MllDKIiBl RCttfHK COURANT.
184* Jaargang.
V rijdag
22 September.
Middelburg 21 September.
SPROKKELINGEN.
FEUILLETON.
KAMEROVERZICHT.
Si! Stad en Provincie.
M,* 224.
1911
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k b, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Advertentiön bij abonnement op voordeelige voorwaarden.
Prospectussen daarvan zijn aan het bureau te bekomen.
Advertentiön voor het eerstvolgende nummer moeten des middags vóór één uur
aan het bureau bezorgd zijn.
w
Advertentiön 20 cent per regel. Bij abonnement veel lager. Geboorte-, dood-
alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel
20 cent. Reclames 40 cent per regel. Groote letters naar de plaats, die zij
Tot de plaatsing van advertentiön en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffend»
Handel, Nijverheid en Geldwezen, is gerechtigd het Algemeen Advertentle-Bare&n
A. DE LA MAK Az., N.Z. Voorburgwal 866, Amsterdam.
Roode Woensdag.
»Op »Rooden Dinsdag" bewoog zich een
socialistische kiesrechtoptocht van 20.000
man door de Haagsche straten. Nii
staande naar de meening van velen onze
Koningin om deze betooging was wegge'
bleven en niettegenstaande er zeer vele
tegenstanders van het doel der betooging
op de been waren, verliep alles zonder dat
één hard woord viel.
Woensdag stelden de parlementaire leiders
van deze richting in de Tweede Kamer voor
om een adres van antwoord op de Openings
rede in te zenden, kennelijk de voorzitter
verklapte het en iedereen vermoedde het
reods in verband met de kiesrechtbewe
ging, en er ontstond een tooneel, zoo ver
woed als onze Tweede Kamer nog nimmer
te aanschouwen gafl
Is ons volk zooveel nuchterder, zooveel
verstandiger dan zijn Parlement De vraag
dringt zich als vanzelf op."
Aldus vangt „Het Yad." in het nommer
van heden zijn Kameroverzicht aan.
En geen wonder I
Wat er in die zitting is voorgevallen
Men kan het lezen en wij dringen bij
onze lezers er op aan dit vooral niet te
verzuimen in het Kameroverzicht in ons
nommer van heden.
Het is geen wonder dat in alle vrijzin
nige ochtendbladen diepe verontwaardiging
wordt uitgesproken over de houding der
rechterzijde in 't algemeen en over die van
den heer De Savornin Lobman in 't bijzonder.
Zij hebben zich schuldig gemaakt aan
«en ongehoord machtsmisbruik.
Zij hebben een der eerste parlementaire
plichten met voeten getreden, en een onge-
oorloofden dwang op de minderheid uitge
oefend.
Het is de schuld dier rechterzijde, wan
neer door haar daad van willekeur de
nieuwe zitting, met zulke goede voornemens
door den heer Van Bylandt en anderen aan
gevangen, weer in slecht vaarwater verloopt.
Hij zelf schaarde zich beslist bij de lin
kerzijde maar zijn eigen partijgenooten, die
hem pas herkozen, vingen reeds dadelijk
aan h»m door een onparlementaire daad een
beleediging aan te doen.
De coalitie in ons land, die zoo prat
is op haar vrijheid, beeft een zwarte
bladzijde te meer in haar geschiedboek.
Dat zijn ze nu, die altijd den mond vol
hadden en nog hebben over onderdrukking,
welke zij te lijden hadden, over achteruit
zetting en miskenning. Op de meest bru
tale wijze maken zij misbruik van hunne
overmacht en zetten zij den domper op de
vrije gedachten wisseling.
Maar hoe kan het ook anders?
Ten allen tijde heeft het clericalisme, en
wat daaraan verwant is, de vrije meenings-
uiting gehinderd en de gedacÊtfen-vrijheid
aan banden gelegd.
De natuur kan zich niet verloochenen.
De heer De Savornin Lobman is nu wel
geheel en al van het voetstuk gevallen,
waarop ook wij hem vroeger gaarne een
plaats gundenJammer dat een man met
zooveel goede hoedanigheden aldus zijn
parlementairen roem overleeft en zulk een
groot deel van de achting, die hem voor
heen van alle zijden geschonken werd, moet
inboeten.
Hulde aan den voorzitter, die op zijn
correct en rechtvaardig standpunt bleef
staan. Zijn stemmen met de linkerzijde is
wel de scherpste aanklacht tegen het schan
delijk feit dat de rechterzijde heeft bedreven.
Een opmerking, zeer juist en logisch,
maakt het »Utrechtsch Dagblad" naar aan-
eiding van een tirade in de troonrede.
De regeering levert daarin
e e n a rgu m e n t t e g e n h a a r eigen
werk.
Zij blijft ook in dit staatstuk voortgaan
steeds weer argumenten aan te dragen tegen
haar tariefplannen. »Handel en nijverheid,"
zoo heet 't er, »bleven zich in het afgeloo-
pen jaar over het algemeen op bevredigende
wijze ontwikkelen?" Gunstig eveneens luidt
het getuigenis ten aanzien van scheepvaart
reederijbedrijf. Daarentegen worden er
weinig gunstige mededeelingen gedaan over
den toestand van land-en-tuinbouw, alsmede
van de visscherij.
•Kan, zoo mag men wel vragen, de re
geering, gezien hare mededeelingen, hare
protectie-plannen handhaven Zou ze kun-
nen volharden bij haar plannen om niet
alleen handhl en verkeer, doch ook de als
ongunstig geteekende bedrijven (landbouw,
tuinbouw en visscherij) te belasten met de
kostenrekening der vermeende (en door de
nijveraars niet eens begeerde) opbeuring
der industrie
We moeten 'tzien, alvorens het te kun
nen gelooven. Zelfs het kabinet-Heemskerk
zal op den duur toch de oogen niet kunnen
sluiten voor de logica van zijn Troonrede."
VIIA
VIIB
VIII
IX
X
XI
726.319 726.319
2.185.782 285.282
1.087.662 1.087.662
2.109.869 1.419.869
2.219.737 586.737
148.150
waar tegenover staat een lagere raming van:
Hoofdst. IV geheele dienst f 43.303 en
gewone dienst f 43.303en Hoofdst. XI
geheele dienst f 351.849.
De middelen worden voor 1912 geraamd
op f 202.068.215, tegen f 195.523.010 voor,
1911.
Het nadeelig verschil bedraagt f 19.949.647.
Ter voorziening in eventueele behoeften
der kas wordt machtiging gevraagd
schatkist-promessen en schatkistbiljetten uit
te geven tot een bedrag van ten hoogste
f 20.000.000.
Blijkens de nota, gevoegd bij de Staats-
grooting voor 1912, is er over 19 jaren
892 1910) een tekort van f 23.437.441.
Voor het d i e n s t j a a r 19 12 zijnde
uitgaven geraamd op f 222.017.862, waar
onder f 11.285.500 aan buitengewone, d. i.
f 8 854.588 meer dan in 1911 voor dm
geheelen dienst, waaronder f 5.131.088 voor
den gewonen dienst.
Hooger zijn geraamd
Hoofdst. Geh. dienst. Gew. dienst,
n 13.125 13.125
III 23.271 23.721
V 733.204 733.204
VI 150.319 150.319
(1)
door
J. K. Pzn.
't Is Zondagaevend, zó wat zeven uren, en
Arjaon en Ube laope op d'r klompen deur
Was8chappel.
Me wete aollemaele, dat er in iedere plekke
van die straeten binno, wl de ménsen 's aevens,
as ze vrie binne, vee laope.
Zó êjje in Vlissienge de Nieuwen diek—Bel-
lemiekaoje St. JacobsBtraete en de Walstraete,
ze noeme dat ,,'t Vierkantje".
In Middelburg êjje de meeste drukte wè op
de mart en in de Lange Dêlleft.
Noe, en zó laope Ube en Arjaon dan op
dien langen winteraevend k een êele stuit deur
de Zuu'straeteSmisstraetjeNoordslraete en
(1) verkortingen van Adriaan en Huibregt
Bartstraetje (2) en ten langen leste zeit Ube:
„Arjaon me zulle mè is gaan kieke, vin je
nie?"
En Arjaon, die wè weet wi 'tover gaet,
al ên zo d'r dan ók den êelen aevend gin
woord over esproke, zeit: „Jae Ube, da's goed,
dat zumme dan mè is doeë."
Vó da'k noe varder vertolle, za*k je toch
eest is effen zèjje wat die joengers -gaen doeë.
Je moet dan wete dat Arjaon en Ube mee
de leste Wasschappelsche kêrremèsse mee
Miene en Koba uutèwist binne. Mè sint dien
tied binne ze mekaore zó mè is tegen
ekomme, mè mekaore op straete zó mè an-
spreke dat gaet op Wasschappol nie.
As een meisse ier over dag d'r joen is
tegenkomt, dan doeë ze aollebei net of ze
mekaore nie kenne, mè ze oore zó rood as
vier en gaen mee de vlamme in d'r wezen (3)
varder.
En om 's aevens of 's Zondags mee mekaore
te gaen kuiren, zó as zo dat naebie aolle
maele in de stad doeë, nee oor, zó flauw
binue me ier me.
Zitting van Woensdag.
De eerste werkzitting der Kamer eindigde
na veel ruzie en herrie, ui een onbeschrijfe-
lgk lawaai; zoo erg zelfs, dat de pas be
noemde voorzitter, de heer Van Bylandt, die
eenige oogenblikken geleden geïnstalleerd was
geworden, de zitting moest sluiten, door van
zijn stoel op te staan.
Op een behoorlijke, vormelijke wijze kon de
„beraadslaging" niet gesloten worden.
Zelfs nadat de zitting reeds gesloten was,
schreeuwden do socialisten nog do rechterzijde
toe dat zij „dompers" waren, en omgekeerd
riepen de heethoofden van rechts allerlei Iee-
lijks naar het hoofd van de woedende socia
listen.
Aanleiding tot deze vervaarlijke herrie was
het voorstel van de heeren Troelstra c. s., om
do Troonrede met een adres van antwoord te
beantwoorden.
De president wilde dit voorstel laten druk
ken en ronddeelen en de behandeling op een
nader te bepalen datum vaststellen, waartegen
de heer Lohman onmiddellijk verzet aan toe
kende.
Volgens den heer Lohman was hier geen
sprake van een Troonrede, maar van een
openingsrede. Er was ook geen buitengewone
aanleiding om af te wijken van het gebruik
geen adres van antwoord te zenden. Hij stelde
daarom voor het voorstel-Troelstra niet in be
handeling te nemen.
Men kan licht begrijpen, dat dit „standpunt"
de socialisten in groote woede deed ontsteken.
Wat de heer Lohman voorstelde was „la
mort sans frase" over hun voorstel.
Zelfs zonder de motieven te vernemen waar
op het berustte, werd do Kamer uitgenoodigd
het te verwerpen
Inderdaad dat was te sterk en bovendien
onpolitiek; een machtsmisbruik van do meer
derheid tegenover de minderheid, die hoogst
verderfelijke gevolgen kan hebben, werd dit
beginsel hier te lande in onze politiek inge
voerd.
Wat de verschillende socialistische leden
vervolgens deden was niet parlementair, maar
verklaarbaar. Zij scholden en raasden, terg
den de overzijde, hielden redevoeringen, alléén
om de tegenpartij te plagen en verklaarden
voortaan obstructie te zullen voeren.
Tegen alle wetsontwerpen zullen wij ob
structie voeren, riep de heer Hugenholtz uit.
(2) Bartholomeus Timp, die in den rang
van con stabel in 1799 te Wcstkapelle was
ingekwartierd, ging met paspoort en vroeg en
verkreeg vergunning, zich aldaar als schoen
maker te mogen neerzetten, waarna hij zich in
deze straat vestigde.
(3) gezicht, gelaat.
Weetje wanneer 'je op Wasschappel me
kaore spreekt? Dat is mee kêrremesse, op
ao'daegen (4) en in de winter as 'sZondags-
aevens de meissen tuuswachte.
En noe eït Ube van z'n zuster Maotje, die
'm aoltied mee Koba ptaogt, oord, dA Miene
en Koba vanaevend bie Mieno d'r zuster, die
op versiete moet, moete tuuswachte.
Ie eit dat gauw, onderwiele dat ie mee Ar
jaon nl de kêrreke gaet, tegen 'm ezeid en
noe gaen ze tegaere om de koffie nl de
Oe naeder dA ze bie 't uus komme, oe
langzaemer dè. ze laope, wan A zêjje ze 't
wè nie tegen mekaere, ze durreve gin van
bêjjen êrreg goed binnen te gaen.
Eindeluk dl binne ze'r oor I
„Gae jie eest Arjaon?"
,,'kZouje danke oor, gae jie liever; jie bin
aoltied nog d astrant (5).
„Nou affijn", zeit Arjaon, „dan za'k 't wè
doeë, mè je gaet toet an 't raem mee oor I"
„Nee, wis mè nie benauwd, 'k zd nie wog-
laope.'
Arjaon doet z'n klompen uut en Ube ók.
Noe gaet Arjaon zó stille as ie ken op z'n
teenen nl 't raem en probeert of ie deur de
(4) Hoogdagen: Paschen, Pinksteren en
ierstmis.
(6) vrijmoedig.
Zoo werd eeu half uur door geruzied
Steeds heviger steeg het rumoer.
De arme voorzitter, die het blijkbaar met
zijn partij met eens was, wist niet, hoe lig
er de orde in moest houden.
Booze gezichten rechts; booze gezichten
links.
Maar er moest een eind aan komen
De heer "Lohman stelde voor de discussie
te sluiten.
Aangenomen met 38 tegen 24 stemmen.
Rechts tegen links met uitzondering van
den voorzitter, die links stemde
Het voorstel-Lobman om het voorstel -Troel
stra c. b. niet te behandelen werd vervolgens
aangenomen met 37 tegen 25 stemmen
Ook hier stemde de voorzitter links.
Toen kwam de finale het geraas, gescheld
en geschreeuw, waarbij de publieke tribune
zich ook niet onbetuigd liet.
Voor een eerste zitting was het een leelijk,
zeer leelijk begin der nieuwe parlementaire
periode Zelfs at kon men het met den heer
Lohman eens zijn, dat er reeds genoeg nutte
loos gebabbeld wordt in de Kamer, ditmaal
was er wèl een reden om eens te praten.
Of heeft het publiek geen recht eens te
vernemen waarom H. M. de Koningin met in
persoon dè Kamers opende En voor de
sociaal-democraten was er een bijzondere aan
leiding tot spreken gelegen in het feit der
zonderlinge ontvangst, welke hen gisteren bij
do overhandiging van het kiesrechtpetitionne
ment, bij het departement van Binnenlandsc.he
Zaken wedervoer
Zulk© voorvallen prikkelen de zenuwen, en
vinden natuurlijk in het parlement hun weer
klank
Menschen zijn menschen, zelfs parlementaire
mensclien hebben hartstochten, die men niet
straffeloos kan prikkelen.
Morgen „regeling van werkzaamheden" enz.
Gewisselde toespraken
Naar aanleiding van hel in de afgcloopen
zitting voorgevallene, hebben de toespraken,
gewisseld tusschen den heer Lieftinck, den
tjjdelijken voorzitter als oudste in jaren, én
den herbenoemden president graaf Van By
landt, ditmaal bijzondere beteekenis. Reden
waarom wij die in haar geheel laten volgen.
Wij schreven destijds dat wij vooral met be
langstelling tegemoet zagen wat eerstgenoemde
zou zeggen.
Welnu, de heer Lieftinck sprak dan het
volgende
Uwe benoeming is opnieuw een bewijs van
het groot vertrouwen, van het algemeen ver
trouwen, dat de loden der Kamer in u hebben
En niet ten onrechte; de groote ijver en nauw
gezetheid, waarmee u de stukben bestudeert,
uw onkreukbare onpartijdigheid geven u vol
komen recht op deze plaats. Wig waardeeren
't zeer, dat u dit ambt opnieuw hebt willen
aanvaarden. Moge het een eervol ambt zijn,
dat het een moeilijk ambt tevens is, behoef ik
u niet te zeggen. Gij kunt veel, want gij hebt
groote kracht en deze ligt in uw karakter.
Mochten zich er moeilijkheden voordoen, welnu,
er zijn dan verschoonende omstandigheden.
Wanneer leden van deze Kamer of Ministers
naar uw meen mg wel eens te lange redevoerin
gen. houden, die u prikkelen, schrijf dit dan
toe aan hun groolen ijver om de belangen van
het land te behartigen (gelach) of aan het
gebrek om in weinig woorden veel te kunnen
zeggen. Gaat het eens warm toe, bedenk dan,
dat dit niets anders is dan heilige concur
rentie (gelach) om 's lands belangen zoo
goed mogelijk te behartigen En moot eens
ingegrepen in een wespennest, grijp dan v a b t,
opdat gij zelf niet gestoken worde
Ik wcnsch u geluk met uw benoeming en
hoop dat u do kracht en lust gegeven mogen
zijn om onze vergaderingen te leiden m
'b lands belang en tot eigen voldoening. (A 1
gemeen applaus)
De heer Van Bylandt begon met zijn op
rechten dank te zeggen voor de op hem pit
gebrachte benoeming, en zeide vervolgens:
Er is uitgebreide stof voor het nu ingetre
den jaar De Regeering mag verwachten, dat
er m liet derde jaar van deze wetgevende
periode zooveel mogelijk geoogst zal worden.
Mag ik uw steun opnieuw inroepen en m
de verzekering geven, dat ik zal blijven stre
ven naar onpartijdigheid en strenge handhaving
van het reglement van orde?
Mogen de interrupties, somwijlen geestig,
maar soms ook hatelijk, althans niet parle
menlair, weldra verdwijnen I (Beweging).
En wilt bedenken, dat mijn krachten niet meer
zijn die van een jongen man, maar wel van
iemand, wien het een groote vreugde zal zijn
zooveel mogelijk te helpen tot stand brengen
in 's lands belang
Men is nooit te oud om te loeren en ik
weet dan ook, dat ik op deze plaatB iederen
dag nog wat kan leeren
De heer Van Bylandt verklaarde ten slotte
zijn benoeming te aanvaarden (Applaus).
Bij kon. besluit
is bevorderd tol commies der posterijen
en telegraphic 2de k! J Wessels Boer, thans
commies der posterijen en telegraphie 3de kL,
is F. Binnendijk, onder toekenning van eer
vol ontslag als sluiswachter aan de schut
sluis te St. Andries, benoemd tot sluis
wachter aan de sluis te Werkendam
is aan J. F van Hoytema, b. i., te 's Gra-
vonhage, op verzoek, eervol ontslag verleend
als adjunct-Rijksbouwmeester
is benoemd tot officier in do orde van
„Oranje-Nassau", mr T IJ Kingma Boltjes;
notaris te Jorwerd, en is hem, op verzoek,
eervol ontslag uit zijn betrekking verleend.
In de hedenmorgen in bet hotel „De
Nieuwe Doelen" alhier gehouden buiten
gewone algemeene vergadering van aan
deelhouders der Stoomtram-Maatschappij
BreskensMaldeghem werd in de plaats
van jhr. mr. A. G. C. van ICarnebeek als
president-commissaris benoemd de heer mr.
dr. W. F. van Leeuwen, Commissaris der
Koningin in Noord-Holland.
Op de Dinsdagavond door de ver-
eeniging „Handelsbelang" alhier gebon
den vergadering werd tot voorzitter gekozen
de heer P. W. M. Hoegen van Hoogelande.
De heer Schulte, secretaris van de geli
quideerde „Credietbank", det oneerde in het
archief van „Handelsbelang" alle boeken en
bescheiden, die bank betreffende. De voor
zitter bracht dank aan het bestuur van de
„Credietbank" voor hun goede zorgen, aan
de afwikkeling besteed.
Twee nieuwe leden werden toegelaten,
terwijl tot uitbreiding van bet lm-» uur
werden gekozen de heeren G. W. deu Boer
en P. Doets.
garren (6) van de blinden niks ken zieë.
Jae oor, dl ziet ie ze zitte, en ze binne
mee d'r bêjjen oorJe ken aolles in uus
zieëie ken zêllef zieë, dA ze in de „Auto-
maal" zitte tc lezen, dat is zoo'n krante,
die zo vó niks bie de petrolic kriego.
Ze wienkt Ube om naeder te kommen en
Ube kiekt ók is deur de garren van do blin-
- „Wat zA 'k noe zèjje Ube?"
- „Wè, dA's ók wat, je vraegt mè of me
om de koffie magge komme".
- „Jae da's goed" en medeen klopt Arjaon
eêl zachtjes op de blinden en noe oor je in
uus niks mi en Ube is een paer steppen ach-
teruut cgaeë.
Dat duurt zó een stuitje (7) en niks oor je.
De meissen zitte zeker 'to praktezeeren,
wie dat zk wizze.
„ZA 'k nog is kloppe Ube?"
„Jae d'a's goed, mè dan een bitje arder
dan dir even".
Arjaon klopt nog is en jawel oor, di kom
me de meissen ni 't raem.
„Wien is di?" vraegt Miene.
„Da' bin ons" zeê Arjaon.
„Jae, mè wien bêjje" vraegt Miene nog
„Wè Ube en Arjaon natuurlijk."
(6) reten.
(7) poosje.
„O jaemè dat wi 'k je wè zêjje, dat
m'n Zwaeger Kersaon (8) dat geloop an de
deure op een Zondag nie wil ên."
„Wat besant (9) dal noe, doe mè is
open, me gaen toch daodelick wi weg", zeit
Arjaon.
„Nee oor, di kom eellemaelo niks van,
dat ken ik A lange dan komme ze in uus,
ze drienke aol je koffie uut, eete aol je blok
jes (10) op en dan laope ze ard weg en
den aoren dag weet eêl Wasschappol, dA ze
je te pakken h aod ên."
„Nee, dA's flauw oor, dat zulle wil
der (11) nie doeë, agge (12) Ube?"
j „Nee, dl oef je bepaeld me ong'rust in te
wizzenA zêjje 'k 't zêllef, me binne aollebei
pronte (13) joengers."
Wl oor je een stuitje niks dan een bitje ge-
fluuster van de meissen en eindelienge zeit
Miene: „Affijn, me zulle 'i dan mè is probeere,
mè dienkt er om joengers, as julder een kom
metje leute (14) en eea blokje op ên, dan
(8) verkorting van Christiana.
(9) hindert niet; komt er niet op aan.
(10) door de vrouw zelf gebakken babbe
laars.
(11) wij.
(12) hé? is 'tniet?
(13) nette, oppassende.
(14) in'dit geval: koffie; soms beteekent
het ook: plezier.