MIDDELRIRGSCHE COIRAKT.
M-. 66
ïss* Jaargang.
Maandag
18 Maart.
Middelburg 16 Maart.
te Middelburg.
KAMEROVERZICHT.
191».
Dai» courant ver«ehijnt d a g e 1 y k met nitzondering van Zon- en Peeitdsgen.
fry» per kwartaal, zoowel voor Middelbnrg ale voor alle plaatien in Nederland franco pp. f 2
Afzonderlijke nummer» koaten 5 cent.
Advertentiën by abonnement op voordeelige voorwaarden.
Proipectuiien daarvan ayn aan het bureau te bekomen.
Advertentiën voor het eeritvolgende nummer moeten de» middag, vóór één nnr
aan het bureau bezorgd zyn.
Advertentiën A '20 eent per regel. Bij abonnement veel lager. Geboorte-, dood »n
alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regel» f 1.50elke regel aaaer
20 cent. Reclame» 40 cent per regel. Groote letter» naar de plaat», die zy innemen.
Tot de plaatung van advertentiën en reclame», niet afkomitig uit Zeeland, betredende
Handel, Nijverheid en Geldwezen, i» gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bar» an
A. DE LA KAB Ax., N.Z. Voorburgwal «66, Amsterdam.
Dit ïommer bestaat uit drie bladen met
een Hfoderblad.
EERSTE BLAD.
Zij, die zich thans op ons blad
abonneeren ontvangen de num
mers tot 1 April gratis.
I.
De piëteit van den Engelschen rev. Harris
voor de nagedachtenis van Menasseh Ben
Israel, den uit Cromwell's dagen in Enge
land zoo eervol bekenden Amsterdamschen
rabijn, bracht hem, zooals we vroeger meedeel
den, 't vorig jaar in Middelburg aan het grat
van MenasseL's zoon Samuel, die te Londen
overleed maar wiens lijk naar Middelburg
werd overgebracht, en hier begraven in het
Jodenkerkkof aan de dodengang, links aan
het begin van den Seisweg.
We hebben ook meegedeeld hoe zeer
verwaarloosd rev. Harris het graf vond, en
tevens hoe alle andere steenen op dat kerk
hofje waren overgroeid door het gras. Het
is toen op zijn initiatief geweest dat men
aan het werk is gegaan om de grafsteenen
te bevrijden van gras en zand, en sedert
eenigen tijd zijn die steenen weer vrij en
heeft men aan de Engelsche personen die
deze zaak doorzetten, een lijst kunnen sturen
van de weer voor den dag gekomen op
schriften op de steenen.
Men stond ons ook een copie van deze
lijst af; maar ze is te uitvoerig dan dat we
haar geheel kunnen overnemen; we hebben
echter zoo goed mogelijk de namen der
begravenen er uitgenomen, en laten de lijst
daarvan aan het slot van dit opstel volgen.
Ook daaruit zijn al veel interessante dingen
op te maken.
Ten eerste hebben de ongeveer 90 graf-1
steenen welke, in tegenstelling met die
op het Jodenkerkhof op het Seisbolwerk, J
plat liggen alle Portugeesche opschriften
en namen. Bij enkelen is Hebreeuwsch
gebruikt, maar ook daar zijn de namen
meest I'ortugeesch.
De oudste steen draagt bet jaartal 5416,
wat overeenkomt met het jaar 1655 van
onze jaartelling. De jongste twee zyn van
5481 d. i. dus van 1720.
Sommige der steenen vertoonen een zeer
rijke versiering met geslachtswapens.
Van zelf rijst de vraag hoe hier ter stede
zoo'n betrekkelijk groot aantal Portugeesche
Joden begraven werden. Een totaal van
negentig Joden in een periode van 65 jaar
is nog al groot voor -een uit dén aard der
zaak altijd kleine Joodsche gemeente. Het
weer te voorschijn brengen dezer grafsteenen
zal meer licht werpen op deze kwestie, en ook,
naur we meenen, enkele tbans bestaande
onjuiste opvattingen doen vervangen door
andere.
Zonder ook maar eenige pretentie te heb-
ben van een geschiedkundige studie te
leveren, laten we hier eenige bijzonderheden I
volgen die we elders vermeld vonden,
met enkele opmerkingen onzerzijds erbij, in
de hoop dat beter bevoegden daardoor zul-1
len genoopt worden tot een nader ondenoek.
De kwestie is het waard. Want die uit
Spanje en Portugal verdreven Joden waren
een hoogst begaafd, intelligent ras. Ze heb
ben hun hooge cultuur meegenomen tot
groot nadeel van Spanje en Portugal, en
tot groot voordeel van de landen waar zy
kwamen. Wat hebben ze hier gedaan
In jaargang 1903 van het „Archief" van
bet Zeeuwsch Genootschap der Wetenschap
pen vindt men het een en ander over de
Joden in Middelburg, in een danrin opge
nomen rede van den heer H. L. de Leeuw
»Van den Jordaan tot de Schelde".
Daarin lezen we, na een uiteenzetting van
de verdrijving der Joden uit Spanje en
Portugal, het volgtnde over bun komst hier
te stede:
»Tu8schen 1580 en 1590 trachtten vele
uitgewekenen zich te Middelburg te vesti
gen, maar de toenmalige predikanten, die
voor de godsdienstvrijheid van anderen al
evenmin iets gevoelden als de R. C. geeste
lijkheid, verkregen, dat de Israëlieten ge
weerd werden.
In het begin van de 17de eeuw, dus ten
tijde van de tweede helft van den tachtig
jarigen oorlog, trot men te Middelburg
behalve eenige Hoogduitsche Joden, die er
waarschijnlijk reeds vrij lang, geves'
waren, enkele Portugeezen aan, in 1641
kregen ze eindelijk vergunning tot het hou
den van godsdienstoefeningen.
In dat jaar woonde hier de geleerde rabbijn
Jacob Juda Leon, die een keurig model
gemaakt had van den tempel van Salomo
eu ook een boekje over dien tempel geschre
ven heelt. Hij waagde 't dat boekje aan de
Staten van Zeeland op te dragen, maar dezen
waagden 't niet, die opdracht te aanvaarden,
zelfs niet octrooi te geven tot uitgave van
't werkje, vóór ze advies gevraagd hadden
van de dominees.
In den loop van het jaar 1654 schijnt de
Joodscbe bevolking hier aanmerkelijk te zijn
aangegroeid en wel hoogstwaarschijnlijk
tengevolge van der terugkeer van vele Joden
uit Brazilië. Dat rijk was namelijk kort te
voren door de Portugeezen op de Neder
landers veroverd. De meeste Israëlieten ver
huisden toen evenwel van duur naa: Suri-
name en de eilanden van West-Indië."
In dat zelfde opstel van den heer De
Leeuw vinden we ook een meedeeling die
naar wij meenen betrekking heeft op het
kerkhof' aan de Jodengang. De schrijver
deelt nl. mee dat 4 Dec. 1655 het stadsbe
stuur aan die van de Joodscbe natie ver
gunde om een stuk land, van een half
gem«-t groot, dat zij buiten de Langeviele-
poort aangekocht had, tot begraafplaats te
gebruiken, „mits zij daeromtrend geen cere
moniën zullen plegen."
Nu is het waar dat men den term >buiten
de Langevielepoort" niet dadelijk zou ver
eenzelvigen met het lapje grond aan de
Jodengang, dat eerder buiten de Seispoort
lag. Maar het feit dat de toestemming in
1655 werd verleend, en dat van dat zelfde
jaar de oudste steen van het kerkhof in
de Jodengang dagteekent (nl. die vau
Dona Iudique Habillo), doet vermoeden dat
nier hetzelfde kerkhof bedoeld wordt.
Zooals we reeds zeiden, dateert de laatste
steen van 1720. Zestien jaar vroeger, in
1704 was door de Vroedschap de aanleg
van een nienw Jodenkerkhof toegestaan,
nl. oen akker bij de Seispoort aan de
binnenzijde der stadswallen. En merk
waardig is de bijvoeging dat dat kerkhof
werd toegestaan aan de Hoogduitsche Joden.
Was toen de Portugeesche Jodengemeente
hier verdwenen
De heer De Leeuw betwijfelt dat er in
Middelburg veel Portugeesche Joden hebben
gewoond.
»Wel blijken zich, zegt hij, een tijd lang
vrij wat Portugeesch-Joodsche familiön hier
opgehouden te hebben, maar die ziju bijna
alle na een korter of langer verblijf naar
Den Haag of Amsterdam vertrokken. Slechts
drie of vier families zijn hier gedurende de
achttiende eeuw blijven wonen. Wel liggen
er verscheidene op het kerkhof buiten de
Seispoort in de zoogenaamde Jodengang
begraven, maar dat zijn meeBtal lijken, die
uit den vreemde hier werden ter aarde be
steld. Er werd tón minste den 25 October
1721 door de Vroedschap beslotenDe
Joden mogen hare dooden, tot Antwerpen
en elders overleden, ter begraeffenis alhier
niet inbrengen, daar men considereerde dat
dit »ligtelijk konde zijn van een ongeluckige
uytwevkinga", vooral nu de contagieuse
ziekte (de pest) in Frankrijk zoo zeer
grasseerde."
We meenen dat deze opvatting deugde
lijker grondslagen vereisebt dan wat er door
den heer De Leeuw als argument voor
wordt aangevoerd.
Ten eerste is het nog al haastig om uit
dat eeno verbod de gevolgtrekking te maken,
dat meest alle hier begraven Joden uit den
vreemde zouden zijn gekomen.
Maar bovendien kan dat verbod niet
betrekking hebben op het kerkhof aan de
Jodengangwant dat verbod werd uitge
vaardigd in 1721 dus een jaar nadat het
laatste lijk in de Jodengang begraven werd
zeventien jaar nadat het andere kerkhof
in gebruik was genomen.
Toevallig vermeldt die laatste steen in de
Jodengang ook nog dat de daar begravene
op Donderdag ia gestorven en Vrijdag is
teraarde besteld, wat niet mogelijk zou zijn,
als het iemand uit Antwerpen betrof.
In ieder geval lijkt het ons nit de jaar
tallen der grafsteenen duidelijk dat het ver
blijf dier Portugeesche Joden hier meer is
goweest dan een tijdelijk oponthoud. Tus-
schen de jaren 1680 en 1700 was het aantal
grarenen het grootst nl. bijna 40 van hu'
totaal van 90. Is toen ook de groep Portu-
gebsche Joden hier het sterkste geweest
De conclusie ligt voor de hand, maar de
mogelijkheid blijft open, dat een epidemie
het sterftecijfer toen verhoogde. En in 1704
kwBm voorts het andere kerkhof in gebruik.
Volgens den heer De Leeuw waren in de
achttiende eeuw nog slechts enkele Portu
geesche families hier gebleven. Toch blykt
uit zijn meedeelingen ook dat in de laatste
helft der zeventiende eeuw aan verscheidene
Portugeesche Joden het burgerrecht verleend
werd in 1659 aan Francisco de Medina,
koopmun, geboren to Lissabon, in 1674 aan
Abraham Pereira Cotinho, koopman, geboren
te Madrid. En 24 Juli 1683 werd door de
Vroedschap aan deu Jode Vidal del Bene
vrijheid van burgeirecht en van inkomgeld
in het „toebacqvercoopersgilde" gegeven, en
tevens permissie om „met een tafeltie bij
ofte aan de] Beurs (te staan) omme snuit-
toebocq te vercoopen."
Dat zal wel een man va» bescheiden mid
delen zijn geweest. Maar de rijke wapen
versieringen op enkele steenen in de Joden
gang bewijzen dat er hier ook Portugeesche
Joden van veel hooger maatschappelijken
rang, zelfs vau adel gewoond hebben
Er \ordt ook nog door den heer De
Leeuw aangeteekend dat in 1660 Paulo
Jacomo de Pinto, wonende op de Rouaanscbe
Kade, met zijn nicht is getrouwd, welk
huwelijk in bet bijzijn vi n vele aanzienlijke
heeren uit Middelburg werd voltrokken.
Dit feit werd in berinnering gebracht
toen in 1700 twee Hervormde dominees na
mens den kerkeraad bij de Vroedschap be
zwaar maakten tegen het huwelijk van den
Jood Felix de Milan en zijn zusters-dochter.
Ook bij geschillen over de Synagoge in
1704 treft men namen aan als Benjamin
de Cnsserez, Abraham de la Torre.
En dan dient vooral niet vergeten te
worden het feit. dat indirect aanleiding gaf
tot de >ont"-dekking van dit kerkhof.
Menasseh Ben Israel was een beroemd
rabijn te Amsterdam uit het midden der
17e eeuw. Hij heeft zich o.a. een grooten
naam in Engeland verworven, omdat hij door
een persoonlijk bezoek bij Cromwell wist te
bewerken dat aan de Joden in Engeland
vrijheid werd gegeven. Die Menasseh ben
Israel overleed in Middelburg ten huize
van zijn zoon Samuel en werd begraven
te Ouderkerk.
Samuel zelf, die den doctorstitel had,
overleed te Londen, maar zijn lijk werd,
dank zij Cromwell's hulp, naar Middelburg
vervoerd en hier in 5418 (1657) begraven.
Zijn die feiten ook niet veelzeggend voor
de hooge positie door de Middelburgsche
Portugeesche Joden ingenomen
(Slot volgt).
Tweede Kamer.
Zitting van Vrijdag
De heeren jagers schijnen in ons Parlement
niet al te hoog tc staan aangeschreven
Immers, toen indertijd de heer Troelstra,
Prins Hendrik pis oen Nimrod aanduidde,
werd hem door den voorzitter zulks als par
lementair minder gelukkige uitdrukking aan
gerekend. En in deze dagen, nu de vogelwet
behandeld Wordt, waarmede ook de jachtwet
in nauw verband staat, hooren wij de heeren,
die daarvan verdacht zouden kunhen worden,
als om strijd verklaren, dat ze geen jagers
zijn. Vandaag was liet Minister Talma zelf,
die ons dit kwam vertellen, maar die van don
heer Roodhuijzon te hooren kreeg, dat hij
dan toch wel een vogelvanger was. En vo
gelvanger wilde de Minister wel zijn in zoo
verre, dat hij hoopte meerdere Kamerleden, die
nu ïuog tegen zijn ontwerp zijn, onder zijn
net te zullen vangen I
Overigens, het was een kalme dag vandaag
een dag van verwarringen en misverstanden
die zeker afschuwelijk zouden zijn geworden,
indien zij niet slechts dieren, maar menschen
eigen persoon hadden getroffen. Nu bleef
het huiselijk; een oogenblik to huiselijk zelfs,
vond de voorzitter. Het was toen de heer
Lieftink tegenover den heer Tydeman ten
opzichte van de al dan niet schadelijke vo
gels zijne meening uitte en met betrekking
tot de minder aangename woorden, welke
beid© heeren hierbij hebben gewisseld, er op
merkzaam op maakte, dat ,,was sich lieht,
das nccit sicli" I De heer Tydeman, anders
niet een van de eersten om op een dergelijke
impulsiviteit in te gaan, nam in gedachten
fcijn glas op en klonk met den heer Lieftink
mot een glas water. En de Kamer had een
plezier tals ze alleen kan hebben op een
dag, dat vacanlie van korten of langen lijd
in het {zicht is.
Het is vooral Minister Talma geweest ,die
lieden aan liet woord was, en die uitvoerig,
zoowel in algemeen© Ijjnen als in details zijn
ontwerp heeft verdedigd Hij vestigde er de
aandacht pp, dat do bedoeling van deze wel
tor wel degelijk cenc was van beschermenden
aard, maar dat in deze bescherming het
land- en tuinbouwbelang op den voorgrond
diende te tredenhing dit niet met het ka
rakter van deze Wet parnen, dan zou zeker niet
hij, maar zijn ambtgenoot van Binnonlandscho
Zaken pf van Justitie dit ontwerp hebben
ingediend en verdedigd
De Minister zotte de verschillende bepa
lingen dor wet uiteen, en verklaarde on
gelijk deze (wet aan de jachtwet vast Jte
kunnen koppelen en legde er den nadruk op, dal
de bedoeling van het ontwerp juist is om dö
massa-moord en irrationeel© verdelging tegen,
te gaan. Dal deze wet niet uit lo voeren zou
zijn, zooals van vele zijden beweerd is, be
streed de Minister mot bcgrijpelyken klem
inderdaad mocht hij daarbij zeggen, dat liet
natuurlijk niet zal gaan, wanneer men te
voren do aandacht van de openbare meening
noodeloos vestigt pp de moeilijkheid van som
mige bepalingen, maar dat waarneer medewer
king wordt verkregen, uil de kringen
allen, die de natuur liefhebben medewerking
vooral van de onderwijzers van allo scholen,
deze wet zeer wel uit te voeren zal gijn
Bij de replieken was liet d« hoer Tydeman,
die een begrijpelijke nieuwsgierigheid «aan den
dag legde naar de lyst van schadelijke vogels,
die bij aJgemeenen maatregel zal worden
openbaar gemaakt de Ticlsche afgevaardigde
was er van overtuigd ,dut dc Minister die
lijst al lang klaar had, want anders zou lnj
niet reeds met dit ontwerp zijn gekomen D<
Minister lachte genoeglijk toen do heer Ty
demon dit zeideerkende later, dat dit
nieuwsgierigheid zeer verklaarbaar was, maar
wanneer men dc lijst niet in de wet opneemt,
kom! spreker er niet dan met dc nadere tot
standkoming van de wet mede voor den
dag Wil hl en de lijst m tie wet opnemen, men
meet het voorstel daartoe maar doen, maar
dan zal de Kamer ook over elk dier moeten
stemmen. Waarom niet?" werd er geroepen,
eu liecl oneerbiedig kwam er uit een iK'kendcn
hoek „de Kamer heeft wel om minder ge
stemd"
Met do algemeciH' beschouwingen is dt
Kamer heden klaar gekomen. Zij is toen be
gonnen aan het eerste artikel der wet, hol
welk bepaalde dat door vogels verslaan wordt
die, welke bohooreii tot een der in Eurojw
.wild levende soorten met uitzondering
van het pluimvee, de bjj de jachtwet als
wild joangevvezen vogels en bij algemcenen
maatregel pis schadelijk voor land tuin-
of jboschbouw of voor den visscher erkende
vogels. De lieer Tydeman had daarop een
amendement ten doel hebbende de categorie
van die laatste vogels, die builen de alge-
ne bescherming zullen worden gehouden
(te doen vervallen en vond bij do verdediging
natuurlijk meer dan voldoende gelegenheid
om op de lijst terug te komen
Die lijst welke de Minister voor zich moest
hebben, was voor hem oen ware Tantalus-kwel-
ling, begreep de Miiustcr dan niet hoeveel er
voor zijn oordeel van deze lijst afhing? De
Minister begreep dat, en deed dus een kleine;
concessie, als dc heer Tydeman meende, dat
de wet van 1880 was mislukt door een lange
lijst, dan kon de Minister zeggen, dat deze lijst
een korte was. Meer wilde Minister Talma
niet zeggen, wat hij voor zich had was
concept en hij moest vrij blijven om dit
cept te wijzigen Maar, wilde de Minister
niets weten van het amendement Tydeman,
wel ging hij in op het amendement van de
Commissie van Rapporteurs om in het eerste
artikel reeds te spreken van beschermde
gels, en dan in die artikelen welke ook toe
passelijk zijn op de schadelijke vogels, ook
deze te noemen. Hier was eenigszins een
compromis lusschen de beide stxoomingen die
zich hadden, doen gelden, en hoewel de Minis
ter het amendement niet mooi vond over
niets kan men zooveel van smaak verschillen
als over wettelijke redacties I wilde hij het
wel overnemen.
De verdere beraadslaging werd verdaagd tot
a.s Dinsdag en de heeren gingen uit elkander
nadat do voorzitter ze er nog eens ernstig
op gewezen had dat ze toch tijdig present
behoorden te zijn Vanochtend was dat weer
allerminst hot geval, en twee uur van den
nalionalen tijd, die immers zoo kostbaar is,
zyn daardoor verloren gegaan.
V d M
DANKBAARHEID.
Uit een politieke rede, door mr. J A de
Wilde Donderdag uitgesproken, op <icn te
Bodegraven gehouden anti-rev. Partijdag
„En ook in don anürev. kring kwam dezen
winter meer opwaking, speciaal door liet op
trede» van onzen leider bij het politiek de
bat Er viel inzinking to constalceren Er do
den zich feiten voor, die zelfs onze beste
mannen in stad en land pijn deden. Dc per
soonlijke aanvallen op onzen leider, de uiting
den anders zoo sympathi eën minister van
financiën betreffende de staatsloterij, do uitla
ting in het verslag der Eerste Kamer over "het
drijven van oen uiterste party, dat alles deed
onze menschen zeer Toch onder den verscheo
indruk van het bouwsubsidic-debat waarbij tn
's lands raadzaal èai van de zijde der regee-
ruig én van die van onze mannen ui de KaJ
mor zoo kloek voor het goed recht van hot
vrije onderwijs werd opgekomen, mag do toon
aard (waarin deze Partijdag zal gezet zijn,
geen andere zijn dan deze. Heore, Gij hebt
groote dingen aan ons gedaan, dtat zijn wij
verblijd I"
We kunnen ons do blijheid der Miti-vevolu-
tionnairen voorstellen na do verkregen zoetö
winst van 4i/j ton voor do bijzondere scholen
nog wel 2i/a ton boven hetgeen, de Kégeeriug
eerst wilde geven
Maai' we kunnen toch niet ualateu op te
merken, dat die dankbetuiging tot den Heexe
voor ons in deze omstandigheden «ji profa-
neerenden klank heeft
EEN OUDE HERINNERING.
In een dezer week door prof Eerdnuuu* voor
do Evangelische Maatschappij gehouden rede-
voering over hel „Motu Propno" heeft lui
gezegd
„De iioogere kerkelijke autoriteit onttrekt
eenvoudig den geestelijke die zich uusdra
gen heeft aan den wereldlijken rechter, ge
lijk hier te lande bijv gebeurd is bij gelegen
heid van den moord le Tilburg!"
De katholieko bladen toonon zich zeer ver
ontwaard!gd over deze herinnering, die zoo-
als men begrijpen zal, betrekking heeft op
don moord van hot meisje Kessols, waarvan
do dader naar veter meen mg de pastoor was,
wat echter niet bewezen is
Do ,,L Koerier" noemt dit een hoogst
beleedigende insinuatie, een insinuatie die te
onheuseher is, wijl zij ten nadcclc komt van
een duidelijk aangewezen overledene, die zich
dus niet meer verweren kan
,,'t Zal echter de vraag zijn vervolgt het
blad - of do nabostaondon vuu dion hoogst
geachlen en ach tens waardigen afgestorvene
geen aanleiding vinden om den heer Eerdmans
voor zoodanige uiting te geschikter plaatse ter
verantwoording te roepen"
Het „Vad." merkt echter op
Een proces naar aanleiding van de Tilburg
sche moordzaak in verband met het privile-
gium fori en hot Motu Proprio wij twjjfelen
of het gebeuren zal
TWEEDE KAMER
Bezoek President Falliéres.
Blijkens het voorloopig verslag van het
wetsontwerp tot aanvulling en verhooging
van het Ille hoofdstuk der staatsbegrooting
voor 1911 waren zeer vele leden van oor
deel dat een bedrag van f 59.338.49 voor
kosten van ontvangst van den President der
Fransche Republiek in den ufgeloopen zomer,
hoog moet worden geacht-
Al stelt men zich zonder voorbehoud op
het standpunt, dat, waDneer genoemd Staats
hoofd ons laDd een officieel bezoek brengt,
hem een waardige ontvangst moet worden
bereid, dan schijnen toch uitgaven van
f 31.069.12 en f 20.000, resp. voor de
tribunes en eerepoorten op het Tournooiveld
te 's-Gravenhage en voor het landings-
paviljoen te Amsterdam, kwalijk gerecht
vaardigd. Zij wezen op zekere luchthartig
heid ten aanzien van de zorg der Regeering
voor de belangen der schatkist.
De tribunes en eerepoorten te 's G raven-
hage zijn, was men wel ingelicht, gebouwd
door manschappen der genie, daartoe uit
Utrecht naar de residentie overgekomen.
Eenige leden hadden tegen het te werk
stellen van genietroepen voor dergelijken
arbeid bezwaar ,- in het onderhavige geval
was het bezwaar te ernstiger, omdat juist
in de dageD, waarin dBt werk viel, te
's Gravenhage groote werkloosheid beersebte
in het bouwvak.
Gevraagd werd of ook bet materieel van
de tribunes en eerepoo. ten, die te 's Graven
hage hebben gestaan, bewaard is voor latere
gelegenheden.
Voorts werd er geklaagd over het feit dat
er by de taptoe waarvoor door de Re
geering in ruime mate uitnoodigingen zijn.
rondgezonden de leden der Staten-Gene-
raal geheel zijn voorbijgegaan.
Algemeen werd ten slotte de wenscb geuit,
dat do Kamer van de Regeering de verzeke
ring zou mogen ontvang n, dat by voor
komende gelegenheden ook tegenover het
buitenland zal blijken, dat de Nederlandscbe
RegeeriDg aan de Staten-Generaal de hun
toekomende deferentie niet wonscht te ont
houden.
Axtson'yboreidkunst
Do strekking van het wetsontwerp tot nada-
wijziging van do wet regelende de uitoefe
ning der artsenijbereidkunst vond in do afdeo-
lmgen der,Tweede Kamer algemeen© instem-