TWEEDE BLAD VAN DE Maandag 15 Januari. FEUILLETON. Het huwelijk van juffrouw Gimel, een typiste. VARIA. N«. 12 133° Jaargang. 1912. Middelburg 13 Jannari. L£un tibomtlkroniek yxm onzs» *astbji *n»rwEa«:KK. Hlnitkool. (Slot), Hol is van..zoor grool belang Ie zorgen, flat bel eerste zaaisel kooiplanlen lot zijn rechl konil, want worden deze door de aard - vloo zood.uiig aangetast, dal de planten onge schikt worden voor den verbouw, dan dient men lot een tweede zaaiing over te gaan en deze loopt weder hetzelfde gevaar door deze ïiadeelige 111 sekten te worden bescha digd, terwijl, ais men ze dan door beter toezicht voor deze diertjes beschermt, do planten gewoonlijk te laat bekomt 011 vaak in een tijd waarin men door te groolo droogte niet tol planten m bet groot kan overgaan. ,In bol. klein beeft men op geen droog weer te letten Men licht de planten met spa of riek uil den grond zonder dc fijne wortels te kwetsen, maakl op behoorlijke afstanden gaten in,et den planlstok, vult die gaten met water, brengt daar do plantenwortels voorzichtig in en sluit hel gat, 't zij door daarin grond te laten vallen uit de liand en dien aan te druk ken, 'I zij door inet den plantstok hel ge maakte putje door toevoeging der aangren zende aarde te vullen In ieder geval moet men zorgen dal de grond rondom de plant gesloten is. Vervolgens dekt inen de planten met stroo, riet ,of eenigc andere lichte dekstof, giet de wortels nog twee of drie avonden met water, dal gedurende den dag op temperatuur is gebracht, ontdekI ze, sluit den grond, friaakl hem rondofm de plant gelijk jón er zullen er zeer weinig ontbreken Kan men beschik ken over planken, dan kan men door deze twee aan twee tol een dak samen te voegen, daarmede de planten legen uitdrogen be schermen. Maar dat alles gaat 111 'I klein, in een tuin, bij een wannoezenierbij den .verhouw in 'l groot kan daarvan geen sprake zijn Nog zij hier opgemerkt, dat men bij 'I ver planten den pen wortel inkort Is de kool, onverschillig welke soort, een maal aan den groei, dan dient de grond door hejiakken open en vrij van onkruid te worden gehouden en daarbij moet onafgebroken het oog gehouden worden op de koolrups, de rups van liet groote koolwitje (p 1 e r i n brass i e. a e) Hel witje zelf vertoont zich gewoonlijk lialf Meide vleugels zijn melkwit, de voorvleugels aan den buiten hoek en aan den wortel zwart Hel wijfje kent men uit bet mannetje, doordat op de voor vleugels twee ronde zwarte vlekken zijn, zoo ongeveer in 'I midden Het wijfje legt hare gele eieren in hoopjes aan de onderzijde, der koolbladeren Die goudgele hoopjes z(jn gemakkelijk te vinden en dienen onmiddellijk verwijderd en verbrand te worden, want reeds na 14 dagen komen daaruit de rupsen, ge woonlijk slechte weinig in aantal, maar die na \*t verpoppen aan 'I einde van Juli het aanzijn geven aan een tweede geslacht, dat zeer vruchtbaar is en een groot aantal rupsen voortbrengt, die voor de koolsoorten zeer na- Naar het Fransoh 7. ran RENÊ BAZIN. deelig zijn. De rupsen zijn groen öf zwavel geel met talrijke zwarte plekken, bij de jonge rujis zoo talrijk, dal de diertjes, ofschoon lichtgroen, bijna zwart lijkeiiuHel afzoeken der hoopjes gele eitjes is dus zoowel bij dc eerste als bij de tweede generatie van het uiterste gewicht, omdat, wanneer de rupsen slechts ccnige dagen de overhand hebben, van de bladeren niets overblijft dan de hoofd- nerven, terwijl bovendien, al voorkomt, men door het wegvangen der rupsen voor oen ge deelte den ondergang der kooien, deze toch door de uitwerpselen dier dieren bevuild worcfai Een andere vijand van dc kool is een snuit- keverlje (ccutorhynchus S u l c i c o 1 1 i s) dal in hel onderste gedeelte van den stam een gaatje boort, waarin het een pf twee eitjes legtdaardoor ontstaan knobbels of galnoten, waarin de poo'loozo larven zich verder ontwikkelen Een paar van die larven doen geen dadelijk kwaad, maar vindt men er 10. 12 en meer in een plant, dan krijgt men zoogenaamde knolvoeten en van de kool zelf komt weinig meer terecht. Een andere oorzaak van Iniolvoetvorming is eene zwam. die den naam draagt van pl asmodiophora b r ass icac Deze vertoont zich bij de jonge planten, en open baart zich door hel vertakken van den pen- wortel, op welke vertakkingen zich wratachtige knobbels verlootten deze planten dient men te verbranden, en een veld, waar men in een jaar veel last van deze ziekte gehad heeft, mag men dan vier achtereenvolgende jaren (niet voor het telen van kool gebruiken. Al hel voorgaande te zamen vattende, ach ten wij het verbouwen van kool als landbouw product dus in bet groot, voor Zeeland niet aan te hevelen Er zijn lal van andere pro ducten, die met grooler kans op goeden uit slag jn den wisselbouw kunnen worden ppge- Bedi'iegergen bij den paardenhandel. Meer en meer worden door de Zecuwscho fokkers jonge paarden in België aangekocht Gewoonlijk wordt daarbij vertrouwd op de op gaven, voorkomende op het bewijs van afstam ming van paarden, die m het Belgisch trek- paardstamboek zijn opgenomen Dit stamboek - bewijs draagt den naam van pédigrée en 'I is onder dien naam, dal wij liet verder zullen bespreken. Die pédigrée kali goed zijn, maar ook vol komen waardeloos, en omdat zulks bet geval is, moeten zij, die in België jonge paarden gaan knopen, een degelijke kennis hebben van hot Belgisch type, of zich doen vergezellen van een betrouwbaar persoon, die in 't bezit lis van die kennis, want anders men spreekt •wel eens van knollen voor öitroenen koopen krijgt men een paard van zuiver Zeeuwsche afstamming in de plaats van een Belg. In een van de verslagen van de premie keuringen, uitgaande van de provinciale keu- ruigs-commissie voor de paardenfokkerij, lezen wij, dat hel dor commissie voorkwam, dat paarden met goede papieren ingevoerd, dus voorzien van een pédigrée en règle, weinig van liet Belgische type hadden. Wij hebben ons na deze raededeelhig meer opzeltelyk toegelegd op de studie van den Belgischen paardenhandel en zijn daarbij tot de ontdekking gekomen, dat er naast den handel1 in paarden ook een handel wordt ge dreven in pédigrée's en dat, tengevolge van dien handel in pédigrée's, in Zeeland zoo menig veulen wordt opgekocht, dal in België van ouders wordt voorzien, naar Nederland terugkeert of naaT Duitscliland, Frankrijk en Amerika wordt uitgevoerd. Een Belgische paardenkoopman slaat in een zekere streek, vaak zelfs over een groolo uitgestrektheid, in handelsbetrekkingen met fokkers. Deze fokkers laten een, twee of meer merries, die reeds in 't stamboek staan, dekken door een hengst van groote reputatie en betalen voor zoo'n dekking 50 francs of meer Maar elke gedekte merrie brengt geen veu len voort en zoo zouden die 50 franken l>ij niet drachtige merries zijn weggegooid, wan neer men daartegen niet een middeltje wist Het Zeeuwsche paard komt liet Belgische zeer nabij, van daar dat Zeeuwsche veulens door Belgische kooplui worden opgekocht en verkocht aan den eigenaar van zoo'n duur ge dekte kinderlooze merrie Zoo'n eigenaar doelt nu aan don secretaris van het Belgisch stamboek mede, dat zijne imcrrie, no zooveel van liet stamboek, gedekt js door den hengst, die ook met zijn nummer vermeld wordt,, en dat daaruit geboren is een veulen, kleur zoo, kenteekenen zus. Het officieelc dekbewijs wordt toegevoegd aan de Déclaration de naissance, geteekend door den hengstenhouder en den eigenaar der merrie, welke handteekeningen door den bur gemeester der gemeente zijn gelegaliseerd en het Zeeuwsche veulen heeft een Belgischen vader een Belgische moeder, eene inschrijving 'in het Belgisch stamboek en een pédigrée in' volmaakte orde Een ander geval is dil, dal het veulen het eigendom van den koopman blijft, inaar toch in overleg met een of anderen fokker van vader, moeder en pédigrée voorzien wordt Een en ander werd, ons medegedeeld door den secretaris der Regelings-commissic voor de paardenfokkerij in Zeeland en deze gaf ons de vrijheid daaraan onder zijne verant woordelijkheid alle mogelijke publicileil te ge ven, om de fokkers, die paarden in België aan koopen, tot de overtuiging lo brengen, dat bij den aankoop van paarden aldaar een dc gelijke kennis van liet Belgische type vol- slrekl onmisbaar is. Tentoonstelling „Voor de Kunst". De Bijbelplaten van Tissot. De tentoonstelling die door „Voor de Kunst" alhier is georganiseerd, en die morgen, Zondag, op de bovenzaal van de sociëteit „St. Joris" geopend wordt, ver- eischt een toelichting, want men zal daar platen zien van een zee. eigenaardig karakter. Het is een bekend verschijnsel, dat in alle eeuwen de schilders van bijb-lscbe onderwerpen zich hoegenaamd niet stoorden aan de historische juistheid van kostuums, omgeving enz. Wat wist men in de Middel eeuwen, en nog lang daarna van land- en volkenkunde? Het meest eenvoudige proces was, dat men, zooals bijv. de oude Vla mingen deden, eenvoudig de kostuums en omgeving van het eigen land koos. En dat was eigenlijk ook het meest gewenschte voor hen die door die schilderijen een voor stelling van de bijbelsche gebeurtenissen moesten krijgen. Immers ook zij wisten ternauwernood hoe het er in een naburig land uitzag. Laat staan dus in het Oosten. Een tulband en een kromsabel waren al de meest Ooster- sche elementen, die meest nog ontleend aan de mysterie-tooneelen op die schil derijen werden gebracht. Maar ook tot in onzen tijd toe heeft die strooming doorgewerkt. Teekeut Toorop niet Walchersche boeren als „herders" bij het kindeke Jezus En ook zij die in de 19de eeuw een Oostersche karakter aan hun bijbel-voorstellingen gaven, lieten daarbij meer hun fantasie werken, dan dat ze werkelijk het Heilige Land bestudeerden. Dat alles hinderde den Franschen schilder James Tissot, die in de laatste helft dei- negentiende eeuw leefde. Hij was een ge- loovig christen, en vroeg zich af. of het in een eeuw, die niet meer voldaan is door het >a peu pi'軫 niet tijd werd aan de realiteit hij zei nietaan het realisme baar verdrongen rechten terug te geven. Dat was in 1886. En hoewel Tissot toen reed9 vijftig jaar was, ontzag hij het niet om een studie-reis temaken nanr het Hei lige Land. Hij heeft daar rondgezworven zag er hoe nu nog de bewoners van het Noorden en het Zuiden van Palestina van karakter verschillen; merkte op hoe de aard der woningen beheerscht werd door de aan wezigheid of afwezigheid van bout; bestu deerde de Joodsche bevolking in haar ge woonten, enz. enz. En toen heeft hij uit die waarnemingen, aangevuld door histori sche studies, zich zelf' een beeld gevormd van het Heilige Land van den Bijbel. «Wat ik zocht, schrijft bij in zijn voor rede, dat was direct ontroerd te worden door het leven van Onzen Heer, door de zelfde plaatsen te betreden, dezelfde land schappen te aanschouwen, de sporen van dezelfde beschaving te zoeken.* Na zijn terugkomst is bij zijn studiën gaan uitwerken, en bijna tien jaren is bij, de toen reeds bejaarde man, daarmee bezig geweest. Eindelijk in 1894 kwam bij er mee voor den dag, in een tentoonstelling in het salon van de Champs du Mars, en dat gaf een sensatie. Het was iets geheel nieuws dat men zag. Tissot zelfs kenschetst aardig dien ver rassenden indruk door te vertellen hoe zijn vader, bij het zien van zijn schetsen uitriep „Ik moet dus al de ideeën veranderen, die ik mij over die zaken gevormd hadDe Calvarieënberg was dus geen berg als een suikerbrood met rotsen en 6truiken, maar een heuveltje van zes of zeveD meter hoog Het resultaat van deze expositie is ge weest, dat Tissot's schilderijen, aquarellen en teekeningen zijn uitgegeven in den vorm van een platenbijbel, onder den titel „La vie de N. S. Jésus Christ". Het zijn platen uit dit werk, die nu hier tentoongesteld zijn. Men zij er dus op voorbereid bijbelsche voorstellingen te zien, die naar de woor den van den aartsbisschop van Tours, onder wiens sanctie het werk werd uitgegeven bovenal merkwaardig zijn »door de histo rische waarheid ea de opzettelijke weglating van de traditioneels idealiseering." II. Het schrift. Eyelyne Gimel had, evenals zooveel ,an- dére meisjes in gelijke omstandigheden, een schrift, waarin zij onregelmatig zekere kleine feiten uit haar leven noteerde, data, Verzon, die ze gelezen had, |Ook „schouw burg-indrukken Het schrift tolde in 't geheel 32 bladzijden. Plotseling werd het 10 pagina's dikker. Zie hier, wat daarop stond Z a t e r d a g, 6 J u 1 i 190 „Vanochtend is mij wat nieuws overkomen. Ik mag niet zeggen iets preLligs, want je weet nooit, als je geen bruidschat te wach ten hebt. Bovendien is liet moeilijk uil te maken, als je er een beetje aardig uitziet, of je blij moet me haast met haar glimlachjes. Het scheen of zijn met een vriendelijke oplettendheid of dat ze me zeiöe je je daar boos over moet maken. Maar toch, Ziezoo, lieve meid, daar ben je ondanks mij zelf, voel ik me niet beleedigd. het ©ogenblik, dat bij koffie drmkt, flink 'zoo Vooreerst schijnt hij mij heel ernstig; hij Keer je hoofd toch wat om, een beetje maar maakt geen grapjes met juffrouw Mauléonik naar rechts. heb opgelet, hij bemerkt zelfs niet. als er Ik hield me, of ik niets begreep Toch Zag iemand binnenkomt, of weggaat hij kijkt niet ik aan mijn linker hand in den spiegel naar Louise, die bedient Dat is het juist, wat hoefde me er niet voor om le draaien de mij het eerst heeft aangedaan dat hij mg al-heelo zaal. Het kostte me geen moeite, op <le leen heeft aangekeken Imerken dat ik het voorwerp van zijn aandacht, Ik kwam laat in dc melkinrichting. Ik had was. Hij bespiedde mij telkens in het verbor- na diensttijd een wandeling gemaakt "door het1 gen, als hij dacht, dat ik niet keek. Ik weet Monceau-park, op gevaar af, dat de liefelijke heel goed, dal er in do melkinrichting niet Raymonde me zou beknorren. Waarom? Een- veel menschcn de moeite waard waren, om voudig om dat malle verhaal van juffrouw u> bestudeeren. Drie op zijn hoogst ik zelf, Mauléon, die wilde dat die luitenant me had een juffrouw van Pi ver, die piet lcelijk is, en opgemerkt, toen ik de inrichting uitging. |cen passementbewerkster, die ik al meer oul- Als ik hem tegenkwam, zou ik hem wel moet had, en die een beetje schuw is. Hij keek herkennen. Hij zat nog binnen aan hetzelfde enkel naar mij, maar bescheiden, alsof ik hem tafeltje, hij keek mij aan op het oogenblik, ;dat bang maakte. Denk eens in, ik iemand bang ik binnen stapte. Voor hém kwam ik, maar dat maken I Dat lijkt me heel merkwaardig. Een wist hij niet. En ik kan met zeggen, dat hij compliment zou me minder gestreeld hebben, eenige ontroering of bewondering liet blijken, Ik ben het eerst weggegaan. Ik geloof niet, dat maar (oen hij opmerkte, dat ik van mijn kant ik langer dan 10 minuten daar gezeten heb hem ook aankeek och, nel als de anderen! Maandag 8 Juli heeft hij de oogen neergeslagen; hij is niet Ik heb hem teruggezien. Nu heeft hij nauwe- blijven kijken en dat is erg lief; dat is een ljjks de oogen opgeslagen, bewijs, dat hij achting voor mij heeft. j Toch heeft hij niemand anders aangekeken. Ik ben aan een tafeltje tegenover het kan- Juffrouw Mauléon heeft mg bij zich geroepen, toortje van juffrouw Mauléon gaan zitten, dicht toen ze zag, dat ik mijn dejeuner aan Louise ^ij den spiegel Juffrouw Mauléon scheen me wou betalen DE INDIRECTE TASTZIN. Het raam der kamer, die een interne in hef. kinderziekenhuis lo Parijs bewoonde, zag over de breedto van de rue de Sèvres in den tuin van het gesticht van jonge blinden uit. Hoe dikwgla beeft hij niet verwonderd gestaan, zegt hij, als hij die jonge ongelukkigcn over die met groote hoornen beplante plaats zag gaan en komen, zonder zich te stooten, alsof allen hun oogen open hielden. Zijn chef Giraldès, een oude chirurg, die slechts één goed oog had en met dit oog nog met eens goed kon zien, had hem in dien tijd bekend gemaakt met oen theorie van hot verfijnen der zinnen, die hem zeer juist scheen en die wij thans bevestigd zien door oen artikel van Prof Kunz te Mul buizen over don tastzin oji afstanden Giral dos verzekerde, dat bij de meeste blinden de en, zooals hel gehoor, het gevoel oneindig scherper worden dan die van gewone stervelin gen zij voelen de hinderpalen door de minste wijzigingen van dc omgevende lucht. Kunz is deze meening toegedaan en toont in een zeer iv gezet te studie van een groot aantal geval len van blindheid aan, dat er, zooals men geloofd heeft, geen zesden zui bij de. blinden, bestaat, waardoor zij zich gemakkelijk zou den kunnen oriënteoren en zich hoeden te midden der hinderpalen Deze zoogenaamde zesde zin is slechts liet resultaat van de 'olmaakie ordening vaai alle andere intact go- bicven zinnen en van den mdirecten tastzin. Deze indirecte tastzin is een bijzondere gevoeligheid, die don .blinde voor de nabij heid kin bijna voor «1e grootte der hinder nissen waarschuwt Zij wisselt veel af vol gens de sujetten en zij is geen zin, die ten gevolge van het verworven of aangeboren gebrek zich ontwikkelt Het beste bewijs liier voor is, dat veel blinden hem niet bezitten, 'ii dat daarentegen sommige personen, die een uitstekend gezicht ètt volkomen goede oogen hebben, niet dit vermogen bedeeld zijn Kunz kent zelfs ongeveer vijftien der laatsten. Dit no gen schijnt dus' onafhankelijk van de blindheid te zijn. men ziel liet bij niet blinden, men ontmoet liet bijna nooit in gevallen van traumatische (uit een schok van hel zenuw stelsel voortkomende) blindheid Men (fiecmt hem bij dieren waar, zelfs als do blindheid traumatisch isde proefneming Spallnnzani is in dit opzicht zoo demon stratie! mogelijk. Een hlindgemaakle vleermuis wordt in een mol een gordijn afgesloten gang losgelaten, hel anno dier fladdert in de lucht zonder de muren of liet gordijn aan Ie raken en plotseling vliegt het naar buiten door een scheur, die men in hel gordijn liad gemaakt en niet breeder was dan zijn lichaam Van welken aard is deze gevoeligheid van den Lastzm zij is niet klankgevend van aard, want doove blinden kunnen er mede bedeeld zijn Het geluid kan, zooals in de gewone» omstandigheden voor een ziende, helpen om die bijzondere gevoeligheid fijner te maken, maar zij is beslist van voelbaren aard Het is de indruk van de lucht, van zijn verplaatsing, van zijn mcligsle slroommgon, die wij niet voe len, en die dc huid van hel gelaat van den blinde wel voelt. Het licste lie wijs is, dal (liet bestrijken van de huid met een 5pCl op lossing van cocaine de kracht van den zin met oen derde of de helft vermindert Hel voorhoofd is (de streek van het gelaat, waar de sujetten hun indrukken localiseeren wel met de oogen op te eten. Zij vermoordde Ik geloof werkelijk, dat hg voor u blijfl, juffrouw Evclyne Gisteren, Zondag er natuurlijk niet heeft lig me alle mogelijke inlichtingen over u gevraagd Wat? Over wie? Over u Wat u uitvperde Of ik u al lang kende Hoe oud u precies was Dat is mal. Ik zei dat is mal Ik dacht heel iets anders Maar ik lachte maar, om niet al te kinderlijk te lijken Twee en twintig jaar, mijn beste juf frouw Mauléon, en braaf genoeg, om heeren (e wantrouwen, die me aardig vulden Ik was in de war, werkelijk Er is zoo weinig toe noodig, zelfs als je zeker van je zelf bent. Dinsdag 9 Juli Ik heb lang getalmd met mijn ontbijt een ei en wat brood- Niemand is binnen gekomenlig kwam im mers niet Zou hij me nu al vergeten hebben? Maandag 15 Juli Den dag na het Nationale Feest. Voor mij is het vandaag feest. Sinds acht dagen had ik geen nieuws. En vanochtend, o, ik heb hem niet alleen gezien, Jrij heeft me bovendien aangesprokenhij heeft zich bjjna gedeclareerd Ik Schrijf het pp, om zekerder van mijn zaak te zijn, fcm beter over de bcteekenis van de woorden te kunnen nadenken, over de kleinig heden, ook die daarbij zijn voorgevallen, als ik later mijn schrift herlees; misschien ook om het plezier, (Lat er in steekt, om een gevoel dat in iemand opkomt, aan iets toe te ver trouwen, omdat er geen iemand is Ik ben dus het eerste in de melkinrichting binnengekomen, en ik zat er nog geen vijf minuten, of hij stapte binnen Van het eerste oogenblik pf begreep ik niet alleen, dal hij mij zocht, maar ook, dat deze dag een da turn in nign leven zou worden We waren bijna alleen; er zat nog een wil lekeurig iemand en dan die juffrouw uit de reukwinkel van Piver, die met haar bijziende oogen enkel naar haar bord keek Juffrouw Mauléon was bleek geworden, zoo als altijd gebeurt, als ze zich in 'een rekening heeft vergist. De heer Morand ging links zitten, terwijl ik aan de rechterzijde van de zaal zat, en verdiepte zich in een krant, maar ik zag best, dat hij toch niet las. Zijn oogen kwamen niot verder dan het hoofd boven een artikel. JIij bestelde niets aan hel dienst meisje, ofschoon ze vlak bij hem stond, en omdat ze op dal oogenblik juist niets te doen had, op de maal haar hoofd, linker voet en het servet deed bewegen, dat ze op het spaakbeen (dal woord weel ik van school) van den linker arin droeg, alsof ze wou zeggen; Als meneer de luitenant eens zou willen, bemerken, dat. ik sta te wachten. (Wordt vervolgd).

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1912 | | pagina 5