MIDDEUBURGSCHE COURANT. k TWEEDE BLAD VAN DE Maandag 10 April. Middelburg 8 April. *£andbouu)kromek FEUILLETON. N> 85. 154° Jaargang. 1911. TAS OHtaM TA3TB5 U1DEWUI1E. Schadelijke dieren. 1. Soms ziet men een boom, zoowel een loof- als ©en fruitboom, die jaren lang zeer gezond is geweest, zich goed ontwikkelde en bloemen en vruchten voortbracht, plotseling gaan kwij nen. Blijft men liiorbrj een oppervlakkig waar nemer, dan blijft do oorzaak van dat kwijnen voor ons verborgenbeschouwd men den stam, vooral niet te hoog boven den grond, nauw keuriger, dan zal men daarin hier en daar gaten bemerken, die er blijkbaar in geboord of gevreten zijn en niet lang behoeft men den stam een voorwerp van waarneming te doen Zijn, of men ontdekt ook den boosdoener, een rups van 90 mM lengte, zeer dik, op den rug donker- (zwartachtig) rood, aan de buikzijde lichter en min of meer afgeplat; de kop en do rugplaten van 't voorborststuk zijn glimmend zwart. Deze rups draagt den naam van roode houtrups (cossus ligniperia F) en wordt gewoonlijk aangetroffen in appel- en pereboomen, essclien, populieren, wilgen, olmen en berken. De vlinder, die haar het aanzijn geeft, be hoort tot de nachtvlinders (uilen); het wijfje is zeer plomp van bouw, en buitengewoon be haard en verwijdert zich zelden ver van de plaats, iwaar zij de cocon verlaten heeft. In Juni on Juli legt zij met behulp barer lange logboor hare eitjes, ieder afzonderlijk, in bet hout onder de bast, waarom zij doorgaans spleten in de schors kiest, die het bereiken Tan. het spint haar gemakkelijker maken. Zoo- dra de jonge rups uit het eitje gekropen is, maakt zij gangen in het spint; grooter ge worden vreet zij zich door in het hout en maakt naarmate zjj grooter wordt haar gangen ruimer. Wanneer men bedenkt, dat zich een twintig- tot honderdtal eitjes in één boom tot rupsen kunnen ontwikkelen, dan kan men zich een voorstelling maken van de verwoes tingen, die deze dieren in een stam knunen aanrichten en die soms zoo ver gaan, dat deze bij een eenigszins hevigen wind boven den grond afgebroken wordt. Hoe lang do rups in een boom vertoeft, vóór zij verpopt, is tot heden toe nog onbe kend. De snelheid van de ontwikkeling dier Imagers schijnt in verband te staan met het hout, waarin zij zich bevinden, zoowel wat de soort als den ouderdom betreft; in ieder geval blijft de rups minstens drie jaar leven, eer zij verpopt. De cocon, waarin de pop leeft, is rood bruin; aan het einde van de punt met de ringen staan zeer fijne stekels; wanneer de pop hare ringen beweegt gaat zij vooruit; de stekeltjes achter do ringen beletten haar ach teruit te gaan. Aan het einde van haar gang .gekomen fwordt de cocon doorboord en de vlinder kruipt buiten den boom. Deze is bruingrijs, golfvormig "wit en zwart gemar merd de kop is geelwit met zwarte, ge kamde sprietenhet rnchterlijf is grijs met witte randen. f De natuurlijke vijanden van de houtrups zijh de spechten, die ze uit haar schuil plaatsen hameren, dan grijpen en eten. Zijn de boomen erg aangetast door dit schadelijk 8191. EEN VOGELGESCHIEDENIS. Naar hal Duitsch 1 van WILHELM SCHARRELMANN. 't Ging met Tante Betty, zooals 't gewoon lijk Imet veel alleenstaande, oud wordende en eenzame menschen gaat. Op een goeden dag beginnen zij een onoverkomelijk verlangen te koesteren naar een levend wezen, dat zij ver zorgen en beschermen kunnen en waarvoor zij hun gansche hart vol onbevredigde liefde mogen openen, waarlangs 't leven onverschil lig voorbijgegaan is. Wat Tante Betty betreft, weifelde zij lang. tijd, of zij tot een hond, een papagaai of tot een kat besluiten zou, totdat 't toeval haar op een dag ter hulp kwam en aan do zaak voor goed een einde maakte. Op een morgen werd er namelijk bij haar gebeld, ©n toen zij de deur opende stond er een koopman voor haar, die haar een ka- fcarievflgel te koop aanbood. Men kan be insekt, dan doet men het best ze in den winter te vellen, daar ze anders toch na korteren of langoren tijd dood^gaan. De vlin ders kan men in de maanden, Juni en Juli, even voor het opgaan der zon en na haren ondergang vangen, daar zij dan in rust op den boomstam zittende rupsen zelf moet men beletten naar buiten te komen, wanneer zij verpopt zijn, om zoo doende haar ver menigvuldiging te voorkomen. Er bestaat een middel om dit dool te be reiken, namelijk de Leineweberscho compo sitie. Volgens dr Ritsema B03 is de samen stelling daarvan |ils volgt2i/s KG slechte tabak laat men 24 uur trekken in 30 L water, dat men, bijv. in een fornuis, gelijk matig Warm houdt. Na dit extract uitgeperst te hebben voegt men daaraan een gelijke hoeveelheid runderbloed toe. Vervolgens neemt men koedrek en giet daarop zooveel kalkmelk tot men een dunne pap heeft gekregen, voegt daarbij het meng sel van runderbloed en tabaksaftreksel, roert alles goed door elkander en laat het onder herhaald omroeren, liefst op een eenigszins warme plaats, cenigo dagen gisten. Besmeert men nu de stammen der boomen met deze compositie, dan vormt zich daarom een korst, die den stam niet beschadigt, maar do pop het uitkruipen kan beletten en het wijfje in ieder geval verhindert met haar legboor tot in het spint van den stam door dringen. Vóór men tot liet gebruik van deze pap overgaat, zou men in de gaten, die men in den stam waarneemt, een vrij sterke verdun ning van phytophiline, 1 op 10 bijv., kunnen spuiten. Naar onze meening zouden do rupsen, die geraakt worden, daartegen niet bestand zjjn. Neemt men bjjtjjds geen maatregelen, dan wordt gaandeweg eene geheele beplanting door dit schadelijk insekt aangetast. De vrou lijke vlinders toch vliegen niet ver, nadat zij bevrucht zijn, en vestigen zich dus op do naaste boomen, Wjaarin zij, wanneer dit niet door do Leinewebersclie compositie belet w#dt, hare eitjes op verscheidene plaatsen inboren. Een ander middel, dat men zou kunnen aan wenden is het gebruik van rupsenljjm, een! zalf die 3 tojt 5 maanden in iedere weers gesteldheid hare kleefkracht behoudt. Men be- strijke daarmede in 't begin der maand Juni des noods reeds einde Moi, de stammen der boomen, die reeds zijn aangetast en die, welke zich in hunne nabijheid bevinden. Komen nu do vlinders op de stammen om hare eitjes daarin te leggen, dan blijven ze kleven en men kan ze gemakkelijk wegvangen. Minder nadeelig dan de voorgaande boos doener is de gele houtrups (cossus aesculi L), die een lengt© bereikt van 40 mM. Haar kleur is, zooals de naam aanwast, geel met vele zwarte puntjes, bezet met slijVe haren. De kop en het halsschild zijn donkerbruin. Even als bij de roode boutrups legt ook hier het jwijfje met behulp harer legboor eitjes niet alleen in do stammen van ongeveer de zelfde boomsoorten, maar ook in de dikke twijgen, die zij uithollen en doen afsterven,. Wij zeiden minder nadeelig, omdat men in een zelfden boom zelden meer dan één rups aantreft. Bjj dezen vlinder, die een vleugelspanning heeft van ongeveer 60 mM, Zijfn kop, rug en vleugels wit met talrijke blauwe plokken, het achterlijf is blauwzwart mot drie gegolfde en drie effen witte ringen. De eitjes worden gelegd in Augustusde rupjes, die daaruit voortkomen, vreten zich gangen in het jonge hout, overwinteren daarin, verpoppen in Mei en Juni en komen Juli, begin Augustus als volmaakte vlinders te voorschijn. De bestrijdingsmiddelen zijn dezelfde als die wij tegen, de roode houtrups opgaven. Do beide rupsen, die wij thans besproken hebben, tasten alleen het hout aan; de overige soorten, die aan onze boomen nadeel berok kenen, bepalen zich tot het wegvreten der bladeren of bederven de vruchten. Tot de eerste behooren de plakvlinder, de bastaardsatijinvlinder, de nonvlinder, de rin| rups, die alle tot do familie der spinnerd behooren, en verder do spanrupsvlinders. Wij zullen daarover in een volgend opstel een en ander mededcelen. Thans willen wij nog de aandacht vestigen op de ringelrups (gastropacha •neustria L). De vlinders zijn okergeel of donkerroodbruin, over do voor vleugels loopen twee roodbruine dwarsbanden. In Juli legt het wijfje haar talrijke eitjes om dunne takjes van vruchtboomen, eiken, popu lieren en meidoren. Die eitjes vormen te za- men een ring, als 't ware uit kraaltjes samen gesteld, die, overtrokken met een lijmachtige stof, niets te lijden hebben van eenige weers gesteldheid. Als de knoppen der boomen be ginnen te zwellen, komen do rupsjes, vaak ten getale van meer dan honderd, voor den dag en leven een tijd lang by elkaar; daarna ver spreiden zij zich en doen veel kwaad door dien zij de ontluikende knoppen uitvreten. Later verspreidei zij zich over grootero afstanden, spinnen m - hare draden een paar bladeren aan elkander en verpoppen daarlusschen. Bjj het snoeien van appels- en pereboomen in kleine vormen vallen de ringen dadelijk in 't oog; men neemt die weg en verbrandt ze. Zijn de rupsen uitgekomen, dan komen de jonge diertjes eenige weken tegen den avond nog bij elkander, wat ook de oudere nog doen bij regenachtig weder. Aangezien zij zich meest al verzamelen daar. waar twee of meer tak ken een mik vormen, kan men zo bjj niet te hooge boomen gemakkelijk waarnemen en vangen. Bij hooge boomen kan daarvan geen sprake zjjn. Wordt vervolgd.) Polderbestuur Tan Walcheren. Vergadering van heden, Zaterdag, morgen ten 11 uur. Voorzitter de heer II. P. den Bouwmeester Tegenwootrdig 4 iladen en 16 commissarissen Afwezig de heeren Gerlach van St. Joos- land met en J. A. Zip zonder kennisgeving. De [notulen van het verhandelde in do vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Verslag over 1910. Overgelegd wordt het verslag van het dage- lijksch bestuur omtrent den toestand der pol ders in, 1910. Daaraan is het volgende ontleend Verschillende stormen, waarvan de meeste (eenige dagen aanhielden en die gepaard gingen met vrij hooge vloeden, beschadigden do dui nen en de verdedigingswerken. Do herstelling der schaden ging, door de algemeen ongun stige weersgesteldheid, dikwijls met groote moeilijkheden gepaard. Het aantal dagen van voldoende lage zeestanden en kalm water, noodig voor het herstellen der beschadigin gen, Was betrekkelijk gering, zoodat veelal, niettegenstaande (alle inspanning, de herstel- fingen veel tijd vorderden en uitbreiding der reeds gedeeltelijk herstelde schade niet kon voorkomen worden. grijpen, dat de handelaar den vogel hemel hoog pree3. Hij verzekerde, dat hij mooier zong dan een nachtegaal, en als de juffrouw nog aan de waarheid van zjjn woorden twij felde, dan mocht zij gerust den vogel even op proef hebben in de kamer zou 't diertje zeker onmiddellijk gaan zingen. Tante Betty, die dadelijk met de grootste belangstelling den, in oen nauw Ilarzer kooitje opgesloten vogel beschouwd had, was zonder meer er al van overtuigd, dat zjj in Mannio een van de uitstékende zangers van zijn soort voor zich had. Hoe vrooljjk sprong 't diertje van 't eene stokje op 't andere, hoe •erstandig en levendig keek 't uit zijn kleine, zwarte oogen. In elk geval had Tante Betty er niets tegen, dat de vogel, op haar tafel in de Woonkamer neergezet, een proef van zijn kunst 'af jzou leggen. Maar Mannie was koppiger dan den hande laar, die steeds opnieuw den vogel door zacht gefluister tot zingen trachtte aan to zetten. Hij zweeg hardnekkig, sprong van 't eene stokje op 't andere en antwoordde slechts door een lang aangehouden onophoudelijk her haald SjPiep-piep I". Maar in Tante Betty's hart was de ont wakende liefde voor 't diertje al zoo groot, dat zjj zich daaraan niet ergerde en slechts de bedongen, zeer hooge prijs weerhield haar nog, dadelijk toe te slaan. De koopman ver zekerde osidertusschen met veel omhaal, dat i zijn vogels altijd goed van de hand waren gegaan, dat Mannie ontegenzeggelijk do beste van al zijn broers was, maar dat hij tot nu toe, alleen omdat zulk een hooge prijs voor hem gevraagd werd, nog geen kooper gevon den had. Hij was er echter van overtuigd, dat hij hem binnen korten tijd zou kunnen ver koop en, zoo gauw hij slechts een liefhebber gevonden had, die kennis van zaken bezat. Als daarom de juffrouw hem liever niet hou den wilde, zou hjj er niet verder op aandrin gen, daar hij een vogel als dezen overal ge makkelijk kwijt kon raken. Na deze verstandige opmerking zou Tante Betty gewoonweg dwaas geweest zijn als zij den vogel niet kocht. Had zij er reeds niet we kenlang naar verlangd, iets levends in haar woning te hebben, dat haar die langzaam voor bijgaande uren op haar ouden dag iets drage lijker kon maken? Was 't onverwachte aan bod niet een beschikking van het lot? Denzelfden dag nog werd er een metalen kooi voor den vogel aangeschaft, die in 't nauwe, vuile, rieten kooitje onmogelijk lan ger blyven kon en die slechts hierom tot nu toe niet gezongen had, omdat hjj alle lust tot Zingen wel moest verloren hebben in dit nauwe hokje, waarin de koopman hem geBtopt De kosten van herstel hebben bedragen aan de Noordwatering f 16.378.22, Oostwatering nihil, Zuidwatering f 542.40 en Westwatering t 1205.79; te zamen t 18.126.41, terwijl op de begrooting daarvoor waren uitgetrokken respectsïevclijk f 26.500, f 500, f 500 en f 1000, te zamen f 28.500. De stormschade aan de Noordwatering bleef ruim f 10-000 beneden de raming. Dit moet voor een belangrijk deel toegeschreven wor den aan de vernieuwing der steenglooiing tus- schen de dijkpalen 25 en 29 als buitengewoon werk tot stand gekomen. Vergelijkt men de oppervlakten glooiing in bazalt en Doornik- sche steen, die tusschen genoemde dijkpalen in stormschade zijn hersteld in 1909 en 1910, dan blijkt dat die oppervlakten, niettegenstaan de de voorjaarsstormen nog over de niet ver nieuwde glooiing heengingen, in het verslag jaar 3229 M2 bazal (glooiing en 4243 Ms Door- niksclie glooiing minder hebben bedragen dan in 1909. Op den ochtend van den 29sten Januari had bij kalme zee en zuidelijken wind eene oever- afschuiving plaats aan den Westkapelschen dijk, even benoorden do oude steenbestorting bij paalhoofd 4, tusschen de dykpalen 4 en 5, waarbij de steunrij aan den voet van den dijk wegviel over eene lengte van 87 M. en de steengiooiing daarboven over verschillende breedten tot 16 A 17 M. toe. In de steunrjj bleek jia peiling de maximum-verdieping 3 M. te bedragen. De afschuiving is ontstaan door uitkolking van den vooroever van den zeedijk benoorden de bovengenoemde steen- bestoftjng. Met den meesten spoed werden maatregelen genomen om verlies van steenglooiing en grond zooveel mogelijk te beperken. Door het stor ten van zakken zand en van voorradige oudo steen, die van verschillende plaatsen van den voet van den dijk werd opgehaald, door het inheien van paalrijen en ten slotte door het aanbrengen van riet- en rijsbeslag gelukte het den uitslag van grond tot staan te brengen. Tot bescherming van den vooroever van den zeedijk tegen verdere uitschuring en tot steun van het werk boven laagwater, werden onmid dellijk na de ramp, belangrijke hoeveelheden bazalt en Doorniksche stortsteen besteld, zoo dat reeds den 5den Februari een lading bazalt ter plaatse was en gestort werd. De volgen de ladingen konden echter door ongunstig weder eerst den 2den Maart volgen. De vol gende dagen werd de aanvoer van steen met kracht voortgezet, zoodat op 26 Maart gestort waren 2512 scheepston hazalt van 50 tot 200 K.G., 2060 scheepston Doorniksche steen van 50 tot 300 K.G. en 701 scheepston Doornik sche steen van 300 tot 500 K.G. Met deze bestortingen was echter nog geen voldoende waarborg voor de bevestiging van den onderzeeschen oever verkregen en werd het noodig geoordeeld nog 5000 scheepston steen bij te storten ten einde een onder be hoorlijk talud slaanden voet tot steun van den dijk te verkrijgen. De kosten van de werken hebben bedragen voor de eerste noodvoorzieningen f 6659.59, voor de steenbestortingen f 34.069.33® en voor de nieuwe steengiooiing f 8943.03®, te zamen f 49.671.96. De nieuwe steenglooiing beeft zich zeer goed gehoudenzetting van beteekenis, die in verband met de niet onaanzienlijke klei- vulling, die was aangebracht, wel gevreesd werd, is niet voorgekomen. Ook de toestand van de bestorting langs den vooroever was, blijkens opname in December verricht, be vredigend. Op 2 Januari 1910 bedroegen de schulden had, van nauwelijks een handbreedte. Tante Betty nam de nieuwe zorgen van haar verplogingswerk uiterst nauwgezet waar. Zjj zorgde voor schoon zand op den bodem van de kooi, voor miereneieren en rupsen, voor frisch water en voor do een of andere snoe perij en als de vogel niet zoo eigenzinnig was geweest, zou hij eigenlijk alle reden gehad hebben, zich eens te laten hooren. Maar de eene dag na den andere verliep en de vogel zong net zoo min als op den eer sten dag. Maar desondanks had hjj zich al diep in Tante Betty's hart een plaatsje ver overd, die tegen hem sprak als tegen een kind. en die zjjn eentonig „piep, piep 1" als ant woord op haar vele, voor een vogelverstand soms echt ingewikkelde vragen, met die ze kere verstandhouding aanhoorde, die haar oor sprong slechts vindt in de liefde. Zoo wachtte Tante Betty geduldig van den eonen dag op den anderen, ervan overtuigd, dat zij op een goeden morgen bjj 't binnen komen van de kamer wel eens met jubelend gezang door hem ontvangen zou worden. Toen echter weken verliepen zonder dat de groote gebeurtenis voorviel, begon zij onrus tig te worden, en ging zij bij autoriteiten raad vragen, wat zij moest doen om den vogel aan 't zingen te brengen. De éen ried haar aan. papaver-poeder te gebruiken, een ander ge der polders f 393.200 A 4 o/0' rente, f234.000 A 3i/a o/d en f 190.000 A 4 o/0 rente. De byzondere hooge waterstanden, die reeds begin December 1909 waren ingetregen, biel den tot einde Februari 1910 aan. Hoewel dag en nacht gesueerd werd, wanneer het getij het toeliet, konden toch de sluizen te Vlis- singen en Veere de waterstanden in den bol der jbewesten het kanaal door Walcheren, niet op een normaal wintorpoil houden. Do ongunstige toestand in het najaar van 1909 en het voorjaar van 1910 heeft het reeds vroeger geopperde en trouwens voor de hand liggende denkbeeld van het stichten van be malingswerktuigen weer op den voorgrond ge bracht. Uit beschouwingen, door het dag. be stuur gehouden naar aanleiding van de polder waterstanden, is het duidelijk dat daardoor alleen dan belangrijk effect zou verkregen worden indien de gelegenheid tot afvoer en draineering van het land zeer aanzienlijk werd uitgebreid door het graven van veel nieuwe en de verruiming der bestaande waterleidin gen, Zoodat de kosten zeer aanzienlijk zou den .worden. Vervolgens wordt dc Poldorbegrooting >or den dienst 1911 overgelegd. Zij is als volgt geraamd Ontvangsten. Hfdst. I, inkomsten wegens vroegere dien sten, nihil. Ilfdst. II, inkomsten van bezittingen, f 3808.53®. Hfdst. III, belastingen en heffingen, f 225.252.43 (gewoon dijkgeschot ad f 14 per H. A. schotbaar on f 5.80 per H. A. vrijland f 224.675.25, afwateringsgelden f 577.18). Ilfdst. IV, inkomsten van verschillenden aard, f 103.981.22. Hfdst. V, inkomsten der straat en zandwe gen, f 12.400. Hfdst. .VI, buitengewone inkomsten, 154.500 (50.000 voor geldleening ter voorziening in gebrek aan kasgeld en f 100.000 geldleening ter voorziening in de kosten van nieuwe wer ken aan do Noordwatering.) Het totaal der inkomsten is f 499.942.18®. Ui tga ven. Hfdst. I, nadeelige sloten van vorige jaren f 24.364.57 (waaronder vermoedelijk nadeelig slot der rekening over 1910 20.000). Hfdst. II, bestuur van den polder, f 12.116.75. Hfdst. III, onderhoud van 's polders zee- weringen en waterleidingen, f 217.985 (kosten der gewone werken Noordwalering f 53.960, Oostwatering f 8300, Zuidwatering f 10.500, Westwatering f 13.240; kosten van buitenge» wone werken aan do Noordwatering f 100.000 J herstel van stormschaden f 20.000, aan de Noordwatering f 18.500, Oostwatering f 250, Zuidwatering f 250 en Westwatering f 1000), Hfdst. IV, kosten van straat- en zandwegen, f 12.400. (Voorgesteld wordt om de jaarwedde van den ingenieur van f 300 op f 500 te bren gen. Door de bijvoeging der wegen Biggekerke Meliskerke en MelislcerkeZoutelande komt het 't dagelijsch bestuur gowenscht voor deze jaar wedde op het maximum te brongen). Hfdst. V, polderschulden, f 123.118 (renten f 34.118, aflossingen f 89.000). Hfdst. VI, geldbelegging, f 104.225. Hfdst. VII, grond- en andere lasten, f 1167.73®. Hfdst. VIII, pensioenen, f 2483.33. Hfdst. IX, uitgaven van verschillenden aard, f 1640. Hfdst. X, onvoorziene behoeften, f 441.8CT. Het totaal der uitgaven is f 499.942.18®. De commissie belast met het voorloopig on- zuiverd raapzaad, een derde meende, dat 't wel aan 't water kon liggen, en gaf haar den raad, den vogel verwarmd water te drin ken te geven, een vierde oordeelde, dat zij in sectenpoeder moest gebruiken en een vijfde eindelijk vreesde dat de vogel wel eens to slecht gevoed kon zjjn en beval haar aan, hem beschuit to geven en stukjes ei. 't Laatste scheen 't meest overeen te ko men met de rneening van de bezorgde Tante Bolly en zjj zorgde dadelijk dat Mannie's spjjs- lijst dientengevolge uitgebreid werd. 't Nieuw© kracht- en meslvoeder deed dan ook gauw zijn uitwerking gevoelen. Nu juist niet hierdoor, dat de vogel Tante Betty op een morgen verraste met zjjn hel der klinkend, jubelend gezang, waarover de vogelkoopman zoo verrukt was geweest, neen, do verrassing, die hij haar bereidde, was een werkelijke verrassing: op een morgen lag op bodem van 't kooitje zoo proper in zjjn onschuldig witte kleed een ei! Allo twijfel aan Mannie's geslacht en zjjn kundigheden als zanger was daardoor, plot seling, op een gruwelijke manier, opgehe- Maar men zou jokken, als men zon willen beweren, Tante Betty's liefde voor 'tdier tje, web. ardnekkig slilzwjjgen op eens voor goed verklaard was, daardoor in 't minste ver minderde. Zjj verpieegdo 't ook in 't vervolg

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1911 | | pagina 5