MIDDELRIRGSCHE COIRAKT. M-. 66 ïss* Jaargang. Maandag 18 Maart. Middelburg 16 Maart. te Middelburg. KAMEROVERZICHT. 191». Dai» courant ver«ehijnt d a g e 1 y k met nitzondering van Zon- en Peeitdsgen. fry» per kwartaal, zoowel voor Middelbnrg ale voor alle plaatien in Nederland franco pp. f 2 Afzonderlijke nummer» koaten 5 cent. Advertentiën by abonnement op voordeelige voorwaarden. Proipectuiien daarvan ayn aan het bureau te bekomen. Advertentiën voor het eeritvolgende nummer moeten de» middag, vóór één nnr aan het bureau bezorgd zyn. Advertentiën A '20 eent per regel. Bij abonnement veel lager. Geboorte-, dood »n alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regel» f 1.50elke regel aaaer 20 cent. Reclame» 40 cent per regel. Groote letter» naar de plaat», die zy innemen. Tot de plaatung van advertentiën en reclame», niet afkomitig uit Zeeland, betredende Handel, Nijverheid en Geldwezen, i» gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bar» an A. DE LA KAB Ax., N.Z. Voorburgwal «66, Amsterdam. Dit ïommer bestaat uit drie bladen met een Hfoderblad. EERSTE BLAD. Zij, die zich thans op ons blad abonneeren ontvangen de num mers tot 1 April gratis. I. De piëteit van den Engelschen rev. Harris voor de nagedachtenis van Menasseh Ben Israel, den uit Cromwell's dagen in Enge land zoo eervol bekenden Amsterdamschen rabijn, bracht hem, zooals we vroeger meedeel den, 't vorig jaar in Middelburg aan het grat van MenasseL's zoon Samuel, die te Londen overleed maar wiens lijk naar Middelburg werd overgebracht, en hier begraven in het Jodenkerkkof aan de dodengang, links aan het begin van den Seisweg. We hebben ook meegedeeld hoe zeer verwaarloosd rev. Harris het graf vond, en tevens hoe alle andere steenen op dat kerk hofje waren overgroeid door het gras. Het is toen op zijn initiatief geweest dat men aan het werk is gegaan om de grafsteenen te bevrijden van gras en zand, en sedert eenigen tijd zijn die steenen weer vrij en heeft men aan de Engelsche personen die deze zaak doorzetten, een lijst kunnen sturen van de weer voor den dag gekomen op schriften op de steenen. Men stond ons ook een copie van deze lijst af; maar ze is te uitvoerig dan dat we haar geheel kunnen overnemen; we hebben echter zoo goed mogelijk de namen der begravenen er uitgenomen, en laten de lijst daarvan aan het slot van dit opstel volgen. Ook daaruit zijn al veel interessante dingen op te maken. Ten eerste hebben de ongeveer 90 graf-1 steenen welke, in tegenstelling met die op het Jodenkerkhof op het Seisbolwerk, J plat liggen alle Portugeesche opschriften en namen. Bij enkelen is Hebreeuwsch gebruikt, maar ook daar zijn de namen meest I'ortugeesch. De oudste steen draagt bet jaartal 5416, wat overeenkomt met het jaar 1655 van onze jaartelling. De jongste twee zyn van 5481 d. i. dus van 1720. Sommige der steenen vertoonen een zeer rijke versiering met geslachtswapens. Van zelf rijst de vraag hoe hier ter stede zoo'n betrekkelijk groot aantal Portugeesche Joden begraven werden. Een totaal van negentig Joden in een periode van 65 jaar is nog al groot voor -een uit dén aard der zaak altijd kleine Joodsche gemeente. Het weer te voorschijn brengen dezer grafsteenen zal meer licht werpen op deze kwestie, en ook, naur we meenen, enkele tbans bestaande onjuiste opvattingen doen vervangen door andere. Zonder ook maar eenige pretentie te heb- ben van een geschiedkundige studie te leveren, laten we hier eenige bijzonderheden I volgen die we elders vermeld vonden, met enkele opmerkingen onzerzijds erbij, in de hoop dat beter bevoegden daardoor zul-1 len genoopt worden tot een nader ondenoek. De kwestie is het waard. Want die uit Spanje en Portugal verdreven Joden waren een hoogst begaafd, intelligent ras. Ze heb ben hun hooge cultuur meegenomen tot groot nadeel van Spanje en Portugal, en tot groot voordeel van de landen waar zy kwamen. Wat hebben ze hier gedaan In jaargang 1903 van het „Archief" van bet Zeeuwsch Genootschap der Wetenschap pen vindt men het een en ander over de Joden in Middelburg, in een danrin opge nomen rede van den heer H. L. de Leeuw »Van den Jordaan tot de Schelde". Daarin lezen we, na een uiteenzetting van de verdrijving der Joden uit Spanje en Portugal, het volgtnde over bun komst hier te stede: »Tu8schen 1580 en 1590 trachtten vele uitgewekenen zich te Middelburg te vesti gen, maar de toenmalige predikanten, die voor de godsdienstvrijheid van anderen al evenmin iets gevoelden als de R. C. geeste lijkheid, verkregen, dat de Israëlieten ge weerd werden. In het begin van de 17de eeuw, dus ten tijde van de tweede helft van den tachtig jarigen oorlog, trot men te Middelburg behalve eenige Hoogduitsche Joden, die er waarschijnlijk reeds vrij lang, geves' waren, enkele Portugeezen aan, in 1641 kregen ze eindelijk vergunning tot het hou den van godsdienstoefeningen. In dat jaar woonde hier de geleerde rabbijn Jacob Juda Leon, die een keurig model gemaakt had van den tempel van Salomo eu ook een boekje over dien tempel geschre ven heelt. Hij waagde 't dat boekje aan de Staten van Zeeland op te dragen, maar dezen waagden 't niet, die opdracht te aanvaarden, zelfs niet octrooi te geven tot uitgave van 't werkje, vóór ze advies gevraagd hadden van de dominees. In den loop van het jaar 1654 schijnt de Joodscbe bevolking hier aanmerkelijk te zijn aangegroeid en wel hoogstwaarschijnlijk tengevolge van der terugkeer van vele Joden uit Brazilië. Dat rijk was namelijk kort te voren door de Portugeezen op de Neder landers veroverd. De meeste Israëlieten ver huisden toen evenwel van duur naa: Suri- name en de eilanden van West-Indië." In dat zelfde opstel van den heer De Leeuw vinden we ook een meedeeling die naar wij meenen betrekking heeft op het kerkhof' aan de Jodengang. De schrijver deelt nl. mee dat 4 Dec. 1655 het stadsbe stuur aan die van de Joodscbe natie ver gunde om een stuk land, van een half gem«-t groot, dat zij buiten de Langeviele- poort aangekocht had, tot begraafplaats te gebruiken, „mits zij daeromtrend geen cere moniën zullen plegen." Nu is het waar dat men den term >buiten de Langevielepoort" niet dadelijk zou ver eenzelvigen met het lapje grond aan de Jodengang, dat eerder buiten de Seispoort lag. Maar het feit dat de toestemming in 1655 werd verleend, en dat van dat zelfde jaar de oudste steen van het kerkhof in de Jodengang dagteekent (nl. die vau Dona Iudique Habillo), doet vermoeden dat nier hetzelfde kerkhof bedoeld wordt. Zooals we reeds zeiden, dateert de laatste steen van 1720. Zestien jaar vroeger, in 1704 was door de Vroedschap de aanleg van een nienw Jodenkerkhof toegestaan, nl. oen akker bij de Seispoort aan de binnenzijde der stadswallen. En merk waardig is de bijvoeging dat dat kerkhof werd toegestaan aan de Hoogduitsche Joden. Was toen de Portugeesche Jodengemeente hier verdwenen De heer De Leeuw betwijfelt dat er in Middelburg veel Portugeesche Joden hebben gewoond. »Wel blijken zich, zegt hij, een tijd lang vrij wat Portugeesch-Joodsche familiön hier opgehouden te hebben, maar die ziju bijna alle na een korter of langer verblijf naar Den Haag of Amsterdam vertrokken. Slechts drie of vier families zijn hier gedurende de achttiende eeuw blijven wonen. Wel liggen er verscheidene op het kerkhof buiten de Seispoort in de zoogenaamde Jodengang begraven, maar dat zijn meeBtal lijken, die uit den vreemde hier werden ter aarde be steld. Er werd tón minste den 25 October 1721 door de Vroedschap beslotenDe Joden mogen hare dooden, tot Antwerpen en elders overleden, ter begraeffenis alhier niet inbrengen, daar men considereerde dat dit »ligtelijk konde zijn van een ongeluckige uytwevkinga", vooral nu de contagieuse ziekte (de pest) in Frankrijk zoo zeer grasseerde." We meenen dat deze opvatting deugde lijker grondslagen vereisebt dan wat er door den heer De Leeuw als argument voor wordt aangevoerd. Ten eerste is het nog al haastig om uit dat eeno verbod de gevolgtrekking te maken, dat meest alle hier begraven Joden uit den vreemde zouden zijn gekomen. Maar bovendien kan dat verbod niet betrekking hebben op het kerkhof aan de Jodengangwant dat verbod werd uitge vaardigd in 1721 dus een jaar nadat het laatste lijk in de Jodengang begraven werd zeventien jaar nadat het andere kerkhof in gebruik was genomen. Toevallig vermeldt die laatste steen in de Jodengang ook nog dat de daar begravene op Donderdag ia gestorven en Vrijdag is teraarde besteld, wat niet mogelijk zou zijn, als het iemand uit Antwerpen betrof. In ieder geval lijkt het ons nit de jaar tallen der grafsteenen duidelijk dat het ver blijf dier Portugeesche Joden hier meer is goweest dan een tijdelijk oponthoud. Tus- schen de jaren 1680 en 1700 was het aantal grarenen het grootst nl. bijna 40 van hu' totaal van 90. Is toen ook de groep Portu- gebsche Joden hier het sterkste geweest De conclusie ligt voor de hand, maar de mogelijkheid blijft open, dat een epidemie het sterftecijfer toen verhoogde. En in 1704 kwBm voorts het andere kerkhof in gebruik. Volgens den heer De Leeuw waren in de achttiende eeuw nog slechts enkele Portu geesche families hier gebleven. Toch blykt uit zijn meedeelingen ook dat in de laatste helft der zeventiende eeuw aan verscheidene Portugeesche Joden het burgerrecht verleend werd in 1659 aan Francisco de Medina, koopmun, geboren to Lissabon, in 1674 aan Abraham Pereira Cotinho, koopman, geboren te Madrid. En 24 Juli 1683 werd door de Vroedschap aan deu Jode Vidal del Bene vrijheid van burgeirecht en van inkomgeld in het „toebacqvercoopersgilde" gegeven, en tevens permissie om „met een tafeltie bij ofte aan de] Beurs (te staan) omme snuit- toebocq te vercoopen." Dat zal wel een man va» bescheiden mid delen zijn geweest. Maar de rijke wapen versieringen op enkele steenen in de Joden gang bewijzen dat er hier ook Portugeesche Joden van veel hooger maatschappelijken rang, zelfs vau adel gewoond hebben Er \ordt ook nog door den heer De Leeuw aangeteekend dat in 1660 Paulo Jacomo de Pinto, wonende op de Rouaanscbe Kade, met zijn nicht is getrouwd, welk huwelijk in bet bijzijn vi n vele aanzienlijke heeren uit Middelburg werd voltrokken. Dit feit werd in berinnering gebracht toen in 1700 twee Hervormde dominees na mens den kerkeraad bij de Vroedschap be zwaar maakten tegen het huwelijk van den Jood Felix de Milan en zijn zusters-dochter. Ook bij geschillen over de Synagoge in 1704 treft men namen aan als Benjamin de Cnsserez, Abraham de la Torre. En dan dient vooral niet vergeten te worden het feit. dat indirect aanleiding gaf tot de >ont"-dekking van dit kerkhof. Menasseh Ben Israel was een beroemd rabijn te Amsterdam uit het midden der 17e eeuw. Hij heeft zich o.a. een grooten naam in Engeland verworven, omdat hij door een persoonlijk bezoek bij Cromwell wist te bewerken dat aan de Joden in Engeland vrijheid werd gegeven. Die Menasseh ben Israel overleed in Middelburg ten huize van zijn zoon Samuel en werd begraven te Ouderkerk. Samuel zelf, die den doctorstitel had, overleed te Londen, maar zijn lijk werd, dank zij Cromwell's hulp, naar Middelburg vervoerd en hier in 5418 (1657) begraven. Zijn die feiten ook niet veelzeggend voor de hooge positie door de Middelburgsche Portugeesche Joden ingenomen (Slot volgt). Tweede Kamer. Zitting van Vrijdag De heeren jagers schijnen in ons Parlement niet al te hoog tc staan aangeschreven Immers, toen indertijd de heer Troelstra, Prins Hendrik pis oen Nimrod aanduidde, werd hem door den voorzitter zulks als par lementair minder gelukkige uitdrukking aan gerekend. En in deze dagen, nu de vogelwet behandeld Wordt, waarmede ook de jachtwet in nauw verband staat, hooren wij de heeren, die daarvan verdacht zouden kunhen worden, als om strijd verklaren, dat ze geen jagers zijn. Vandaag was liet Minister Talma zelf, die ons dit kwam vertellen, maar die van don heer Roodhuijzon te hooren kreeg, dat hij dan toch wel een vogelvanger was. En vo gelvanger wilde de Minister wel zijn in zoo verre, dat hij hoopte meerdere Kamerleden, die nu ïuog tegen zijn ontwerp zijn, onder zijn net te zullen vangen I Overigens, het was een kalme dag vandaag een dag van verwarringen en misverstanden die zeker afschuwelijk zouden zijn geworden, indien zij niet slechts dieren, maar menschen eigen persoon hadden getroffen. Nu bleef het huiselijk; een oogenblik to huiselijk zelfs, vond de voorzitter. Het was toen de heer Lieftink tegenover den heer Tydeman ten opzichte van de al dan niet schadelijke vo gels zijne meening uitte en met betrekking tot de minder aangename woorden, welke beid© heeren hierbij hebben gewisseld, er op merkzaam op maakte, dat ,,was sich lieht, das nccit sicli" I De heer Tydeman, anders niet een van de eersten om op een dergelijke impulsiviteit in te gaan, nam in gedachten fcijn glas op en klonk met den heer Lieftink mot een glas water. En de Kamer had een plezier tals ze alleen kan hebben op een dag, dat vacanlie van korten of langen lijd in het {zicht is. Het is vooral Minister Talma geweest ,die lieden aan liet woord was, en die uitvoerig, zoowel in algemeen© Ijjnen als in details zijn ontwerp heeft verdedigd Hij vestigde er de aandacht pp, dat do bedoeling van deze wel tor wel degelijk cenc was van beschermenden aard, maar dat in deze bescherming het land- en tuinbouwbelang op den voorgrond diende te tredenhing dit niet met het ka rakter van deze Wet parnen, dan zou zeker niet hij, maar zijn ambtgenoot van Binnonlandscho Zaken pf van Justitie dit ontwerp hebben ingediend en verdedigd De Minister zotte de verschillende bepa lingen dor wet uiteen, en verklaarde on gelijk deze (wet aan de jachtwet vast Jte kunnen koppelen en legde er den nadruk op, dal de bedoeling van het ontwerp juist is om dö massa-moord en irrationeel© verdelging tegen, te gaan. Dal deze wet niet uit lo voeren zou zijn, zooals van vele zijden beweerd is, be streed de Minister mot bcgrijpelyken klem inderdaad mocht hij daarbij zeggen, dat liet natuurlijk niet zal gaan, wanneer men te voren do aandacht van de openbare meening noodeloos vestigt pp de moeilijkheid van som mige bepalingen, maar dat waarneer medewer king wordt verkregen, uil de kringen allen, die de natuur liefhebben medewerking vooral van de onderwijzers van allo scholen, deze wet zeer wel uit te voeren zal gijn Bij de replieken was liet d« hoer Tydeman, die een begrijpelijke nieuwsgierigheid «aan den dag legde naar de lyst van schadelijke vogels, die bij aJgemeenen maatregel zal worden openbaar gemaakt de Ticlsche afgevaardigde was er van overtuigd ,dut dc Minister die lijst al lang klaar had, want anders zou lnj niet reeds met dit ontwerp zijn gekomen D< Minister lachte genoeglijk toen do heer Ty demon dit zeideerkende later, dat dit nieuwsgierigheid zeer verklaarbaar was, maar wanneer men dc lijst niet in de wet opneemt, kom! spreker er niet dan met dc nadere tot standkoming van de wet mede voor den dag Wil hl en de lijst m tie wet opnemen, men meet het voorstel daartoe maar doen, maar dan zal de Kamer ook over elk dier moeten stemmen. Waarom niet?" werd er geroepen, eu liecl oneerbiedig kwam er uit een iK'kendcn hoek „de Kamer heeft wel om minder ge stemd" Met do algemeciH' beschouwingen is dt Kamer heden klaar gekomen. Zij is toen be gonnen aan het eerste artikel der wet, hol welk bepaalde dat door vogels verslaan wordt die, welke bohooreii tot een der in Eurojw .wild levende soorten met uitzondering van het pluimvee, de bjj de jachtwet als wild joangevvezen vogels en bij algemcenen maatregel pis schadelijk voor land tuin- of jboschbouw of voor den visscher erkende vogels. De lieer Tydeman had daarop een amendement ten doel hebbende de categorie van die laatste vogels, die builen de alge- ne bescherming zullen worden gehouden (te doen vervallen en vond bij do verdediging natuurlijk meer dan voldoende gelegenheid om op de lijst terug te komen Die lijst welke de Minister voor zich moest hebben, was voor hem oen ware Tantalus-kwel- ling, begreep de Miiustcr dan niet hoeveel er voor zijn oordeel van deze lijst afhing? De Minister begreep dat, en deed dus een kleine; concessie, als dc heer Tydeman meende, dat de wet van 1880 was mislukt door een lange lijst, dan kon de Minister zeggen, dat deze lijst een korte was. Meer wilde Minister Talma niet zeggen, wat hij voor zich had was concept en hij moest vrij blijven om dit cept te wijzigen Maar, wilde de Minister niets weten van het amendement Tydeman, wel ging hij in op het amendement van de Commissie van Rapporteurs om in het eerste artikel reeds te spreken van beschermde gels, en dan in die artikelen welke ook toe passelijk zijn op de schadelijke vogels, ook deze te noemen. Hier was eenigszins een compromis lusschen de beide stxoomingen die zich hadden, doen gelden, en hoewel de Minis ter het amendement niet mooi vond over niets kan men zooveel van smaak verschillen als over wettelijke redacties I wilde hij het wel overnemen. De verdere beraadslaging werd verdaagd tot a.s Dinsdag en de heeren gingen uit elkander nadat do voorzitter ze er nog eens ernstig op gewezen had dat ze toch tijdig present behoorden te zijn Vanochtend was dat weer allerminst hot geval, en twee uur van den nalionalen tijd, die immers zoo kostbaar is, zyn daardoor verloren gegaan. V d M DANKBAARHEID. Uit een politieke rede, door mr. J A de Wilde Donderdag uitgesproken, op <icn te Bodegraven gehouden anti-rev. Partijdag „En ook in don anürev. kring kwam dezen winter meer opwaking, speciaal door liet op trede» van onzen leider bij het politiek de bat Er viel inzinking to constalceren Er do den zich feiten voor, die zelfs onze beste mannen in stad en land pijn deden. Dc per soonlijke aanvallen op onzen leider, de uiting den anders zoo sympathi eën minister van financiën betreffende de staatsloterij, do uitla ting in het verslag der Eerste Kamer over "het drijven van oen uiterste party, dat alles deed onze menschen zeer Toch onder den verscheo indruk van het bouwsubsidic-debat waarbij tn 's lands raadzaal èai van de zijde der regee- ruig én van die van onze mannen ui de KaJ mor zoo kloek voor het goed recht van hot vrije onderwijs werd opgekomen, mag do toon aard (waarin deze Partijdag zal gezet zijn, geen andere zijn dan deze. Heore, Gij hebt groote dingen aan ons gedaan, dtat zijn wij verblijd I" We kunnen ons do blijheid der Miti-vevolu- tionnairen voorstellen na do verkregen zoetö winst van 4i/j ton voor do bijzondere scholen nog wel 2i/a ton boven hetgeen, de Kégeeriug eerst wilde geven Maai' we kunnen toch niet ualateu op te merken, dat die dankbetuiging tot den Heexe voor ons in deze omstandigheden «ji profa- neerenden klank heeft EEN OUDE HERINNERING. In een dezer week door prof Eerdnuuu* voor do Evangelische Maatschappij gehouden rede- voering over hel „Motu Propno" heeft lui gezegd „De iioogere kerkelijke autoriteit onttrekt eenvoudig den geestelijke die zich uusdra gen heeft aan den wereldlijken rechter, ge lijk hier te lande bijv gebeurd is bij gelegen heid van den moord le Tilburg!" De katholieko bladen toonon zich zeer ver ontwaard!gd over deze herinnering, die zoo- als men begrijpen zal, betrekking heeft op don moord van hot meisje Kessols, waarvan do dader naar veter meen mg de pastoor was, wat echter niet bewezen is Do ,,L Koerier" noemt dit een hoogst beleedigende insinuatie, een insinuatie die te onheuseher is, wijl zij ten nadcclc komt van een duidelijk aangewezen overledene, die zich dus niet meer verweren kan ,,'t Zal echter de vraag zijn vervolgt het blad - of do nabostaondon vuu dion hoogst geachlen en ach tens waardigen afgestorvene geen aanleiding vinden om den heer Eerdmans voor zoodanige uiting te geschikter plaatse ter verantwoording te roepen" Het „Vad." merkt echter op Een proces naar aanleiding van de Tilburg sche moordzaak in verband met het privile- gium fori en hot Motu Proprio wij twjjfelen of het gebeuren zal TWEEDE KAMER Bezoek President Falliéres. Blijkens het voorloopig verslag van het wetsontwerp tot aanvulling en verhooging van het Ille hoofdstuk der staatsbegrooting voor 1911 waren zeer vele leden van oor deel dat een bedrag van f 59.338.49 voor kosten van ontvangst van den President der Fransche Republiek in den ufgeloopen zomer, hoog moet worden geacht- Al stelt men zich zonder voorbehoud op het standpunt, dat, waDneer genoemd Staats hoofd ons laDd een officieel bezoek brengt, hem een waardige ontvangst moet worden bereid, dan schijnen toch uitgaven van f 31.069.12 en f 20.000, resp. voor de tribunes en eerepoorten op het Tournooiveld te 's-Gravenhage en voor het landings- paviljoen te Amsterdam, kwalijk gerecht vaardigd. Zij wezen op zekere luchthartig heid ten aanzien van de zorg der Regeering voor de belangen der schatkist. De tribunes en eerepoorten te 's G raven- hage zijn, was men wel ingelicht, gebouwd door manschappen der genie, daartoe uit Utrecht naar de residentie overgekomen. Eenige leden hadden tegen het te werk stellen van genietroepen voor dergelijken arbeid bezwaar ,- in het onderhavige geval was het bezwaar te ernstiger, omdat juist in de dageD, waarin dBt werk viel, te 's Gravenhage groote werkloosheid beersebte in het bouwvak. Gevraagd werd of ook bet materieel van de tribunes en eerepoo. ten, die te 's Graven hage hebben gestaan, bewaard is voor latere gelegenheden. Voorts werd er geklaagd over het feit dat er by de taptoe waarvoor door de Re geering in ruime mate uitnoodigingen zijn. rondgezonden de leden der Staten-Gene- raal geheel zijn voorbijgegaan. Algemeen werd ten slotte de wenscb geuit, dat do Kamer van de Regeering de verzeke ring zou mogen ontvang n, dat by voor komende gelegenheden ook tegenover het buitenland zal blijken, dat de Nederlandscbe RegeeriDg aan de Staten-Generaal de hun toekomende deferentie niet wonscht te ont houden. Axtson'yboreidkunst Do strekking van het wetsontwerp tot nada- wijziging van do wet regelende de uitoefe ning der artsenijbereidkunst vond in do afdeo- lmgen der,Tweede Kamer algemeen© instem-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1912 | | pagina 1