feuilletönT TWEEDE BLAD VA« DB Maandag 3 Juni 1912, no. 129. Hiddelbnrg l Jnni. *£andbouu)kromek VAS OSZBK VA9TBH ItBDHWERKER. De Cichorei. In den laatsten tjjd heeft men meer dan vroeger in verschillende deelen van Zeeland proeven genomen met het verbouwen van deren wortel, waarmede in vroegere jaren in Fries land een groot aantal hectaren werden bezaaid, maar waarvan de cultuur in dat geweBt, zoo als men later zal zien, aanzienlek is inge krompen. Wg willen ons thans meer opzettelijk bezig- honden met deze plant, die tot de familie der samengesteldbloemigen behoort, welke familie ook wel bekend ia onder den naam van die der saamhelmigen. Deze familie is ovor de gaheele aarde ver spreid ze telt ruim 800 geslachten, meer dan 13000 soorten, waarvan er in Nederland 130 voorkomen onder de wilde planten, die daar rnbeemsch zjjn ten getale van ruim 1300. Wat men door samengesteldbloemigen ver staat zal den meeBten onzer lezers en lezeres sen wel bekend zgnvoor degenen, die zulks niet weten, diene, dat deze planten aldus ge noemd worden, omdat zg op ééa bloembodem eene verzameling zelfstandige bloemen ver eenigen, die. wel to zamen de niterlgke ge daante hebben van ééne bloem, maar bg nauw keuriger beschouwing ieder afzonderljjk uit de gewone onderdeelen eener bloem zjjn samen gesteld, hetzjj dan dat deze onderdeelen alle, of eleohts voor een deel in zoo'n afzonderljjk bloempje worden aangetroffen. De bloemen, die te zamen de schijnbare afzonderlijke bloem van de samengesteldbloe- mige vormen, zjjn öflintvormig öf buisvormig; niet alle zgn voorzien van meeldraden en stampers, sommige bevatten alleen de manne lijke, andere alleen de vrouwelijke organen, weer andere zgn geheel geslachtloos. De ge- slachtlooze vindt men aan den rand van den bloembodem ingeplant. Zgn alle bloempjes lintvormig, dan zgn zg ook alle tweeslachtig, zgn zg daarentegen alle buisvormig, of gedeel telijk buis-, gedeeltelijk lintvormig, dnn wjjken zjj gewoonljjk in geslacht van elkander af, doch nooit staan deze bloemen onregelmatig door elkander verspreid: öf in het midden, op de schjjf, vindt men alleen manneljjke bloemen, terwjjl men nan den rand alleen vrouweljjlro aantreft, öt op de scbjjf treft men tweeslachtige bloemen aan, terwjjl aan den rand vrouwelijke of geslacbtlooze bloemen voorkomen. Naar den vorm der afzonderlijke bloempjes verdeelt Oademans, aan wiens »Flora van Ne derland" wjj hot bovenstaande ontleenden, de samengesteldbloemigen in drie groote groepen 1. die waarvan alle bloempjes buisvormig zjjn 2 die, waarvan de bloemen m 't midden, op de schijf, buisvormig en de rand- of straal- bloemen lintvorming zgn 3. die met uitsluitend lintvormige bloemen (lintbloemigen). Wanneer de bloempjes meeldraden hebben, «omen deze voor ten getale van 5 en zgn met de helmknopjes aan elkander verbondonin de tweeslachtige bloemen vormen die saam- gegroeide helmknopjes een buisje, waardoor de stijl heen groeit om in 2 stempels te ein digen. Bjj de geslacbtlooze bloemen, die nitslnitend GHADSJI MOEBAT. 29. vaö. Leo Tolstoi. (naar de Duitsche vertaling). Ik heb hem verklaard, dat zijn voorslag, hem een aantal onzer kozakken mee te geven, zeer goed bevalt en dat dit geheel in ons belang is, daar anders Sjamyl het gerucht zon verspreiden, dat we Chadsji Moerat achter Blot en grendel houden. Ik heb hem even wel doen beloven, nooit naar Wosdwisjens- fcoje te gaan, daar mijn zoon, aan wien hij zich aanvankelijk had overgegeven, en dien bjj als een vriend beschouwt., geen comman dant van die plaats is en daar dus lichtelijk onaangenaamheden uit kunnen voortvloeien. Bovendien ligt Wosdwisjenskoje te dicht bij dat gebied, dat door een talrijke, ons vjjandig gezinde bevolking bewoond wordt, terwijl Grosnaja daarentegen voor het aan- khoopen der betrekkingen, die hij wil inlei den, tm5f Zeer gunstig gelegen lijkt. Behalve de 20 uitgelezen, moedige kozakken, dio, naar bij zelf wenscht geen stap zich van hem zul- verwijderen, heb ik hem don ritmeester Lwis Melikow, een verdienstelijk, zeer ver- aan den rand voorkomen, vindt men soms nog wel eenige sporen van stjjl en meeldraden, maar zoo, dat zg door het ongewapende oog doorgaans niet worden waargenomen. Bg de meeste samengesteldbloemigen vindt men bg een tweeslachtig bloempje onder de bloembekleedselen een eierstok, daarop een krans van baren, die den kelk vertegenwoor digen en den naam van zaadpluis draagt Deze zaadpluis nu ontbreekt bg drie families der lintbloemigen. Bg de akkerkool is zg in 't geheel niet aanwezig, bg de kleine akker kool is zg vervangen door een 5-hoekig vliezig kroontje, bg de cioborei, waartoe ook de andgvie behoort, door een krans van korte ■ohubbetjen. De andgvie cichorium endivia), eene plant met lange, getande of gekroesde bladeren en blauwe bloemhoofdjea, iB door lange cultuur in Nederland volkomen inheemsch geworden. Zg is uit China, Iodië en Egypte over Klein- Azie in Europa gekomen en wordt daar thans als eene geliefkoosde en gezonde groente algemeen verbouwdde cichorei-plant (c. entybus L) daarentegen is eene plant, die in het wild in geheel Europa tot 56" noorder breedte voorkomt en ook in ons land aan de dgken der groote rivieren in 3ëb oorspron- kelgken staat gevonden wordt. Buiten Enropa komt de plant in 't wild voor in Midden- en Weatelgk-AziG, in Algiers en Marokko. De plant was reeds bg de Romeinen bekend en weid met haar wortel oorspronkelijk gebruikt als een geneesmiddel tegen gebrekkige spjjs- verteering, hypochondrie en geelzucht, in Rus land zelfs tegen hondsdolheidook werd het blad a)s groente aangewend. Eerst later, wel waarschgnlgk in de 2e helft der 17de eeuw, is men begonnen de plant meer algemeea te ver bouwen, omdat mon daarin een surrogaat had gevonden voor de duurdere koffie, d»e allengs meer en meer in gebruik was gekomen. De grootere uitbreiding van die cultuur is waar schgnlgk toe te schrgven aan de uitvaardi ging van het Continentaal stelsel do >r Napo leon, waardoor de invoer van koffie uit de overzeesche gewesten nagenoeg geheel bel°t werd en na dien tgd bleef men gebranden cichoreiwortel onder den naam van peekoffie en suikerg gebruiken, deels als een toevoeging aan de koffie zelf, deels om haar nagenoeg geheel te vervangen. Intnsschen ia ook in het verbouwen van de cichorei sedert een halve eeuw weder eene groote vermindering vast te stellen. Io Neder land toch werden daarmede in 1875 nog 2182 hectaren bezaaid, van 1871—1880 bedroeg het gemiddeld aantal hectaren 1780, in 1910 was dat aantal gedaald tot 699. Het hoogste ogfer voor Zeeland werd bereikt tusschen de jaren 1901 en 1905 zunde 47 hec taren; in 1910 bedroeg dit nog 14. In Friesland, waar men van 1871—1880 nagenoeg 1600 heo- taren met dit gewas beplantte, verminderde het aantal daarvan tot 480 in 1910; alleen in Zuidholland ia eene aanzienlgke vermeer dering te constateerenbedroeg het aantal hectaren daar van 18911900 slechts 4 en bleef dit standvastig tot 19 5, in 1909 be1 droeg dat 43 en in 1910 steeg het tot 156. Maar hoogstwaarschgnlgk ia die vermeerdering voor een deel aan eene andere oorzaak too te schrgven, waarbg wg dadelgk uitvoeriger zullen stil staan Oorspronkelgk werden de cichoreiwortels zoowel in België als Nederland, waar die cul tuur het eerst in 't leven werd geroepen, uit sluitend in 't groot aangebouwd, voor de fa briek. Daar werden de wortels na zoo volledig mogelgk gereinigd te zgn in stnbjes gesneden van 1 a 1'/» cM dikte, op reeaten gedroogd in groote trommels op kleur gebrand even als de koffieboonen, dan zoo vlag mogelgk afgekoeld en tot een £jn poeder gemalen. Dit poeder werd in een bepaald gewicht in daarvoor vervaardigde papieren zakjes gepakt, welke gevulde zakjes om den samenhang van dit poeder te bevorderen en de kleur iets don kerder te maken in een daarvoor bestemd lo kaal op latwerk worden gelegd, waar steeds kunstmatig een bepaalde graad van vochtig heid heerecht. Heeft men het beoogde doel bereikt, dan worden die pakjes in den handel gebracht. De vermindering van het aantal hectaren, die voor de teelt van cichoreiwortels gebruikt worden, wgst er op, dat de verbouwer meer rn meer ondervond, dat de cichoreiwortel met meer voordeel door eene andere vrucht kon alandig en flink officier, die de Tarlaarsche taal spreekt, meegegeven. Hij kent Chadsji Moerat goed, en deze schijnt vertrouwen in hem te hebben. Gedurendo die tien dagen die Chadsji Moe rat hier beeft doorgebracht woonde bi} onder één dak met den boven-lui tenant vorst Tar chanow, den chef van. het Sjoeminskische gebied, die bier voor dienstzaken moest zijn en die als hoogst eerzaam mensch mijn volle vertrouwen geniet. Ook Chadsji Moerat heeft hem zijn vertrou wen geschonken en daar hij uitmuntend Tar- taarsch spreekt, kan. ik door zijn be middeling met Chadsji Moerat over allerhande teodere en vertrouwelijke aangelegenheden van gedachten wisselen. Ik heb met Tarchanow over Chadsji Moerat gesproken, en hij was het volkomen mot mij eens, dat ik of zoo moest handelen, als ik. heb gedaan, of dat ik hem in de gevangenis moest duwen en zoo streng (mogelijk laten bewaken, voor hot ge val hij niet, als men nu eenmaal tot stren gere maatregelen wil overgaan, eenvoudig over do grenzen zou worden gezet. Zulke strengere maatregelen zouden echter niet alleen het voordeel, dat wij uit den tus schen Chadsji Moerat en Sjamyl ontbranden strijd kunnen trekken, te niet doen, maar zouden, ook de ontevredenheid, die reeds door Sjamyl's optreden wordt verwekt en ge makkelijk tot een opstand tegen zjjn bestuur kan leiden, in de kiem verstikken. vervangen worden en vermoedelijk zal de teelt der wortels voor peekoffie voortdurend, als niet loonend genoeg, bljjven afnemen, maar daar tegenover is de cichorei als een algemeen be minde groente meer in gebruik gekomen onder den naam van Bruasslsch witlof of witloof. Hiermede worden in België en ook in Neder land groote velden beplant en wel waarschgn lgk is daaraan de vermeerderde cultuur in Zuid- Holland tan deele toe te schrgven. Reeds vroeg was deze groente in Nederland bekend. Men zaaide in den tnin deze plant op een paar bedjes uit, bracht de wortels door ze bg tgds te verdunnen op behoorlgken af stand, sneed in het najaar de bladeren af hoogde het bed op, hield het gedurendo vrie zend weer met mest gedekt, nam in het voor jaar de mest wog en stak daarna de door den grond gebleekte scheutjes op gelgke wjjte als de asperges. Deze scheuten werden gestoofd gegeten of rauw als salade. Wat later kwam men op het denkbeeld de cichoreiwortels in don kelder te planton in een kist met zand, zoodanig dat de kruin even onder de oppervlakte van het zand blgft; daarboven Iaat men een ruimte van l1/, a 2 dM en zorgt, dat de plant volkomen donker staat, wat gemakkeljjk verkregen wordt door middel van een houten deksel, waarover men een paar balen of een Moscovisohe mat hangt De wortels schieten weldra uit en mon kan, wanneer men de kruin ongerept laat, drie en meermalen dat loof afsngden. Die wjjze om het b'ad als salade te gebruiken wordt nog heden, door vele liefhebbers van die gezonde toeepjjs gevolgd. (Wordt vervolgd VARIA. GEZAG EN VRIJHEID. Twee begrippen, die op het eerste ge zicht elkaar uitsluiten, die bij scherper keuring echter het uitstekend met elkander blijken te kunqen vinden, ja, zells zóó, dat het een het niet buiten het ander kan stellen. Gezag het woord heeft voor tal van menschen een leelijk luchtje. Vooral voor ons, bewoners dezer lage landen, voor een deel door onze voorouders aan de zee ont woekerd, althans tegen de woedende en vraatzuchtige zee verdedigd. We beschou wen onze eigen natie gaarne als hét oord der vrijheid. Inderdaad geeft de vaderland- sclne geschiedenis hiervan doorslaande be wijzen. Onlangs was nog in Middelburg gelegen heid, op de vrijheid te wijzen, die de Joden hier vonden in een eeuw, toen onverdraag zaamheid nog schering en inslag was. Ver volgingen om de wille van het geloof heb ben nooit in de republiek willen aarden. Op onze onafhankelijkheid zijn we in onze beste tijden prat geweest. Het volgend jaar -sullen we aan een pe riode in ons volksbestaan herinnerd worden, die tot de minst eervolle behoort. Om de slaafsheid der massa van toen te veront schuldigen, althans te bedekken, stelt men zich voor, Napoleon als geweldenaar af te beelden. Een struisvogelpolitiek, dunkt ons, die niet van een ruim inzicht, noch van een uitgebreide kennis der vaderlandsche geschiedenis getuigt. Waartoe die scbeeve, gedwonge voorstel ling van zaken? We zouden het begrijpen, als de Nederlanders inderdaad een uitge- bluschte natie vormden, doch dit kan toch slechts een buitenlandsch blad volhouden dat volstrekt niet op de hoogte is en deze bewering »pour le besoin de la cause" bezigt. Want die zucht naar onafhankelijkheid, die rechtmatige fierheid blijkt voldoende uit den afkeer, die bij haast al onze landge- nooten bestaat, om met Duitscbland in een meer dan koele genegenheidsverhouding te treden. Bij sommigen ontaardt die zelfs in het onrechtvaardige. Het jonge Duitsch- land heeft veel, waarvan wij kunnen leeren, dat algemeen bewondering afdwingt, maar ook onzer tijdgenooten is toch het besef in geschapen, dat onzen voorouders, blijkens de letterkundige werken, eigen was: dat ons volk in geestelijke beschaving boven onze Oostelijke naburen uitmunt. Woorden als »mof' enz. bewijzen dit. Willen we den aard van het volk leeren kennen, dan kijken we weer naar de straat- Vorst Tarchanow verzekerde mij: hij per soonlijk ia vaa Chadsji Moerat's eerlijke be doelingen overtuigd, Chadsji Moerat koestert., volgens dezen, niet den gerings ten twijfel, dat Sjamyl hem geen vergiffenis schenken en. hem trots alle gedane beloften toch uit den wieg zou doen ruimen, zoodra hij zicli naar hem terug begaf. De eenige bedenking van vorst Tarchanow was, dat Sjamyl mis schien van godsdienstig standpunt uit op Chadsji Moerat, die zijn geloof zeer trouw is, invloed zou trachten uit te oefenen, maar zooals ik reeds zeide: de overtuiging, dat hij bij Sjamyl zijn leven niet zeker is, is bij Chadsji Moerat onuitroeibaar. Dat is alles, mijn zeer vereerde vorst, wat ik |u over het tegenwoordige tijdvak dezer aangelegenheden had mede te deelen. XV. Dit bericht werd 24 December uit Tiflis verzonden. Op oudejaarsavond van het jaar 1851 bracht een veldjager, nadat hij een dozijn paarden m®e gejaagd en even zoo veel pos tiljons tot bloedens toe geranseld had, het schrijven aan den toenmaligen minister van oorlog vorst Tsjemysjew, en 1 Januari 1852 bracht Tsjemysjew, toen hij zich naar tsaar Nikolaas ter audiëntie begaf, in zijn porte feuille onder andere stukken ook het bericht van Woronzow mee. Tsjemysjew mocht Woronzow niet, zoowel jeugd uit de volksklassen. Daar komt die vrijheidslust onbewimpeld te voorschijn. Blijk ze ravotten en schreeuwen, heel hun jonge levenskracht uitvieren, na eenige uren op de schoolbanken te hebben gesuft. Er is wat 'waars in het gezegde dat de straten in de Nederlandsche steden (en we denken hierbij weer voornamelijk aan Am sterdam en Rotterdam) aan de straatjongens behooren. De heer Roest van Limburg heeft in zijn bekend Gids-artikel berekend, dat 75 °/0 van Rotterdam's bevolking tot het proletariaat behoort. Deze kinderen bedenken niet, als ze dollen en stoeien met kame raadjes, of ze anderen menschen misschien onaangenaam zijn. En dat is maar goed Het houdt den jongen zoo lang mogelijk fri8ch. Over het algemeen vallen die bengels u ook niet lastigals u ze maar niet tart. Voor dit laatste heeft u zich echter niet de minste moeite te geven, Wie, „heer zijnde" zich de weelde van een hoogen hoed of opzienbarende panama meent te kunnen veroorlooven, zal dit door de straat jeugd spoedig anders geleerd worden. Men kent dienaangaande de klachten van vreem delingen. Op zich zelf is een spottende opmerking of iets dergelijks natuurlijk van niet het minste belang, doch als verschijnsel onthult het een nationalen karaktertrek, die nief tot de aangenaamste behoort. Deze nl. van alles af te keuren (en aan die afkeuring zoo hatelijk mogelijk uiting te geven), wat onge woon is. We nemen nog eens het voorbeeld van een afwijkende kleederdracht, als het meest voor de hand liggende. Men behoeft daartoe maar eens op te letten, op welke onbeschaamde wijza in concert- en schouw burgzaal, (waar dus uitsluitend ontwikkeld publiek komt) een dame wordt aangestaard, zoo niet gehinderd, die de brutaliteit heelt, zich naar eigen smaak te kleeden of aan te trekken, wat men buiten de grenzen alge meen ziet dragen. Het is bekend, hoe men in andere landen natuurlijk ook door kleeding kan opvallen, maar hoe deze, als ze niet al te dwaas is (als de rok-broek), belangstelling, een zeker genoegen zelfs verwekt. Maar daar men buiten onze grenzen op dit gebied meer gewend is, let men er minder op. Het bleek ons nog bij het laatste Carna val te Antwerpen. Daar had bijna ieder volkskind zich in de een of andere dwaze vermomming gestoken. In Nederland is een dergelijk feest haast niet mogelijk, omdat de een zich zou schamen voor den ander. Hier kan men haast nooit zorgelooze pret zien, moet de een zich altijd met den ander bemoeien, wat met aikeuring, ruzie en vechten gelijk staat. Daar, in België, had ieder plezier op zich zelf zonder het ge noegen van anderen te willen verstoren. In dit laatste z:t de kneep. Men eischt voor zich zelf vrijheid, ook om die van anderen te belemmeren. En daar deze nei ging baast ieder lid der mas9a eigen is, is niemand vrij. Zij bovendien, die in zeltbe- heersching genoegen vindeD, zonder de be hoefte te vo len, de stoep voor anderman's deur te boenen of te bevuilen, worden wel uit drang tot zelfbehoud tot dien maatregel gedwongen. Zoo blijkt dus, dat wat hier bedoeld wordt en wat we dagelijks om ons been in toe passing zien gebracht, geen vrijheid, maar losbandigheid is. Een losbandigheid, die zich vaak het vernielen van plantsoenen, het uithalen van nesten, het inwerpen van ruiten enz. niet schaamt. O zeker, we beseffen uitstekend, dat dit alles te verklaren is, dat de aanleg onzer steden voor een deel daar schuld aan heeft, maar we bepalen ons nu tot het aandeel, dat de aard van ons volk daarin heeft. De zaak toch is niet zoo onbeduidend, als het lijkt, want de afkeer van het ongewone in kleeding wordt afgunst op het gebied van den geest, als bet om buitengewone, geeste lijke gaven gaat. Wat dus ontbreekt, is wat een Neder- landsch wijsgeer «zelfbepaling» genoemd heeft. En wie denkt daarbij niet aan de woorden van Goethe, die Jacques Perk in zijn eerste sonnet heeft overgenomen en die betoogen, dat hij slechts de ware vrijheid geniet, die zich zelf wetten weet te stellen. In onze jeugd hebben we allen verlangd, later „vrij te zijn". Dat „gouden woord van vrijheid", bet klonk zoo lokkend. Wat is wegens ide algemeeme hoogachting, waarin Woronzow zich verheugde, als ook om zijn rijkdom, zooals ten slotle ook om die reden, dat Woronzow een echte, groote meneer, hij zelf echter slechts een parvenu was, hoofd zakelijk echter, omdat de keizer voor Wo ronzow een zeer bijzondere welwillendheid aan den dag legde. Met ijver nam daarom Tsjer- nysjew iedere gelegenheid te baat, om Wo ronzow bij den. tsaar zoo zwart mogelijk te toaken. v Bij zijn laatste verhandeling over de aan gelegenheden in den Kaukasus was het Tsjer- nysjew gelakt, den tsaar omtrent de door Woronzow genomen maatregelen ontevreden te maken Ten gevolge van gebrek aan voor uitziendheid bij de leiders van het leger was nl,, zooals hij wist te berichten, een kleine afdeeling kozakken door de bergbewoners in do pan gehakt. Nu hoopte bi; de maatregelen, die Woron zow betreffende Chadsji Moerat genomen had, in een slecht licht te kunnen plaatsen. Hij hoopte den keizer te kunnen overtuigen, dat Woronzow niet juist handelt, |uu /hij, in zwakke toegevendheid jegens de wenschen der be volking en klaarblijkelijk tot nadeel van de Russische zaak, Chadsji Moerat in den Kau kasus liet blijven. Het was toch meer dan waarschijnlijk, dat Chadsji Moerat slechts ge komen (was, om de sterkte der Russische strijdkrachten uit te vinden. In ieder geval zou het de voorkeur ver- daar later van overgebleven Niets, dan het besef, dat met het stijgen op de maat schappelijke ladder, de onvrijheid toeneemt, (noem hot zorgen of verantwoor delijkheid), en dat de titel van koning or koningin, eens vurig verlangd, de grootste gebondenheid meebrengt. Om nu die uitingen van bandeloosheid tegen te gaan, de gevolgen ervan te voor komen, dient bet gezag van staat en stad, wat zich voor den straatjongen in den blinkenden helm van den politie-agent ver toont. Tegen hem wordt dan ook zijn uiterste behendigheid aangewend. Tegen dien meest rechtstreeks optredenden be schermer van de openbare veiligheid richt zich de woede van hen, die die orde willen verstoren. Er bestaat bij de meeste onzer landge- nooten een ongemotiveerde afkeer van den politie-agent. Dat deze menschen wel eens een misslag begaan, is waarlijk niet te verwonderen, als men ziet, hoe vaak ze getergd worden. Deze afkeer is dan ook een gevolg van den weerzin, dien de ge middelde Nederlander heeft van een stelsel, dat we „Russisch" believen te noemen, en waarbij we aan de regeering met de politie- sabel denken. Doch men vergeet daarbij, dat, wil een staat, evenals een persoon, ge zag naar buiten doen gelden, die moet beginnen, zich zelf in bedwang te hebben. v. L. DE SCHEEPSWORM IN NEDERLANDSCHE ZEEVISSCHERSVAARTUIGEN. Dr II C. Redeke, directeur van het rijks instituut voor het onderzoek der zee in Den Helder hoeft een rapport uitgebracht over onderzoekingen betreffende het voorkomen van den scheep.sworm (Teredo megotara Hanl.) in Nederlandsche zeevisschersvaartuigen Uit liet rapport blijkt, dat de helft onzer houten Noordzeevisschorsvaartuigon in meer dere tof mindere, mate is aangetast. De wormen komen op onze kust niet voor de vaartuigen brengen ze zelf over en worden in de (noordelijke Noordzee geïnfecteerd De- worm tast het paalwerk onzer zeeweringen niet aan. Over maatregelen ter bestrijding van dit euvel gchrijfl dr. Redeke Het is feitelijk overbodig er hier nog een maal ,aan te herinneren, dat de scheepswor- men alleen dc houtdeelen der schepen aan tasten, zoodat geheel van ijzer of staal go- bouwde vaartuigen van wormaandoening geen la9t kunnen hebben ^Ongetwijfeld is dit een van de vele voordeelen, welke aan de ex ploitatie van metalen zeevisschexsvaartuigen verbonden zijn en het is dan ook in dit ver band een verrblijdcnd verschijnsel, dat het aantal van ijzer of staal gebouwde visschers- vaartuigen ten onzent gestadig toeneemt Een afdoend middel togen de wormaantas ting is natuurlijk de bcklecding van den romp met platen van metaal, waarvoor in de eerste plaats koper en zink in aanmerking komen Dit is evenwel een kostbaar procédé en wordt, voor zoover ik heb kunnen na gaan, bij ions op visscliersvaarluigen niet toe gepast. Wij hebben ons dus hier te bepalen tot de onbekleede van hout gebouwde vaartuigen, die alle voor zoover zij de visschenj in de Noordelijke Noordzee uitoefenen, vroeg of laat gevaar loop en, met den scheepsworm besmet te geraken. De middelen om dit zooveel moge lijk le yoorkomenof althans de gevolgen der aantasting tegen te gaan, zijn lo. het bestrijken van het schip onder de waterlijn met oen of andere laag, waarin zich de paalwoxmlarven niet of moeilijk kun nen nestelen 2o het behandelen der vaartuigen zoo, dat de wormen die er niettemin in gekomen zijn, zoo spoedig mogelijk afsterven 3o. het geregeld nazien en vernieuwen der aangetaste gedeelten van den scheepswand Volkomen beveiligen tegen de aanvallen van Teredo's kan men echter ook het best on derhouden houten visschersvaarluig op den duur niet, aangezien gelijk wij zagen, bij de uitoefening van de visscherij zelf, of "door andere onvermijdelijke oorzaken, de huid in den regel afgeschaafd en dus voor den worm toegankelijk Wordt Bjj de bestrijding dezor dieren zal men dus vaak symptomatisch te werk jmoeten gaan en maatregelen nemen, die de verdere vernieling van het eenmaal aangetaste hout zooveel mogelijk beletten Het meest afdoende middel daartoe is, het zoo spoedig mogeljjk dooden der wormen, dienen, Chadsji Moerat ergens in het midden van het rijk onder dak te brengen en van zjjn persoon pas dan gebruik te maken, als zijn verwanten van Russische zijde waren uitgewisseld en men dus van zijn gehoor zaamheid verzekerd was. In dit voornemen zou Tsjemysjew echter niet slagen, en wel alleen, doordat Nikolaas zich op nieuwjaarsdag in den ochtend in een ongewoon slechte luim bevond en alleen uit lust om tegen te spreken, ieder plan, dat aan. zijn aandacht onderworpen werd, wat dal ook bevatten, en van wien het ook uitgaan mocht, onvoorwaardelijk van de hand had ge wezen. Des te minder was hij geneigd, juist op Tsjemysjew's plan in te gaan, dien hij slechts in zijn ambt duldde, omdat hij voor- loopig geen plaatsvervanger voor hem wist, terwijl hij hem 'inderdaad voor een gr ooien schurk hield, die, zooals hem wel bekend was in het Dekabristen-proces zijn zwager Sasjax Tsjemysjew in het ongeluk had gestort, om zich later van z |jn vermogen te kunnen mees ter maken. Dank zij de slechte luim van tsaar Nikolaas mocht Chadsji Moerat aldus in den Kaukasus blijven, en zjjn lot bleef onveranderd, terwijl het stellig een andere wending zou genomen hebben, als Tsjemysjew zijn relaas op een anderen tijd had voorgedragen. (YTordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1912 | | pagina 5