MIDDELBERGSCHE COVRANT.
r i
iss- Jsargang.
Maandag
1 Januari.
EEN LAATSTE WOORD.
Middelburg 30 December.
Een stormachtig jaar.
KAMERQVERZIGHT.
1912
Doze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prij» per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp. f2.
Afzonderlijke summers kosten 5 cent.
A dvertentiön bij abonnement op voordeelige voorwaarden.
Prospectussen daarvan zijn aan het bureau te bekomen.
Advertentie voor het eerstvolgende nummer moeten des middago vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
Advertontibn h 20 cent per regel. Bij abonnement veel Jager. Geboorte-, dood- «n
alle andere familieberichten en Dankbetuigingen vail 17 regel» fl.50; olke regel m-c
20 «enf. Reclames 40 cent per regel, Groote letters naar de plaats, die" zy intieme*.
Tot de plaatsing van advortontiön en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende
Handel, Nijverheid en JÖejdwezen, jis gerechtigd het Algemeen AdvorieiaiJe-lffUï/ïcn
A. DG DA KAB Ass., BÏ.5B. Voorburgwal Amsterdam.
Dit nommer bestaat uit drie bladen.
EERSTE BLAD.
Baandagoehtend, Xlenirjaarsdag
verschijnt het DERDE lilnd.
Hen avonds van dien dag wordt
geen courant uitgegeven.
Maakt plaats -voor den jongere.
Dit is nu eenmaal het wachtwoord in
het leven.
Eu wie de noodzakelijkheid inziet dit
op te volgenwie begrijpt dat voor hem
de tijd van - gaan is gekomen, en de
gelegenheid hem geboden wordt dit te
doen, zou onverstandig handelen haar te
laten voorbijgaan.
Die tijd is nu voor mij aangebroken.
Negeneutwintig jaar heb ik aan dit
blad naar mijn beste krachten gearbeid;
zeven jaar lang deed ik hetzelfde anu de
„Goesche courant" en nog enkele jaren
aan de „Delfshavensche courant", door
mij opgericht, terwijl ik te voren mijue
hulp verleende aan de „Nyi
Nieuwsbode."
Een veertig-jarige journal stieke arbeid
ligt dus achter mij.
Anderen hebben wellicht niet zoo
spoedig het bijltje er bij neergelegd, maar
hun viel dan zeker het voorrecht te
beurt, dat zij langer bet konden volhou
den en geen physieke redenen ben dwon
gen tot bpt neerleggen van een taak,
die, zooals met mij het geval is, mot
ingenomenheid werd vervuld, en die ik
met leedwezen neerleg.
Zeker, het pad van een journalist is
alles behalve met rozen bezaaid, maar dat
zal een verstandig man ook niet wenscben.
Daarvoor stelt hg te veel prijs op zijn
zelfstandigheidbegaat hij fouten als
ieder tnenscb. En deze vallen in aller
oog, omdat hij steeds aan den weg'timmerfc.
Vaak wordt hij niet begrepen, dikwijls
ook, omdat men hem niet wil begrijpen.
Bovendien wie allen mensehen bevallen
wi], deugt niet voor jonrnalistieken arbeid.
Dit neme men echter van mij aan
nooit was het mijne bedoeling, iemand
persoonlijk te kwetsen, ook al bezigde
ik soms een bard woord, waar ik een
zaak verdedigde naar mgne overtuiging
of een belang diende dat ik op het oog had.
En waar ik mg vergiste, heb ik nooit
geschroomd ongelijk te bekennen.
Op den afgelegden werkkring aan de
„Middelburg8che courant" zie ik met
voldoening terug.
Erkentelijk blijf ik allen, die door hun
medewerking, hun sympathie mij mijn
taak hielpen verlichten.
Ook mijn tegenstanders op politiek
gebied ben ik dank schuldig.
Met opzet las ik nog dezer dagen
enkele der meest felle aanvallen tegen
het door mij in dit blad geschrevene.
Vaak strekte dit tot mijn leering en
tot vermeerdering van mjjn zelfkennis.
En het trof mg in de laatste dagen
daarom te meer dat eenige aanhangers
van -andere richting dan de mgne hun
sympathie mij betoonden.
Trots verschil van standpunt begrepen
wij en waardeerden wij meermaleu elkaar.
Met ingenomenheid mag ik hier verder
getuigen dat mij steeds op de aangenaamste
wijze door achtereenvolgende hoofdcom
missarissen medewerking en stenn werd
verleend.
En thans neem ik met onderstaand
opstelhet eerste gedeelte van het jaar
overzicht, afscheid van de lezers dezer
courant en maak ik plaats voor een
jongere, voor den heer J. H. Deibei, met
aangename wijze samenwerkte.
Hij ondervinde met zijn geheel nieuwen
staf evenveel steun en medewerking en
vinde aan de „Middelbur^Sche courant"
een even aangenamen werkkring als ik.
JO0. L. VAN DER PAUWERT.
Middelburg, 30 Dec. 1911.
I.
Met recht mag 1911 om verschillende
redenen, zoowel wat ons land als bet
buitenland aangaat, aldus genoemd
worden,
Wat het laatste betreft, zal dit wel
blgken uit de verschillende gebeurtenissen,
waaraan in de volgende opstellen zal
worden herinnerd het is onze taak eerst
in 't kort in de gedachten terug te roe
pen de belangrijkste feiten, die in het
jaar in Nederland plaats
hadden.
Het was stormachtig op verschillend
gebied.
Telkens en telkens weer bleek van
eene beroering op politiek terrein, die niet
voort kwam uit de linker- maar uit de
rechterzijde.
Wie met aandacht kennis nam van
verschillende botsingen, welke ons parle
ment ontstemden, ontdekte een groote
breuk in de coalitie.
De oud-premier, de leider der Calvi
nistische partij, liet dikwijls zijn invloed
nog gelden, al bleek die veel verminderd
te zijn.
En het groote moment in het laatst
van het jaar was dat, waarin dr. Knyper
zijn machtige rede hield, om te waar
schuwen met het oog op het gewichtige
verkiezingsjaar 1913.
Hij steldj zich niet meer verantwoor
delijk voor al wat er mocht gebeuren.
Wanneer er tegen dien tijd geen ouder-
doms- en invaliditeitswet in het Staats
blad voorkomt, trekt zijn partij zich
terug aan geen znlke verzekering, ook
aan geen tariefwet van Minister Kolkman
werkt zij dan mee.
Minister Talma en niet minder Minister
De Waal Malefijt hadden het hard te
verantwoorden.
Als boetprediker stond daar de gewezen
premier om den waarschuwenden vinger
op te steken, om te getuigen nog van
zijn macht, zijn grooten invloed.
Het slot van zijne merkwaardige rede
op dien Woensdag 6 Dec. 1.1. luidde
Wanneer het vroeg of laat mocht
gebeuren, dat wij een andere partggroe-
peering moesten helpen in het leven
roepen, dan meen ik daarbij toch deze
opmerking te moeten maken, dat men
dan wel wete, dat ik althans, wat mij
betreft, nooit meer een poging zal aan
wenden om met een gedeelte van de
overzijde op democratisch standpunt to
kunnen samengaan en dat dan de eenige
uitweg, welke ons zon overblijven, zonde
wezen in ons isolement te gaan staan,
gelijk wij dat gedaan hebben in 1878.
Voor het overige zon ik mij wel d ze
opmerking willen veroorloven: Den heeren
van de overzijde, die zicb niet kunnen
voorstellen wat ous eigenlijk saraenhondt,
omdat wij ook telkens verschillen van
opinie, zou ik twee dingen willen zeg
gen vergeet niet, dat er altoos bestaat
een middelpunt-vliedende kracht bij alle
groepen, die zich coaliseeren. wijl die tot het
karakter zelf van een coalitie behoort, en in
de tweede plaats, dat bij een Christelijke
altoos werkt, als ik het zoo
coalitie
wien ik sedert Angnstns 1901 op de meest eens mag uitdrukken, een „unio mystica"»
dat wil zeggen, dat wij, afgezieu van
alle politieke overleg, gezamenlijk ons
^huis gevoelen in een eigen levens- en
wereldbeschouwing, welke wij in andere
kringen niet terugvinden, en dat wij
daarom, hoe het ook moge gelukken om
op een acnut punt ons tijdelijk niteen te
slaan, altoos naar elkander zullen worden
getrokken, juist omdat in de belijdenis
van Christus als God, voor ons gegeven
is het groote element, dat ons metterdaad
altoos weer samenbrengen zal.
Juist daarom en nu wend ik mij
ten slotte weer tot de Regeering meen
ik er op te moeten wijzen, dat het Kabi
net er toch indachtig aan zij, dat het in
1913 niet de eenige vraag zal worden,
of men vóór het Kabinet wil optrekken,
maar dat de hoofdvraag zal zijn of er
bezieling en geestdrift in de gelederen
zal wezen. En nu wil ik dit wel zeggen
de gelederen zullen geordend worden,
als één man zullen zij optrekken en de
fakkels zullen gereed liggen om straks
den triomftocht op te luisterenmaar,
of die fakkels ontstoken zullen worden,
zal hiervan afhangen, mijn heeren Minis
ters, of van u de vuurvonk zal uitgaan,
die de op zich zelf doode fakkels in laaien
gloed zal zetten en werkelijk zal doen
opvlammen,"
Wat dr. Kuyper bij die gelegenheid
in scherpe en harde woorden sprak tot
enkele Ministers hoeft hij later wel ge
tracht te verzachten, maar de indruk
ervan kon toch niet worden weggenomen
en telkens dreigt het gevaar dat de storm
van die zijde weêr zal opstoken om het
toch al brooze coalitie-huis omver te
werpen, den heer Heemskerk met zijne
collega's te bedreigen.
Zoo heeft ook het gansche jaar de
tariefwet ons politiek leven beziggehou
den en in beroering gebracht.
Van alle kanten, ook van vereenigin-
gen en ofScieele lichamen, aan de rech
terzijde verwant, verhieven zich daarte
gen krachtige stemmen. En het is de
groote vraag of Minister Kolkman wel
het vaartnig met de voor hem zoo kost
bare lading te midden der stormen
behouden binnen de haven zal brengen.
Wij betwijfelen het zeer.
Een andere kwestie, die de gemoederen
in beweging bracht, was de kustverdedi
ging en ia verband daarmee die van het
fort te Vlissingen.
En als wij dan herinneren aan den
storm in de Kamer op den „Rooden
Dinsdag" en den „Zwarten Woensdag",
hoe destijds de Goesche afgevaardigde
oorzaak was van een daad van willekeur
en onrecht, zeldzaam, zoo niet onbekend
iu ons parlementair leven, dan meenen
wij voldoende grond te hebben aange
geven tot staving van onze bewering
omtrent het stormachtige parlementaire
jaar.
Over het algemeen heerschte er gedurig
onze Tweede Kamer en bij de
Regeering zelve ook een wrevel, die van
teleurstelling getuigt, een gemis aan
enthousiasme, die, zooals deheeren Drucker
en Roodhuyzen zoo juist schetsteu, ver
lammend werkt. Voor onderwijs wordt
absoluut niets gedaan, de kiesrechther
vorming wordt vastgekoppeld aan een
generale Grondwetsherziening, de finan-
cieele wetsontwerpen getuigen van onvast
beleid en geven niet, wat men ervan
verwachten mocht, zoodat de opcenten
maar weer gehandhaafd zijn en het fonds
tot verlaging van den suikeraccijns weer
moet worden aangesproken.
Dit alles geeft een beeld van de
zwakheid van het Ministerie, dat noch
tans over een meerderheid beschikt zoo
sterk als nooit een Kabinet in ons land
heeft gekend
Wij kunnen verder wijzen op de
Militiewet, die nog bij de Eerste Kamer
aanbangig isen op de Zedelykheidswet
die tot stand kwam.
Stormachtig was het afgeloopen jaar.
Eu wie denkt daarbij niet terug aau de
rampspoedige dagen van 30 September,
toen een hevige storm over bet Westen
van ons land verwoesting aanrichtte en
rampen veroorzaakte
Zeeland werd daardoor ook diep
getroffen.
Brninisse en Yerseke getuigden daarvan.
De schade was zeer groot.
En de schipbreuken te Westknpelle
zullen, met het verlies van menscbenleveus,
een donkere bladzijde vormen in de ge
schiedenis van die gemeeute.
Bij die gelegenheid bracht onze Koniugin
een bezoek aan Bruinisse om een blijk
van belangstelling te geven, wat zeer
gewaardeerd werd.
Zooals gewoonlijk, verloochende zich
de algemeene liefdadigheid ook nu weer
nietde opgaven in ons blad van het
Provinciaal Comité getuigen daarvan.
Bij deze rampen valt van zelf iu 't
niet het toen gebeurde in andere plaat
sen, waar hoofdzakelijk materieele schade
werd aangericht.
Wat in het afgeloopen jaar ook aan
leiding gaf tot beroering, waron de ge
meenteraadsverkiezingen.
Op ander gebied, dat der Provinciale
Staten, hadden er drie plaats, waarbij
wy de overwinuing van twee vrijzinnigen
mogen boeken en wel op Dinsdag 3
Januari iu het district Goes van den
heer W. Kakebeeke, en op Dinsdag 18
Juni in bet district Middelburg van den
heer H. P. den Bouwmeester.
In eerstgenoemd district waren wij
evenwel Dinsdag 20 Juni minder geluk
kig. Onze caudidaat, de beer J. H. O.
Dominicns, kon de overwinning niet be
halen op den heer S. Duvekot, anti-
revolutionnair. Hij viel echter met eere,
en wel met 3813 stemmen tegen 4086
op zijn tegencandidaat.
De kiezers voor de gemeenteraden in
Middelburg en vooral iu Vlissingen had
den druk werk.
Van Juli af werden zjj, door allerlei
omstandigheden herstemmingen en nieu
we stemmingen, door het dubbel gekozen
zijn van candidaten, tot in het laatst
van het jaar ter stembus geroepen, en
nog is bet einde niet daar. Men gaat in die
gemeente zelfs met een verkiezing van het
oude in het nieuwe jaar over. In de
vacature, waarvoor de heer Lindeijer
reeds gekozen was, doch die om de be
kende reden niet werd toegelaten, moet
nog 10 Januari stemming plaats hebben.
De strijd liep meestal tusschen links
en rechts.
En opmerkelijk is daarbij vooral het
succes van de sociaal-democratische partij
met behulp van anderen by wijze van
protest.
Ter voltooiing van ons overzicht zij
bier herinnerd, dat in het afgeloopen jaar
door de genoemde zedèlijkheidswet eon
groote slag is toegebracht aan de materi
eele welvaart van de beide gemeenten,
die zich vooral deed gevoelen op de
waarde der hnizen, en op de heffing van
den hoofd el ij ken omslag.
Vlissingen mocht zich overigens in
toenemenden bloei verheugen.
Dit kon niet gezegd worden van Mid
delburg.
Daar is o. a. de kwestie vaD electriciteit
nog steeds hangende.
Zitting van Vrijdag.
Eigenlijk hadden wij venvacht vandaag mot
do Indische bcgrooting te zullen klaar kornoiu
als het niet noodig is, houden ook do iedpn.
van onzen Senaat or niet van pin tot
den ilaalst beschikbaren dag van het- oude-,
jaar hunne zittingen te vervolgen. Maar ex-
was aan deze' zijde .van het Binnenhof geen
sprake van ongedulddaar was integen
deel vandaag weer eene stemming, die geheet
en |Ol ipaste hij de doorwerkte en degelijke
beschouwingen, welke wij mochten vernemen.
Inderdaad, hel valt niet te ontkennen, vooral
wanneer men m aanmerking neemt hot kleine
aantal vaa hen, die van Indië meer wetctt
dan den praam .alleen, dat aan do Indische
begrooljjng 'keer voldoende aandacht is ge-
pchonken en dat die punten van het algemeen
regeeringsbeleid, welke daarbij ter sprake dien
den te jkomon, voldoende in het. iiclu zpu
gesteld.
Do heer Van Deventer heeft zijne eerste
tegenwoordigheid b\j het behandelen dezer bc
grooting in ide Eerste Kamer gewaarmerkt
met eene rede, welke even kearig was van
stijl als wij dit van dezen spreker gewend zijn
en oven degelijk van inhoud als men dit van
dezen kenner van Indië bij' uitnemendheid
mocht verwachten. De rede was lang, vooral
voor de Eerste Kamer, waar inen zulke lange
redevoeringen niet gewend is en waar ze ook
minder op haar plaats zijn dan in zeer bui
tengewone gevallen, omdat hier niet valt te
overluigen, omdat bier nu eenmaal geen recht
van amendeering bestaat, en het altijd gaal
tusschen verwerpen en aannemen. Maar zjj
was niet te lang, waar zij bijna geheel het
Indisch beleid bestreek, en daarover wenken
ten beste gaf, die wel aantoonen, dat de ipor
Van Deventer binnenkort niet naar Indië bc-
hooft te gaan om zijn kennis van dit land to
vermeerderen.
Zijn rede ving aan niet een zeer actueei
onderwerp, de bestrijding der opium, ter l>e-
sprebing waarvan immers de Internationale
Conferentie hijeen is, die den hoer Van De
venter voor Nederland mede onder zijne leden
teltzij bracht hulde aan de goede bedoelin
gen dezer ,bestrrjding, doch betreurde bel,
dal. desniettegenstaande nog zoo weinig, al
thans te .weinig naar sprekers zin, van do
resultaten te bemerken viel. Zij wijdde zich
aan de hesluurspoliliek in dc Buitenbezit
tingen, en gaf dienaangaande zeer scher
pe critiok ten opzichte van de hou
ding der regeeriirg tegenover het voornemen
om de contróle der landschapskassen to doen
berusten bij het binnenlandscli boBtuur. En met
heel veel nadruk, maar zonder eenige persoon
lijke allure, kwam deze spreker er ook tegen
op, dat men schijnt te meenen dat de ver
bodsbepalingen ten opzichte van de deelname
leen ambtenaar aan particuliere onder
nemingen, piet geldig waren tegenover oon
hoofdambtenaar, die als lid van de Staten
Generaal op wachtgeld stond. In dit geval
en de heer Van Deventer toonde duidelijk
aan, dat hij doelde op hel geval van den thans
als Minister fungeerenden heer Colijn was
de Verhouding van den ambtenaar tót het
gouvernement niet opgeheven; was er wettelijk
niets twijfelachtigs en moreels iets zeer ver
keerds. Met klem drong de hoer Van Deventer
er op aan en menigen senator zagen wjj
goedkeurend knikken dal men in den-elijke
zaken zou begrijpen hoe' noodig het is hot
prestige der ambtenaren zoo ongeschonden on
hunne integriteit zoo hoog mogelijk te houden.
Hel laatste deel van de rede van den heei
Van Deventer was het voornaamste. Ilij sprak
daarin over hel onderwijs; wees op het treu
rig afloopen der Mmahassa-polihekop het
gebrek aan H. B, Scholen zelfs in Bandoeng,
waar nu oen groot garnizoen komt; en roerde
ten slotte de vraag aan: moet het volksonder
wijs neutraal zijn of confessioneel? Bedaard
als deze spreker is, heeft hjj ook bedaard,
maar daarom met met minder beteekenis, de
regeering gewezen op het gevaar, dat in Indië
dreigt bij een le streng doorvoeren van hot
confessioneele. Zelfs de fanatieke Atjehers,
merkte hij op, zenden thans hunne kinderen
naar de Gouvernementssohool- Maar hel op
richten en sterk ondersteunen van Christe
lijke scholen in deze Mohammedaansche om
geving, is noch wijze politiek, noch in over
eenstemming met den regel dor vrije school,
die bet onderwijs laat aan de inzichten der
vaders. Laat men trachten don Mohammedaan,
toegankelijk ie maken voor Christelijke be
grippen; de redenaar, die eerbied toonde voor
do Zending, zou dit niet afkeuren, maar laat
men tegelijkertijd begrijpen, zoo waren onge
veer zijn laatste woorden, dat verdraagzaam
heid tegenover andersdenkenden in het belang
is van den bloei van Groot-Nederland.
In den Senaat geeft men geen teokene»-
van levendige instemmingmaar hier "g|
toch leekenen van instemming niet alh
links te hespeuren. Dat verhinderde c I
Hovy pief om met eenige kracht op te