MIDDEUBURGSCHE COURANT.
k
TWEEDE BLAD VAN DE
Maandag 10 April.
Middelburg 8 April.
*£andbouu)kromek
FEUILLETON.
N> 85. 154° Jaargang.
1911.
TAS OHtaM TA3TB5 U1DEWUI1E.
Schadelijke dieren.
1.
Soms ziet men een boom, zoowel een loof-
als ©en fruitboom, die jaren lang zeer gezond
is geweest, zich goed ontwikkelde en bloemen
en vruchten voortbracht, plotseling gaan kwij
nen. Blijft men liiorbrj een oppervlakkig waar
nemer, dan blijft do oorzaak van dat kwijnen
voor ons verborgenbeschouwd men den stam,
vooral niet te hoog boven den grond, nauw
keuriger, dan zal men daarin hier en daar
gaten bemerken, die er blijkbaar in geboord
of gevreten zijn en niet lang behoeft men den
stam een voorwerp van waarneming te doen
Zijn, of men ontdekt ook den boosdoener,
een rups van 90 mM lengte, zeer dik, op
den rug donker- (zwartachtig) rood, aan de
buikzijde lichter en min of meer afgeplat; de
kop en do rugplaten van 't voorborststuk zijn
glimmend zwart. Deze rups draagt den naam
van roode houtrups (cossus ligniperia F) en
wordt gewoonlijk aangetroffen in appel- en
pereboomen, essclien, populieren, wilgen, olmen
en berken.
De vlinder, die haar het aanzijn geeft, be
hoort tot de nachtvlinders (uilen); het wijfje is
zeer plomp van bouw, en buitengewoon be
haard en verwijdert zich zelden ver van de
plaats, iwaar zij de cocon verlaten heeft. In
Juni on Juli legt zij met behulp barer lange
logboor hare eitjes, ieder afzonderlijk, in bet
hout onder de bast, waarom zij doorgaans
spleten in de schors kiest, die het bereiken
Tan. het spint haar gemakkelijker maken. Zoo-
dra de jonge rups uit het eitje gekropen is,
maakt zij gangen in het spint; grooter ge
worden vreet zij zich door in het hout en
maakt naarmate zjj grooter wordt haar gangen
ruimer. Wanneer men bedenkt, dat zich een
twintig- tot honderdtal eitjes in één boom
tot rupsen kunnen ontwikkelen, dan kan men
zich een voorstelling maken van de verwoes
tingen, die deze dieren in een stam knunen
aanrichten en die soms zoo ver gaan, dat
deze bij een eenigszins hevigen wind boven
den grond afgebroken wordt.
Hoe lang do rups in een boom vertoeft,
vóór zij verpopt, is tot heden toe nog onbe
kend. De snelheid van de ontwikkeling dier
Imagers schijnt in verband te staan met het
hout, waarin zij zich bevinden, zoowel wat de
soort als den ouderdom betreft; in ieder geval
blijft de rups minstens drie jaar leven, eer
zij verpopt.
De cocon, waarin de pop leeft, is rood
bruin; aan het einde van de punt met de
ringen staan zeer fijne stekels; wanneer de
pop hare ringen beweegt gaat zij vooruit; de
stekeltjes achter do ringen beletten haar ach
teruit te gaan. Aan het einde van haar gang
.gekomen fwordt de cocon doorboord en de
vlinder kruipt buiten den boom. Deze is
bruingrijs, golfvormig "wit en zwart gemar
merd de kop is geelwit met zwarte, ge
kamde sprietenhet rnchterlijf is grijs met
witte randen. f
De natuurlijke vijanden van de houtrups
zijh de spechten, die ze uit haar schuil
plaatsen hameren, dan grijpen en eten. Zijn
de boomen erg aangetast door dit schadelijk
8191.
EEN VOGELGESCHIEDENIS.
Naar hal Duitsch
1 van
WILHELM SCHARRELMANN.
't Ging met Tante Betty, zooals 't gewoon
lijk Imet veel alleenstaande, oud wordende en
eenzame menschen gaat. Op een goeden dag
beginnen zij een onoverkomelijk verlangen te
koesteren naar een levend wezen, dat zij ver
zorgen en beschermen kunnen en waarvoor zij
hun gansche hart vol onbevredigde liefde
mogen openen, waarlangs 't leven onverschil
lig voorbijgegaan is. Wat Tante Betty betreft,
weifelde zij lang. tijd, of zij tot een hond,
een papagaai of tot een kat besluiten zou,
totdat 't toeval haar op een dag ter hulp
kwam en aan do zaak voor goed een einde
maakte. Op een morgen werd er namelijk bij
haar gebeld, ©n toen zij de deur opende stond
er een koopman voor haar, die haar een ka-
fcarievflgel te koop aanbood. Men kan be
insekt, dan doet men het best ze in den
winter te vellen, daar ze anders toch na
korteren of langoren tijd dood^gaan. De vlin
ders kan men in de maanden, Juni en Juli,
even voor het opgaan der zon en na haren
ondergang vangen, daar zij dan in rust op
den boomstam zittende rupsen zelf moet
men beletten naar buiten te komen, wanneer
zij verpopt zijn, om zoo doende haar ver
menigvuldiging te voorkomen.
Er bestaat een middel om dit dool te be
reiken, namelijk de Leineweberscho compo
sitie. Volgens dr Ritsema B03 is de samen
stelling daarvan |ils volgt2i/s KG slechte
tabak laat men 24 uur trekken in 30 L
water, dat men, bijv. in een fornuis, gelijk
matig Warm houdt. Na dit extract uitgeperst
te hebben voegt men daaraan een gelijke
hoeveelheid runderbloed toe.
Vervolgens neemt men koedrek en giet
daarop zooveel kalkmelk tot men een dunne
pap heeft gekregen, voegt daarbij het meng
sel van runderbloed en tabaksaftreksel, roert
alles goed door elkander en laat het onder
herhaald omroeren, liefst op een eenigszins
warme plaats, cenigo dagen gisten. Besmeert
men nu de stammen der boomen met deze
compositie, dan vormt zich daarom een korst,
die den stam niet beschadigt, maar do pop
het uitkruipen kan beletten en het wijfje
in ieder geval verhindert met haar legboor
tot in het spint van den stam door
dringen.
Vóór men tot liet gebruik van deze pap
overgaat, zou men in de gaten, die men in
den stam waarneemt, een vrij sterke verdun
ning van phytophiline, 1 op 10 bijv., kunnen
spuiten. Naar onze meening zouden do rupsen,
die geraakt worden, daartegen niet bestand
zjjn.
Neemt men bjjtjjds geen maatregelen, dan
wordt gaandeweg eene geheele beplanting door
dit schadelijk insekt aangetast. De vrou
lijke vlinders toch vliegen niet ver, nadat
zij bevrucht zijn, en vestigen zich dus op do
naaste boomen, Wjaarin zij, wanneer dit niet
door do Leinewebersclie compositie belet
w#dt, hare eitjes op verscheidene plaatsen
inboren.
Een ander middel, dat men zou kunnen aan
wenden is het gebruik van rupsenljjm,
een! zalf die 3 tojt 5 maanden in iedere weers
gesteldheid hare kleefkracht behoudt. Men be-
strijke daarmede in 't begin der maand Juni
des noods reeds einde Moi, de stammen der
boomen, die reeds zijn aangetast en die, welke
zich in hunne nabijheid bevinden. Komen nu
do vlinders op de stammen om hare eitjes
daarin te leggen, dan blijven ze kleven en
men kan ze gemakkelijk wegvangen.
Minder nadeelig dan de voorgaande boos
doener is de gele houtrups (cossus aesculi
L), die een lengt© bereikt van 40 mM. Haar
kleur is, zooals de naam aanwast, geel met
vele zwarte puntjes, bezet met slijVe haren.
De kop en het halsschild zijn donkerbruin.
Even als bij de roode boutrups legt ook hier
het jwijfje met behulp harer legboor eitjes
niet alleen in do stammen van ongeveer de
zelfde boomsoorten, maar ook in de dikke
twijgen, die zij uithollen en doen afsterven,.
Wij zeiden minder nadeelig, omdat men in
een zelfden boom zelden meer dan één rups
aantreft.
Bjj dezen vlinder, die een vleugelspanning
heeft van ongeveer 60 mM, Zijfn kop, rug en
vleugels wit met talrijke blauwe plokken, het
achterlijf is blauwzwart mot drie gegolfde
en drie effen witte ringen. De eitjes worden
gelegd in Augustusde rupjes, die daaruit
voortkomen, vreten zich gangen in het jonge
hout, overwinteren daarin, verpoppen in Mei
en Juni en komen Juli, begin Augustus als
volmaakte vlinders te voorschijn.
De bestrijdingsmiddelen zijn dezelfde als die
wij tegen, de roode houtrups opgaven.
Do beide rupsen, die wij thans besproken
hebben, tasten alleen het hout aan; de overige
soorten, die aan onze boomen nadeel berok
kenen, bepalen zich tot het wegvreten der
bladeren of bederven de vruchten.
Tot de eerste behooren de plakvlinder, de
bastaardsatijinvlinder, de nonvlinder, de rin|
rups, die alle tot do familie der spinnerd
behooren, en verder do spanrupsvlinders. Wij
zullen daarover in een volgend opstel
een en ander mededcelen. Thans willen wij
nog de aandacht vestigen op de ringelrups
(gastropacha •neustria L). De vlinders zijn
okergeel of donkerroodbruin, over do voor
vleugels loopen twee roodbruine dwarsbanden.
In Juli legt het wijfje haar talrijke eitjes om
dunne takjes van vruchtboomen, eiken, popu
lieren en meidoren. Die eitjes vormen te za-
men een ring, als 't ware uit kraaltjes samen
gesteld, die, overtrokken met een lijmachtige
stof, niets te lijden hebben van eenige weers
gesteldheid. Als de knoppen der boomen be
ginnen te zwellen, komen do rupsjes, vaak ten
getale van meer dan honderd, voor den dag en
leven een tijd lang by elkaar; daarna ver
spreiden zij zich en doen veel kwaad door
dien zij de ontluikende knoppen uitvreten. Later
verspreidei zij zich over grootero afstanden,
spinnen m - hare draden een paar bladeren
aan elkander en verpoppen daarlusschen.
Bjj het snoeien van appels- en pereboomen
in kleine vormen vallen de ringen dadelijk
in 't oog; men neemt die weg en verbrandt
ze. Zijn de rupsen uitgekomen, dan komen de
jonge diertjes eenige weken tegen den avond
nog bij elkander, wat ook de oudere nog doen
bij regenachtig weder. Aangezien zij zich meest
al verzamelen daar. waar twee of meer tak
ken een mik vormen, kan men zo bjj niet
te hooge boomen gemakkelijk waarnemen en
vangen. Bij hooge boomen kan daarvan geen
sprake zjjn.
Wordt vervolgd.)
Polderbestuur Tan Walcheren.
Vergadering van heden, Zaterdag,
morgen ten 11 uur.
Voorzitter de heer II. P. den Bouwmeester
Tegenwootrdig 4 iladen en 16 commissarissen
Afwezig de heeren Gerlach van St. Joos-
land met en J. A. Zip zonder kennisgeving.
De [notulen van het verhandelde in do vorige
vergadering worden gelezen en goedgekeurd.
Verslag over 1910.
Overgelegd wordt het verslag van het dage-
lijksch bestuur omtrent den toestand der pol
ders in, 1910.
Daaraan is het volgende ontleend
Verschillende stormen, waarvan de meeste
(eenige dagen aanhielden en die gepaard gingen
met vrij hooge vloeden, beschadigden do dui
nen en de verdedigingswerken. Do herstelling
der schaden ging, door de algemeen ongun
stige weersgesteldheid, dikwijls met groote
moeilijkheden gepaard. Het aantal dagen van
voldoende lage zeestanden en kalm water,
noodig voor het herstellen der beschadigin
gen, Was betrekkelijk gering, zoodat veelal,
niettegenstaande (alle inspanning, de herstel-
fingen veel tijd vorderden en uitbreiding der
reeds gedeeltelijk herstelde schade niet kon
voorkomen worden.
grijpen, dat de handelaar den vogel hemel
hoog pree3. Hij verzekerde, dat hij mooier
zong dan een nachtegaal, en als de juffrouw
nog aan de waarheid van zjjn woorden twij
felde, dan mocht zij gerust den vogel even
op proef hebben in de kamer zou 't diertje
zeker onmiddellijk gaan zingen.
Tante Betty, die dadelijk met de grootste
belangstelling den, in oen nauw Ilarzer kooitje
opgesloten vogel beschouwd had, was zonder
meer er al van overtuigd, dat zjj in Mannio
een van de uitstékende zangers van zijn
soort voor zich had. Hoe vrooljjk sprong 't
diertje van 't eene stokje op 't andere, hoe
•erstandig en levendig keek 't uit zijn kleine,
zwarte oogen. In elk geval had Tante Betty
er niets tegen, dat de vogel, op haar tafel in
de Woonkamer neergezet, een proef van zijn
kunst 'af jzou leggen.
Maar Mannie was koppiger dan den hande
laar, die steeds opnieuw den vogel door
zacht gefluister tot zingen trachtte aan to
zetten. Hij zweeg hardnekkig, sprong van 't
eene stokje op 't andere en antwoordde slechts
door een lang aangehouden onophoudelijk her
haald SjPiep-piep I".
Maar in Tante Betty's hart was de ont
wakende liefde voor 't diertje al zoo groot,
dat zjj zich daaraan niet ergerde en slechts
de bedongen, zeer hooge prijs weerhield haar
nog, dadelijk toe te slaan. De koopman ver
zekerde osidertusschen met veel omhaal, dat i
zijn vogels altijd goed van de hand waren
gegaan, dat Mannie ontegenzeggelijk do beste
van al zijn broers was, maar dat hij tot
nu toe, alleen omdat zulk een hooge prijs voor
hem gevraagd werd, nog geen kooper gevon
den had. Hij was er echter van overtuigd, dat
hij hem binnen korten tijd zou kunnen ver
koop en, zoo gauw hij slechts een liefhebber
gevonden had, die kennis van zaken bezat.
Als daarom de juffrouw hem liever niet hou
den wilde, zou hjj er niet verder op aandrin
gen, daar hij een vogel als dezen overal ge
makkelijk kwijt kon raken.
Na deze verstandige opmerking zou Tante
Betty gewoonweg dwaas geweest zijn als zij
den vogel niet kocht. Had zij er reeds niet we
kenlang naar verlangd, iets levends in haar
woning te hebben, dat haar die langzaam voor
bijgaande uren op haar ouden dag iets drage
lijker kon maken? Was 't onverwachte aan
bod niet een beschikking van het lot?
Denzelfden dag nog werd er een metalen
kooi voor den vogel aangeschaft, die in 't
nauwe, vuile, rieten kooitje onmogelijk lan
ger blyven kon en die slechts hierom tot
nu toe niet gezongen had, omdat hjj alle lust
tot Zingen wel moest verloren hebben in dit
nauwe hokje, waarin de koopman hem geBtopt
De kosten van herstel hebben bedragen aan
de Noordwatering f 16.378.22, Oostwatering
nihil, Zuidwatering f 542.40 en Westwatering
t 1205.79; te zamen t 18.126.41, terwijl op
de begrooting daarvoor waren uitgetrokken
respectsïevclijk f 26.500, f 500, f 500 en
f 1000, te zamen f 28.500.
De stormschade aan de Noordwatering bleef
ruim f 10-000 beneden de raming. Dit moet
voor een belangrijk deel toegeschreven wor
den aan de vernieuwing der steenglooiing tus-
schen de dijkpalen 25 en 29 als buitengewoon
werk tot stand gekomen. Vergelijkt men de
oppervlakten glooiing in bazalt en Doornik-
sche steen, die tusschen genoemde dijkpalen
in stormschade zijn hersteld in 1909 en 1910,
dan blijkt dat die oppervlakten, niettegenstaan
de de voorjaarsstormen nog over de niet ver
nieuwde glooiing heengingen, in het verslag
jaar 3229 M2 bazal (glooiing en 4243 Ms Door-
niksclie glooiing minder hebben bedragen dan
in 1909.
Op den ochtend van den 29sten Januari had
bij kalme zee en zuidelijken wind eene oever-
afschuiving plaats aan den Westkapelschen
dijk, even benoorden do oude steenbestorting
bij paalhoofd 4, tusschen de dykpalen 4 en 5,
waarbij de steunrij aan den voet van den
dijk wegviel over eene lengte van 87 M. en de
steengiooiing daarboven over verschillende
breedten tot 16 A 17 M. toe. In de steunrjj
bleek jia peiling de maximum-verdieping 3
M. te bedragen. De afschuiving is ontstaan
door uitkolking van den vooroever van den
zeedijk benoorden de bovengenoemde steen-
bestoftjng.
Met den meesten spoed werden maatregelen
genomen om verlies van steenglooiing en grond
zooveel mogelijk te beperken. Door het stor
ten van zakken zand en van voorradige oudo
steen, die van verschillende plaatsen van den
voet van den dijk werd opgehaald, door het
inheien van paalrijen en ten slotte door het
aanbrengen van riet- en rijsbeslag gelukte het
den uitslag van grond tot staan te brengen.
Tot bescherming van den vooroever van den
zeedijk tegen verdere uitschuring en tot steun
van het werk boven laagwater, werden onmid
dellijk na de ramp, belangrijke hoeveelheden
bazalt en Doorniksche stortsteen besteld, zoo
dat reeds den 5den Februari een lading bazalt
ter plaatse was en gestort werd. De volgen
de ladingen konden echter door ongunstig
weder eerst den 2den Maart volgen. De vol
gende dagen werd de aanvoer van steen met
kracht voortgezet, zoodat op 26 Maart gestort
waren 2512 scheepston hazalt van 50 tot 200
K.G., 2060 scheepston Doorniksche steen van
50 tot 300 K.G. en 701 scheepston Doornik
sche steen van 300 tot 500 K.G.
Met deze bestortingen was echter nog geen
voldoende waarborg voor de bevestiging van
den onderzeeschen oever verkregen en werd
het noodig geoordeeld nog 5000 scheepston
steen bij te storten ten einde een onder be
hoorlijk talud slaanden voet tot steun van
den dijk te verkrijgen.
De kosten van de werken hebben bedragen
voor de eerste noodvoorzieningen f 6659.59,
voor de steenbestortingen f 34.069.33® en voor
de nieuwe steengiooiing f 8943.03®, te zamen
f 49.671.96.
De nieuwe steenglooiing beeft zich zeer
goed gehoudenzetting van beteekenis, die
in verband met de niet onaanzienlijke klei-
vulling, die was aangebracht, wel gevreesd
werd, is niet voorgekomen. Ook de toestand
van de bestorting langs den vooroever was,
blijkens opname in December verricht, be
vredigend.
Op 2 Januari 1910 bedroegen de schulden
had, van nauwelijks een handbreedte.
Tante Betty nam de nieuwe zorgen van haar
verplogingswerk uiterst nauwgezet waar. Zjj
zorgde voor schoon zand op den bodem van
de kooi, voor miereneieren en rupsen, voor
frisch water en voor do een of andere snoe
perij en als de vogel niet zoo eigenzinnig
was geweest, zou hij eigenlijk alle reden gehad
hebben, zich eens te laten hooren.
Maar de eene dag na den andere verliep
en de vogel zong net zoo min als op den eer
sten dag. Maar desondanks had hjj zich al
diep in Tante Betty's hart een plaatsje ver
overd, die tegen hem sprak als tegen een kind.
en die zjjn eentonig „piep, piep 1" als ant
woord op haar vele, voor een vogelverstand
soms echt ingewikkelde vragen, met die ze
kere verstandhouding aanhoorde, die haar oor
sprong slechts vindt in de liefde.
Zoo wachtte Tante Betty geduldig van den
eonen dag op den anderen, ervan overtuigd,
dat zij op een goeden morgen bjj 't binnen
komen van de kamer wel eens met jubelend
gezang door hem ontvangen zou worden.
Toen echter weken verliepen zonder dat de
groote gebeurtenis voorviel, begon zij onrus
tig te worden, en ging zij bij autoriteiten raad
vragen, wat zij moest doen om den vogel aan
't zingen te brengen. De éen ried haar aan.
papaver-poeder te gebruiken, een ander ge
der polders f 393.200 A 4 o/0' rente, f234.000
A 3i/a o/d en f 190.000 A 4 o/0 rente.
De byzondere hooge waterstanden, die reeds
begin December 1909 waren ingetregen, biel
den tot einde Februari 1910 aan. Hoewel dag
en nacht gesueerd werd, wanneer het getij
het toeliet, konden toch de sluizen te Vlis-
singen en Veere de waterstanden in den bol
der jbewesten het kanaal door Walcheren,
niet op een normaal wintorpoil houden.
Do ongunstige toestand in het najaar van
1909 en het voorjaar van 1910 heeft het reeds
vroeger geopperde en trouwens voor de hand
liggende denkbeeld van het stichten van be
malingswerktuigen weer op den voorgrond ge
bracht. Uit beschouwingen, door het dag. be
stuur gehouden naar aanleiding van de polder
waterstanden, is het duidelijk dat daardoor
alleen dan belangrijk effect zou verkregen
worden indien de gelegenheid tot afvoer en
draineering van het land zeer aanzienlijk werd
uitgebreid door het graven van veel nieuwe
en de verruiming der bestaande waterleidin
gen, Zoodat de kosten zeer aanzienlijk zou
den .worden.
Vervolgens wordt dc
Poldorbegrooting
>or den dienst 1911 overgelegd.
Zij is als volgt geraamd
Ontvangsten.
Hfdst. I, inkomsten wegens vroegere dien
sten, nihil.
Ilfdst. II, inkomsten van bezittingen,
f 3808.53®.
Hfdst. III, belastingen en heffingen,
f 225.252.43 (gewoon dijkgeschot ad f 14 per
H. A. schotbaar on f 5.80 per H. A. vrijland
f 224.675.25, afwateringsgelden f 577.18).
Ilfdst. IV, inkomsten van verschillenden
aard, f 103.981.22.
Hfdst. V, inkomsten der straat en zandwe
gen, f 12.400.
Hfdst. .VI, buitengewone inkomsten, 154.500
(50.000 voor geldleening ter voorziening in
gebrek aan kasgeld en f 100.000 geldleening
ter voorziening in de kosten van nieuwe wer
ken aan do Noordwatering.)
Het totaal der inkomsten is f 499.942.18®.
Ui tga ven.
Hfdst. I, nadeelige sloten van vorige jaren
f 24.364.57 (waaronder vermoedelijk nadeelig
slot der rekening over 1910 20.000).
Hfdst. II, bestuur van den polder, f 12.116.75.
Hfdst. III, onderhoud van 's polders zee-
weringen en waterleidingen, f 217.985 (kosten
der gewone werken Noordwalering f 53.960,
Oostwatering f 8300, Zuidwatering f 10.500,
Westwatering f 13.240; kosten van buitenge»
wone werken aan do Noordwatering f 100.000 J
herstel van stormschaden f 20.000, aan de
Noordwatering f 18.500, Oostwatering f 250,
Zuidwatering f 250 en Westwatering f 1000),
Hfdst. IV, kosten van straat- en zandwegen,
f 12.400. (Voorgesteld wordt om de jaarwedde
van den ingenieur van f 300 op f 500 te bren
gen. Door de bijvoeging der wegen Biggekerke
Meliskerke en MelislcerkeZoutelande komt het
't dagelijsch bestuur gowenscht voor deze jaar
wedde op het maximum te brongen).
Hfdst. V, polderschulden, f 123.118 (renten
f 34.118, aflossingen f 89.000).
Hfdst. VI, geldbelegging, f 104.225.
Hfdst. VII, grond- en andere lasten,
f 1167.73®.
Hfdst. VIII, pensioenen, f 2483.33.
Hfdst. IX, uitgaven van verschillenden aard,
f 1640.
Hfdst. X, onvoorziene behoeften, f 441.8CT.
Het totaal der uitgaven is f 499.942.18®.
De commissie belast met het voorloopig on-
zuiverd raapzaad, een derde meende, dat 't
wel aan 't water kon liggen, en gaf haar
den raad, den vogel verwarmd water te drin
ken te geven, een vierde oordeelde, dat zij in
sectenpoeder moest gebruiken en een vijfde
eindelijk vreesde dat de vogel wel eens to
slecht gevoed kon zjjn en beval haar aan,
hem beschuit to geven en stukjes ei.
't Laatste scheen 't meest overeen te ko
men met de rneening van de bezorgde Tante
Bolly en zjj zorgde dadelijk dat Mannie's spjjs-
lijst dientengevolge uitgebreid werd. 't Nieuw©
kracht- en meslvoeder deed dan ook gauw zijn
uitwerking gevoelen.
Nu juist niet hierdoor, dat de vogel Tante
Betty op een morgen verraste met zjjn hel
der klinkend, jubelend gezang, waarover de
vogelkoopman zoo verrukt was geweest, neen,
do verrassing, die hij haar bereidde, was een
werkelijke verrassing: op een morgen lag op
bodem van 't kooitje zoo proper in zjjn
onschuldig witte kleed een ei!
Allo twijfel aan Mannie's geslacht en zjjn
kundigheden als zanger was daardoor, plot
seling, op een gruwelijke manier, opgehe-
Maar men zou jokken, als men zon willen
beweren, Tante Betty's liefde voor 'tdier
tje, web. ardnekkig slilzwjjgen op eens voor
goed verklaard was, daardoor in 't minste ver
minderde. Zjj verpieegdo 't ook in 't vervolg