MIDDËLBURGSCHE COURANT. TWEEDE BLAD VAN DE Maandag 27 Februari. <s£andbouu)kroniek FEUILLETON. Kameroverzicht. 49 184' Jaargang. 1911. Hiddelborg 25 Februari. TAS ONZEN VASTEN MEDEWERKER. Proefvelden. II. Wij hebben iu ons vorig opstel medege deeld aan welke voedingsstoffen in de ver schillende grondsoorten een tekort kan aan wezig zip1 Of dat tekort daar is, en hoe groot dat kan zijn, moet blyken deels door ontleding van den grond, deels door proefnemingen, maar hoofdzakelijk door de laatste. Het ontleden van den grond, het onderzoek naar de hoedanigheid van de meststoffen be- hooït le geschieden door wetenschappelijk ge vormde monschen; de proefnemingen ge schieden voornamelijk door den practisch goed ontwikkelden landbouwer, die daarby van bet geen de wetenschap hem geleerd heeft, een dankbaar gebruik maakt Verder moet men in het oog houden, dat één proef, hoe nauwkeurig ook genomen, niets bewijst. Proeven moeten, om eenig blijvend nut op te leveren, verscheidene jaren achter elkander herhaald worden, om daarna het ge middelde resultaat daarvan te nemen tot gids bij verdere behandeling En juist dat wordt te veel uit het oog ver loren- Daarnaast moet de proefnemer steeds be dacht zijn op den aard van den grond, waar op hij zyne proeven neemt. Wat voor /.waren kleigrond bljjkt noodig tc zyn, is daarom niet altijd gewenscht voor zavelgronddat wat blijkt te voldoen voor een goed doorlatenden grond, kan men niet als regel stellen bij gesloten gronden; de ge bruiker moet dus den aard zijner gronden trachten tc leeren kennen en daarnaar zijne proefnemingen inrichten. De landbouwer kan zijn bedrijf nooit inrich ten volgens een receptenboekhjj moot een onafgebroken studie maken van alle omstan digheden, die dat bedrijf behecracben en, met de kennis van hetgeen beslist noodig is, om tol een goeden uitslag te geraken, zich beyveren om dat beslist, noodige daar te brengen, waar het nog ontbreekt. Dat hij daarby nog altijd zeer afhankelijk blijft van de seizoenen, van het meer of min der ongunstig weder, van allerlei hier niet te. vermelden omstandigheden, die men kan samenvatten onder den naam „overmacht", zal wel door niemand worden tegengesproken, maat evenmin kan tegengesproken worden, dat bij ongunstige seizoenen goed bemeste gewassen op goed bewerkte gronden beter tegen de afwisseling van het weder bestand zijn en nog altyd betere oogsten opleveren dan planten, die gebrek geleden hebben aan liet noodige voedsel. Daaraan moeten wij nog eenige andere op merking toevoegen- Er 39, zooals men weet, een grens voor het minimum; blijft men daar beneden, dan on dervindt men dadelijk schade maar er is ook een grens voor het maximum en ofschoon men üi 't algemeen niet bevreesd behoeft te zijn, dat die maximumsgrens zal overschre den worden, is het toch niet overbodig daarop hier even te wijzen. Die maximumsgrens wordt ook aangewezen Austin's gevoel voor humor. Naar hef Engelsch 8 van KEBLE HOWARD. „Vertel me eens wat er is," zei ik in den r- naar ik vurig hoopte juisten toon. „Hotis iets mei Celia. Zeis sedert van- raiddag drie uur uit, zonder een boodschap achter te laten De meidon zeggen dat zo gekleed was voor de stad en naar het sta tion js gegaan. De stationchef heeft me ge zegd dat zo om drie uur zeventien vertrok ken is. Ik heb driemaal naar haar club ge telefoneerd, maar ze hebben haar daar niet gezien. "Wat moet ik daarvan denken? Wat móet ik doeh?" „Ik Zou me niet bezorgd maken als ik jou was." „O, (jy hebt gemakkelijk praten. Jy begrijpt hot niet. De zaak is geheel onver klaarbaar." Niol geheel en al, meen ik. Ik zou den ken dat ze een telegram heeft gekregen „Neen, dat heeft ze niet Dat heb ik flperzocht." „Een brief daü. Ze zal nadat jy was uitgegaan een brief lentvangen. hebben, waar in haar gevraagd werd een paar vriendin door proefnemingenwij willen daarbij even stilstaan. Om goede suikerbieten te bekomen moet er eene voldoende hoeveelheid kali in den grond aanwezig zijn. Nu is kleigrond van nature rjjk aan kali en door verweering wordt daaraan jaarlijks nog toegevoegd, maar een voldoende oogst van suikerbieten ontneemt veel* meer kali aan den grond dan door verweering daarin wordt gebracht, en aangezien in vele streken van Zeeland de bietenbouw zeer intensief gedre ven wordt, men zich by die cultuur hoofd zakelijk bedient van bemestingen met Chili- salpeter, ammoniak-superphosphaat en supcr- phosphaat en vaak om de kali niet denkt, wordt het tyd dat ieder landbouwer op zijn terrein proeven noemt met kalibemesting Eén goede oogst van suikerbieten mag per hectare gesteld worden op 45.000 KG wor tels en 25.000 KG blad Daardoor wordt aan den grond onttrokken 138 KG stikstof, 56 KG superphosphaat, 203 KG kali en 107*KG kalk. Brengt men deze hoeveelheden over in balen van 100 KG van bekende en gebruikelijke meststoffen, dan vertegenwoordigen die on geveer 6 balen Chili-salpeter, 7 balen am moniak-superphosphaat en 8 balen patent kali De k3lk, die 9leclits van tijd tot tijd behoeft aangebracht te worden, laten wij buiten be schouwing. Stikstof Phosphz. Kah KG KG KG 6 balen Chili-salpeter +90 7balcnamtn.-superph 49 03 8 balen patentkali 2Ö4 Totaal 139 63 204 Uit die proef zal men dadelijk zien, dat in de practijk in de benoodigde hoeveelheid stik stof en phospborzuur doorgaans behoorlijk wordt voorzien, maar dat men op de kali te weinig acht geeft. Aanbevelenswaardig is het daarom, dat bij zaaien van suikerbieten ook een proef ge nomen wordt omtrent de kali-bemesting. Van belang achten wij het, dat daarbij de proef velden niet te klein zyn, byv. ieder 100 roe den. Aangezien de roeden in de verschilende deelen van Zeeland niet alle even groot zijn, moeten wy ons verder tot gemiddelde cijfers bepalen en stellen daarom, dat 204 KG per hectare gemiddeld neerkomt op 3 ons (0.3 KG) per roede Nu legge men op het perceel, dat voor bie tenbouw bestemd is, enkele stukken van 100 rocdeu aan als proefveld. Op het eerste per ceel logt men geen kali, op het tweede 10 KG, op liet derde 15 KG, op het vierde 20 KG. op het vijfde 251/ï KG, en op het zesde 30 KG. Hiervoor heeft men juist een baal pa tont kali noodig. De werkzaamheden daaraan verbonden zijn niet noemenswaard, en gedurende den ge- heelen groeitijd beeft dit proefveld geene andere bewerking noodig, dan heL overige veld; het krijgt dus dezelfde bemesting van stikstof en phosphorzuur, mits deze voldoen de zij. Is die onvoldoende, dan bewijst de proef op kali niets. By het uitdoen der bieten heeft men nu niet anders te doen, dan de wortels der verschil lende proefvelden, na ze behoorlijk schoon gemaakt te hebben, te wegen. Leveren zij alle nagenoeg een gewicht ge- lylc met de opbrengst van het ongemeste per ceel, dan blijkt daaruit, dat er aan kali geen gebrek is, leveren daarentegen het tweede, derde en verdere perceelen meer op dan het eerste, dan blykt daaruit, dat eene kalibemos- ting noodig is; zijn de verschillen tusschen eenige opvolgende perceelen zeer gering dan nen te bezoeken. Die zullen haai' overreed hebben te dineoren om mee naar de komedie fe gaan. Geloof me als ik je voorspel dat ze met een van de laatste treinen zal thuis komen. Er ligt misschien al een telegram thuis op je te wachten om je te zeggen aan welken trein je haar kunt afhalen." „Jou theorie is goed en wel," zei Austin, „behalve op één zwak punt. Ze zou nooit zoo onnadenkend zijn om mij al dien angst fe bezorgen. Hetzy ze ergens is blij ven eten om mee naar de komedie te gaan, of dat ze ergens anders heen is, ze zou dat niet gedaan hebben zonder my tot iederen prjjs or bericht van te zenden. Ik weet dat. ze dat zou doen. Daarom ben ik zoo zeker van, dat er iets verkeerds »s gebeurd." Hij sprong uit zijn stoel op, en Degon de kamer op en neer te loopen. Het speet me voor hem, maar ik kon toch niet nalaten te eedenken, dat hij een klein beetje ongerief wel verdiend had. En het speet me nog meer voor any zelf, omdat ik het ongerief niet ver diend had. „Er hangt veel af van de gewoonte van je ihuis," teei ik kalmeerend. „Wat bedoel je? Ik wou dat je niet in raadsels (sprak." „Ik bedoel dat ieder huis zjjn gewoonten heeft, die meestal .worden ontleend aan den r des huizes. Als hjj iederen avond zorg vuldig de deuren sluit, zal het huis even zorg vuldig- gesloten worden als hij weg is. Aan ziet uien, dat eene grootere gift dan do klein ste weinig resultaat geeft en dus niet ren deert, geeft een hoogor gift hoegenaamd geen grooter opbrengst, dan de onmiddellijk voor gaande, dan is het maximum bereiktdaar boven liemosten is wel geen dadelijk weg gegooid gold, want de overblijvende kali zal een volgend jaar nuttig werken, maar het daarvoor uitgegeven geld blyft renteloos, wal ook vermeden moet worden Gelyke prooven als wij daar beschreven met de kali kunnen ook genomen worden met stikstof. Men weet: ammoniak, m den grond gebracht, moet omgezet worden in salpetorslikstof, wil de plant de stikstof kunnen opnemendaarvoor is een zekere warmtegraad van den. grond noodig. De warmte, daarvoor noodig, ontbreekt gewoonlijk nog by hot strooien dier mest stof gewenscht is het dus bij hel zaaien van bieten dadelijk eene overbemesting met Chili-salpeter te doen volgen Bij herhaalde regenbuien wordt een groot deel van het Chili-salpeter onmiddellijk ge smolten en dus de stikstof met het water naar de onderlagen van den grond gevoerd, waar deze meststof weinig of geen nut doet. Het is dus zeer aanbevelenswaardig ook hieromtrent proeven to nemen eerslens met verschillende hoeveelheden Chili-salpeter om hel maximum te leeren kennen, dat nog rente oplevert, in do tweede plaats met het strooien op verschillende tijdstippen om lo weten, wan neer de bemesting de beste resultaten levert. In het cecsje geval worden de proeven, zoo- als wij reeds zeiden, genomen met verschil lende hoeveelheden; in het tweede geval met gelijke hoeveelheden over verschillende tijden verdeeld. Ook hierbij bepalen zich de meerdere werk zaamheden hoofdzakelyk tot het wegen van de opbrengsten der verschillende proefper- ceelen De arbeid daaraan verbonden zal onge twijfeld zijn intrest wei opleveren. (Wordt vervolgd) Zitting van Vrijdag De hoogst onfrissche debatten van Don derdag over het Nieuw-Malthusianisme wer den heden piet volharding voortgezet. Het zoo vinnig hediscusïeerde artikel 451ftr. het strafbaar stellen van aankondiger of open lijk tcntoonsteller van Nieuw-Malthusiaanscho middelen, waarop het amendement Limburg was ingediend, bedoelende do „wetenschap pelijke propaganda" buiten de strafwet te houden, werd heden nogmaals onder handen genomen. Alsof er nog niets over dit onderwerp gezegd was, kwamen de heeren Van Wijnber gen, De Visser, Roodhuijzen, en Treub weer hunne argumenten aandragen, dezelfde welke zy reeds Dondordag breedvoerig uiteen gezet hadden. Hoe vergaat 't den lezers brj de kennisname van al deze hoogopgezette discus sies? Op ons maakten de beschouwingen, aan deze zaken gewijd, een allenvaarsten indruk Eerlijk gezegd; het was byna niet om aan te hooren. Niet zoozeer, omdat ons zedelijk heidsgevoel fijner zou zijn, dan dat van ieder gewoon menscli, maar vooral omdat al dit ge praat (zoo bar vervelend was En welk nut heeft het, b.v dat de heer De Visser vertelt, en dit niet in vijf mi nuten dat de christelijke moraal lijnrecht tegenover het Nieuw Malthusianisme staat? Dezelfde vraag kan gesteld worden ten op zichte van de mooie „speeches" van den heer „Van Wijnbergen, die zichtbaar ge niet, als hy zoo eens op zijn gemak, lang den anderen kant, als hij op zulke dingen niet let, zullen do andere huisgenoolen er in het geheel niet om denken. Die regel is zoo goed als onveranderlijk. Pas hem daarom toe in dit geval. Wanneer hot jou gewoonte is aan Celia te telegrafie*;ren wanneer gij laat in stad blyft, dan zou ik je aanraden per specialen trein naar de stad te gfaan en een rondgang te maken langs de hospitalen. Wanneer je daarentegen wat luchtig bent in znlke zaken, zal Celia er ook luchtig in zyn." „Dat is heel iets anders 1" snauwde Austin „En ik zal je er dankbaar voor zijn als |je die domme grappen over hospitalen laat rusten." „Ik maakte geen grap. Wanneer jy go- woon bent haar by iedere gelegenheid te telegrafecren „Och, onzinSoms telegrafeer ik, en soms niet. Een vrouw verwacht niet dat haar man iederen keer zal tolegrafeeren als hij een trein mist." „Ik denk van niet Toch is dat vreemd genoeg als je bedenkt dat van de vrouw verondersteld wordt dat ze zwakkere zenuwen hebben dan de (mannen, en een levendiger verbeelding." „Dat beeft er niets mede te maken. Ze begrypen het goed dat er plotseling verhin deringen kunnen. tomen." „Ik ben er zeker van da,t in dit geva^ een paar kaartjes voor de kómedie plotse ling Rijn Opgekomen." en breed tegen het Nieuw Malthusianisme aan 't uitpakken is. Die heeren vertellen waarlijk niets nieuws. Ieder H B. Scholier weet dit alles reeds. En zijn de beweringen des heeren Treub. die lange betoogen houdt om aan te toonen. dat niet {rij, doch hij 't bij het rechte eind heeft, niet even nutteloos en vervelend? Worden zijn tegenstanders daardoor over tuigd van hun z.g. ongelijk? Heeft men hier niet te doen met de zuiver persoonlijke overtuiging van ieder individu afzonderlijk'' Bovendien heeft een dergelijk debat over de zedelijkheid tot onvermydelyk gevolg, dat de partyen over en weer elkander als meer- of minder waardigen op dit gebied gaan be schouwen, hetgeen natuurlijk de hartstochten doet opvlammen Zoo kwam hel lieden weder tot een „per soonlijk feit" De heer Roodliuyzen, die een fel bestrijder van het Nieuw-Malthusianisme is, als een „stelsel" dat z.i de jeugd bederft, beklaagde zich |0tver een uitdrukking van den heer Treub. die hem van „onoprechtheid" bad beschul digd Deze antwoordde daarop echter, dat hy slechts had willen zeggen, dat de heer Roodhuijzen een „politiek getinte speech" had gehouden Erg hoog staan zulke debatten en „ophel deringen" Zeker niet. Ook toen de Minister iu het debat een wyzigmg in art 451 ter aanbracht, zonder dat deze behoorlijk onder de aandacht van alle leden was gekomen, ontstond eensklaps een heftige herrie. Dat ie geen manier van wetgeving I nep de lieer Hugenholtz Gelukkig was toen het koffte-uur nabij, zoodat, na een kalmeerende toespraak van den heer Drucker, de gemoede ren al gauw wal rustiger werden, terwijl de minister aankondigde, dat bedoelde wijziging na de pauze gedrukt zou worden rondgedeeld, om de Kamer in de gelegenheid te stellen liet aldus gewijzigde artikel vóór de stem ming in zijn geheel te overzien Per slot van rekening werd, na veel ju ridisch geharrewar, |arlikel 451fer toch met 40 legen 26 stemmen aangenomen Voor stemden de rechterzijde en de heeren Van Doorn, Palijn en Roodhuijzen. tegen de linkerzyde Vóór deze stemming was het amendement Limburg met 39 tegen 27 stemmen verworpen Tegen p temden de gansche rechterzijde en ook de heeren Van Doorn en Roodhuijzen De Minister had het voorstel-Limburg „on aannemelijk" verklaard. Daarna werd nog een aanvang gemaakt met de behandeling van een nieuw artikel, 248br> in het strafwetboek, waarbij de meerderjarige die met een minderjarige homo-sexueele on tucht pleegt, 1 jaar gevangenisstraf kan krijgen Over deze viezigheid wordt a.s Dinsdag verder gedebatteerd BENOEMINGEN, ENZ. Bij kon. besluit zijn bij do Alg. Rekenkamer benoemdtot refc rendaris F. J Wakerlin en A. Ossewaarde, thans hoofdcommies; tot hoofdcommies A. C W. Roodenburg, thans commies, tot commies J M Bakker, thans adj.-commies, tol adjunct commies J Braunstalil en J. Parent, beiden thans eerste-klerktot hoofdcommies D. C Kool, thans commiestot commies J ten Cate en J II van den Berg, beiden thans adjunct commies tot adjunct-commies H. J G J. „Ik hoop oprecht van niet. Als dat haar eenige reden is om my al dezen angst te be zorgen, voel ik dat ik haar nooit zal verge ven. ,Ik ga naar huis terug om te zien of er een boodschap is, of dat ze zelf is terug gekomen. Ga je mee I" „Ben je er erg op gestold dat ik mee ga?" „Ja zekerik ben nu niet in een stem ming om alleen te blijven." „Heel goed, beste jongenik ga mee Er was thuis geen boodschap van Celia en !zy fcelf was er natuurlijk ook niet lk hoopte dat wy daar een poosje zouden blyven rus ten, maar het was niet zoo In snelle vaart draafden we naar hel station. Ik zal u niet vermoeien met te vertellen, minuut voor minuut, wat wy de volgende twee uur deden. Treinen afwachten was nooit een opwekkende bezigheid voor me, en ik vind er nog minder genot m naarmate de jaren voor bijgaan, vooral niet na een tamelijk goed diner. Tusschen tien en twaalf dien avond wachtten Austin en ik drie cn twintig treinen af. Celia, licht aJs een zomerwolkje en vrooljjk als een zomerbloem, stapte uit den vier en twingste. Ze was niet alleen. Haar gezellin was juf frouw Summers, een vriendin van deftigen leef tyd. Het was mijn voorrecht, in weerwil van het late uur, juffrouw Summers naar Austin's huis te begeleiden. Het was helaas een mooie nacht,on we wandelden naar huis. Celia scheen uit den ernst van Austin's ge, Gans, H. M de Heus en J. L. A. .1 Titter, thans eerste-klcrk zijn by het Departement van Financiën be noemd tot referendaris J A V Barmen 't Loo en L. Mcijers, thans inspecteurs der directe belastingen enz. bjj gemeld Departe ment, en A A. M. Carrière, thans hoofdcommies, en is benoemd tot hoofdcommies M. N Scholl van Egmond, thans commies; is Ch. H. J van Niftrik benoemd tot kan sclier bij Hr. Ms gezantschap tc St Peters- burg, is aan mr. E O J baron van Hövell tol Westcrflior, op verzoek, eervol ontslag ver leend uit zijn betrekking van griffier bij het kantongerecht te Helmond De Minister van Marine brengt ter kennis van belanghebbenden dal krachtens koninklyk besluit van 13 Februari 1911 no 31 iu dit jaar by het Koninklijk Instituut voor de marine te Willemsoord kunnen worden toegelaten tweo en dertig jongelingen als adelborst 2de kl. voor den zeedienst, op de voorwaarden vervat in het reglement voor het instituut. Men zie de „St. Crtno 48 0 0 S T - I N D I Naar aanleiding van het bericht in ons vorig nommer dat door de regeering een com missie is ingesteld, om te advisee ren over do oprichting eener artsenschool voor jonge lieden van anderen dan den inlandschen land aard, zij (meegedeeld dat reeds van verschillen de zijden de wenschelijkhcid werd betoogd en daarbij de billijkheid aangetoond, om ook aan Indo-Europeanen, Chineezen en anderen in de kolonie de gelegenheid te bieden, om een opleiding te ontvangen als aan de school tot opleiding van inlandsclu- artsen wordt verstrekt. De regeering wil du» blijkbaar ernstig dit denkbeeld in overweging nemen. Naar uit het (bericht valt af tc leiden, ligt het evenwel in hare bedoeling niet do reeds bestaande school open te stellen voor jongelieden van anderen dan den inlandschen landaard, doch eene nieuwe school op le richten voor de categorieën van jongelieden, die daarvoor in aanmerking komen Letteren en Kunst. Wolff en Deken als opvoedsters. Mejuffrouw Joh. Naber, die Vrijdagavond in een bijeenkomst van do .Geschied en Let terkundjge Vereeniging" in do Kleine concert zaal alhier optrad, wist de aandacht van haar toehoorders of eigenlijk toehoorsters, want de heeren zaten tusschen de dames als de vaak aangehaalde krenten in een commies brood le wekken voor een element in de werken der bovengenoemde achtiend-eeuwsche schrijfsters, dat voor de meesten nieuw zal zijn geweest. Wanneer men over Botje Wolff en Aagje Deken leest of hoort, dan is het meestal iets over hun beteekenis voor onze letterkunde Het tegenwoordig geslacht kent lien dan ook bijna alleen als romanschrijfsters. Maar, naar mej. Naber deed uitkomen, wil den zij nog meer dan alleen romans schr'yven Voor hen waren hun romans ook slechts een middel in den strijd dien zij voerden voor vrjjheid op allerlei gebied. En omdat zy ter bereiking van dat doel een goede opvoeding een noodzakelijk vereischtc achtten, is hun pleiten voor een betere opvoeding van het kind misschien te beschouwen als de kern van byna al hun werken zicht een gedrag le bemerken. Ik hoorde haar achter ane ratelen over het diner, en de komedie, maar ik begreep boe zenuwachtig ze zich moest voelen. Een of twee maal ver traagde ik mijn stap om hun tijd te geven ons in te halen, maar ze deden het niet. Juffrouw Summers liad blijkbaar niet hel flauwste vermoeden dat er iets niet in den haak was lk achtte het *t beste haar met in te lichten. Waarschijnlijk had ze het als vanzelf sprekend aangenomen dat Celia be hoorlyk verlof van Austin had gekregen om in de stad te dinecren en naar de komedie te gaan. Ik hoopte vurig dat ze dien nacht geen heftig gekibbel of gesnik zou hooren. Toen we bij hun huis waren gekomen, drong Celia er op aan nog een paar minuten mee naar binnen te gaan. Louter uit genegenheid voor haar deed ik het. Zij, juffrouw Sminnere en ik gingen naar de eetkamer, Austin liep regelrecht naar zijn eigen kamer, vlak boven ons. Tien minuten gingen voorbij met praten, en sandwiches; toen hoorden we hem om1 Celia roepen. Ik deed de deur der eetkamer voor haar open. „Moed!" fluisterde ik. „Het geldt nu jo meesterstuk." Ze antwoordde niet. Haar gezicht was wel bleek, maar haar oogen glinsterden cn haar lippen vertrokken door opgewondenheid. Ik hoorde dat zij de trap op liep en bij Austin, binnen ging.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1911 | | pagina 5