MIDDELBURGSCHE COURANT, MJ M Woensdag 4 Januari. HËT JAAR 1910 134' Jaargaig, 1911 Dece oourant venchjjnt dagolgkB, met uitsondering tub Zon- en Feestdagen. ft fin per kwartaal, soowel Toor Middelburg ale voor alle plaateen in Nederland franoo pp. f Afzonderlijke nam men koeten 5 oont. AdverteatiCn abonnememt op voordeelige voorwaarden. ProtpeotoBsem daarvan z$n aan het bureau te bekomen. Advertentifin voor het eerstvolgende nummer moeten des middags vóór aan het bureau besorgd sgn. AdvertentténSO ecnt per regel. Bij abonnement veel lager. Geboorte-, docd- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen vau 17 regels f 1.50; elke regel mes. SO «ent; Bcelames 40 eent per regel. Groote letters naar de plaats, die zij iuncmon Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffendt Handel, Nijverheid en Geldwcsen, is gereohtig het Algemeen Advertentie-Bureau A. DB IA MAR An., HJ. Voorburgwal 266, Amsterdam. Een laatste opwekking voor de kiezers in het district G o e e. Stemt tooh morgen, "Woensdag. Stemt vooral op den heer W. KAKEBGEKE. Wekt ieder geestverwant-kiezer op uw voorbeeld te velgen. Doet al is de stembus ook geopend van 'b morgens acht tot 's namiddags vijf uur zoo vroeg mogelijk uw plicht; sdlicht komt er in den loop van den dag iets in den weg. Middelburg 3 Januari. III. Slot.) Wij zonden, wat ons eigen land betreft, ons overzicht kunnen aanvangen evenals in Januari 1908 dat over 1907. Als destijds, gingen wij het afgeloopen jaar uit en het nieuwe in met een minis, terieele crisisook ten gevolge van de ontslagname door een Minister van Oorlog. Het jaar 1907 had ons reeds twee van zulke crisissen gebracht. Nadat van Vrijdag 21 op Zaterdag 22 December 1906 in de Tweede Hamer de historische nacht van Staal had plaats gehad, waarin die Minister een grooten triomf behaalde, daar zijn begrooting met 60 tegen 38 stemmen werd aangenomen, verwierp in Februari d. a. v. de Eerste Kamer die be grooting, omdat de Minister ook toen pal stond voor zijn beginsel in zake het blijvend gedeelte. Het Ministerie-De Meester verklaarde ïich, evenals vóór dien nacht, ook daarbij in zijn geheel met hem homogeen en vroeg ontslag. Het lukte echter niet om de moeilijk heden, daardoor ontstaan, spoedig uit den weg te ruimen. Eerst in April d. a. v., na allerlei vergeefsche pogingen om tot eene oplossing te geraken, gnf H. M. de Koningin te kennen dat het Haar aangenaam zou zijn wanneer het Ministerie aanbleef. Dit geschiedde maar de heer Staal hand haafde zijn besluit en in zijn plaats trad generaal Van Rappnrd als Minister op. Diens ministerieel leven duurde echter niet lang. Zaterdag 21 December van 1907 legde in de Tweede Kamer de rechterzijde het er op aan ook hem te doen vallen, eveneens door eene verwerping van zijne begrootiug. En het doel werd bereikt. Het Ministerie-De Meester nam nogmaals ontslag en trad daarna voor goed sf. Aan den heer Heemskerk, een der hoofd bewerkers vun bet toen gebeurde, werd opgedragen een Kabinet saam te stellen, fin sinds dien, tu reeds twee jaar, leven wij onder het gelukkig bestuur van een „jolig christendom." Het Ministerie ondervond echter evenzeer dat het gemakkelijker is omver te werpen dan op te bonwen. Niet het minst op militair gebied ervoor het ook, en wij achten dit een gerechte straf voor de handelingen zijner partijge- nooten in 1907 dat reorganiseeren en vooral verboteren hoogst mociljjk is En tevens dat het zelfs met eigen aanhangers lastig is land te bezeilen. De anti-revolutionnairen met dr Kuyper aan het hoofd schoten een bres in een ministerie van eigen richting. En het bleek spoedig dat er ontstemming heerschte onder do rechterzijde over het gebenrde en zelfs bleef niet verborgen oen geraaktheid tusscheu do beide grooto man nen: den leider der Calvinisten on den tegenwoordigen premier. 1 Hoe men ook heeft getracht die animo siteit te verbergon, bij do jongste beraad- slagingen over het hoofdstak binnenlandsche zaken der Staatsbegrooling kwam zij zeer duidelijk aan bet licht. Hoe kun het ook anders Tusschen die beide jnannen moet nog steeds een veete blijven bestaan de een) de leider, kan nooit vergeten, dat men hem destijds athouden wilde van invloed op de regoering. En de tegenwoordige premier toont zich meer ea meer afkeerig van de opvattingen van dr. Kuyper, al beseft hij nog zoozeer dat hij dezen en zijn aanhang niet missen kan. Het gansehe jaar door hebben wij in ons land nog gevoeld den fatalen invloed van den man wiens macht nog groot is onder zijne aanhangers. Wij zijn het jaar ingegaan met de be kende Lintjeszaak en wij eindigden met de onopgeloste Van Heeckeren-kwestie. Uit de eerste is de groote leider niet te voorschijn gekomen als een groot man en over de laatste heeft de afgevaardigde van Zierikzee harde beschuldigingen geuit waar op de ex-premier van 1901 maar beter vond het stilzwijgen te bewaren. Geen nobele honding voorzeker En geen geluk voor ons land, welks ver tegenwoordiging met dergelijke zaken zich moet bezigbouden. En bij den val van generaal Cool speelde dezelfde man weer een rol Hij toch wordt meen erkend als den geestelijken vadsr der motie-Dnymaer van Twist, en terecht schreef een der bladen, dat van dit stand punt gezien, de toegebrachte nederlaag voor den hoer Lohman zeker wel zoo groot is als voor den getroffen minister„De laatste gaat heen, de eerste blijftnaast en boven zich de dreigende schadnw van hem, dien mon pas nog nit de Lehmann-gevaren en nit den Van Heeckeren-nood heeft gered." Gaat het pad van het tegenwoordig Kabinet alles beh ilve op rozen, wij kunnen het ook niet dankbaar zijn voor hetgeen het voor den lande deed. Voor het militair vraagstnk stelt bet zich niet op de bres. Het liet rustig twee ministers gaan, eerst generaal Sabron, die met zijn twee ploegen stelsel een misgreep deed, en nn generaal Cool. Het verlangde, zin pelend op een oorlog tusschen Engeland on Duitsohland, van onze schatkist een zwaar offer voor een kustverdediging die door anderen onnoodig wordt geacht, maar Iaat de verbetering van onze levende strijdkrachten onopgelost. En dat niettegenstaande het in 190-1 beweerde de militaire regeling tot een goed einde te zullen brengen. Op ander gebied is het al niet beter gesteld- Minister Talma leed voorloopig fiasco met zijn bakkerswet, de eerste proeve op sociaal gebied, door hem aangeboden. Hoe deze met zijne beginselen transi geerde, bleek bij de kwestie der Zondags heiliging en Zondag-rust. Zelfs oen paar afdeelingen van Patri monium konden niet nalaten daarover hare afkeuring uit te spreken. De ontwerpen Raden- en Ziektewet, door denzelfden Minister ons aangeboden, viel een alles behalve sympathieke ont angst te beurt. De eedskwostie bleef verder onopgelost; zelfs een noodwet bleef onafgedaan. En de Minister van BinnenlaDÖsotao Zaken tracht als eenige guve van gewicht de rechten der vrouw op een zelfstandig be staan te verkorten en haar aan banden te leggen. Wat in 1910 nog voor goeds tot stand kwam d inken wij den afgetreden Minister van juritie Nelissen, al erkennen wij de bekwaamheden van diens opvolger en diens mede-katholieken naamgenoot, den Minister van Waterstaat. Verbetering in ons belastingstelsel hooft ook in 1910 tot de vrome wenschen behoord. Dit wat de algomeene leiding van 's lands zaken betreft. rampen, waardoor andere landen werden getroffen. Alleen zij hier herinnerd aan de ernstige ramp die half Maart nabij de Azoren bij een storm de Prins Willem 1 f, de stoom boot van den West-Indisohen maildienst, is overkomen. Zij verging met man en muis. Bij een zeer nauwkeurig onderzoek, ge daan ingevolge de nieuwe schepenwet die wij te danken hebben aan wijlen den, aan het eind van het jaar overleden oud-minis ter Veegene, bleek dat de directie van dien dienst niet het minBte verwijt iB te maken want dat aan alle eisohen van zeevoardig- heid, geoefendheid der bemanning en gezag voerder, de uitrnsti3g, hetBtnwen enz. was voldaan. Als verblijdende gebeurtenis in 1910mo gen wij wel wijzen op het flink eflgnnr, dat ins land maakte op do Brusselsche tentoon- itelling, waar het bijzonder degelijk en zeer mooi uitkwam. Van vele zijden werd Ne derland daarvoor halde gebracht. Evenzeer werd de goede naam van ons land op wetenschappelijk gebied verhoogd door de expeditie, onder leiding van mr Lorentz, op Nieuw-Gninea ter exploratie van het sneeuwgebergte, en door de toe. kenning van een Nobelprijs aan den oud- hoogleeraar Van der Waals. Vóór dien viel zulk een eer reeds ten deel aan prof. Lorentz i aan dr. Zeeman. Ook op een ander, een nieuw gebied, dat der luchtvaart, mag Nederland het afge loopen jaar met eere maar tevens ook met leedwezen genoemd worden. "Sen onzer landgcs^oten, Henri Wijnma len, deed een zeldzamen tocht van Parijs r Brussel heen en weer en verwierf daardoor een prjjs van 100.000 franes. Een ander Nederlander, C. vau Maasdjjk, maakte zich verdienstelijk door zijn pogen in dezen, maar verloor daarbij te Arnhem door een ongeval het leven. Thans nog even een terugblik op poli tiek gebied om te boekstaven dat de be weging voor algemeen kiesrecht in het afgeloopen jaar in omvang en kracht toe. nam; terwjjl ook de vrouwenbeweging in die richting zich flink voortbewoog. De in Jnni gebonden verkiezingen voor leden der Provinciale Staten en de daarop volgende keuze van leden der Eerste Kamer brachten geen veranderingen in ons Hoogerbnis. In de Zeenwsehe Staten verloren de vrijzinnigen een drietal zetels. Wij willen hopen dat het hun gelnkken zal morgen een ervan te herwinnen, en wel in het district Goes. In dit overzicht mogen wij zeker wel ten slotte met ingenomenheid vermelden de bekende automobielen-week, die voor onze provincie in 't algemeen en voor Middelburg in 't bijzonder vun zooveel gewicht mag heeten. Die tocht wekte in en buiten ons land de belangstelling voor ohb gewest op en doet verwachten dat op een betere ver binding met Noord Brabant en daardoor met het wereldverkeer steeds de aandacht gericht zal blijven. In Middelburg komt het vraagstuk van een electrische Centrale meer en meer aan de orde. Een voorstel van Burg. en Weth. op dit punt kannen wij te gemoot zien. En onze zusterstad "Viissingen mocht zich steeds verbeugen in toenemenden materieelen vooruitgang. Aan het eind van het jaar kw m nog tot ona het bericht van een grootscbe onder neming die zekor wel tot den bloei dtr badplaats kan meewerken. Dut tusschen beide gemeenten de Elec trische tram tot stand kwam, mag hier zeker ook wel worden vermeld. In dit en in menig ander opzicht moge 1910 ons teleurgesteld hebben, over het go- heel geeft het stof tot tevredenheid. Vooral ook omdat wij Verschoond blevon van groote DE NIEUWE MINISTER VAN OORLOG Do heer II Colijn, aangewezen om morgen (Woensdag) als zoodanig op te treden, werd 22 Juni 1869 te Haarlemmermeer geboren. In 1892 werd hij benoemd lot tweede luite nant bij het Indische leger, en als zoodanig nam hij deel aan de expeditie tegen Lombok en, na zijn overplaatsing naar Atjeh, aan den strijd togen Toekoe Oemar in 1896 In dat zelfde jaar volgde zijn bevordering tot len luitenant. Hij werd toen belast met bet bestuur over het eiland Poeloe Weh en later met dat over de Sagi der XXV cn die der XXII Moekim s. Omstreeks het midden van 1899 werd hij als colonne-commandant levens burgerlijk bestuur der gezonden naar de Westkust van Atjeh, waar hij in Augustus 1901 bij keuze bevorderd werd lot kapitein; levens werd hij toen be noemd tot adjudant van generaal Van Heutsz. In het begin van 1903 werd hij belast met het bestuur van de Passtreck. In 1904, na het uit breken van den Russisch-Japanschen oorlog, werd hij naar Sabang gezonden, om daar toe zicht te houden op de naleving der neutcali- teits-voorschriftcn, door onze Rcgeenng uit gevaardigd. Van Juni tot September 1904 ver gezelde de heer Colijn generaal Van Heutsz naar Nederland Na zijn terugkeer in Indië bleef hij nog voornamelijk met bet oog op de regeling van het bestuur in dc Gajo-landen, tot Maart 1905 in Atjeh, van toen tot in 1907 bereisde hij de Buitenbezittingen, ter voorbe reiding van regelingen betreffende het bestuur der pas onderworpen streken. In 1907 verliet hij het leger onder toeken ning van den rang van majoor en ging hij over in burgerlijken dienst; hij werd secre taris van het Gouvernement van Nederlaudsch Indié. In 1908 werd het nieuwe ambt van „Adviseur voor de bestuurszaken Ser Buiten bezittingen" ingesteld en de heer Colijn als zoodanig benoemd. De heer Colijn is onder scheiden met de „Militaire Willemsorde" 4e klasse (1895), de eeresabel (1900), de „Mili taire Willemsorde" 3e klasse (1903) en de orde van den „Nederl. Leeuw Terwijl hij nog in Indié toefde werd hij gekozen tot lid der Tweede Kamer voor Sneek. Hij trad onlangs op als directeur eener nieuwe Indische Cultuur onderneming In verband daarmede stond zijn voorne men om eerlang een reis naar Indiè te on dernemen. De nieuwe benoemde Minister moet in vele opzichten eenzelfde persoonlijkheid zijn als de gouverneur-generaal Van Idenhurg, oud-Minis ter van Koloniën Door het optreden van den heer Colijn is de onderlinge verhouding en de aard van het Ministerie eenigszins gewijzigd. Oorspronkelijk bestond dit uit drie anti- revolutionnairen, drie katholieken en drie con- servatief-liberalen. Thans is het aantal der eersten met één vermeerderd en bedraagt dit vier. Het min of meer liberaal element is ver zwakt, en was dit al reeds door do zwen king naar rechts van Minister Wentholt. Duidelijk kenbaar is bij deze benoeming de invloed van dr. Kuyper; voorzeker een reden tot ergernis voor jhr. mr. A. F. de Savomin Lohman. „Het Vaderland", dat met de benoeming nog al ingenomen is, en hoopt dat zij onze defensie ten goede mag komen, karakteriseert haar als een kniebuiging voor de anti-rev. partij en voor dr. Kuyper, die door den heer De Savornin Lohman vrij duidelijk beschuldigd is, in dezen de leiding te hebben aangegeven En de hoefijzercorrespondent van het „Alg Handelsblad" merkt op dat de benoeming van den heer Colijn de disqualificatie van den heer Duymaer van Twist nog scheller doet uilko- men. Indien men, gelijk men gedurende eenige dagen voornemens is gewee9t, den nieuwen j Minister had gezocht buiten het Parlement, ware er althans een schijn van reden geweest j om den afgevaardigde van Steenwijk voorbij te gaan. Men had dan kunnen zeggen; Wij wilden liever niet een politiek man óp den I zetel van Oorlog brengen. Doch nu men den heer Colijn heeft voorgedragen, een lid van de I Tweede Kamer, lid nog wel van dezelfde j fractie als waartoe dc lieer Van Twist be- boort, nu zegt men daarmee voor heel het Nederlandsche volk: De afgevaardigde voor Steenwijk nu ja, die telde natuurlijk niet meel Hij was „onmogelijk" als regeerings- figuur. Immers, het is ongehoord dat men, in een minislerieele crisis, tot oplossing van die crisis het oog vestigt op een Kamerlid dat er weinig mee to maken heeft gehad, met voorbij gaan van het lid dat daar vlak naast hem stond en dat de leider van do oppositie is geweest welke den aftredenden minister ten val bracht. De heer Duymaer van Twist was inder daad onmogelijk als regeeringsfignur. Maar daarmee is tevens het heele relletje van dr. Kuyper en zijn Gideonsbende ver oordeeld, waarbij die troep zich geplaatst heeft onder de „leiding" van iemand die toen het er op aan kwam, niet voor parle mentair „vol" kon worden gehouden Volgens de „N. II Crt." getuigt het van moed, dat de heer Colijn het ambt aandurft. Men kan slechts wenschen, dat het niet over moed zal zijn geweest, die hem or toe heeft gebracht. Er zijn er in de laatste jaren ver schillende gestruikeld, die zeker heel wat beter van Nederlandsche militaire toestanden op do hoogte waren, dan deze Indische spe cialiteit. Wat zeker door dez© benoeming is bereikt, is hetgeen ons enkele weken geleden als het doel van de anti-revolutionnaire partij is ge schilderd, toen zij Minister Cool deed vallen. Er zal voor de afwikkeling van do defensie- moeilijkheden tijd worden gewonnen, of als men de zaken van den anderen kant be schouwt, worden verloren. De heer Coljjnzal heel a-at maanden noodig hebben, om zich in de hangende vraagstukken „in te werken Benoemingen enz. Bij kon. besluit: is, op verzoek, eervol ontslag verleend aan den generaal-majoor W. Cool, als Minister van Oorlog, met dankbetuiging, en is benoemd tot Minister van Oorlog 11 Colijn, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal is W. F. Eggelte, onderwijzer aan een O- L. S. te Amsterdam, benoemd tot ridder in de Orde van „Orauje-Nassau." is aan A. W. Gillingham, op verzoek, eer vol ontslag verleend als conaulair-agent der Nederlanden te Taiboku (Formosa), en ia T. Brcmer benoemd tot vice-consul der Neder landen te Manilla, buiten bezwaar van 's lande schatkist zijn benoemd tot lid levens voorzitter van het Algemeen College van Toezicht, Bijstand en Advies voor het Rijkstucht- en opvoedings wezen jhr. mr. A. J. Rethaan Macaré, oud advocaat-generaal bij den Hoogen Raad, en tot leden mr. G. A. van Hamel, lid van do Tweede Kamer; J. Th. J. Cuypcrs, civiel- en bouwkundig ingenieur te Amsterdam; mevr. de weduwe H. Simons van der Aa, geboren Masselis Hartsiuck, te Haarlem, en jhr mr. D. O. Engelen, president van do arrondisse- ments-rechtbank te Zutphen, en is, op verzoek, eervol ontslag verleend aan mr Th. C M H Borret als lid van voor noemd college, die aan de beurt van aftre ding was, onder dankbetuiging, is benoemd tot adj -commies bij het dep. van Oorlog mr G. J. U. Palm, thans tijdelijk bij het dep. van Oorlog; en is aan den len luit- der mariniers P. J. J. Michielsen vergunning verleend tot het waar nemen van een particuliere betrekking buiten het zeewezen voor den lijd van een jaar. Uit Stad en Provincie. Bij do politie alhier is met ingang van heden als volontair benoemd de heer P. H. C. J. Herten uit Goes. Hedennacht t© twee uur werd de sla ger Van Ag len op den Breeweg, onder Kou- dekerke, gewaarschuwd dat in zijn slagerij op dc Hoogstraat alhier een poging tot inbraak was gepleegd. Toen hij daar aankwam bleek Let dat een ruit uit de voordeur was in gedrukt en het zich daarachter bevindend© luik was verwijderd. Do telegrambesteller Hen driks©, die boven de slagerij woont, hoorda het breken der ruit omstreeks twaalf uur. Toen hij zijn raam opschoof zag hij oen per soon zich ijlings achter een boom verber gen. Op den hoek van de St. Janstraat stón^ den twe© personen op den uitkijk, terwijl een derde aan de andere zijde van de Hoog- J straat d© wacht hield Hel gelukte den boven- bewoner deze drie, die even later als daar J toevallig loopendo voorbijgangers langs de sla gerij kwamen aan den praat te houden, totdat een agent van politie voorbijkwam. Deze arresteerde een der personen en bracht hom naar het bureau over, waarna d© drie anderen,, wier namen inmiddels bekend j waren, eveneens werden aangehouden. Even to voren had vermoedelijk datzelfde viertal, zeker© IC-, L., G. en V. d. W., allen uit Middelburg, een 1 poging tot inbraak gedaan bij den heer D. Burgliarilt, handelaar in sigaren op den hoek I van de St. Janstraat alhier. In die straat werd het ijzergaas, dat voor een zijraampje gespannen was, voor een groot gedeelte doorgesneden, terwijl de inklimming werd belet, doordat de heer Burghardt, door het gerucht, lOpmerkzaam gemaakt, naar buiten kwain, waarop de inbrekers de vlucht namen. DiL en het flinke optreden vim den tele grambesteller llendrikse is de oorzaak dat beide pogingen tot inbraak verhinderd zijn, waardoor de schade zich enkel tot een ver- nieling van deur en raam heeft beperkt

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1911 | | pagina 1