üdelburgsche Col
feuilletónT
tweede blad
Middelburg 18 Mei.
SHABSJ1 MO ER AT.
VARIA.
Dingen waar men naar
vraagt.
Ter overdenking.
tas i»r
TAB
Zaterdag 19 Hei 1912, no. US.
andboutókroHiek
VAX OS/.ES VA8ÏES MZDEWEXKER.
Snikerbteten.
(Slot).
Uü tuis voorgaande opstel zal men wel
"Gzion hebben, dat het naar onze meeniiig
zoowel vooi" den eigenaar als voor den. pachter
van het grootste belang is, dat deze laatste
volkomen wondt vrijgelaten, in de wijze van
bebouwing van de gepacht© landen en ook
in ile wijze, waarop hij du geteelde vruchten,
afin den man wil brengen, *1 zij door verkoop
op de markt, aan huis of te velde. Voor den
pachter, omdat hij op di© wijze de exploi
tatie van het gepachte bedrijf voor zich het
meest voordeelig kan maken, voor den eige
naar, omdat deze. verzekerd kan zip, dat
zijn© gronden, doov deze tot de grootst© vrucht
baarheid te dwingen door lichoortgke bewer
king en bemesting, niet ui waarde zullen vei-
nirriteren, inaai' daarentegen daarin aanzien
lijk nullen toenemen 1-aa.t de pachter maar
te veel t'hih-salpeter gebruiken zonder vol
doende toevoeging vaar supeaphosphaat en kali
in et-a paar jaar volgt de straf op deze vei^
keerde handelwijze door onvoldoende oogsten,
en wanneer de eigenaar mocht vreezen, dat
zijnpachter bij het verlaten van cl© hofstede
een paar jaar te voren zou kunnen beginnen
met zijne .uitputtingspractijk, dat hij dan daar
tegen in titel pachtcontxact afdoende maal
regelen neme, door daarin voor de beid© laat
ste jaren voor te schrijven welke hoeveel
heden superphosphaat en kali op de verschil
lende (perceelen moet gebruikt worden.
Maai hij moet zich niet- bepalen alleen tol
voorschrijven, hij moet zich overtuigen, liefst,
door zelf toe te zien of door een vertrouwd per
soon te laten toezien, dat de voorgeschreven
hoeveelheden gebruikt worden
Tegenover den pachter ligt daarin, niets, on-
biJHjks, niets thirds, want dezo plukt «kreert
ste voordeelen ©enei volledige bemesting, ter
wijl de eigenaar in dat geval zeker is, dal
zijne hofstede niet in waarde vermindert
Onder zoodanige voorwaarde zou het geheel
verkeerd sqjn in de laatste pachtjaren het
xouueii van suikerbieten te verbieden Bijeene
voorgeschreven voldoend© bemesting met super
en kali kan het bietcnland, wij stonden daarbij
uitvoerig stil, eene aanzienlijke, stikstof bemes
tang niet alleen verdragen, maar zij wordt ook
door idie (vrucht (geèjseht, terwijl naast d© finan
aëefe voordeelen van deze cultuur voor den
pachter, het verbouwen van dit product voor-,
den eigenaar het groote voordeel oplevert, dat
het land goed zuiver wordt gehouden
En over dat zu>verhouden meeaien wij bier
nog bet een en a nder in 't midden te mogen
brengen
Wij zullen natuurlijk geen nieuws vertellen
aan weiben landbouwer dan ook, wanneer we
hem zeggen, dat het onkruid, d© „vuulte", zooals.
die jn sommige deelen onzer provincie ge
noemd wordt, een groot gedeelde van d© voe
dende stoffen uit het land tot zich neemt; dat
dit onkruid gewoonlijk mheemsche planten
üe aan den grond en het klimaat gewend zijn
daardoor bovenmatig ontwikkelt en ten ge-
gevolge van die ontwikkeling de plant, die
wij telen op a lie wijzen benadeelt; dat het dus
van het grootste belang is naast goede bewer
king en voldoende bemesting te zorgen voor
zuiverhouden «ai toch ondanks die algemeene
instemming zijn er nog tal van landbouwers,
*20. -van.
Leo Tolstoi.
(naar de Duitsche vertaling).
Chadsji Moerat verkoos echter met, te gaan.
zitten, de hand op het. gevest van zijn dolk
leggend en een been terzijde schuivend, bleef
hij staan en keek met eon minachtende uit
drukking op allo aanwezigen neer.
Do tolk, vorst Tarchanow, trad op Chadsji
Moerat toe en begon een gesprek met hem.
Chadsji Moerat gaf slechts vlugge en. korte
antwoorden. Uit het kabinet van den. vorst
trad oen Kocmilrisdhe vorst, die zich over
een Russisohen commissaris beklaagd had, en
dadelijk daarna riep de adjudant Chadsji Moe
rat aan. Hg geleidde hem tot de deur van
het kabinet, en deed hem binnentreden.
Woronzow ontving Chadsji Moerat, terwijl
bfj aan den. hoek van zijn schrijftafel stond.
Het grijze, wijze gelaat van den opperbevel
hebber toonde ditmaal niet diezelfde glim-
fcdhmde uitdrukking, die het gisteren over-
glansde, maar had eerder een plechtige en
strenge uitdrukking.
Torn Chadsji Moerat de groote kamer met
dia blijkens den toestand hunner terreinen,
maar al te weinig acht geven op het zuiver
houden hunner akkers ea die, wanneer een
of ander er heil op wijst, dat er nog al wat
onkruid ia hunne oogsten voorkomt, zulks wel
gereedelgk zullen erkennen, maar ook even
genMdalijk de schuld daarvan zullen schuiven
op gebrek aan werkvolk.
De verschillende deelen van Zeeland hebben
hierin een groot verschil ea ook bij landbouwers,
wier perceelen aan elkander grenzen, is zoodanig
verschil an het oog vallend en. als er nu
Eigenaars zijn, die èn hun eigen belang, èn
het belang hunner pachters willen bevorderen,
dan zouden dozen zelf, zoo in de maanden Mei
en Juni hunne verpachte gronden eens moeten
bezoeken om de onkruid-telende pachters en
kele (zachte wenken te' geven over hunne
voor beiden zoo nadeehge onachtzaamheid. Die
bcJangstófiing gou beter in beider voordeel
werken, dan de belemmerende bepalingen, die
nu nog menig pachtcontract ontstoren.
Maar zij zouden nog meer en heter kunnen
doen.
De groote oorzaken van jjnmer terugkeerend
onkruid ziju do duiven of reeën, waar men
allerlei gewassen ziet tieren, die op een goe
den akker niet mogen voorkomen en die een
onuitputtelijke voorraadschuur. zgn voor bel
steeds voortwoekerend kweek gras, meest lie-
kend onder den naam van peemen
De eigenaar zoowel als de pachter hebben
cn groot belang bij, dal die kweekplaatsen
van onkruid worden opgeruimd, wat zeer gemak -
faelijk zou kunnen door liet laiid te doen drainee
ren en de aandrang om te draiueeren kan
zeer gevoeglijk uitgaan van den eigenaar, wan
neer hij den pachter aanbiedt de kosten daarvan
voor zijne Tekening te nemen, mits de pachter
Iiem van de daarvoor uit te geven sommen
eene billijk© rentevergoeding geeft, wat door
den pachter zeer gaarne gedaan zal worden
wanneer hij namelijk zijn eigen belang goed
liegrijpt omdat door de hofstede te drai
ueeren deze ui oppervlakte niet vermeerder L
maai' de pachter toch ongeveer 10 o/„ meer
bouwland onder de ploeg krijgt, dit bouwland
gemakkelijker kan bewerken, veel zuiverder
houden en zoo noodig, wanneer het geSiscbto
aantal werklieden hem mocht ontbreken, dit
gebrek door machines kan aanvullen
Aan het behoorlijk draineeren staat in de
meeste deelen van Zeeland niets in den weg,
dan dat do eigenaars der pachtlanden niet op
de hoogte zijn van het groote belang dezer
1»working, mits zij door deskundigen worde
verricht
Vrij algemeen is men meester van den
afvoer van water on waar dit niet voldoende
is, kan ook hierin verbetering gebracht wor
den door het bouwen van stoomgemalen, waar
door men het water steeds op het verlangde
peil kan houden.
Maar zal men ons tegenwerpen dat
alles kost geld on van waar moet al dat gold
komen?
Aan geld kan men attgd koinen, wanneer
eene billijke "reöe daarvan gewaarborgd wordt
en dat die rente behoOilijk gewaarborgd k®i
worden, wanneer het geld besteed wordt voor
een (behoorlijken waterafvoer, kan men ver
nomen J>ij ieder -waterschap, dat daarvoor
do jioodige maatregelen heeft genomen.
't Is daarmae nagenoeg hetzelfde als met
het geld, dat men gebruikt heeft voor de ver
betering «lei- verkeerswegen. Voor ruim een
halve eeuw had men in de meeste polders van
Zeeland weinig anders dan kleiwegen, in den
zomer zeer voldoende maai- in don herfst, in
«ten winter, vaak ook in het voorjaar, nage-
genoeg onberijdbaar. Wanneer men wees op
do noodzakelijkheid van verbetering kwam de
vraag „hoe komt men aan 't geld?" Thans zijn
niet (alleen alle gemeenten met kunstwegen
aan elkander verbonden, maar de hoofdwegen
in bijna. alle polders zijn verhard en hef geld
daarvoor is er steeds gekomen.
Daarop is wij schreven dit in den aan- j
vang de suikorbietencultuur van grooten in-
yloed. geweest Hoe intensiever die cultuur
en ook andere cultures gedreven worden, en
voor mteni sieve cultuur zijn kunstmest en
behoorlijke waterafvoer onmisbaar, hoe groo-
ter voordeel: het landbouwbedrijf zal opleve
ren, èn voor hem, die het uitoefent, èn voor
hem, die zijn gronden daarvoor in pacht uit
geeft, waarom wij dan ook ons opstel eindigen
met den wvsisch, dot eigenaar en pachter
meer en meer leeren inzien, dat ieder hun
ner door do bevordering van het belang van
den ander ook zijn eigen belang in hoog© mate
ten goede komt, en dat de eerste den t weede
da reusachtige schrijftafel en do door groene
gordgnm omgeven, groote vensters binnentrad,
legde bg zijn kleine, zonverbrande handen
op die plok zijner borst, waar «te beide zijden
van zijn witte tsjertocska zich kruisten en in
«ten Koemikischen tongval, «hen hij gemakke
lijk sprak, begon hij langzaam en duidelijk
met eerbiedig neergeslagen oogen
Ik begeef me hiermede onder de hooge
bescherming van den grooten tsaar en van
Uwe ^Doorluchtigheid. Ik beloof den witten
tsaar tot aan mijn laats tem droppel bloeds
trouw te dienen en hoop in den oorlog met
Sjamyl, die een vijand van mg is zoo goed
als van u, u van dienst te kunnen zijn
Woronzow luisterde naar de door <len tolk
vertaalde woorden en zag Chadsji Moerat aan,
terwijl deze zijn blik beantwoordde.
De oogen van do beide mannen ontmoetten
elkander en zeidon elkander veel, wat zich
met in woorden liet uitdrukken, en wat in
ieder geval niet met de tijding overeen
stemde, <lie de tolk zoo even had overgezet
Ze zeiden elkander, zonder den mond te
openen, de geheelc, onverhulde waarheid. Wo-
ronzow's oogen zeiden, dat hij geen woord
geloofde van dat alles, wat Chadsji Moerat
zoo even had gezegd, dat hij be3list wist
dat gene een vijand was van al wat Russisch
heette, «iat hij clit altijd zou blijven, èn dat,
als hij zich nu onderwierp, dit slechts ge
schiedde, omdat hij geen uitweg meer zag.
En Chadsji Moerat begreep zijnerzijds uit
stekend, dat Woronzow dat alles doorzag,
zooveel immer mogelijk vrij moet latesv in. do
uitoefening van zgn bedrgf, immers dezen
niet (afhankelgk moet maken van tusschen-
personen, die vaak tem koste van den pachter
<xi feitelijk ook ten nadeel© van den eigenaar
onbeschreven voorwaarden in het loven roepen,
waaraan de pachter zich niet durft onttrek-
ken.
TUCHTELOOSHEID
In de „Gids" van deze maand heeft de
heer ,Rocst van Limburg, hoofdcommissaris
van politie te Rotterdam, de rede gepubli
ceerd, die lnj cenige weken geleden voor
de vereeniging „Pro Juventule" te Amster
dam! heeft gehouden. Zooals uit het ambt van
den kuijdigen. schrijver voortvloeit, beschouwt
lnj «iaarin het verschijnseL van de tuchteloos
heid ,of baldadigheid ,die men het meest in
onze groot© steden vindt, als iets zelfstan
digs, dat bestreden of, heler nog, voorkomen
moet worden.
Het p.ij pus nu vergund, deze gewichtige
baak ook eens uit een ander oogpunt te be
zien NI, van de psychologische zijde We
kunnen dan ,aam]aioopen bij een gretig onder
streepte (nieening van den heer Roest van
Limburg, dat pns vofk, zooaJ geen groote
deugden, Joch pekcr ook geen groote on
deugden heeft.
Deze gesteldheid, in een persoon wellicht
te prijzen, verdient dunkt ons niet ten volle
den lof, «hen de schrijver daaraan scheukt
Inderdaad komt dit oordeel neer op wat reeds
Allard Ptersou als een hoofdkenmerk der
Nederlandsch© natie toekende onaandoenlijk
heid, of huiselijker gezegd onverschilligheid
Juist JfLon een volk, dat den wedloop niet
de andere (naties vol wil houden, anderen
vóór wil komen, moeten andere eischen ge
steld worden. Laat het maar eens keken,
i overkoken densnoods, van verontwaardiging,
Iaat het maar reageeren op allerhande indruk
ken Het poe wijst ermee, dat het karakter
heeft, en twie (ook voor de massa geldt
dit) karakter heeft, eerbiedigt zich zelf. Maai'
wie Zelfrespect bezit erkent ook de per
soonlijkheid, do (zelfstandigheid van anderen
Zeker, de gemiddeld© Nederlander is volg
zaam, «naar ontbreekt het hem niet vaak
aan karakter? Wc spreken hier natuurlijk van
de Nederlandschc vjplkskLasse, zuiverste drager
van de volksz iel; de hooge re klassen komen
hiertoe, zooals de heer Roest van Limburg te
recht betoogt, «iet in aanmerking
In onze groote steden .voornamelijk in Am
sterdam en Rotterdam, kan men het best
waarnemen, hoc die volksziel zich uit. Nu
willen we volstrekt niet beweren, dat men
daar geen staaltjes van. fierheid en goedhar
tigheid ziet, maar hoeveel onnoodige lomp
heid en grofheid staat daar tegenover We
begrijpen, best, dat oen sjouwer een sjou
wer is en we zouden van. dit slag tnenschen
volstrekt geen aangeleerde manieren verlan
gen, Snaar da^rr gaat het ouct oni
We denken hier minder aan de verhouding
tusschen den man uit liet volk en den „bour
geois" dan wel aan die, welke tusschen
personen uit diezelfde klasse bestaat En daar
bespeurt men een schijntje ridderlijkheid je
gens de vrouw weinig solidariteit en weinig
fierheid Ligt er sneeuw op de straat, de jon
gens mikken het eerst, op die personen, die
zich mict verweren kunnen, op koetsiers en
dienstmeisjes, Och, we weten wel, men moet
deze dingen niet als kwaadwilligheid, wel ais
spel beschouwen, maar toch teekent het. Vrou
wen noch kinderen genieten meest de bescher
ming, waar hun zwakheid recht op heeft Toch
zijn dit juist de gevallen, waarin het karakter
van de massa en van. het individu zich kan
uiten
Onaandoenlijk noemden we ons volk Naar
beide zijden Men kan ook te volgzaam zijn.
Onlangs te Antwerpen langs een lange rg
„bakjes" een geschikt uitzoekend, meenden
we een goed gevonden te hebben, maar keer
den per slot van rekening weer tot den
koetsier terug, wiens rijtuig we eerst waren
voorbij geloopen. Doch deze, op zijn teentjes
getrapt, verkoos niet, in te springen, als
een ander niet goed genoeg was, na zelf
eerst gepasseerd te zijn en reed niet. Wie
denkt dan niet bij zich zelf r daar zit toch
wat in? i
Dit eergevoel (we spreken natuurlijk in het
algemeen) bezit de Nederlandsche „onderge-
maar toch ging hg door, hem zijn onderwor
penheid te betuigen. Zijn oogen verklaarden,
«lat het dezen grijsaard liever was, aan den
dood te denken dan aan den oorlog; «lat bij,
ofschoon oud, toch nog altijd een geslepen
vos was, voor wien men op zijn hoede moest
zijn. En ook Woronzow begreep, «lat de ander
hem doorzag, maar zijn mond sprak tot
Chadsji Moerat slechts woorden, «lie hem door
«te gedachte aan het oorlogssucces werden,
ingegeven.
Zeg hem, zei Woronzow tot den tolk,
(hij pleegde al zijn jonge officieren met je
en jij aan to spreken): dat onze heerscher
even genadig en mild als machtig is, en dat
hij op mijn voorspraak hem bij voorbaat ver
giffenis schenken en hem in zijn dienst ne
men zal. Heb j© hem dat overgebracht
vroeg hij en zag Chadsji Moerat «iaarbij aan
Deel hem nu mede, «lat hij, totdat de be
slissing van mijn aUergenadigsten licerscher
zal zijn afgekomen, hier onder mijn hoede
zal blijven, en dat ik mijn best zal doen,
hom het verblijf bij ons aangenaam temaken.
Chadsji Moerat legde nogmaals de handen
midden op zijn borst en zei het een of ander
vlug achtereen.
De tolk vertaalde weer zrjii „woorden hij
had reeds vroeger, toen hij in 1833 over
A wan© regeerde, «ten Russen trouw gediend
en geen verraad tegen hen' gepleegd) en
hij zou nooit meer van heil afgevallen zijn
na «lien tijd, als niet Achmet Chan zijn vijand
was geweest, die zgn ondergang wilde en
echiktc" niet. Hg voelt zich steeds onderge
schikt «jf houdt zicli tenminste zoa Doch
daartegenover staat, dat de menschen, die
m staat zgn tot een daad als do boven ge
noemde (waarmee de persoon in kwestie eenig
geld prijs gaf „pour 1'honneur" I), ook op een
oogenbük voor spontane verontwaardiging en
geestdrift pntvankplgk zijn, niet het minst
lot meegevoel.
Hiermede komen we aan een triosten kant
van onzen volksaard. Wij over 't algemeen
kennen geen eerbied voor anderer leed. Voor
beelden noemen «overbodig. Bij de begrafenis
van Israels is» er nog luide over geklaagd
Hoe wordt in 't algemeen iemand, die op
straal een ongeval overkomt, bejegend van
do zijde van hot publiek? Zonder eenig mede
gevoel wprdt hij of zij aangegaapt als een wild
beest, wordt het hccle geval als oen openbare
vermakelijkheid beschouwd
Na de ramp van de „Berlin" werd in een
variété een film vertoond van «te begrafenis
der slachtoffers. Niemand in de zaal pro
testeerde. In Parijs was zoo'n man uitgefloten.
Nu zijn we ons bewust, dat bij die luid
ruchtigheid (d)©r Frauschcn veel vertoon, v«xd
aanstellerij is, maar deze is toch «jen zuiver
uitvloeisel Van wat binnen in die nienschen
woelt, verscherpt, doordat een massa men-
schen unaniem dezelfde indrukken ondergaan
Want deze aanstellerij is meer een kwestie
van vorm dan van inhoud.
Uit het bovenstaande volgt, dat we ons
als middel tol verbetering in do eerste plaats
aankweeking van do geestelijke zelfstandig
heid of het karakter van «te betreffende per
sonen denken. De middelen, door den Rot-
tcidamsclicn hoofdcommissaris aangegeven tot
beteugeling van het kwaad, kunnen daarbij
uitstekend dienst doen Ook zij er de aandacht'
op gevestigd, hoe saai liet openbare teven
in onze steden is, in vergelijking niet het
buitenland. De menschen moeten afleiding,
moeten eens een verzetje hebben t Onze ver
slaggever heeft Dinsilag cn Woensdag nog
verteld i au de feestelijkheden, tor eere van
den nieuwen burgemeester te St. Laurens
aangericht Dat is nog eens oen vroobjke «lag
voor veten I
T«m slotteterwijl we hier enkel spraken
van tuchteloosheid onder het volk, wil dat
volstrekt piet zeggen, dat dto onder de mid
den- en „hoogere" klasse niet voorkomt, zij
het dan in anderen vorm I v. L.
VROUWEN IN DEN TIJD VAN JESAJA.
lu het tijdschrift »Neue LTnuenkleiduug
und Frauenkultur" komt een beschrijving
voor, hoe de dames van Jeruzalem vóór
ongeveer 2650 jaar in Jezaja's tijd waren
gekleed. En dén bizonderheid treft daar
voornamelijk, welke naar men zegt ook met
de moderne stroinpelrokken in gebruik is
geweesthet kettinkje, dat tusschen de
knieën gebonden werd, om de draagster in
staat te stellen, slechts trippelend vooruit
te komen.
Jezaja noemt dit kettinkje (Jeznja 3,16
24) oader de andere mode-artikelen, waarmee
de >mondaines" dier dagen zich tooiden,
1 onbewust van bet gevaar, dat over Juda
dreigde, niet denkend aan het Assyrische
leger, dat reeds voor Damascus stond.
Laten we eens nagaan, wat de wereldsche
dames van dien tijd mooi vonden, waarmee
ze d chten den mannen het beBt het hoofd
op hol te kunnen maken. We zullen nog
meer overeenkomstigs ontdekken tusschen
wat toen in die kringen in zwang was en
wat ook heden ten dage nog voor versie
ring geldt.
Het was een periode van bloei en wel
vaart voor Juda. Uit de landen in die
buurt werden edele metalen en gesteenten
en heerlijke stoffen aangevoeld.
De dames profiteerden daarvan. Opgebla
zen gingen ze over straat; ze rekken zich
uit, de oogen loenzen. Een prachtige gordel
houdt de tuniek van fijn linnen samen en
deze is versierd met smeedwerk. Ook dragen
ze een sjerp. Daarover hangt een pruchtige
mantel. De spangen aan de voeten en de
armkettingen klinken en ratelen, de steenen
van de ooren schitteren in de zon, evenals
de banden, die het voorhoofd omspannen en
de halve manen in bet kunstig gekroesde
baar, dat evenals tegenwoordig niet steeds
echt is en duB de gelnkkige draagster wel
eens een huidziekte bezorgt, daar moeilijk
uit te maken is, wat de »ooiffeur" de
coquette in de banden heeft geduwd.
hem bij generaal Klugeinau belasterd had.
Da.t weet ik, dat weet ik, zei Woronzow,
hoewel hij dat, wat hij veinsde te weten,
reeds lang vergeten was. Dat alles weet ik,
antwoordde [hij, terwijl hij plaats nam en
Chadsji Moerat verzocht, op een aan «ten wand
staande, lage divan neer te zitten. Maar
Chadsji Moerat ging niet zitten, maar maakte
met zgn krachtige schouders een beweging
dto «noest aanduiden, dat hij het niet beta
melijk achtte, in. teg«»nwoordigheid van een zoo
hooggeplaatst man zich te zetten
Achmet Chan zoowel als Sjamyl waren
beide mijn vijanden, sprak hij voort, naar den
tolk gew<xid. Zeg den vorst, dat Achmet
Chan gestorven is, zonder dat ik me op hem
heb kunnen wreken, maar dat Sjamyl nog
leeft, en dat ik niet wil sterven, voor hem zijn
trel'l"©n thuis gestuurd zijn.
Hg klemde «te tanden opeen en plooide het
voorhoofd, terwijl hij «lit zeide.
Ja, ja, antwoordde Woronzow rustig.
Maar hoe wil hij dat dan aan Sjamyl betaald
zetten?, wendde hg zich weer tot den tolk.
/te", hem foeh, «lat hij moet gaan zitten.
Chadsji Moerat weigerde dat echter nog
maals, «yn toon hem vervolgens gevraagd werd,
waf hem eigenlijk bewogen had, naar de Rus
sen over te loopen, antwoordde hij; dat h«*t
zijnwïaisch had geweest, hen bij de neder-,
werping van Sjamyl bij te staan.
Uitstekend, uitstekend, antwoordde Wo-
roczow. En wat denkt hij tot dat doel te
doen? Maar ga toch zitten, ga toch zitten,
Ovev het hoofd sluit een tulband of
zweeft een sluier, ringen met kostbare
steenen bedekken de het werk lang ont
wende vingers, ja, de schoone draagt zelfs
een ring door den neus, maar eilieve, waar
om is dit meer barbarsch, don aan iedere
oorlel een belletje of hoe dat heeten mag
te hangen
Om het toilet volledig te maken, komt
daar nog een zak met spiegeltjes ea reuk-
tleschjes bij, en ergens aan den hals of in
de kleeren verborgeneen amulet Want
als alie wereldsche, pretlustige vrouwtjes,
waren ook deze erg bijgeloovig, maar van
Jahwe moesten ze niets hebben. Het leven
was oen vreugde, maar men danste op een
vulkaan.
Tusschen dat lichtzinnig fladderende ge
zelschap stond eenzaam de profeet Jezaja.
een geweldig mensch. Met scherpen blik
en bitteren hoon teekent deze man beelden
van zijn tijd, die tegenwoordig nog vol
sprankelend leven blijken. En bij slingert
de maatschappij zijn bitse, donderende
voorspelling in het gelaat, hoe de balsem
in modder en de sjerp in een strik zal
verkeeren, hoe de pronkmantel een pij, de
schoonheid een brandmerk zal worden
KUNSTENAARS-ERVARINGEN
l'aderewski. de beroemde «iuz\ek-vittu-
oos, heeft «jen reis door Zuid-Afrika gemaakt
Maar daar is het hem allesbehalve bevallen
Diep is hij er belccdigd. In Fort Elisabeth
liep lnj eens overstraal Daar schiet een man
op hem af. „Wel, bent u niet Paderewski.
hé?" Daarop lachten alle menschen die daar
bij aanwezig waren den man met de leeuwen
manen uit.
Toen hij van Durban af langs de kustvoer,
spoelde h'j zeer zacht piano in den salon.
Plotseling werd hij door een man gestoord
„hei daar, schei eens uit met je lawaai
Natuurlijk roerde de virtuoos geen toets meer
aan. Het onbeschofte heerschap zocht ech-
zgn vrienden in de rookkamer oj>, di© brul
den van het lachen, toen hg hun vertelde,
dat lnj daar dien man het spelen had af
gewend.
De z o n komt den 22 Mei op te 3.56 uur
en gaat onder te 7.56 uur.
De maan komt heden op te 4.26 v.ui.
en gaat onder te 10.41 n.m.
Donderdag is het eerste kwartier.
Fietsrijders efl wagenbestuurders hebben
de volgende week hun lantaarns aan te
6teken te 8 uur 26 min.
Den 26sten en 27stên dezer is het Pink
steren
De letterkunde zij is begraven aan den
voet der tribuneWanneer een volk zijn
couranten leest, leest het nauwlijks de wer
ken zijner schrijvers
De Goncourt.
Het leven van het volk is zóo, dat het in
de letterkunde voolijkheid verlangt.
Matthew Arnold.
Het grootste ongeluk van een „homme
de lettres" is noch de minachting der grooten,
noch de beoOrdeeling der gekken; het
isdat hij geheel op zich zelf staat.
Voltaire.
Sommige boeken schijnen geschreven te
zijn, niet opdat men er iets uit leeren zou,
maar opdat men wete, dat de schrijver
iets geweten beeit.
Goethe.
Onze universiteiten zijn ingericht alsof de
boekdrukkunst niet was uitgevonden.
De verschrikkingen van den storm worden
wendde hg zich tot Chadsji Moerat zelf.
Chadsji Moerat zette zich eindelgk neer
en. legde nu uit wat hij voornemens was. do
Russen moesten, hem voldoende soldaten mee
geven. cn hein naar da Losgische linie zenden,
dan bleef hg daarvoor borg dat geheel Da-
gestan zou opstaan en Sjamyl niet langer in
staat zou zjjn zich te handhaven.
Dat is goed, dat lijkt me geen kwaad
plan, zei Woronzow Ik zal over «iie zaak
nadenken.
De tolk vertaalde Chadsji Moerat de woor-
den van Woronzow. Gene dacht een poosje na.
Zeg den Sardar ook nog, voer hij voort,
«lat mijn familie zich in handen van mijn
vijand bevindt, en «iat, zoo lang «iit het geval
is, mij de handen gebonden zijn en ik d©
Russen niet «iienen kan Hij zou mijn vrouw,
mijn moeder, mijn kinderen dooden, als ik
nu zornler meer togen hun in het veld zou
gaan. Als de vorst echter mijn familieleden be
vrijdt, doordat bij hen tegen gevangenen, die
hij zelf gemaakt heeft uitwisselt, dan zat ik
Sjamyl vernietigen, of ik wil sterven.
Goed, goed, zei Woronzow. We zullen
dat alles overwegen. Nu moei hij naar den
chef van onzen staf gaan en hem van
den toestand ^als van zijn eigen bedoelingen
en wenachen op «ie hoogte stellen
- Daarmee eindigde het eerste onderhoud tus
schen Chadsji Moerat en Woronzow
(Wordt vervolgd).