MIDDËLBURGSCHE COURANT.
TWEEDE BLAD VAN DE
Maandag 27 Februari.
<s£andbouu)kroniek
FEUILLETON.
Kameroverzicht.
49 184' Jaargang.
1911.
Hiddelborg 25 Februari.
TAS ONZEN VASTEN MEDEWERKER.
Proefvelden.
II.
Wij hebben iu ons vorig opstel medege
deeld aan welke voedingsstoffen in de ver
schillende grondsoorten een tekort kan aan
wezig zip1
Of dat tekort daar is, en hoe groot dat kan
zijn, moet blyken deels door ontleding van
den grond, deels door proefnemingen, maar
hoofdzakelijk door de laatste.
Het ontleden van den grond, het onderzoek
naar de hoedanigheid van de meststoffen be-
hooït le geschieden door wetenschappelijk ge
vormde monschen; de proefnemingen ge
schieden voornamelijk door den practisch goed
ontwikkelden landbouwer, die daarby van bet
geen de wetenschap hem geleerd heeft, een
dankbaar gebruik maakt
Verder moet men in het oog houden, dat
één proef, hoe nauwkeurig ook genomen, niets
bewijst. Proeven moeten, om eenig blijvend
nut op te leveren, verscheidene jaren achter
elkander herhaald worden, om daarna het ge
middelde resultaat daarvan te nemen tot gids
bij verdere behandeling
En juist dat wordt te veel uit het oog ver
loren-
Daarnaast moet de proefnemer steeds be
dacht zijn op den aard van den grond, waar
op hij zyne proeven neemt.
Wat voor /.waren kleigrond bljjkt noodig
tc zyn, is daarom niet altijd gewenscht voor
zavelgronddat wat blijkt te voldoen voor
een goed doorlatenden grond, kan men niet
als regel stellen bij gesloten gronden; de ge
bruiker moet dus den aard zijner gronden
trachten tc leeren kennen en daarnaar zijne
proefnemingen inrichten.
De landbouwer kan zijn bedrijf nooit inrich
ten volgens een receptenboekhjj moot een
onafgebroken studie maken van alle omstan
digheden, die dat bedrijf behecracben en, met
de kennis van hetgeen beslist noodig is, om tol
een goeden uitslag te geraken, zich beyveren
om dat beslist, noodige daar te brengen, waar
het nog ontbreekt.
Dat hij daarby nog altijd zeer afhankelijk
blijft van de seizoenen, van het meer of min
der ongunstig weder, van allerlei hier niet
te. vermelden omstandigheden, die men kan
samenvatten onder den naam „overmacht",
zal wel door niemand worden tegengesproken,
maat evenmin kan tegengesproken worden,
dat bij ongunstige seizoenen goed bemeste
gewassen op goed bewerkte gronden beter
tegen de afwisseling van het weder bestand zijn
en nog altyd betere oogsten opleveren dan
planten, die gebrek geleden hebben aan liet
noodige voedsel.
Daaraan moeten wij nog eenige andere op
merking toevoegen-
Er 39, zooals men weet, een grens voor het
minimum; blijft men daar beneden, dan on
dervindt men dadelijk schade maar er is ook
een grens voor het maximum en ofschoon
men üi 't algemeen niet bevreesd behoeft
te zijn, dat die maximumsgrens zal overschre
den worden, is het toch niet overbodig daarop
hier even te wijzen.
Die maximumsgrens wordt ook aangewezen
Austin's gevoel voor humor.
Naar hef Engelsch
8 van
KEBLE HOWARD.
„Vertel me eens wat er is," zei ik in
den r- naar ik vurig hoopte juisten toon.
„Hotis iets mei Celia. Zeis sedert van-
raiddag drie uur uit, zonder een boodschap
achter te laten De meidon zeggen dat zo
gekleed was voor de stad en naar het sta
tion js gegaan. De stationchef heeft me ge
zegd dat zo om drie uur zeventien vertrok
ken is. Ik heb driemaal naar haar club ge
telefoneerd, maar ze hebben haar daar niet
gezien. "Wat moet ik daarvan denken? Wat
móet ik doeh?"
„Ik Zou me niet bezorgd maken als ik
jou was."
„O, (jy hebt gemakkelijk praten. Jy
begrijpt hot niet. De zaak is geheel onver
klaarbaar."
Niol geheel en al, meen ik. Ik zou den
ken dat ze een telegram heeft gekregen
„Neen, dat heeft ze niet Dat heb ik
flperzocht."
„Een brief daü. Ze zal nadat jy was
uitgegaan een brief lentvangen. hebben, waar
in haar gevraagd werd een paar vriendin
door proefnemingenwij willen daarbij even
stilstaan.
Om goede suikerbieten te bekomen moet er
eene voldoende hoeveelheid kali in den grond
aanwezig zijn.
Nu is kleigrond van nature rjjk aan kali
en door verweering wordt daaraan jaarlijks
nog toegevoegd, maar een voldoende oogst
van suikerbieten ontneemt veel* meer kali aan
den grond dan door verweering daarin wordt
gebracht, en aangezien in vele streken van
Zeeland de bietenbouw zeer intensief gedre
ven wordt, men zich by die cultuur hoofd
zakelijk bedient van bemestingen met Chili-
salpeter, ammoniak-superphosphaat en supcr-
phosphaat en vaak om de kali niet denkt,
wordt het tyd dat ieder landbouwer op zijn
terrein proeven noemt met kalibemesting
Eén goede oogst van suikerbieten mag per
hectare gesteld worden op 45.000 KG wor
tels en 25.000 KG blad
Daardoor wordt aan den grond onttrokken
138 KG stikstof, 56 KG superphosphaat, 203
KG kali en 107*KG kalk.
Brengt men deze hoeveelheden over in balen
van 100 KG van bekende en gebruikelijke
meststoffen, dan vertegenwoordigen die on
geveer 6 balen Chili-salpeter, 7 balen am
moniak-superphosphaat en 8 balen patent kali
De k3lk, die 9leclits van tijd tot tijd behoeft
aangebracht te worden, laten wij buiten be
schouwing.
Stikstof Phosphz. Kah
KG KG KG
6 balen Chili-salpeter +90
7balcnamtn.-superph 49 03
8 balen patentkali 2Ö4
Totaal 139
63
204
Uit die proef zal men dadelijk zien, dat in
de practijk in de benoodigde hoeveelheid stik
stof en phospborzuur doorgaans behoorlijk
wordt voorzien, maar dat men op de kali
te weinig acht geeft.
Aanbevelenswaardig is het daarom, dat bij
zaaien van suikerbieten ook een proef ge
nomen wordt omtrent de kali-bemesting. Van
belang achten wij het, dat daarbij de proef
velden niet te klein zyn, byv. ieder 100 roe
den. Aangezien de roeden in de verschilende
deelen van Zeeland niet alle even groot zijn,
moeten wy ons verder tot gemiddelde cijfers
bepalen en stellen daarom, dat 204 KG per
hectare gemiddeld neerkomt op 3 ons (0.3 KG)
per roede
Nu legge men op het perceel, dat voor bie
tenbouw bestemd is, enkele stukken van 100
rocdeu aan als proefveld. Op het eerste per
ceel logt men geen kali, op het tweede 10
KG, op liet derde 15 KG, op het vierde 20
KG. op het vijfde 251/ï KG, en op het zesde
30 KG. Hiervoor heeft men juist een baal pa
tont kali noodig.
De werkzaamheden daaraan verbonden zijn
niet noemenswaard, en gedurende den ge-
heelen groeitijd beeft dit proefveld geene
andere bewerking noodig, dan heL overige
veld; het krijgt dus dezelfde bemesting van
stikstof en phosphorzuur, mits deze voldoen
de zij. Is die onvoldoende, dan bewijst de proef
op kali niets.
By het uitdoen der bieten heeft men nu niet
anders te doen, dan de wortels der verschil
lende proefvelden, na ze behoorlijk schoon
gemaakt te hebben, te wegen.
Leveren zij alle nagenoeg een gewicht ge-
lylc met de opbrengst van het ongemeste per
ceel, dan blijkt daaruit, dat er aan kali geen
gebrek is, leveren daarentegen het tweede,
derde en verdere perceelen meer op dan het
eerste, dan blykt daaruit, dat eene kalibemos-
ting noodig is; zijn de verschillen tusschen
eenige opvolgende perceelen zeer gering dan
nen te bezoeken. Die zullen haai' overreed
hebben te dineoren om mee naar de komedie
fe gaan. Geloof me als ik je voorspel dat ze
met een van de laatste treinen zal thuis
komen. Er ligt misschien al een telegram
thuis op je te wachten om je te zeggen aan
welken trein je haar kunt afhalen."
„Jou theorie is goed en wel," zei
Austin, „behalve op één zwak punt. Ze zou
nooit zoo onnadenkend zijn om mij al dien
angst fe bezorgen. Hetzy ze ergens is blij
ven eten om mee naar de komedie te gaan,
of dat ze ergens anders heen is, ze zou dat
niet gedaan hebben zonder my tot iederen
prjjs or bericht van te zenden. Ik weet dat.
ze dat zou doen. Daarom ben ik zoo zeker
van, dat er iets verkeerds »s gebeurd."
Hij sprong uit zijn stoel op, en Degon de
kamer op en neer te loopen. Het speet me
voor hem, maar ik kon toch niet nalaten te
eedenken, dat hij een klein beetje ongerief
wel verdiend had. En het speet me nog meer
voor any zelf, omdat ik het ongerief niet ver
diend had.
„Er hangt veel af van de gewoonte van
je ihuis," teei ik kalmeerend.
„Wat bedoel je? Ik wou dat je niet in
raadsels (sprak."
„Ik bedoel dat ieder huis zjjn gewoonten
heeft, die meestal .worden ontleend aan den
r des huizes. Als hjj iederen avond zorg
vuldig de deuren sluit, zal het huis even zorg
vuldig- gesloten worden als hij weg is. Aan
ziet uien, dat eene grootere gift dan do klein
ste weinig resultaat geeft en dus niet ren
deert, geeft een hoogor gift hoegenaamd geen
grooter opbrengst, dan de onmiddellijk voor
gaande, dan is het maximum bereiktdaar
boven liemosten is wel geen dadelijk weg
gegooid gold, want de overblijvende kali zal
een volgend jaar nuttig werken, maar het
daarvoor uitgegeven geld blyft renteloos, wal
ook vermeden moet worden
Gelyke prooven als wij daar beschreven
met de kali kunnen ook genomen worden met
stikstof.
Men weet: ammoniak, m den grond gebracht,
moet omgezet worden in salpetorslikstof, wil
de plant de stikstof kunnen opnemendaarvoor
is een zekere warmtegraad van den. grond
noodig. De warmte, daarvoor noodig, ontbreekt
gewoonlijk nog by hot strooien dier mest
stof gewenscht is het dus bij hel zaaien
van bieten dadelijk eene overbemesting met
Chili-salpeter te doen volgen
Bij herhaalde regenbuien wordt een groot
deel van het Chili-salpeter onmiddellijk ge
smolten en dus de stikstof met het water
naar de onderlagen van den grond gevoerd,
waar deze meststof weinig of geen nut doet.
Het is dus zeer aanbevelenswaardig ook
hieromtrent proeven to nemen eerslens met
verschillende hoeveelheden Chili-salpeter om
hel maximum te leeren kennen, dat nog rente
oplevert, in do tweede plaats met het strooien
op verschillende tijdstippen om lo weten, wan
neer de bemesting de beste resultaten levert.
In het cecsje geval worden de proeven, zoo-
als wij reeds zeiden, genomen met verschil
lende hoeveelheden; in het tweede geval met
gelijke hoeveelheden over verschillende tijden
verdeeld.
Ook hierbij bepalen zich de meerdere werk
zaamheden hoofdzakelyk tot het wegen van
de opbrengsten der verschillende proefper-
ceelen De arbeid daaraan verbonden zal onge
twijfeld zijn intrest wei opleveren.
(Wordt vervolgd)
Zitting van Vrijdag
De hoogst onfrissche debatten van Don
derdag over het Nieuw-Malthusianisme wer
den heden piet volharding voortgezet. Het
zoo vinnig hediscusïeerde artikel 451ftr. het
strafbaar stellen van aankondiger of open
lijk tcntoonsteller van Nieuw-Malthusiaanscho
middelen, waarop het amendement Limburg
was ingediend, bedoelende do „wetenschap
pelijke propaganda" buiten de strafwet te
houden, werd heden nogmaals onder handen
genomen.
Alsof er nog niets over dit onderwerp
gezegd was, kwamen de heeren Van Wijnber
gen, De Visser, Roodhuijzen, en Treub weer
hunne argumenten aandragen, dezelfde welke
zy reeds Dondordag breedvoerig uiteen gezet
hadden. Hoe vergaat 't den lezers brj de
kennisname van al deze hoogopgezette discus
sies? Op ons maakten de beschouwingen, aan
deze zaken gewijd, een allenvaarsten indruk
Eerlijk gezegd; het was byna niet om aan
te hooren. Niet zoozeer, omdat ons zedelijk
heidsgevoel fijner zou zijn, dan dat van ieder
gewoon menscli, maar vooral omdat al dit ge
praat (zoo bar vervelend was
En welk nut heeft het, b.v dat de heer
De Visser vertelt, en dit niet in vijf mi
nuten dat de christelijke moraal lijnrecht
tegenover het Nieuw Malthusianisme staat?
Dezelfde vraag kan gesteld worden ten op
zichte van de mooie „speeches" van den
heer „Van Wijnbergen, die zichtbaar ge
niet, als hy zoo eens op zijn gemak, lang
den anderen kant, als hij op zulke dingen niet
let, zullen do andere huisgenoolen er in het
geheel niet om denken. Die regel is zoo goed
als onveranderlijk. Pas hem daarom toe in dit
geval. Wanneer hot jou gewoonte is aan Celia
te telegrafie*;ren wanneer gij laat in stad
blyft, dan zou ik je aanraden per specialen
trein naar de stad te gfaan en een rondgang
te maken langs de hospitalen. Wanneer je
daarentegen wat luchtig bent in znlke zaken,
zal Celia er ook luchtig in zyn."
„Dat is heel iets anders 1" snauwde
Austin „En ik zal je er dankbaar voor zijn
als |je die domme grappen over hospitalen
laat rusten."
„Ik maakte geen grap. Wanneer jy go-
woon bent haar by iedere gelegenheid te
telegrafecren
„Och, onzinSoms telegrafeer ik, en
soms niet. Een vrouw verwacht niet dat haar
man iederen keer zal tolegrafeeren als hij een
trein mist."
„Ik denk van niet Toch is dat vreemd
genoeg als je bedenkt dat van de vrouw
verondersteld wordt dat ze zwakkere zenuwen
hebben dan de (mannen, en een levendiger
verbeelding."
„Dat beeft er niets mede te maken. Ze
begrypen het goed dat er plotseling verhin
deringen kunnen. tomen."
„Ik ben er zeker van da,t in dit geva^
een paar kaartjes voor de kómedie plotse
ling Rijn Opgekomen."
en breed tegen het Nieuw Malthusianisme aan
't uitpakken is.
Die heeren vertellen waarlijk niets nieuws.
Ieder H B. Scholier weet dit alles reeds.
En zijn de beweringen des heeren Treub.
die lange betoogen houdt om aan te toonen.
dat niet {rij, doch hij 't bij het rechte eind
heeft, niet even nutteloos en vervelend?
Worden zijn tegenstanders daardoor over
tuigd van hun z.g. ongelijk?
Heeft men hier niet te doen met de zuiver
persoonlijke overtuiging van ieder individu
afzonderlijk''
Bovendien heeft een dergelijk debat over
de zedelijkheid tot onvermydelyk gevolg, dat
de partyen over en weer elkander als meer-
of minder waardigen op dit gebied gaan be
schouwen, hetgeen natuurlijk de hartstochten
doet opvlammen
Zoo kwam hel lieden weder tot een „per
soonlijk feit"
De heer Roodliuyzen, die een fel bestrijder
van het Nieuw-Malthusianisme is, als een
„stelsel" dat z.i de jeugd bederft, beklaagde
zich |0tver een uitdrukking van den heer Treub.
die hem van „onoprechtheid" bad beschul
digd Deze antwoordde daarop echter, dat
hy slechts had willen zeggen, dat de heer
Roodhuijzen een „politiek getinte speech" had
gehouden
Erg hoog staan zulke debatten en „ophel
deringen" Zeker niet.
Ook toen de Minister iu het debat een
wyzigmg in art 451 ter aanbracht, zonder
dat deze behoorlijk onder de aandacht van
alle leden was gekomen, ontstond eensklaps
een heftige herrie.
Dat ie geen manier van wetgeving I nep
de lieer Hugenholtz Gelukkig was toen het
koffte-uur nabij, zoodat, na een kalmeerende
toespraak van den heer Drucker, de gemoede
ren al gauw wal rustiger werden, terwijl de
minister aankondigde, dat bedoelde wijziging
na de pauze gedrukt zou worden rondgedeeld,
om de Kamer in de gelegenheid te stellen
liet aldus gewijzigde artikel vóór de stem
ming in zijn geheel te overzien
Per slot van rekening werd, na veel ju
ridisch geharrewar, |arlikel 451fer toch met 40
legen 26 stemmen aangenomen
Voor stemden de rechterzijde en de heeren
Van Doorn, Palijn en Roodhuijzen. tegen de
linkerzyde
Vóór deze stemming was het amendement
Limburg met 39 tegen 27 stemmen verworpen
Tegen p temden de gansche rechterzijde en
ook de heeren Van Doorn en Roodhuijzen
De Minister had het voorstel-Limburg „on
aannemelijk" verklaard.
Daarna werd nog een aanvang gemaakt met
de behandeling van een nieuw artikel, 248br>
in het strafwetboek, waarbij de meerderjarige
die met een minderjarige homo-sexueele on
tucht pleegt, 1 jaar gevangenisstraf kan
krijgen
Over deze viezigheid wordt a.s Dinsdag
verder gedebatteerd
BENOEMINGEN, ENZ.
Bij kon. besluit
zijn bij do Alg. Rekenkamer benoemdtot refc
rendaris F. J Wakerlin en A. Ossewaarde,
thans hoofdcommies; tot hoofdcommies A. C
W. Roodenburg, thans commies, tot commies
J M Bakker, thans adj.-commies, tol adjunct
commies J Braunstalil en J. Parent, beiden
thans eerste-klerktot hoofdcommies D. C
Kool, thans commiestot commies J ten Cate
en J II van den Berg, beiden thans adjunct
commies tot adjunct-commies H. J G J.
„Ik hoop oprecht van niet. Als dat haar
eenige reden is om my al dezen angst te be
zorgen, voel ik dat ik haar nooit zal verge
ven. ,Ik ga naar huis terug om te zien of er
een boodschap is, of dat ze zelf is terug
gekomen. Ga je mee I"
„Ben je er erg op gestold dat ik
mee ga?"
„Ja zekerik ben nu niet in een stem
ming om alleen te blijven."
„Heel goed, beste jongenik ga mee
Er was thuis geen boodschap van Celia
en !zy fcelf was er natuurlijk ook niet lk hoopte
dat wy daar een poosje zouden blyven rus
ten, maar het was niet zoo In snelle vaart
draafden we naar hel station.
Ik zal u niet vermoeien met te vertellen,
minuut voor minuut, wat wy de volgende twee
uur deden. Treinen afwachten was nooit een
opwekkende bezigheid voor me, en ik vind er
nog minder genot m naarmate de jaren voor
bijgaan, vooral niet na een tamelijk goed diner.
Tusschen tien en twaalf dien avond wachtten
Austin en ik drie cn twintig treinen af. Celia,
licht aJs een zomerwolkje en vrooljjk als een
zomerbloem, stapte uit den vier en twingste.
Ze was niet alleen. Haar gezellin was juf
frouw Summers, een vriendin van deftigen
leef tyd. Het was mijn voorrecht, in weerwil
van het late uur, juffrouw Summers naar
Austin's huis te begeleiden. Het was helaas
een mooie nacht,on we wandelden naar huis.
Celia scheen uit den ernst van Austin's ge,
Gans, H. M de Heus en J. L. A. .1 Titter,
thans eerste-klcrk
zijn by het Departement van Financiën be
noemd tot referendaris J A V Barmen
't Loo en L. Mcijers, thans inspecteurs der
directe belastingen enz. bjj gemeld Departe
ment, en A A. M. Carrière, thans hoofdcommies,
en is benoemd tot hoofdcommies M. N Scholl
van Egmond, thans commies;
is Ch. H. J van Niftrik benoemd tot kan
sclier bij Hr. Ms gezantschap tc St Peters-
burg,
is aan mr. E O J baron van Hövell tol
Westcrflior, op verzoek, eervol ontslag ver
leend uit zijn betrekking van griffier bij het
kantongerecht te Helmond
De Minister van Marine brengt ter kennis
van belanghebbenden dal krachtens koninklyk
besluit van 13 Februari 1911 no 31 iu dit
jaar by het Koninklijk Instituut voor de marine
te Willemsoord kunnen worden toegelaten tweo
en dertig jongelingen als adelborst 2de kl.
voor den zeedienst, op de voorwaarden vervat
in het reglement voor het instituut.
Men zie de „St. Crtno 48
0 0 S T - I N D I
Naar aanleiding van het bericht in ons
vorig nommer dat door de regeering een com
missie is ingesteld, om te advisee ren over
do oprichting eener artsenschool voor jonge
lieden van anderen dan den inlandschen land
aard, zij (meegedeeld dat reeds van verschillen
de zijden de wenschelijkhcid werd betoogd
en daarbij de billijkheid aangetoond, om ook
aan Indo-Europeanen, Chineezen en anderen
in de kolonie de gelegenheid te bieden, om
een opleiding te ontvangen als aan de school
tot opleiding van inlandsclu- artsen wordt
verstrekt.
De regeering wil du» blijkbaar ernstig dit
denkbeeld in overweging nemen.
Naar uit het (bericht valt af tc leiden,
ligt het evenwel in hare bedoeling niet do
reeds bestaande school open te stellen voor
jongelieden van anderen dan den inlandschen
landaard, doch eene nieuwe school op le
richten voor de categorieën van jongelieden,
die daarvoor in aanmerking komen
Letteren en Kunst.
Wolff en Deken als opvoedsters.
Mejuffrouw Joh. Naber, die Vrijdagavond in
een bijeenkomst van do .Geschied en Let
terkundjge Vereeniging" in do Kleine concert
zaal alhier optrad, wist de aandacht van
haar toehoorders of eigenlijk toehoorsters,
want de heeren zaten tusschen de dames als
de vaak aangehaalde krenten in een commies
brood le wekken voor een element in de
werken der bovengenoemde achtiend-eeuwsche
schrijfsters, dat voor de meesten nieuw zal
zijn geweest. Wanneer men over Botje Wolff
en Aagje Deken leest of hoort, dan is het
meestal iets over hun beteekenis voor onze
letterkunde Het tegenwoordig geslacht kent
lien dan ook bijna alleen als romanschrijfsters.
Maar, naar mej. Naber deed uitkomen, wil
den zij nog meer dan alleen romans schr'yven
Voor hen waren hun romans ook slechts een
middel in den strijd dien zij voerden voor
vrjjheid op allerlei gebied. En omdat zy ter
bereiking van dat doel een goede opvoeding
een noodzakelijk vereischtc achtten, is hun
pleiten voor een betere opvoeding van het
kind misschien te beschouwen als de kern
van byna al hun werken
zicht een gedrag le bemerken. Ik hoorde haar
achter ane ratelen over het diner, en de
komedie, maar ik begreep boe zenuwachtig
ze zich moest voelen. Een of twee maal ver
traagde ik mijn stap om hun tijd te geven
ons in te halen, maar ze deden het niet.
Juffrouw Summers liad blijkbaar niet hel
flauwste vermoeden dat er iets niet in den
haak was lk achtte het *t beste haar met
in te lichten. Waarschijnlijk had ze het als
vanzelf sprekend aangenomen dat Celia be
hoorlyk verlof van Austin had gekregen om in
de stad te dinecren en naar de komedie te
gaan. Ik hoopte vurig dat ze dien nacht geen
heftig gekibbel of gesnik zou hooren.
Toen we bij hun huis waren gekomen, drong
Celia er op aan nog een paar minuten mee
naar binnen te gaan. Louter uit genegenheid
voor haar deed ik het. Zij, juffrouw Sminnere
en ik gingen naar de eetkamer, Austin liep
regelrecht naar zijn eigen kamer, vlak boven
ons. Tien minuten gingen voorbij met praten,
en sandwiches; toen hoorden we hem om1
Celia roepen.
Ik deed de deur der eetkamer voor haar
open.
„Moed!" fluisterde ik. „Het geldt nu jo
meesterstuk."
Ze antwoordde niet. Haar gezicht was wel
bleek, maar haar oogen glinsterden cn haar
lippen vertrokken door opgewondenheid. Ik
hoorde dat zij de trap op liep en bij Austin,
binnen ging.