het getjilp hem begon te vervelen, do diertjes weg liet vliegen. In korten tijdl hebben zij zich daar zoo vermenigvuldigd deelde de heer A. R. mede in de „Leeuwar der Courant" van September 1911 naar aan leiding van een artikel uit het „Natal Land bouw Journal1', van de hand van den heer Claude Fuller, dien hij voor eeil staatslancb bouwkundig^ houdt, dat deze laatste tenge volge barer sterke vermenigvuldiging vreest, dat de musschen zich niet alleen over Natal, maar ook over de Oranje-rivier kolonie en Transvaal zullen verheiden, waf hij een raipp zou achten voor Zuid-Afrika, waarom hijbij allen aandringt om de aanwezige musschen uit te roeien. Gelijksoortige klachten zijn al voor jaren gehoord in Australië waar de mus schen ook werden ingevoerd om insecten te verdelgen, maar zich in korten tijd zoo hebben vermenigvuldigd, dat van. uitroeien thans geen sprake meer kan zijn, ondanks de belangrijke schade, die zjj jaar cup jaar aanlichten. In geen enkele gemeente in Nederland ont breken musschen In dicht bebouwde steden, waar luinen tot de groote uitzonderingen be- hooren of waar men uitsluitend bloemtuintjes vindt, doen zij ,geen kwaad, als zij ten minste de daken niet to veel bevuilen; ze zijn daar zelfs wel aardige vogeltjes, al was 'tinaar al leen om hunne verregaande brutaliteit, waar mede zij de broodkruimels komen weghalen, die door medelijdende harten da,gelijks voor haar Worden .uitgestrooid, maar vraagt het oordcol eens over musschen aan de bewoners van het platteland, die gewoonlijk naast mus schen onder de daken van woningen, schuren en stallen, tuinen achter hunne woningen heb ben. Ondanks de veelheid der musschen wor den hunne groeten gekweld door aardvlooien, slakken, pissebedden, rupsen, bladluizen, oor wormen enz. enz. En niemand betrapte hen ooit dat zij buiten den tijd dat zij jongen heb ben, op eenig insect jacht maakten. En vraag nu eens aan. den landman wat die u te vertellen heeft van de veldmusschen. Die roovers verzamelen zich tot groote ben den en vesti,gen zich dan op boomen of knot wilgen in de nabijheid van een nkker met rijp wordend graan. Plotseling ziet men zoo'n vlucht neerstrijken op den igraanakber, de vogeltjes houden zich met de pootjes behendig vast aan twee of meer halmen en pikken de aren uit met een ijver en een volharding of zij arbeiden in aangenomen werk, niet om zich te voeden pas op.. zie maar eens op den igrond. Zij dorschen de aren uit, het onrijpe zaad bedekt den grond en zjjn zij klaar gekomen met de eene partij dan zetten zij zich onmiddellijk op een© andere. Wtj eindigen hier onze beschouwingen. Nog maals willen wij in. herinnering brengen, dat .op, boog zich naar voren en Bette in ge- strekten galop Chadsji Moerat na. De hemel was zoo helder, de lucht zooi frisch en de levenslust en levensvreugd ver vulden zoo geheel Nasarow's ziel, toen hij met zijn goed, wakker dier als 'tware samen gegroeid, op den vlakken weg achter Chadsji Moerat aanjoeg, dat ook niet de minste ge dachte bij hem opkwam, dat er iets ergs, iets verschrikkelijks zou kunnen gebeuren. Hg ver heugde zich enkel, dat hij met eiken sprong van het paard Chadsji Moerat dichter naderde Deze begreep uit den steeds duidelijker klinkenden hoefslag van het paard, dat Na sarow hem na korter of langer tijd toch moest inhalen, (het groote kozakkenpaard liep sneller dan het zijne) en terwijl hij met zijn rechter hand naar de pistool greep, trachtte hjj met de linker zijn hitsig geworden, door de hoefslagen achter zijn rug verontrust Ka- bardinisch paard terug te houden. Dat gaat zoo niet, zeg ik je, schreeuwde Nasarow, die nu bijna zijde aan zijde met Chadsji Moerat reed en bereids de hand uitstrekte, om den teugel van zijn paard te vatten. Maar nog had hij den teugel niet aangeraakt, toen plotseling oen schot knalde. Wat bezielt je?, riep Nasarow en tast te naar zijn borst. Val aan, jongens, riep hij den kozakken toe en viel in het zadel terug. Maar de Moeriden grepen nog voor de ko zakken naar de wapenen, schoten hun pistolen wij noch den mol, noch de musch door onaf gebroken vervolging willen uitroeien, maar we achten geen van beide dieren, die opzettelijk beschermd moeten worden. We hebben er vroeger wel eens anders over gedacht, maar jaren van nauwkeurige bestudeonng van de levenswijze van deze en andere dieren, waar van eenige onverdiend te goeder naam bekend staan, andere van allerlei misdrijven worden beschuldigd, die zij niet hebben begaan, heb ben ons tot de conclusie doen komen, dat met genoemde diersoorten moet gehandeld wor- deld worden naar omstandigheden niet uit roeien, maar ook niet opzien tegen een af doende beperking wanneer zij het tot onze schade te bont maken VARIA. LE CHARME DE LA HOLLANDE. In het Brusselsch blad „L© Soir" heeft Gringoire een hoofdartikel geschreven, „Le Charme de la Ilollande" (getiteld. Een artikel, vol sympathie voor de schoonheid van ons land en de eigenaardigheid zijner bewoners, mot zoo scherp inzicht in den Neilerland1- schen volksaard geschreven, dat we be schaamd staan. Want deze schrijver, die Nederland meer malen en degelijk blijkt liezocht te hebben, steekt een beetje den draak met de gretig overdrijvende opgewondenheid, die zich plot seling na het bezoek onzer Koningin van de Parijsclie dagbladschrijvers jegens ons landje heeft meester (gemaakt Zeer terecht merkt hij op, dat dat maar aan den buitenkant, blijft. Dat die journalisten blijven staan bij de trapgeveltjes en de zonderlinge kleeder dracht, zonder de volksziel iets nader te komen. Hij beroept zich daarbij op den vreemden indruk, door liet. Middelburgsch klokkenspel op een knap, Fransch „causeur" als Pierre Mille gemaakt. Ook Iluysmans, ofschoon Belg, heeft van een bezoek aan Amsterdam de malste verhalen gedaan. Waarom te overdrijven, waagt Grin goire terecht? Nederland is op zich zelf al karakteristiek genoeg. De schrijver tracht dan de bekoring te ontleden, die van onze lage landen uitgaat. Hij doet dit buitengewoon scherpzinnig. Ze ker, hij verbloemt onze fouten niet; het zijn dezelfde onwellevendheden, om geen harder woord te gebruiken, als waarop onlangs de aandacht der burgemeesters werd gevestigd. In één opzicht moeten, we den schrijver tegenspreken De heugenis aan 1830 is hier totaal uitgewischl, althans veel zwakker, dan Gringoire zich die voorstelt. Dat de Belgischo opmerker dit evenwel als beweegreden en verzachtende omstandigheid voor onze „bok kigheid" opgeeft, pleit voor zijn karakter. Het gevoel, waarmee de Nederlanders den vreemdeling ontvangen, bestaat, aldus dit blad, uit een mengeling van hoogmoed, vreesachtig heid, stugheid en een spotlust, die ziclv gaarne ten koste van vreemdelingen ver maakt. Dit schijnt ons buitengewoon juist gezien. De schrijver licht dit dan nog nader toe door de beschrijving van een tochtje naar Zaandam. Hij had zijn vrienden voor de eigenaardigheid van onze landgenooten ge waarschuwd. Opzettelijk: liepen ze dus bij I tweeën of drieën en waren gewoon gekleed. Toch werd het (gezelschap dadelijk dooreen bendo tierende kinderen achtervolgd, die hen zelfs de hoeden afwierpen. Wel is Gringoire ontgoocheld, niet ont moedigd. Hij vergelijkt geestig deze terug- houdendheid bij de coquetterie eener vrouw, dio juist daérmee een man weet te boeien FOSFORESCEERENDE WOLKEN. Een Italiaansch natuurKundige Beccaria heeft in de tweede helft van de 18de eeuw voor het eerst het verschijnsel waargenomen, dat in nachten zonder maan en sterren zekere gedeelten van de door wolken of nevels be dekte lucht licht afgeven. De oorzaak van dit fosforesceeren kent men niet, al bestaan er verschillende onderstellin gen betreffenjde dit punt. Natuurlijk kan het all sen worden opgemerkt op plaatsen waar elk spoor van kunstlicht afwezig is. De bovengenoemde Italiaan' schrijft dal hij het voornamelijk in den winter tusschen twee sneeuwbuien heeft geöbser-1 veerd. Het licht was dan zoo sterk, dat op hen af, en hakten met de sabels op hen in. Nasarow hing slap op zijn paard, dat, onbe- stuurd, met hem achter de andere paarden aandraafde. Ignatow's paard stortte neer en en sleurde zijn berijder mee naar den grond. Twee van de bergbewoners hieuwen, zonder af te stijgen, op zijn hoofd en armen in. Petrakow wilde den kameraad te hulp komen, maar twee schoten, het eene in den rug. en het andere in de zijde, stelden hem buiten gevecht en als een zak viel hij van het paard Misjkin had met zijn paard rechtsomkeert gemaakt en was naar de vesting teruggedraafd. Chaneh en Bata zetten hem na, maar hij had een te grooten voorsprong, dan dat de Moe riden hem hadden kunnen inhaler». Toen ze het vergjeefsche van hun poging inzagen, keerden ze tot de ovengen terug. Hamsaio, die met zijn dolk Ignatow had afge maakt, gaf ook Nasarow nog een laatsten sleek en nikte hem uit het zadel. Bata nam den gedooder. de patroontasschen af. Chanefi wilde Nasarow's paard meenemen, maar Chadsji Moerat riep hem toe, dat hij dat liever moest achterlaten, en in galop reed hij verder den straatweg langs. De Moeriden joegen achter hem aan, gevolgd door Nasarow's paard, dat z© vruchteloos trachtten te doen stilhouden, Zo draafden juist midden door rijstvelden toen van den toren in Noecha een luid alarmschot dreunde. Petrakow lag met opengereten buik op hot slagveld, zjjn jeugdig gelaat staarde naar den men er een boek, waarvan do lettor niet al te klein was, bij kon lezen. Met het Noorderlicht heeft het verschijnsel niets ,t© (maken, evenmin als met de zon of de ruaan Professor Bajmard gelooft, dat het nevels betreft, die door de eea of andore oorzaak uit zich zelf licht uitstralen. Deze nevels zijn gewoonlijk straalvormig geplaatst, maar blijkbaar evon doorzichtig als gewone nevels Dicbt bij de kim maken ze den indruk van een schemering of van den glans, voordat de imaan opgaat De genoemde geleerde verklaart, dat hij to voren dt versichijnsel nooit heeft opgemerkt en wijst op de mogelijkheid, dat het in ver band staat met don doortocht van de aarde- door den staart van do Halloy-komeet. Ook is het mogelijk, dat die lichtkracht van plaatselijke, omstandigheden afhankelijk is. Van deze mogelijkheid is bet volgende een bewijs. Toen Sabine en Rosz van een Noordpool tocht terugkeerden en in de Groenlandsclie zee voeren, werd hun een merkwaardig ver schijnsel gerapporteerd, Recht voor het schip vertoonde zich een licht op de zee, dat tot een aanzienlijke hoogte steeg. Daar de zee veilig was, werd niet van koers veranderd. Toen het vaartuig in het licht was, kon men duidelijk de toppen der masten en alie touw werk waarnemen Daarna trad plotseling weer het duister in. Van. een langzaam afnemen van de lichtkracht was geen sprake. Toen de reizigers zich weer een heel eind van het licht verwijderd hadden, was dit ach ter het schip nog steeds zichtbaar RADIUM EN STERREN. Midden Maart is, naar we gemeld hebben, een nieuwe ster in het sterrenbeeld der Tweelingen ontdekt. Het merkwaardige van de onderzoekingen, die in Bonn omtrent het door de nieuwe ster afgestraalde licht zijn ingesteld, is, dat bleek, dat op dat he mellichaam radium aanwezig moet zijn. Tot nu toe werd aangenomen, dat een zgn. „nova" ontstond door de botsing van twee hemellichamen, die tot dat oogenblik geen licht hadden afgestraald, of doordat een de-gelijk lichaam in een uitgebreide, kosmische stofmassa drong. De verande ring van de energie der stof in warmte zou voldoende zijn, om een geweldige tempera- tuur-verbooging en als gevolg daarvan een plotseling licht worden van het te voren donker licbaaln te weeg te brengen. Het spektogram te Bonn toonde nu be treffende de nieuwe ster zeer bijzondere ver schijnselen. Breede, lichte banden werden daarop gezien, die voornamelijk op het al daar voorhanden zijn van waterstof en cal cium wijzen. Bovendien traden echter nog lijnen op, welker oorzaak niet dadelijk kon worden thuis gebracht. Later bleek, dat in elk geval helium op de nova moest aanwezig zijn. Deze stof is het verval-produet van eenige radio-actieve elementen. Hoogstwaarschijnlijk bomen ook deze stoffen op de bedoelde 6ter voor. De ontdekking van deze stoffen beteekent nu een vinding van de grootste beteekenis. Het radium immers is bekend als een voor raadschuur van energie, bij welks verval in andere stoffen groote menigten energie vrij komen. Zoo blijkt, dat hierdoor een nienwe 'wij'e wordt aangegeven, waarop sterren lichtend kunnen worden. Ongetwijfeld blijft ook nu nog menig punt te verklaren, in de eerste plaats be seffende het snelle verval van het radium, waDt na de experimenteele onderzoekingen gaat dit zeer langzaam in zijn werk. Hier moet dus de natuurkundige zijn licht ont steken. HAGELSLAG EN ELECTRICITEIT. Bekend is, dat hagelbuien vaak tijdens onweer optreden, waardoor men reeds in 1776 op de gedachte is gekomen, door een groote menigte bliksemafleiders de electri- citeit uit de wolken af te leiden en daardoor hagel-vorming te belemmeren. Voortdurend zijn daar naderhand prijsvragen uitgeschre ven, welke ook inderdaad beantwoord werden, maar de uitslag was nihil. Wijngaarden, die van hagel-afleider9 waren voorzien, werden verwoest, terwijl onbeschermde streken in de buurt gespaard bleven. In Frankrijk is bovengenoemd beginsel in den laatsten tijd opnieuw toegepast. Daar worden „electriBche niogar&V' opge- hemelals een visch op hot droge hapte hij stil naar lucht en stierf XXVI. Goeie Genadigheid, kinderen, wat hebben jullie dan uitgevoerd?, riep de gouverneur dor vesting ea tastte radeloos naar het hoofd, toen hij de tijding van Chadsji Moerat's vlucht vernam. - Dat gaat mijn verstand te boven Hoe konden jullie den. roover laten schieten? schreeuwde hij Misjkin toe, die hem zoo oven het gebeurde verhaald had. Terstond werd alarm geblazen, en niet alleen de kozakken, die ter beschikking ston den, maar ook de dienstplichtigen der vreed zame dorpen werden voor zoo ver dit in dien korter, tijd mogelijk was, gemobiliseerd en de vluchtelingen nagezonden. Een belooning van duizend roebel werd dengene beloofd, die Chadjsji Moerat, dood of levend, zou terugbrengen. Twee uur nadat Chadsji Moerat met zijn volgelingen ontvlucht was, bevonden zich reeds twee honderd bereden manschappen met een commissaris aan het hoofd onderweg, om de ontsnapten weder op te vangen. Nadat Chadsji Moerat nog eenige wersten op den landweg was verder gereden hield hij zijn zwaar hijgenden, geheel bezweten schim mel een oogenblik in. i Rechts van den weg zag men de huttan en het minaret van het dorp Benerdsjik, links strekten zich ver de rijstvelden uit richt, welke bestaan uit aan den voet 8 c.M. breede, dakvormig vervlochten, spitsen uit verguld electrolyt-koper, die om een ronde, pnntig toeloopende staaf, of op een koperen ring bij wijze van een kroon zijn opgesteld. Een koperen band dient als af leiding en reikt met het verzilverde, ook weer spits toeloopende einde in een groote watermassa. Deze „niagara's" moeten op minstens 40 M. hoogte worden opgericht. Vier daarvan moeten o. a. den Eifeltoren beschermen, doch over geheel Frankrijk van de Westkust af zullen ze worden verspreid als beschermers tegen de hagelschade. EEN NIEUWE METHODE VOOR HET GALVANISEEREN VAN METALEN. GLAS, HOUT. ENZ. Twee Italiaansche scheikundigen, de gebroe ders Marino, heblwaï een nieuwe methode ge vonden voor hol galvaniseeren 'van metalen, die in vergelijking met de tot dusver gevolgde methoden een belangrijke stap vooruit betee kent, een methode namelijk om op minder waardig metaal, en ook op porselein, glas en hout een tamelijk dikke en vasto laag zilver als anderzins aan to brengen. Mot ecu onder grond van metaal verecnigt de opgebrachte Jaag zich zoo innig, dat als het. ware een on scheidbaar geheel ontstaat. Men kan de laag zoo dik maken als men maar wil, zoodat liet voorwerp na behandeling gegraveerd kan wor den. Hoe deugdelijk en sterk deze verzil vering is, kan wel hieruit blijken, dat de Brit- sche autoriteiten zich bereid hebben verklaard, zoo verzilverd werk te voorzien van het wet telijk waarborgstempel Bij de verzilvering van glas en porselein be hoeft geen gips te worden gebezigd, maar het metaal wordt direct op het glas of het porselein aangebracht. Het schilfert dan echter met af en kan er ook niet worden afgekrabd zonder het glas zelf te breken of te beschadigen Daai' deze methode een- olectriscbe is, moeten de te behandelen vlakken geleidend worden gemaakt, als zij dit. al niet reeds rijn Porselein en glas bijvoorbeeld Zijn n iet-leideijs Bij de oude methoden werd liet metaal er eenvoudig opgebracht door tusschcnkomst van een bindmiddel ,en dan door branden innig met den grond verbonden, Volgens do methode- van Marino wordt de oppervlakte zelf gelei dend gemaakt, en wel meestal zonder aan wending van hitte Zoo wordt bijvoorbceCd gras, dat met metaal moet worden gemonteerd, eerst [met de zandblaas ruw gemaakt, ten einde liet metaal aangrijpingspunten te ver schaffen De ruwe vlakte wordt dan chemisch behandeld en geleidend gemaakt. Vervolgens wordt het voorwerp in het electrisch bad ge hangen, waarop dan het goud, het zilver of de legeering zich onscheidbaar aan de ruw-ge- m aak to oppervlakte hecht en zich met haar verbindt Porselein kan alleen in ongeglaseer- den toestand gemetalliseerd worden, daar het metaal niet in het glazuur kan indringen Bij zonder Imooie effecten hebben de uitvinders verkregen imet Wedgwood-porselemDe zachte, teer© relicfdcssms zien. er na de bewerking uit als in zilver gedreven. Ook de metallieke klank en het gewicht van zoo bewerkt aarde werk zou een leek gemakkelijk in den waan kunnen brengen, dat het stuk geheel van zilver was. Het metalen bekleedsel heeft ook nog het voordeel, dat het 't porselein be schermt voor beschadiging men kan zulk werk op den grond laten vallen, zonder dat het breekt Bij het uitnemen van het galvanisch had rijn de voorwerpen mat; met de gewone middelen kan men ze een mooien glans geven. Zeer practisch is voor metalen voorwerpen van dagelijksch gebruik, zooais messen en vorken, een bekleeding gebleken met een legeering van zilver en nikkel in de verhou ding van 10 zilver tegen 90 nikkel Daarmeo krijgt men een harde, duurzame deklaag, die er uitziet als Brittannia-metaal Ook legeerin gen van zilver en tin, en van zilver en cadJ mium Worden met hetzelfde gunstige resultaat toegepast. De zoo behandelde oorwerpen, zoo- afs tmessen, vorken en lepels, zien er minstens even mooi uit als die van zilver en rijn even duurzaam als die van zuiver nikkel. Ook voor menig ander industrieel gebied is het nieuwe proces van groote beteekenis. Het maakt het bijvoorbeeld mogelijk staal, ijzer, enz met een willekeurige legeering te bedek ken, bijvoorbeeld met tin, met lood, enz. (Wbld H. en I M.) en achter hen glinsterde in de verte do ri vier Ofschoon de weg in de bergen nu naar rechts leidde, sloeg Chadsji Moeral toch de tegenovergestelde richting, naar links, in, daar hij aannam, dat de vervolgers den rcchtschcn weg zouden kiezen. Hij overlegde, op de eerste de beste plaats de Masan over te steken, den anderen oever, waar niemand hem zou zoeken, langs te rij den, totdat hij het bosch zou bereiken, dan weder de rivier te doorwaden, op den straat weg terug te keeren on dan pas zijn weg in de bergen in te slaan. Toen hij dit besluit had genomen koos bij dadelijk den weg naar links Doch nu bleek het onmogelijk de rivier te bereiken. Het rijstveld, dal hij door moest, was als steeds in de lento, onder water gezet en in een grooten poel veranderd, waarin de ben nen der paarden diep svegzonken Chadsji Moerat reed met zgn begeleiders nu eens die, dan weer een andere richting in, in de hoop, een drogen weg te vinden, maar do velden, waar ze te land kwamen, waren alle desgelijks overstroomd en ontoegankelijk. De paarden konden niet, dan met moeite do wegzinkende boenen uit het zuigende moeras trekken, deden zwaar hijgend e-u paar schre den en bleven dan weer staan. Een heelo poos spanden ze zich op die wijze in, zon der den stroom te bereiken. (Wo rdt vervolgd).'

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1912 | | pagina 5