feuilletönT
TWEEDE BLAD
VA« DB
Maandag 3 Juni 1912, no. 129.
Hiddelbnrg l Jnni.
*£andbouu)kromek
VAS OSZBK VA9TBH ItBDHWERKER.
De Cichorei.
In den laatsten tjjd heeft men meer dan
vroeger in verschillende deelen van Zeeland
proeven genomen met het verbouwen van deren
wortel, waarmede in vroegere jaren in Fries
land een groot aantal hectaren werden bezaaid,
maar waarvan de cultuur in dat geweBt, zoo
als men later zal zien, aanzienlek is inge
krompen.
Wg willen ons thans meer opzettelijk bezig-
honden met deze plant, die tot de familie der
samengesteldbloemigen behoort, welke familie
ook wel bekend ia onder den naam van die
der saamhelmigen.
Deze familie is ovor de gaheele aarde ver
spreid ze telt ruim 800 geslachten, meer dan
13000 soorten, waarvan er in Nederland 130
voorkomen onder de wilde planten, die daar
rnbeemsch zjjn ten getale van ruim 1300.
Wat men door samengesteldbloemigen ver
staat zal den meeBten onzer lezers en lezeres
sen wel bekend zgnvoor degenen, die zulks
niet weten, diene, dat deze planten aldus ge
noemd worden, omdat zg op ééa bloembodem
eene verzameling zelfstandige bloemen ver
eenigen, die. wel to zamen de niterlgke ge
daante hebben van ééne bloem, maar bg nauw
keuriger beschouwing ieder afzonderljjk uit de
gewone onderdeelen eener bloem zjjn samen
gesteld, hetzjj dan dat deze onderdeelen alle,
of eleohts voor een deel in zoo'n afzonderljjk
bloempje worden aangetroffen.
De bloemen, die te zamen de schijnbare
afzonderlijke bloem van de samengesteldbloe-
mige vormen, zjjn öflintvormig öf buisvormig;
niet alle zgn voorzien van meeldraden en
stampers, sommige bevatten alleen de manne
lijke, andere alleen de vrouwelijke organen,
weer andere zgn geheel geslachtloos. De ge-
slachtlooze vindt men aan den rand van den
bloembodem ingeplant. Zgn alle bloempjes
lintvormig, dan zgn zg ook alle tweeslachtig,
zgn zg daarentegen alle buisvormig, of gedeel
telijk buis-, gedeeltelijk lintvormig, dnn wjjken
zjj gewoonljjk in geslacht van elkander af,
doch nooit staan deze bloemen onregelmatig
door elkander verspreid: öf in het midden,
op de schjjf, vindt men alleen manneljjke
bloemen, terwjjl men nan den rand alleen
vrouweljjlro aantreft, öt op de scbjjf treft men
tweeslachtige bloemen aan, terwjjl aan den
rand vrouwelijke of geslacbtlooze bloemen
voorkomen.
Naar den vorm der afzonderlijke bloempjes
verdeelt Oademans, aan wiens »Flora van Ne
derland" wjj hot bovenstaande ontleenden,
de samengesteldbloemigen in drie groote
groepen
1. die waarvan alle bloempjes buisvormig
zjjn
2 die, waarvan de bloemen m 't midden,
op de schijf, buisvormig en de rand- of straal-
bloemen lintvorming zgn
3. die met uitsluitend lintvormige bloemen
(lintbloemigen).
Wanneer de bloempjes meeldraden hebben,
«omen deze voor ten getale van 5 en zgn met
de helmknopjes aan elkander verbondonin
de tweeslachtige bloemen vormen die saam-
gegroeide helmknopjes een buisje, waardoor
de stijl heen groeit om in 2 stempels te ein
digen.
Bjj de geslacbtlooze bloemen, die nitslnitend
GHADSJI MOEBAT.
29. vaö.
Leo Tolstoi.
(naar de Duitsche vertaling).
Ik heb hem verklaard, dat zijn voorslag,
hem een aantal onzer kozakken mee te geven,
zeer goed bevalt en dat dit geheel in ons
belang is, daar anders Sjamyl het gerucht zon
verspreiden, dat we Chadsji Moerat achter
Blot en grendel houden. Ik heb hem even
wel doen beloven, nooit naar Wosdwisjens-
fcoje te gaan, daar mijn zoon, aan wien hij
zich aanvankelijk had overgegeven, en dien
bjj als een vriend beschouwt., geen comman
dant van die plaats is en daar dus lichtelijk
onaangenaamheden uit kunnen voortvloeien.
Bovendien ligt Wosdwisjenskoje te dicht
bij dat gebied, dat door een talrijke, ons
vjjandig gezinde bevolking bewoond wordt,
terwijl Grosnaja daarentegen voor het aan-
khoopen der betrekkingen, die hij wil inlei
den, tm5f Zeer gunstig gelegen lijkt. Behalve de
20 uitgelezen, moedige kozakken, dio, naar
bij zelf wenscht geen stap zich van hem zul-
verwijderen, heb ik hem don ritmeester
Lwis Melikow, een verdienstelijk, zeer ver-
aan den rand voorkomen, vindt men soms nog
wel eenige sporen van stjjl en meeldraden,
maar zoo, dat zg door het ongewapende oog
doorgaans niet worden waargenomen.
Bg de meeste samengesteldbloemigen vindt
men bg een tweeslachtig bloempje onder de
bloembekleedselen een eierstok, daarop een
krans van baren, die den kelk vertegenwoor
digen en den naam van zaadpluis draagt
Deze zaadpluis nu ontbreekt bg drie families
der lintbloemigen. Bg de akkerkool is zg in
't geheel niet aanwezig, bg de kleine akker
kool is zg vervangen door een 5-hoekig
vliezig kroontje, bg de cioborei, waartoe ook
de andgvie behoort, door een krans van korte
■ohubbetjen.
De andgvie cichorium endivia), eene plant
met lange, getande of gekroesde bladeren en
blauwe bloemhoofdjea, iB door lange cultuur
in Nederland volkomen inheemsch geworden.
Zg is uit China, Iodië en Egypte over Klein-
Azie in Europa gekomen en wordt daar thans
als eene geliefkoosde en gezonde groente
algemeen verbouwdde cichorei-plant (c.
entybus L) daarentegen is eene plant, die in het
wild in geheel Europa tot 56" noorder
breedte voorkomt en ook in ons land aan de
dgken der groote rivieren in 3ëb oorspron-
kelgken staat gevonden wordt. Buiten Enropa
komt de plant in 't wild voor in Midden- en
Weatelgk-AziG, in Algiers en Marokko. De
plant was reeds bg de Romeinen bekend en
weid met haar wortel oorspronkelijk gebruikt
als een geneesmiddel tegen gebrekkige spjjs-
verteering, hypochondrie en geelzucht, in Rus
land zelfs tegen hondsdolheidook werd het
blad a)s groente aangewend. Eerst later, wel
waarschgnlgk in de 2e helft der 17de eeuw, is
men begonnen de plant meer algemeea te ver
bouwen, omdat mon daarin een surrogaat had
gevonden voor de duurdere koffie, d»e allengs
meer en meer in gebruik was gekomen. De
grootere uitbreiding van die cultuur is waar
schgnlgk toe te schrgven aan de uitvaardi
ging van het Continentaal stelsel do >r Napo
leon, waardoor de invoer van koffie uit de
overzeesche gewesten nagenoeg geheel bel°t
werd en na dien tgd bleef men gebranden
cichoreiwortel onder den naam van peekoffie
en suikerg gebruiken, deels als een toevoeging
aan de koffie zelf, deels om haar nagenoeg
geheel te vervangen.
Intnsschen ia ook in het verbouwen van de
cichorei sedert een halve eeuw weder eene
groote vermindering vast te stellen. Io Neder
land toch werden daarmede in 1875 nog 2182
hectaren bezaaid, van 1871—1880 bedroeg het
gemiddeld aantal hectaren 1780, in 1910 was
dat aantal gedaald tot 699.
Het hoogste ogfer voor Zeeland werd bereikt
tusschen de jaren 1901 en 1905 zunde 47 hec
taren; in 1910 bedroeg dit nog 14. In Friesland,
waar men van 1871—1880 nagenoeg 1600 heo-
taren met dit gewas beplantte, verminderde
het aantal daarvan tot 480 in 1910; alleen
in Zuidholland ia eene aanzienlgke vermeer
dering te constateerenbedroeg het aantal
hectaren daar van 18911900 slechts 4 en
bleef dit standvastig tot 19 5, in 1909 be1
droeg dat 43 en in 1910 steeg het tot 156.
Maar hoogstwaarschgnlgk ia die vermeerdering
voor een deel aan eene andere oorzaak too te
schrgven, waarbg wg dadelgk uitvoeriger
zullen stil staan
Oorspronkelgk werden de cichoreiwortels
zoowel in België als Nederland, waar die cul
tuur het eerst in 't leven werd geroepen, uit
sluitend in 't groot aangebouwd, voor de fa
briek. Daar werden de wortels na zoo volledig
mogelgk gereinigd te zgn in stnbjes gesneden
van 1 a 1'/» cM dikte, op reeaten gedroogd in
groote trommels op kleur gebrand even als de
koffieboonen, dan zoo vlag mogelgk afgekoeld
en tot een £jn poeder gemalen.
Dit poeder werd in een bepaald gewicht in
daarvoor vervaardigde papieren zakjes gepakt,
welke gevulde zakjes om den samenhang van
dit poeder te bevorderen en de kleur iets don
kerder te maken in een daarvoor bestemd lo
kaal op latwerk worden gelegd, waar steeds
kunstmatig een bepaalde graad van vochtig
heid heerecht. Heeft men het beoogde doel
bereikt, dan worden die pakjes in den handel
gebracht.
De vermindering van het aantal hectaren,
die voor de teelt van cichoreiwortels gebruikt
worden, wgst er op, dat de verbouwer meer rn
meer ondervond, dat de cichoreiwortel met
meer voordeel door eene andere vrucht kon
alandig en flink officier, die de Tarlaarsche
taal spreekt, meegegeven. Hij kent Chadsji
Moerat goed, en deze schijnt vertrouwen in
hem te hebben.
Gedurendo die tien dagen die Chadsji Moe
rat hier beeft doorgebracht woonde bi} onder
één dak met den boven-lui tenant vorst Tar
chanow, den chef van. het Sjoeminskische
gebied, die bier voor dienstzaken moest zijn
en die als hoogst eerzaam mensch mijn volle
vertrouwen geniet.
Ook Chadsji Moerat heeft hem zijn vertrou
wen geschonken en daar hij uitmuntend Tar-
taarsch spreekt, kan. ik door zijn be
middeling met Chadsji Moerat over allerhande
teodere en vertrouwelijke aangelegenheden van
gedachten wisselen. Ik heb met Tarchanow
over Chadsji Moerat gesproken, en hij was
het volkomen mot mij eens, dat ik of zoo
moest handelen, als ik. heb gedaan, of dat ik
hem in de gevangenis moest duwen en zoo
streng (mogelijk laten bewaken, voor hot ge
val hij niet, als men nu eenmaal tot stren
gere maatregelen wil overgaan, eenvoudig over
do grenzen zou worden gezet.
Zulke strengere maatregelen zouden echter
niet alleen het voordeel, dat wij uit den tus
schen Chadsji Moerat en Sjamyl ontbranden
strijd kunnen trekken, te niet doen, maar
zouden, ook de ontevredenheid, die reeds
door Sjamyl's optreden wordt verwekt en ge
makkelijk tot een opstand tegen zjjn bestuur
kan leiden, in de kiem verstikken.
vervangen worden en vermoedelijk zal de teelt
der wortels voor peekoffie voortdurend, als niet
loonend genoeg, bljjven afnemen, maar daar
tegenover is de cichorei als een algemeen be
minde groente meer in gebruik gekomen onder
den naam van Bruasslsch witlof of witloof.
Hiermede worden in België en ook in Neder
land groote velden beplant en wel waarschgn
lgk is daaraan de vermeerderde cultuur in Zuid-
Holland tan deele toe te schrgven.
Reeds vroeg was deze groente in Nederland
bekend. Men zaaide in den tnin deze plant op
een paar bedjes uit, bracht de wortels door
ze bg tgds te verdunnen op behoorlgken af
stand, sneed in het najaar de bladeren af
hoogde het bed op, hield het gedurendo vrie
zend weer met mest gedekt, nam in het voor
jaar de mest wog en stak daarna de door den
grond gebleekte scheutjes op gelgke wjjte als
de asperges. Deze scheuten werden gestoofd
gegeten of rauw als salade.
Wat later kwam men op het denkbeeld de
cichoreiwortels in don kelder te planton in een
kist met zand, zoodanig dat de kruin even
onder de oppervlakte van het zand blgft;
daarboven Iaat men een ruimte van l1/, a 2
dM en zorgt, dat de plant volkomen donker
staat, wat gemakkeljjk verkregen wordt door
middel van een houten deksel, waarover men
een paar balen of een Moscovisohe mat hangt
De wortels schieten weldra uit en mon kan,
wanneer men de kruin ongerept laat, drie en
meermalen dat loof afsngden. Die wjjze om
het b'ad als salade te gebruiken wordt nog
heden, door vele liefhebbers van die gezonde
toeepjjs gevolgd.
(Wordt vervolgd
VARIA.
GEZAG EN VRIJHEID.
Twee begrippen, die op het eerste ge
zicht elkaar uitsluiten, die bij scherper
keuring echter het uitstekend met elkander
blijken te kunqen vinden, ja, zells zóó, dat
het een het niet buiten het ander kan stellen.
Gezag het woord heeft voor tal van
menschen een leelijk luchtje. Vooral voor
ons, bewoners dezer lage landen, voor een
deel door onze voorouders aan de zee ont
woekerd, althans tegen de woedende en
vraatzuchtige zee verdedigd. We beschou
wen onze eigen natie gaarne als hét oord
der vrijheid. Inderdaad geeft de vaderland-
sclne geschiedenis hiervan doorslaande be
wijzen.
Onlangs was nog in Middelburg gelegen
heid, op de vrijheid te wijzen, die de Joden
hier vonden in een eeuw, toen onverdraag
zaamheid nog schering en inslag was. Ver
volgingen om de wille van het geloof heb
ben nooit in de republiek willen aarden.
Op onze onafhankelijkheid zijn we in onze
beste tijden prat geweest.
Het volgend jaar -sullen we aan een pe
riode in ons volksbestaan herinnerd worden,
die tot de minst eervolle behoort. Om de
slaafsheid der massa van toen te veront
schuldigen, althans te bedekken, stelt men
zich voor, Napoleon als geweldenaar af te
beelden. Een struisvogelpolitiek, dunkt ons,
die niet van een ruim inzicht, noch van
een uitgebreide kennis der vaderlandsche
geschiedenis getuigt.
Waartoe die scbeeve, gedwonge voorstel
ling van zaken? We zouden het begrijpen,
als de Nederlanders inderdaad een uitge-
bluschte natie vormden, doch dit kan toch
slechts een buitenlandsch blad volhouden
dat volstrekt niet op de hoogte is en deze
bewering »pour le besoin de la cause"
bezigt.
Want die zucht naar onafhankelijkheid,
die rechtmatige fierheid blijkt voldoende uit
den afkeer, die bij haast al onze landge-
nooten bestaat, om met Duitscbland in een
meer dan koele genegenheidsverhouding te
treden. Bij sommigen ontaardt die zelfs in
het onrechtvaardige. Het jonge Duitsch-
land heeft veel, waarvan wij kunnen leeren,
dat algemeen bewondering afdwingt, maar
ook onzer tijdgenooten is toch het besef in
geschapen, dat onzen voorouders, blijkens de
letterkundige werken, eigen was: dat ons
volk in geestelijke beschaving boven onze
Oostelijke naburen uitmunt. Woorden als
»mof' enz. bewijzen dit.
Willen we den aard van het volk leeren
kennen, dan kijken we weer naar de straat-
Vorst Tarchanow verzekerde mij: hij per
soonlijk ia vaa Chadsji Moerat's eerlijke be
doelingen overtuigd, Chadsji Moerat koestert.,
volgens dezen, niet den gerings ten twijfel,
dat Sjamyl hem geen vergiffenis schenken
en. hem trots alle gedane beloften toch uit
den wieg zou doen ruimen, zoodra hij zicli
naar hem terug begaf. De eenige bedenking
van vorst Tarchanow was, dat Sjamyl mis
schien van godsdienstig standpunt uit op
Chadsji Moerat, die zijn geloof zeer trouw is,
invloed zou trachten uit te oefenen, maar
zooals ik reeds zeide: de overtuiging, dat
hij bij Sjamyl zijn leven niet zeker is, is bij
Chadsji Moerat onuitroeibaar.
Dat is alles, mijn zeer vereerde vorst, wat
ik |u over het tegenwoordige tijdvak dezer
aangelegenheden had mede te deelen.
XV.
Dit bericht werd 24 December uit Tiflis
verzonden. Op oudejaarsavond van het jaar
1851 bracht een veldjager, nadat hij een dozijn
paarden m®e gejaagd en even zoo veel pos
tiljons tot bloedens toe geranseld had, het
schrijven aan den toenmaligen minister van
oorlog vorst Tsjemysjew, en 1 Januari 1852
bracht Tsjemysjew, toen hij zich naar tsaar
Nikolaas ter audiëntie begaf, in zijn porte
feuille onder andere stukken ook het bericht
van Woronzow mee.
Tsjemysjew mocht Woronzow niet, zoowel
jeugd uit de volksklassen. Daar komt die
vrijheidslust onbewimpeld te voorschijn.
Blijk ze ravotten en schreeuwen, heel hun
jonge levenskracht uitvieren, na eenige
uren op de schoolbanken te hebben gesuft.
Er is wat 'waars in het gezegde dat de
straten in de Nederlandsche steden (en we
denken hierbij weer voornamelijk aan Am
sterdam en Rotterdam) aan de straatjongens
behooren. De heer Roest van Limburg heeft
in zijn bekend Gids-artikel berekend, dat
75 °/0 van Rotterdam's bevolking tot het
proletariaat behoort. Deze kinderen bedenken
niet, als ze dollen en stoeien met kame
raadjes, of ze anderen menschen misschien
onaangenaam zijn. En dat is maar goed
Het houdt den jongen zoo lang mogelijk
fri8ch.
Over het algemeen vallen die bengels u
ook niet lastigals u ze maar niet
tart. Voor dit laatste heeft u zich echter
niet de minste moeite te geven, Wie, „heer
zijnde" zich de weelde van een hoogen
hoed of opzienbarende panama meent te
kunnen veroorlooven, zal dit door de straat
jeugd spoedig anders geleerd worden. Men
kent dienaangaande de klachten van vreem
delingen.
Op zich zelf is een spottende opmerking
of iets dergelijks natuurlijk van niet het
minste belang, doch als verschijnsel onthult
het een nationalen karaktertrek, die nief tot
de aangenaamste behoort. Deze nl. van alles
af te keuren (en aan die afkeuring zoo
hatelijk mogelijk uiting te geven), wat onge
woon is.
We nemen nog eens het voorbeeld van
een afwijkende kleederdracht, als het meest
voor de hand liggende. Men behoeft daartoe
maar eens op te letten, op welke
onbeschaamde wijza in concert- en schouw
burgzaal, (waar dus uitsluitend ontwikkeld
publiek komt) een dame wordt aangestaard,
zoo niet gehinderd, die de brutaliteit heelt,
zich naar eigen smaak te kleeden of aan te
trekken, wat men buiten de grenzen alge
meen ziet dragen.
Het is bekend, hoe men in andere landen
natuurlijk ook door kleeding kan opvallen,
maar hoe deze, als ze niet al te dwaas is
(als de rok-broek), belangstelling, een zeker
genoegen zelfs verwekt. Maar daar men
buiten onze grenzen op dit gebied meer
gewend is, let men er minder op.
Het bleek ons nog bij het laatste Carna
val te Antwerpen. Daar had bijna ieder
volkskind zich in de een of andere dwaze
vermomming gestoken. In Nederland is een
dergelijk feest haast niet mogelijk, omdat
de een zich zou schamen voor den ander.
Hier kan men haast nooit zorgelooze pret
zien, moet de een zich altijd met den ander
bemoeien, wat met aikeuring, ruzie en
vechten gelijk staat. Daar, in België, had
ieder plezier op zich zelf zonder het ge
noegen van anderen te willen verstoren.
In dit laatste z:t de kneep. Men eischt
voor zich zelf vrijheid, ook om die van
anderen te belemmeren. En daar deze nei
ging baast ieder lid der mas9a eigen is, is
niemand vrij. Zij bovendien, die in zeltbe-
heersching genoegen vindeD, zonder de be
hoefte te vo len, de stoep voor anderman's
deur te boenen of te bevuilen, worden wel
uit drang tot zelfbehoud tot dien maatregel
gedwongen.
Zoo blijkt dus, dat wat hier bedoeld wordt
en wat we dagelijks om ons been in toe
passing zien gebracht, geen vrijheid, maar
losbandigheid is. Een losbandigheid, die
zich vaak het vernielen van plantsoenen, het
uithalen van nesten, het inwerpen van ruiten
enz. niet schaamt.
O zeker, we beseffen uitstekend, dat dit
alles te verklaren is, dat de aanleg onzer
steden voor een deel daar schuld aan heeft,
maar we bepalen ons nu tot het aandeel,
dat de aard van ons volk daarin heeft. De
zaak toch is niet zoo onbeduidend, als het
lijkt, want de afkeer van het ongewone in
kleeding wordt afgunst op het gebied van
den geest, als bet om buitengewone, geeste
lijke gaven gaat.
Wat dus ontbreekt, is wat een Neder-
landsch wijsgeer «zelfbepaling» genoemd
heeft. En wie denkt daarbij niet aan de
woorden van Goethe, die Jacques Perk in
zijn eerste sonnet heeft overgenomen en die
betoogen, dat hij slechts de ware vrijheid
geniet, die zich zelf wetten weet te stellen.
In onze jeugd hebben we allen verlangd,
later „vrij te zijn". Dat „gouden woord van
vrijheid", bet klonk zoo lokkend. Wat is
wegens ide algemeeme hoogachting, waarin
Woronzow zich verheugde, als ook om zijn
rijkdom, zooals ten slotle ook om die reden,
dat Woronzow een echte, groote meneer, hij
zelf echter slechts een parvenu was, hoofd
zakelijk echter, omdat de keizer voor Wo
ronzow een zeer bijzondere welwillendheid aan
den dag legde. Met ijver nam daarom Tsjer-
nysjew iedere gelegenheid te baat, om Wo
ronzow bij den. tsaar zoo zwart mogelijk te
toaken. v
Bij zijn laatste verhandeling over de aan
gelegenheden in den Kaukasus was het Tsjer-
nysjew gelakt, den tsaar omtrent de door
Woronzow genomen maatregelen ontevreden te
maken Ten gevolge van gebrek aan voor
uitziendheid bij de leiders van het leger was
nl,, zooals hij wist te berichten, een kleine
afdeeling kozakken door de bergbewoners in
do pan gehakt.
Nu hoopte bi; de maatregelen, die Woron
zow betreffende Chadsji Moerat genomen had,
in een slecht licht te kunnen plaatsen. Hij
hoopte den keizer te kunnen overtuigen, dat
Woronzow niet juist handelt, |uu /hij, in zwakke
toegevendheid jegens de wenschen der be
volking en klaarblijkelijk tot nadeel van de
Russische zaak, Chadsji Moerat in den Kau
kasus liet blijven. Het was toch meer dan
waarschijnlijk, dat Chadsji Moerat slechts ge
komen (was, om de sterkte der Russische
strijdkrachten uit te vinden.
In ieder geval zou het de voorkeur ver-
daar later van overgebleven Niets, dan
het besef, dat met het stijgen op de maat
schappelijke ladder, de onvrijheid
toeneemt, (noem hot zorgen of verantwoor
delijkheid), en dat de titel van koning or
koningin, eens vurig verlangd, de grootste
gebondenheid meebrengt.
Om nu die uitingen van bandeloosheid
tegen te gaan, de gevolgen ervan te voor
komen, dient bet gezag van staat en stad,
wat zich voor den straatjongen in den
blinkenden helm van den politie-agent ver
toont. Tegen hem wordt dan ook zijn
uiterste behendigheid aangewend. Tegen
dien meest rechtstreeks optredenden be
schermer van de openbare veiligheid richt
zich de woede van hen, die die orde willen
verstoren.
Er bestaat bij de meeste onzer landge-
nooten een ongemotiveerde afkeer van den
politie-agent. Dat deze menschen wel eens
een misslag begaan, is waarlijk niet
te verwonderen, als men ziet, hoe vaak ze
getergd worden. Deze afkeer is dan ook
een gevolg van den weerzin, dien de ge
middelde Nederlander heeft van een stelsel,
dat we „Russisch" believen te noemen, en
waarbij we aan de regeering met de politie-
sabel denken. Doch men vergeet daarbij,
dat, wil een staat, evenals een persoon, ge
zag naar buiten doen gelden, die moet
beginnen, zich zelf in bedwang te hebben.
v. L.
DE SCHEEPSWORM IN NEDERLANDSCHE
ZEEVISSCHERSVAARTUIGEN.
Dr II C. Redeke, directeur van het rijks
instituut voor het onderzoek der zee in Den
Helder hoeft een rapport uitgebracht over
onderzoekingen betreffende het voorkomen van
den scheep.sworm (Teredo megotara Hanl.)
in Nederlandsche zeevisschersvaartuigen
Uit liet rapport blijkt, dat de helft onzer
houten Noordzeevisschorsvaartuigon in meer
dere tof mindere, mate is aangetast.
De wormen komen op onze kust niet voor
de vaartuigen brengen ze zelf over en worden
in de (noordelijke Noordzee geïnfecteerd De-
worm tast het paalwerk onzer zeeweringen
niet aan.
Over maatregelen ter bestrijding van dit
euvel gchrijfl dr. Redeke
Het is feitelijk overbodig er hier nog een
maal ,aan te herinneren, dat de scheepswor-
men alleen dc houtdeelen der schepen aan
tasten, zoodat geheel van ijzer of staal go-
bouwde vaartuigen van wormaandoening geen
la9t kunnen hebben ^Ongetwijfeld is dit een
van de vele voordeelen, welke aan de ex
ploitatie van metalen zeevisschexsvaartuigen
verbonden zijn en het is dan ook in dit ver
band een verrblijdcnd verschijnsel, dat het
aantal van ijzer of staal gebouwde visschers-
vaartuigen ten onzent gestadig toeneemt
Een afdoend middel togen de wormaantas
ting is natuurlijk de bcklecding van den romp
met platen van metaal, waarvoor in de eerste
plaats koper en zink in aanmerking komen
Dit is evenwel een kostbaar procédé en
wordt, voor zoover ik heb kunnen na
gaan, bij ions op visscliersvaarluigen niet toe
gepast.
Wij hebben ons dus hier te bepalen tot
de onbekleede van hout gebouwde vaartuigen,
die alle voor zoover zij de visschenj in de
Noordelijke Noordzee uitoefenen, vroeg of laat
gevaar loop en, met den scheepsworm besmet
te geraken. De middelen om dit zooveel moge
lijk le yoorkomenof althans de gevolgen
der aantasting tegen te gaan, zijn
lo. het bestrijken van het schip onder
de waterlijn met oen of andere laag, waarin
zich de paalwoxmlarven niet of moeilijk kun
nen nestelen
2o het behandelen der vaartuigen zoo,
dat de wormen die er niettemin in gekomen
zijn, zoo spoedig mogelijk afsterven
3o. het geregeld nazien en vernieuwen der
aangetaste gedeelten van den scheepswand
Volkomen beveiligen tegen de aanvallen van
Teredo's kan men echter ook het best on
derhouden houten visschersvaarluig op den
duur niet, aangezien gelijk wij zagen, bij de
uitoefening van de visscherij zelf, of "door
andere onvermijdelijke oorzaken, de huid in
den regel afgeschaafd en dus voor den worm
toegankelijk Wordt Bjj de bestrijding dezor
dieren zal men dus vaak symptomatisch te
werk jmoeten gaan en maatregelen nemen,
die de verdere vernieling van het eenmaal
aangetaste hout zooveel mogelijk beletten
Het meest afdoende middel daartoe is, het
zoo spoedig mogeljjk dooden der wormen,
dienen, Chadsji Moerat ergens in het midden
van het rijk onder dak te brengen en van
zjjn persoon pas dan gebruik te maken, als
zijn verwanten van Russische zijde waren
uitgewisseld en men dus van zijn gehoor
zaamheid verzekerd was.
In dit voornemen zou Tsjemysjew echter
niet slagen, en wel alleen, doordat Nikolaas
zich op nieuwjaarsdag in den ochtend in een
ongewoon slechte luim bevond en alleen uit
lust om tegen te spreken, ieder plan, dat
aan. zijn aandacht onderworpen werd, wat dal
ook bevatten, en van wien het ook uitgaan
mocht, onvoorwaardelijk van de hand had ge
wezen.
Des te minder was hij geneigd, juist op
Tsjemysjew's plan in te gaan, dien hij
slechts in zijn ambt duldde, omdat hij voor-
loopig geen plaatsvervanger voor hem wist,
terwijl hij hem 'inderdaad voor een gr ooien
schurk hield, die, zooals hem wel bekend was
in het Dekabristen-proces zijn zwager Sasjax
Tsjemysjew in het ongeluk had gestort, om
zich later van z |jn vermogen te kunnen mees
ter maken. Dank zij de slechte luim van tsaar
Nikolaas mocht Chadsji Moerat aldus in den
Kaukasus blijven, en zjjn lot bleef onveranderd,
terwijl het stellig een andere wending zou
genomen hebben, als Tsjemysjew zijn relaas
op een anderen tijd had voorgedragen.
(YTordt vervolgd).