COURANT.
TWEEDE BLAD VAN DE
Maandag 8 Mei.
MiddeUrarg 6 Hei.
*£andbouu)krom ek
FEUILLETON.
Montagu's eerste tegenslag.
Onderwijs.
Letteren ea Kunst.
N°. 108
1S4' Jaargang.
1911.
TAK OISV T1ITM UNTHUl.
Het Paard.
I. 1
Onder de dieren, die in 002e provincie voor
den landbouwer van het grootste belang zijn,
bekleedt het paard zeker wel eene eerste
plants; geane provincie toch is zoo rijk aan
ïaödbcwwpaaiden als Zeeland en tengevolge
daarvan neemt dit gewest, al bedraagt zijne
oppervlakte nog geen achttiende gedeelte van
de grootte van Nederland en zijne bevolking
x» ongeveer het vijf- en twintigste gedeelte
ran zijne inwoners, op het gebied der paarden,
fokkerij ceno eerste plaats in, wat ook dit jaar
wederom uit de opgaven van hot ministerie
▼an Landbouw, Nijverheid en
Volgens dia opgaven, welke opgemaakt wor
den door de secretarissen van de regelings-
«ommmissiën voor de paardenfokkerij in Zee-
laad, bedraagt het aantal in 1910'gedekte mer
riën in geheel Nederland 62430; daarvan ko-
men or in Zeeland voor 12244, d. i. ruim 19
ten honderd, bijna deel, slechts 300 min
der. dan in Groningen, Friesland en Overijsel
te ramen, ongeveer 400 minder dan Limburg,
Uren the, Utrecht en Noordholland bij elkander,
en weinig minder dan de helft van de ge
dekte merries in Noordbrabant, Gelderland en
ZuidhoUand, welke in oppervlakte Zeeland bij.
na 8-maal overtreffen.
Wjj meenen in den aanvang van onze ver
handeling over het paard deze cijfers wel eens
vergelijkendor wijze op den voorgrond te mo
gen plaatsen, om daardoor duidelijk te maken,
dat wanneer de belangen der paardenfokkerij
besproken en geregeld worden, zeker aan Zee
land ook een stem in 't kapittel toekomt, te
meer, omdat tegenwoordig door de fokkers in
alle daeien der provincie een zelfde fokrich-
ting wordt voorgestaan, n.L die van het
Zeouwsch-Belgisch trekpaard.
Om die stem to doen hooien, is eendrach
tige samenwerking van alle fokkers hoognoo-
dig en deze kan, zooals onlangs de heer Jan
ran de Putte in het „Zeeuwsch Landbouw,
blad" zoo te recht opmerkte, niet beter be
vorderd worden dan door algemt ene aanslui
ting aan hot stamboek van het Zeeuwsch-Bel-
giscb trekpaard, waarover wij aan 't slot van
dead verhandeling het een en ander wenschen
to sprake te brengen.
Wij willen ons thans bezighouden met het
paard, zijn geschiedenis en zijn opvoeding,
niet twijfelende of vele fokkers en belangd
stellenden in de paardenfokkerij zullen daar
van met genoegen kennis nemen. Het paard
toch behoort tot onze nuttigste en tevens lot
onze edelste huisdieren en men behoeft nu
juist geen paardenfokker of houder van een
paard te zijn, om dit dier met welbehagen
na te staren, wanneer het one in een edelen
stap, een bevalligon draf of een bliksemsnellen
galop tegemoet gekomen en voorbij gegaan, of
voorbij gevlogen is.
Het paard is een van de weinige dieren,
waarvan wg do ontwikkelingsgeschiedenis ge
durende millioenan jaren zeer nauwkeurig kun-
Naar het Eagditoh
1 van
C. D. STKLLIHe.
Opzet, geholpen door toeval, brachten de
ontbolstering tot stand van Montagu Bark shire
«a van zijn volgende hervorming. Want er zat
een goede kom in hem, van den beginne af
aan, maar er was een vrouwehand noodig
om de dikke laag inbeelding weg te nemen,
die er was opgelegd door twee en twintig
jaar verwennen in de kinderkamer, op school,
en aan da universiteit
Het teven van Montagu had door een bod
van rozen geleid. Gedurende de eerste tien
jaar van zijn leven had hg nooit een klap
gekregen, maar was hij aldoor gestreeld en
vertroeteld door een domme, aanbiddende
móéder, terwijl Zgn vader, een welvarend
procureur, die zich van laag af opgewerkt
had, het nooit moe werd zijn erfgenaam te
tooden aan andere evon voorspoedige vxien-
dm uit de City. Drie jaren op een particulier^
«ijool melkten v*n hom em jongen kwast,
non nagaan. Een der beroemdste Amerifcaan-
sche paleontologen de heer 0. C. Marsh,
hoeft niet minder dan ongeveer 30 verschil
lende, meerendeals ate do schakels van een
ketting onafgebroken op elkander volgende vor
men van paarden verzameld, uit do verschil
lende tertiaire lagen van de thans to t^ een
dorre woestenij geworden en daarom terecht
Bad lands genaamde, aan fossiliën zoo rijke
streek van het westen van Noord-Amerika,
terwijl aan de Franscho geleerden bij hunne
studiën de beenderen van ruim 40.000 indivi
duen van verschillenden leeftijd ten dienst^
stonden, welke de jagervolken van hot diluvi
ale löschtjjdperk opgehoopt hadden bij Solu-
tré in het Rhönedal
Door deze belangrijke vondsten kan men
met zekerheid vaststellen, dat zich in den
loop van duizenden eeuwen uit een vierhoevig,
misschien wel vjjfhoevig dier ons tegenwoor
dig eenhoevig paard gevormd heeft.
Opmerking verdient het daarbij, dat toen
Amerika door Columbus ontdekt werd, het
paard, daar geheel wa3 uitgestorven en later
door de Spanjaarden daar weder is ingevoerd.
Het vaderland van het thans over allewe-
relddeelen verspreide paard moet waarschijn
lijk gezocht worden in do groote grasvlakten
van Midden-Azië. Daar leven de tarpans
in troepen van veertig, vijftig stuks bij el
kander, aangevoerd door een of twee sterke
hengsten, door welke vaak een hevige strijd
gevoerd wordt over de heerschappij. Wordt
zoo'n troep aangevallen door verscheurende
dieren, dan plaatsen do merriën zich met de
hoofden naar buiten in een kring rondom
de veulens, de hengst staat daarvoor en allen
trachten zich door bijten en slaan met de voor -
beenen te verdedigen, opdat het roofdier zich
niet vastklemme op den rug en hen weerloos
maakt.
Grenzende aan do steppen van Midden-Azië
vindt men de pteppen van Turkestan, van
de Kirgizen en van Zuid-oosteljjk Rusland ten
noorden van de Kaspische zee en de Krim,
waar de paarden, hoogstwaarschijnlijk nauw
verwant aan de Tarpans, wel bepaalde)
eigenaars hebben, maar in half wildon toe-
d in die uitgestrekte grasvelden ronddwa
len en .gewoonlijk des avonds naar hunne
eigenaars terugkeeren of terug gedreven wor-
om drinken to ontvangen en zich te
laten melken. Bij zoodanige kudden verzame-
de merriën zich bij troepjes om één
hengst; komen die hengsten te «licht in elkan
ders nabijheid, dan ontstaat er doorgaans een
bittere strijd, waarbij de kampioenen op de ach-
terbeenen op elkander afkomen, elkander bijten
slaan totdat de minst sterke of minst geluk
kige voor goed blijft liggen of het hazenpad
kiest.
Wenscht men uit deze kudden paarden voor
rijdier af te richten, dan tracht men ze
te vangen met een strik; heeft men ze in zijn
macht, dan worden drie boenen saam gabonden,
zoodanig, dat de dieren wol kunnen stappen
en zich voortbewegen, maar zich niet ver ver-
Paleontologie kennis van uit
gestorven (voorwereldlijke diersoorten); pale
ontoloog de geleerde, die zich met de
studie daarvan bezighoudt; foaailiën =op-
gravingen uit de voorwereld; voorwereld
de aarde met hetgeen zich daarop bevond,
waarvan de kennis niet tot ons gebracht is
door gelijktijdig levende menschen, 't Zij bij
overlevering of door teboeksteUing.
Dr. L. Reinhaxdt. Het teven op aarde.
en hoewel de twee eerste jaren van een open
bare school niet erg prettig waren, voerde
zijn talentvolle sport hem ongeschonden door
de rest van zijn schooldagen heen.
„Er zit wol iets goeds in Barkshire",
een onderwijzer tot het schoolhoofd.
„Maar hij ia bedorven door het succes. Een
jaar aan de universiteit zal hom wel toeren,
dat hij niet het zout der aarde is, en zal
wel wat van die inbeelding uit hem jagen."
Maar de Nemesis die op den loer lag om
Montagu een kastijding too te dienen, zou hem
niet zoo spoedig inhalen. Hij ging naar Oxford
als een kwast, maar met een ruim zakgeld
en een sport-repntatie een combinatie van
deugden, die hem onaantastbaar maakten. Hij
was gehuisvest in een klein college, en nam
spoedig een plaats in als leider. Hij speelde
regelmatig als middenman in het voetbal
elftal, won de mijl-hardloopen voor nieuwe
lingen in een slecht jaar in rjjf minuten of
zoo iets, en wist een plaats te veroveren In
het "college-cricket elftal
Als men hem vroeg naar het beroep dat
hij zou kiezen, antwoordde hjj luchtig: „Och,
rechten natuurlijk, net als vader, weet u",
daarbij n*®* opzet latende uitkomen, dat hg
zóón waa van Talfourd Barkshire, den
beroemden advokaat. Maar zelfs toen waren
enkele jongelui wijs boven hun jaren
die twijfelden, dia niet zoo dadelijk bereid
waren dan hso» Bantagu Bark store als spurts-
wijderen. Om hen te drillen gespt men bun
een gordel om 'tlgf, die den daarachter op
het ongezadelde paard zittenden berijder dient
om zich te kunnen vasthouden, ten einde bjj
den snellen rit' niet afgeworptm te worden
daarna worden de strikken losgemaakt, een
ander ruiter, op een goed rijpaard gereten,
jaagt het wilde paard met zweepslagen onaf
gebroken voort, zoodat bet geen tgd krijgt
om te steigeren. De ruiter zelf doet niets,
vóór het onophoudelijk aangedreven paard
moede wordt; dan begint hij te werken met
den teugel, dien men het paard m gebonden
toestand heeft aangelegd. Des avonds tehuis
gekomen wordt het paard weder gekluisterd
en den volgenden dag wordt dezelfde oefe
ning herhaald, met dit verschil, dat men hot
paard reeds een zadel oplegt. Het dier ont
vangt daarbij een zeer matig rantsoen eten en
't gevolg dezer zweep- en hongermetbode is,
dat de paarden in minder dan óón week vol
komen getemd zijn.
Eene soortgelijke wijze van dresseeren past
men toe bij de paarden in dq groot» grasvlak
ten van de Rio de la Plata, de zoogenaamde
Pampa's. Deze paarden, bekend onder den
naam van Mustangs, zijn oorspronkelijk geen
wilde paarden, maar verwilderde.
Toen de Spanjaarden in 1537 genoodzaakt
waren Buenos-Ayxes aan de Zilverrivier te
ontruimen, bleven daar vele paarden achter,
die in do uitgestrekte grasvelden snel ver
meerderden, zoodat ze een vijftigtal jaren later
reeds in groote troepen in de Pampa's rond
dwaalden.
Wanneer een bewoner der Pampa's zich van
zoo'n paard wil meester maken, tracht hg
er eenige binnen een gemaakte omheining te
drijven, op soortgelijke wjze als men handelt
bij de olifanten op Geylon. Slaagt hij daarin,
dan tracht bij een der paarden zoo dicht te
naderen, dat hij het een lang touw, voor;
van een looden knop om de voorbeenen
slingeren. Gelukt hem dit, dan snelt hij naar
't gevallen paard, verbindt de beide voorbee
nen door een leeren riem met een achter
been, plaatst zich daarna op den nek van
't paard en bindt het een stevigen leeren toom
om de onderkaak. Is <üt geschied, dan wordt
het buiten de omheining gebracht en gezadeld,
terwijl de lazzo om de voorbeenen vervangen
wordt door een strik.
Daarna werpt de Gaucho, dit is de naam
van den bewoner der Pampa's, zich in 'tza-
laat den strik om de voorbeenen los, en
het paard, daarvan bevrijd, vliegt als een pjjl
uit een boog do vlakte in, steigert, werpt
zich achterover, maar de ruiter is op alles
bedacht: hij kent het juiste oogenblik om af
te springen; staat het paard op, dan zit
hij ook weer in 't zadel en de rit wordt
tgezet, totdat het dier het van vermoeid
heid moet opgeven. Na één zoo'n rit is het
dier getemd; dan volgt de dressuur en wat
deze Gaucho's, zoowel als de Tartaren uit de
Russische steppen en de niet minder bekende
Kozakken hunne paarden doen verrichten en
wat zij zelf daarmede ten uitvoer brengen,
grenst aan het ongelooflijke.
Men acnt bijvoorbeeld in Zuid-Amerika, waar
intusschen alleen hengsten als rijpaarden wor-
gebruikt, geen paard behoorlijk afgericht,
tenzij het in den snelsten gang plotseling op
een kleine plek, bijvoorbeeld een uitgesprei-
mantel, tot staan gebracht kan worden.
Darwin, aan wien wij het bovenstaande ont
kenen, zegt van die dressuur't Is of do
Gaucho een deel van het paard uitmaakt. De
en plutocraat te aanvaarden naar zijn
u schatting. Wanneer die jongelui 's avonds
31 zaten hg hun port, krulden hun lip-1
pen minachtend om bij do vermelding van
zijn naam. „Lieve hemel! die vent is een
ingebeelde gladde pochhans. Hij beoft zijn
weetje heel goed maar hg is zoo onvordrage-
Ijjk pedant 1" Waarop dan gewoonlijk als ant
woord kwam„Let eens op, dat die Mon
tagu de Heerlijke niets noodig heeft dan een
flinke, rake klap in zijn gezicht, een slag die
door die olifantshuid van hem heen dringt."
"aar die meeningen werden gefluisterd door
ionen van weinig beteekenis, zonder macht
of invloed in het college. Do anderen waren
bereid hem te erkennen, zgn wgn op ta drin
ken, zijn diners te eten, en hem een aardigen
sportman te noemen. Zoodat het gebeurde, dat
Montagu den rijpen leeftijd van twee en twintig
jaar bereikte zonder tegenspoed, dikhuidig,
en verlangend nieuwe werelden te veroveren.
Op een prachtïgen maanavond Lu Juli, eon
weck na het eind van zgn laakten studie-tijd
te Oxford, zat Montagu aan een van de tafel
tjes op het terras van het Schweizerhof te
Grindelmatt. Vol gdelheid op zijn knap uiter
lijk voelde bjj zich dien avond een opmerke
lijke verschijning, toen hjj daar in onberispe
lijk avond-kostuum, met onberispelijk gestrik-
ten dos, onberispelijk gescheiden haar, een
glaasje Benedictine zat te drinken temidden
fabel der Centauren wordt door hem ver
wezenlijkt.
(W.irdt «omMJ
Gen tauren
half men8ch, half paard. Zij werden gedood door
Herakles (lleróul©3). De laatste, Chiron, stierf
aan een verwonding door eon giftigen pjjL
0NTWERP-TAR1EFWET.
In verband met dit ontwerp besloot de
Kamer van Koophandel en Fabrieken te Gro
ningeu aan den Minister van Financiën een
brief te richten.
Zjj was van meening dat de voorbereiding
van 't werk niet voldoende is geweest.
De regeering schijnt thans de noodzakelijk
heid van deskundige voorlichting niet te heb
ben ingezien; wellicht heeft daarbij «ieover
weging gegolden, dat het nu ingediende w
ontwerp zich in groote trekken aansluit bg
het ontwerp-Harte, waarover indertg'd het
voelen dor Kamera van Koophandel en Fa
brieken werd ingewonnen. Mocht dit de re.
zijn, dat thans Diet opnieuw het advies dier
officieela organen is gevraagd, dan wijst de
Groninger Kamer er op: le. dat tusscben de
indiening van het wetsontwerp-Harte en het
thans voorliggende een tgdruimto ligt van ette
lijke jaren, lang genoeg om allicht wijziging
te brengen in het inzicht «Ier beoordeelaars;
2o. dat het wetsontwerp dezer regeering op
zeer belangrijke punten afwijkt van dat barer
voorgangster in hot bewind.
Met het oog op de groote belangen, die het
hier geldt, en in do overtuiging, dat iedere
tariefwet, onverschillig in welke richting zjj
zich beweegt, technisch zoo eenvoudig, billijk
en doeltreffend mogelijk behoort te zgn, ver
zoekt de Kamer den minister, het daarheen te
willen leiden, dat niet tot behandeling van
de ontweip-tariefwet wordt overgegaan dan na
dat daarov<jr is ingewonnen het advies der
vertegenwoordiging van handel en nijverheid.
BENOEMINGEN, ENZ,
Bij kon. botloit
is benoemd tot tjjdeljjk adj.-commissaris der
loodsen te IJmuiden de heer G. Bakker, 1ste
stuurman der koopvaardij
zijn benoemd tot ontvanger der registratie
voor de gerechtelijk© akten en der domeinen
te 's-Hertogenbosch G. J. Piccardt, thans te
Sneek, en tot ontvanger der registratie en
domeinen te Den Helder E. Wessels Boer,
thans ontvanger te Terborg;
is K. N. Zur Mühlen Jr., essaieur van den
waarborg en do belasting der gouden en zil
veren werken te Alkmaar, benoemd tot es
saieur bg dat dienstvak to Arnhem; en
is benoemd tot technisch ambtenaar bij
den Centralen Gezondheidsraad W. P. Smit,
technoloog.
- Voor de betrekking van onderwijzer aan
school I alhier hebben zich 13 sollicitanten
Blijkens het jaarverslag over 1910 van
de plaatselijke commissie van toezicht op de
scholen voor lag :r onderwijs alhier werkten
de schoolspaarl.anken weer gunstig.
Het saldo op de scholen Bj., I en K (onver-
mogenden) bedroeg f 1585.895 en dat der
scholen A en C (minvermogenden) f 2905.465,
van de vroolgko cosmopolitische menigte.
Daarbij gevoegd de nieuwheid van Zwitserland
en hot romantische van de met sneeuw be
dekte bergen, «iie wit glansden in het zachte
licht van de onzichtbare maan, was hij in
de boste stemming ten opzichte van zichzelf
en do heela wereld. Hij had een kennis uit
Oxford aangetroffen, een bergbeklimmer die
de bergen overstak naar Italië met zgn heele
bagage in een „rücksack" en Montagu de
Heerlijke verwaardigde zich om aan dezen
in een simpel reispakje gekleed en metgezel
zijn eerste indrukken van Zwitserland mee te
deolen in gezwollen woorden.
Het uitstekende strijkorkest deed met «le
smeltende tonen van „La Bohème" het ge-
praal verstommen, en gaf aan Montagu gele
genheid het gezelschap aan de an<iere tafel
tjes in oogenschouw te nemen. Zware Duit-
sclie vrouwen, elegante Fran paisos, levendige
Wienerinnen, verduivelde aardige vrouwen
toch", en daar door heen gesprenkelde
enkele Amerikaanschen en Engalschen. Twee
meisjes, blijkbaar Engolscho dames, en
aan een tafeltje naast Montagu gezeten
en, trokken zijn rondzwervenden blik,
want waa het niet duidelijk dat ze getroffen
waren door bet uiterlijk en misschien ook
door het schitterend gesprek van hun land
genoot? Montagu keek nog eens.
Zo waren ook eob.r tweeden blik waard
dó jongste éoor sfikcöófi vroolgk, jong
terwg'f dit rn 1909 respectievelijk f 1561,10*
en f 3480.635 was.
Hot getal leerlingen dor openbare schoten
bedroeg 908 mannelijke en 849 vrouwelijke,
dat dof bijzondere 548 mannelgko an 500'
vrouwelijke.
Vereerende getuigschriften van goed vol
brachten 4eerlgd worden uitgereikt op schoof
A aan 11 jongens en 23 meisjes, op school
Bl aan 9 jongens en 10 meisjes, op school C'
aan 14 jongens en 15 moiBjes, op school ft'
aan 10 meisjes, op schooi I aan 11 jongend-
en 17 meisjes, op school J aan 16 jongen®
en 11 meisjes en op school K aan 17 j<?ngejié'
en 14 meisjes.
Do cursus 1909/10 van het herhalingsandflr-
wjjB eindigde met 87 teerlingen, n.ml. 85 joa-
gena en 52 meisjes.
Aan alle leerlingen dot 3 klaseen kon het ge
tuigschrift, bedoeld in art. 13 der verordening,
worden uitgereikt. Wegens getrouw schoolbe
zoek ontvingen 17 jongens en 45 meisje» een
belooning.
~ij de uischrg'ving van leerling*» voor
den cursus 1910/11 op 20 en 21 Augustus
1910 meldden zich voor de eerste maal als
leerling aan 24 jongens en 32 meisjeslater
kwamen daar nog 5 jongens en 4 meisjes bjjy
Van Iden vorige® cursus vroegen wederom'
plaatsing 23 jongens en 34 meisjes.
"jj het begin der leasen op Vrijdag 2
September beliep het aantal leerling*» der
verschillende klassen 44 jongens en 66 meis
jes. Op 31 December 1910 bedroeg dit 42
jongens en 67 meisjes.
De lessen in boeklioiwten werden op 31
December 1910 gevolgd door 7 leerlingen dor
2e en 2 leerlingen der 3e klasse.
Gedrag, vljjt, vorderingen en schoolverzuim
der leerlingen gaven over het algemeen reden
tot tevredenliei«L
Vrfidag werden voor de akte-ex a-
mens in Zeeland geëxaminoerd 8 Dvaane-
ljjke oandidaten.
Afgewsien werden 2 candidaten.
Geslaagd sjja deheersn: P. J. Bom, Tereeke
H. van Loon, TholonH. J. Tolhoek, 's Heer-
ArendsterkeA. C Mejjll, Oad-Vossemeet
J. Waverjjr, Krainingen en A. P. Bil, St.
Maartensdijk.
- De gemeenteraad van St. Philips-
land verleende Vrijdag tegen 1 Juli a.s. eer
vol ontslag aan mej. Kannomans, onderwijzeres
aan de openbare lagere school aliiaar, wa
gens haar benoeming in geljjkö betrekking ta
Hooge Zwaluwe.
Feeënmacht.
Men schrijft ons uit Vlisaingen:
„Feeënmacht" is de titel van een operette,
«loor do dames-zangvereeniging „Polyhymnia",
directeur do heer G. B. Dommisse, op zeer
verdienstelijke wgze Vrijdagavond in het „Con
certgebouw" opgevoerd. Er wordt in verhaald
van eoi herderinnetje en een herder, die elkaar
trouw hebben gezworen. Doch een vrouw, do
Koningin der feeën, weet Edzard, den her-
aan zich te binden en hem zijn vroe
gere liefde te doen vergeten. Gerda, het her
derinnetje, gaat hem zoeken, ondanks de po
gingen, in 't werk geBteld door haar moeder
haar vriendinnen, die trachten haar van
dit Vèomemei 'f te doen zien.
dametje, met een schalksch wipneusje, én
blauwe dansende 00gen, dat koffie uit een
tunbier dronk, terwijl haar gezellin, een
knappe vrouw, ook nog jong, wat moederlijk
en duona-achtig in haar uiterlijk was. Het
was iook werkelijk waar dat Montagu „In
druk had gemaakt", toen hij m volle heer
lijkheid mot de schuif'1"-; van do verandah
stapte, en na eenig uvotte, ca na door zgn
monocle rondgekeken te lu bben, tusschen de
volle tafeltjes door stapte naar dat naast het*
hunne.
„Heit Hot Maak plaatsI Do keizerlgkfi
Caesar nadert!" fluisterde het meisje met de
dansende 00gen. ..Marian, daar komt'een van
je typische Éngvische pedante vlegels!"
- „SU Nancy, akelig kindl Hij komt hier
heen 1" waarschuwde de andere, «m daarna
werd hun aandacht afgeleid doordat het or-
■St begon te spelen.
Eerst toen na het :ide der „Bohème"
het applaus was weggestorven, gaf Montagu,
geholpen misschien door nog een glaasje
Benedictine, uiting aan zgn gevoelens:
„Verduiveld aardig Blukt Heb het van
Melbo en Caruso gehoord in Co vent Garden.
prachtig stelletje zangvogels, die twee,
hé?"
„Aio ik nog langer binnen zgn gehooi
Wijf, schreeuw ik of gooi Ik rots naar zgn
hoofd I" fluisterde Nanoy, met «ten eijblik naa*
Moritagn, dié daarin bj) vergissing oén blik