MIDDELBURGSCHE COURANT. Vrijdag 9 December. HiddeUnrg 8 December. Beginsel-losheid of Beginselloosheid. Kameroverzicht. Benoemingen enz. Uit Stad en Provincie. M*. 290 153* Jaargang. 1910 Dese courant verschijnt dagelgks, met uitsondering van Zon- en Feestdagen, per kwartaal, soowel roor Middelburg als voor alle plaatBen in Nederland franeo pp. f I* Afzonderlijke nnmmers kosten 5 cent. A d e r t e n t Pë n bg abonnememt op voordeelige voorwaarde». ProBpectuBBen daarvan zgn aan het bureau te bekomen. Advertentiën voor het eerstvolgende nummer moeten des middagB vóór één nnr aan het bureau bezorgd rjjn. y Advertentiën20 cent per rege Bij abonnement veel lager. Geboorte-, dood- ec alle andere familioberiohten en Dankbetuigingen von 17 regels f 1.50elke regel meet 20 eent. Reclames 10 cent per regel. Groote letters naar de plaats, die zij innemen Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig nit i Zeel a'n d,5 betreffende Handel, Ngverheid en Geldwezen, is gerechtig het Algemeen Advertentie-Bureau A. DB ia NAR Ai., N.Z. Voorburgwal 260, Amsterdam i Da opgaaf van den zpoordienst komt in dit nummer voor op de gebruikelijke plaats. In do zittingen der Tweede Kamer van 28 en 29 November deed zich een hoogzt opmerkelijk verzehjjnsel voor, waarop reeds oen lezer van ons blad de aandacht vestigde maar waarop wij het gewensoht achten aog eens nader lieht to doen vallen. Het was bij de begrooting van Land bouw, Nijverheid en Handel, en in 't bij zonder bij den post voor subsidiëa, teelagon, reisen enz. ad f 47.000, dat door den heer Bolsins werd voorgesteld dien te vermin deren met f 20.000 en in te laisehen art. 63 asubsidie tot voorbereiding eener na tionale landbouwtontooistelling in 1913 te 's Gravenbage memorie. Zjjn bedoeling was niet iedere bijdrage voor landbouwtentoonstellingen te weigeren maar in beginsel de bereidheid tot het toekennen van een subsidie uit te spreken doch inmiddels af te wachten dat de be grooting door de Landbouwvoreeniging, die de tentoonstelling zal organiseeren, aan de Kamer zal worden overgelegd en voorts den Minister nu reeds uit te noodigen, de verhouding waarnaar do Rijksbijdrage zal worden berekend, nog eens ernstig te herzien. Dit voorstel werd voldoende ondersteund en kwam dus in behandeling. Bij do bespreking nu verklaarde de heer Pollema, antirerolutionnair afgevaardigde voor Gorinohem, zich tegen het amendement en voor den post op voorwaarde dat eerstens do Minister aan zijn verlangen om do ten toonstelling op Zondag to doen sluitea te gemoet kwamen in do tweede plaats dat op de spoorwegmaatschappijen zooveel mo gelijk aandrang word# uitgeoefend dat ook de kleine burgers en arbeidende bevolking tegen verminderde spoorprijzon de tentoon stelling kunnen bezoeken. De tweede voorwaarde zullen wij laten rusten; hiertegen kunnen ook w| geen be zwaar hebben. De Minister zou trouwens bjj zijn collega van Waterstaat aandringen op do gewensehte vormindering. Maar de eerste eischP De heer Polloma wilde geen pretmakerij, waartoe de Zondag nog al eens gebruikt wordt. Ook dit wilde de Minister Talma trach ten tegeu te gaan. Maar sluiten op Zondag, dat giag be zwaarlijk. Wat hij daaromtrent epmerk te is reeds meegedeeld maar wij mogen het nog wel eens herbalen. „Die zaak van Zondagssluiting zal", zeide do Minister, „inderdaad, nanr ik meen, niet kunnen worden opgelost in de door den ge- aohten afgevaardigde gewensehte richting. Ik zou er mij heel gemakkelijk met een ministerieele verklaring kunnen afmaken en zeggen, dat ik do zaak wil overwegen, maar ik zeg eerlijk, dat ik niet geloof, dat het mogelijk zal zijn die tentoonstelling te slui ten op Zondag. Niet op grond van het ar. gnment van den geaohten afgevaardigde uit Den Haag, namelijk, omdat het veel geld zal kosten. Wanneer het alleen meer geld zou kosten om op Zondug te sluiten, dan zou ik inderdaad niet de vrijmoedigheid heb ben, als ik drie ton vroeg, om or ook niet dat geld bij te vragen. Br is een andere reden. Wat hier zal gebeuren ia een nati onale manifestatie van den geheelen Nedor- landBshen landbouw, en nu sta ik voor hot eenvoudige feit, dat ik niet kan ontkennen, dat een belangrijk doel van de landbouw bevolking den Zondag zal willen gebruiken voor een bezoek aan die tentoonstellingen ook door allerlei omstandigheden, omdat het bedrijf dan natuurlijk t ch stil staat, met minder bezwaar juist een Zondag zal kunnen kiezen dan eenigen anderen dag. De geachte afgevaardigde uit Steenwijk zegt, dat die menBchen wel op een anderen dag kunnen komen, dan op Zondag. Ik geloof dat beBt. Ik zelf gebruik mijn Zon dag nooit voor iets anders dan voor mijn kerkgang en voor het verblijf in mijn ge zin en ik heb mg daarbij, zoolang ik zelf standig leef, altijd uitstekend bevonden. Ik heb nooit begrepon, dat menBchen be hoefte hadden anders te doen. Ik geloof, dat dat ook in een arboidersgezin kan. Ik meen, dat het levbn in het gezin zoo rijk is, dat men er niets naast kan stellen, waar van men kan zeggenwanneer ik dat ge zinsleven daarvoor opoffer, dan wordt mijn loven verrijkt. Maar ib kan niet als Minister mijn opvatting van den Zondag o| aan een gekeele bevolking. Ik weet, dat ik dan geweldadig zou optreden, en dat ik dan door mijn opvatting van den Zondag zou verspelen het voordeel, dat de men- scben geleidelijk meer voor den Zondag worden gewonnen. Op hot oogenblik is de positie van den Zondag, afgezien van al onze propaganda daarvoor, oneindig veel sterker dan 25 jaar geleden. Wat natuur lijk wel kan worden gedaan en, naar ik meen, ook juist zou zijn, is, dat deze ten toonstelling niet wordt onttrokken aan de gewone Zondagswet, die openbare verma kelijkheden en al wat daarmede in verband staat verbiedt, in ieder geval gedurende den tijd, dat openbare godsdienstoefeningen worden gehonden. Yerder meen ik echter niet te mogen gaan en ik hoop van harte, dat de geachte afgevaardigde, die deze zaak ter sprake heeft gebracht en van wien ik begrijp dat hij geen enkele gelegenheid voorbij laat gaan om to trachten in die richting iets tot stand te brengen, zal be grijpen, dat ik inderdaad om geen andere reden dan omdat ik gevoel, dat ik dat moot doen, deze verklaring afleg." Bn aldus sprak een man als Minister Talma, die in den tijd dat hij predikant en lid der Tweede Kamer was, als Christen belijder, prat ging op zijne beginselen, Nu hij eenmaal gesteld wordt voor de toepassing daarvan in het praotisoh# leven, verklaart hij dat ze in al hnnne consequen ties niet zijn toe te passen. Wat do Minister opmerkte is overigenB volkomen juist; wij onderschrijven dat ge heel en hebben steeds dat standpunt ver dedigd. Zijn beginselen gelijk bleef de h#er Duy- maer van Twist, die den heer Talma afviel en opmerkte dat omgekeerd duizen den menschen bezwaar maken tegen het openhonden van de tentoonstelling op Zon en uit dien hoofde de tentoonstelling niet zullen bezoeken. Nog niet *oo heel lang geleden was hij zelf betrokken bij een tentoonstellingscom missie. Hij had toen den eisoh gesteld, dat tentoonstelling des Zondags zou worden gesloten. Dat kon niet, zoo beweerde men. Hij hield echter vol, met hot resultaat, dat er ten slotte besloten werd de tentoon stelling op dien dag te sluiten. De uitkom sten waren gunstig. En hij riep den Minister toe: „Wij ten er voor zorgen, dat de beginselen die wij belijden in de praotijk in toepassing komen." Minister Talma was echter op don weg der beginselvastheid niet terug te brengen. Hg noemde de oppositie van zijn geestver wanten Pollema en Duymaer van Twist pijnlijk, wat te begrijpen is. Hij beweerde dat die afgevaardigden niet in zijn gedachtengang kwamen. „Wanneer" zoo sprak hij - „do Kroon eon opvat ting van den Zondag heeft, die zij in Ne derland wil doen gelden, dan is daarvoor de weg de wet en wanneer het er op aan komt om de wot to maken, dan komt het er op aan op te sporen, wat de juiste op vatting is van de zaak. Maar dat hot zou moeten afhangen van do oogonblikkelijko inzichten van oen Ministor, die daar zit, of een inrichting als oen tentoonstelling, die tot stand komt met subsidie van den Staat, op Zondag open zal zijn of niet, dan zou ik zulks niet juist achten. In Nederland moet do normale manier zijn, dat er een wet gemankt wordt, maar wij moeten niet langs een omweg iets tot stand zien te krijgen wat eigenlijk langs de normale ma nier op dit oogenblik niet tot Btand te bren gen ie. Daarom heb ik gezegd, dat ik niet van het feit, dat op dit oogenblik zaak niet tot stand kon komen zonder mjjn persoonlijk goedvinden, geea ge bruik kan maken om mijn opvatting op te leggen aan het Nederlandsohe volk." De Minister wij erkennen het be vond zioh in een moeilijk parketeo be grijpelijk dat hg op deze wijze zich daaruit trachtte te redden. Maar nog opmerkelijker verschijnsel deed zioh in dezen voor. De heer Duymaer van Twist vroeg stem ming over den bewusten post voor de tentoonstelling. En toen deze Dinsdag 29 November plaats had werd de post aangenomen met 50 tegen 7 stemmen. Das van de 59 mannen van „christelijke beginselen", voorstanders van het hand haven der ordinantiën Gods in het Staats bestuur, waren er slechts 7 die pal stonden voor de handhaviag, voor zoover de over heid betreft, van het gebod tot Sabbath- heiligiag en Sabbathrust. Tegen stomden de heeren Pollema, Yan de Veldo, Oosterbaan, Brnmmelkamp, Va* der Voort van Zijp, Duymaer van Twist en Yan Heemstra. Maar niettegenstaande zij de presentielijst hadden geteekend, hebben o. a. niet mes- gestemd de heeren Yan der Molen, Yan Lijnden van Sandenburg, Blum, De Geer, Ankerman, dr. Knyper en De Visser. Voor hun beginselen opkomen wildon zij niet, on Minister Talma afvallen even min. Aan zijne zijde sehaarden zioh tegen hun beginselen de heeren De Savornin Lohman, Van Wassenaar van Catwgck, Colijn, Van Veen, Heemskerk, Yan Asoh van Wijck en Van Bijlandt. dit deden tevens alle aanwezige Roomsch-Katholiekonenkele hunner, o. a. de heer Fruytier, hadden de zaal verlaten. Zij stemden met de partijen des ongeloofs. En toeh stoelen zij immers ook op den zelfden geloofswortel als de andere mannen van reohts. Trouwens, dat de Roomsch-Katholieken voor Zondagsheiliging soowat niets gevoe len is overbekend, on dit maakt, evenals op andere punten, hun Bondgenootschap met de Antirevolutionnairen en Christelijk HiBtorisehen, zoo onzuiver en stempelt de coalitie tot een leugen. Op dit Btaaltje van beginsel-losheid of beginsel-loosheid mag wel eens gewezen worden. Tnsschen beide is de afstand gering. En wanneer wij dan ons herinneren hoo in verkiezingsdagen luide de trom wordt om toch vooral de geestverwanten op te wekken tot trouwe plichtsvervulling, omdat hei gaat om do christelijke begin selen, terwijl, als het op toepassing daarvan aankomt, tal van leiders zeiven óf uiet ge tuigen durven óf in lijnrechten strijd daarmee handelen, dan blijkt tooh voor de zooveelste maal, dat men die beginselen slechts als middel aanwendt om zijn doel te bereiken. En tevenshoe zij in het het practiseh levon zelfs niet kannen worden toegepast Iets wat onzerzijds herhaaldelijk is be weerd. Daarop wilden wij nog eons met nadruk wijzen. Zitting van Woensdag. De begrooting van Buitenlandsche Zaken werd heden, zonder dat verdere incidenten de gemoederen der Kamerleden in beweging brachten, vlot afgehandeld. Zonder hoofdelijke stemming werd die be grooting aangenomen en de heer De Marees van Swinderen werd door vele leden met dit resultaat hartelijk gelukgewenscht. Vooraf ging echter nog een uitvoerige dis cussie over de subsidiëcring van een chris telijke school te Brussel. Z. Ex. had verklaard, dat deze Ncderlandsche school hare statuten eenigszins zou moeten wijzigen, om voor ieder toegankelijk te kunnen Hier tegenover deelde de heer Van Asch Wijck mede, dat die school thans reeds voor een ieder open staal; zelfs een kind van Israëlitische ouders geniet er nu onderwijs. Deze „schoolkwestie" in het buitenland het ging over een post van f 10.000 subsi diegelden voor Nederlandsche scholen in het buitenland lokte natuurlijk ook sommige leden der linkerzijde naar hot spreekgestoelte. Dc heer Ter Laan achtte subsidie onge- wonscht, indien de school niet „neutraal" was (type Nederlandsche school). Zoo was ook het oordeel der heeren Dolk en Ketelaar. De heer Roodhu ijzen vond zelfs, dat nu de „aardigheid" er voor hem af was, en gaf Z. Ex. in overweging dien post maar terug te nemen. De heeren Van Nispen (Nijmegen) en De Visser meenden dat het „nationaal belang" hier den doorslag moest geven. Dit was ook de meening van den Minister, die te kennen af, dat de subsgidiëering ten doel heeft: „aanwakkering" van het „na tionaal gevoel" in het buitenland, en dat iedere school, die dat beoogt, voor subsidie in aanmerking komt, onverschillig of die school confessioneel is of niet; mits maar geen bepaalde groep Nederlanders uitgesloten wordt. Ondanks de zeer breede discussies, werd de post zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Het onbelangrijk geharrewar over f 2000 ver blijfsvergoeding voor den consul-generaal te Buenos-Ayres toe te kennen terecht door den heer Lohmaü „beneden de waardigheid der Kamer" genoemd en waarbij de heer Hubrecht gelegenheid vond zijn groote ge wichtigheid aan den dag te leggen, slaan wij over. In den namiddag verscheen Minister Talma achter de groene tafel en kregen wij twee speeches te hooreneen van den heer Roes- singh over de landbouw-ongevallen-verzeke- ring, en een van den heer Duys, die lang praatte over 's Ministers gebrek aan beleid inzake do sociale Wetgeving. De belangstelling voor beide redenaars was in de Kamer uiterst gering. In de avondzitting was een derde Minis ter aan de beurtde heer Regout van Wa terstaat. Nu was de belangstelling in de Ka mer nog geringer, zoo mogelijk, dan heden middag. Maar hoe kan 't ook anders bij een der gelijke regeling van werkzaamheden drie be grootingen op één dag en één avond achter elkander (behandelen I de „algemeene beschouwingen" over Wa terstaat kregen wij de jaarlijks terugkeerende speeches over waterstaats-belangen te hooren. Iedere spreker deed natuurlijk zijn best om speciaal de belangen van zijn afvaardi- gings-district in de gunst en recommandatie van den heer minister aan te bevelen. Hier bij weerden zich dapper de heeren Van Fo- reest, de aanvoerder bjj de behandeling der .begrooting van Waterstaat Smeenge, Hugenholtz, Van Vlijmen, Dnymaer van Twist, Jannink en Polleman. Uit de redevoering, waarbij de Minister de sprekers beantwoordde, stippen wij aan, dat een ontwerp drooglegging der Zuiderzee weldra zal ingediend worden en dat voor de kosten daarvan rekening gehouden zal wor den met de bijdragen der omliggende pro vinciën. Op die wijze, meent Z.Ex., dat het kapitaal benoodigd voor do drooglegging, spoediger te vinden zal zijn en de drooggelegde gron den ook eerder verkocht zullen worden. Be taald het Rijk alle kosten, dan zou dc grond onder de domeinen komen en zou het veel te lang duren vóór bet uitgegeven geld weder binnen kwam. Ten .opzichte van den waterstaatkundigen toestand in Friesland verklaarde de Minister dat, waar de provincie zelve niet genoeg doet, om het overtollige water te keeren, er voor het Rijk geen reden is in te grijpen en hooge kosten te maken. De vergadering werd, als naai- gewoonte, eerst va twaalf uur 's nachts gesloten. In de namiddagzitling verklaarde de voor zitter, naar aanleiding van het gisteren voor gevallen incident-Patijn, dat, wanneer door do sprekers niet wat meer de hand werd ge houden aan de tien mri nu ten -afspraak, 1: do replieken, hij deze regeling maar als vei vallen verklaard zou beschouwen. BESCHULDIGING TEGEN Dr. KUYPER. De beschuldiging, Dinsdag in de Tweede Kamer door mr. Patijn uitgesproken, luidt als volgt „Ik beschuldig den driestar-schrijver in De Standaard van 6 Juli, in strijd met 's Lands belang in een hoogst ernstige aangelegenheid, opzettelijk onwaarheid te hebben geschreven ten aanzien van do verklaringen, door don Minister van Buitenlandsche Zaken in de Eer ste Kamer afgelegd, en zulks met het oog merk den indruk, dien 's Ministers woorden vestigden en ook beoogden te vestigen, te verrjdschen." En verder „Ik beschuldig, óf wel den Drieslar-schxq- ver ook ten deze (dat is ter zake van do onzekerheid, waarin het Kahinet-Kuypcr tot zijn Aftreden heeft verkeerd omtrent het be staan van een brief van den Duitschcn Kei zer) onwaarheid te hebben geschreven, ol wel het Kabinet van 1904 en 1905 van het ernstigste [plichtverzuim." De hoefijzer correspondent van liet Blbld. wijdt zijn een en dertigste opstel over „De heeren in Den Haag" aan mr. R. J. IL Patjjn, Daarbij zijn door Louis Raemaekers twee portretten van den afgevaardigde van Zienk- zee geteekend. Bij kon. besluit: is aan den heer dr. J. Lomelino, op verzoek eervol ontslag verleend uit zijn betrokking van consul der Nederlanden te Lourenco- Mar quez en zijn benoemd bij de directie van do Rijks postspaarbank tot klerk, C. II. Poen en W. J. Kamphuis. Zaterdag a. des avonds te acht uur houdt do heer C. J. Groothoff in de bovenzaal der sociëteit De Vergenoeging alhier een voordracht pver het voetbalspel. In eene vergadering van het hoofdbe stuur dor Nederlandsche Verceniging tot be scherming ixut dieren werd met leedwezen kennis genomen van het bericht van aftre ding van den voorzitter der afdeeling Zee- 'and jhr. mr. W. 11. Snouck Hurgronjc. Uit Vlissingen. Woensdag heeft Hr. Ms. torpedobootjager Wolf den fabrieks-proeftochl gedaan. Voor dat doel waren tien man machinekamer per soneel uit Den Helder naar Vlissingen over gekomen. Tengevolge van een klein defect aan een der machinedeelen werd het proef- stooknen vroeger gestaakt dan aanvankelqk 't plan was. De gecontracteerde snelheid was, niettegenstaande dit defectje, toch bijna be reikt, zoodat, als herstelling heeft plaats ge had, direct de officieele proeftocht zal ge houden worden. Als onderafdeeling van do zangvereeniging »op op Zegen, directeur de heer A. v. d. Vlies, is opgericht een kinderkoor met aan vankelqk 110 leden - Woensdagavond hield de Afdeeling Hei Groene Kruis te Westkapelle haar na jaarsvergadering. Van de 146 leden waren slechts 26 opgekomen. De begrooting voor het jaar 1911 werd vastgesteld in ontvang en uitgaaf op f 195 22*. De rekening van den penningmeester werd goedgekeurd. Een stemming had plaats voor een be stuurslid, wegens periodieke aftreding van den beer P. Roelse. Deze had vóór de stemming te korinen gegeven, niet meer in aanmerking te "willen komen. Met 21 stemmen werd daarop gekozen, de heer P. R. Campert, die do be noeming aannam. Door denzclfden heer, afgevaardigde naar de algemeene vergadering van de Prov. Vereeniging Het Groene Kruis werd verslag uitgebracht van het daar behandelde. Naar aanleiding van de gevoerde bespreking over het rapport der Tuberculose-Commissio werd, piet op 1 na algemeene stemmen be sloten, wijzigingen aan te brengen in de statuten der afdeeling, teneinde de tubercu lose bestrijding te beginnen in den geest van de Nederlo/ndsche Centrale vereeniging tot 'bestrijding der tuberculose. De heer J. Bolt, directeur der gasfa briek te Zierikzee heeft tegen 1 Febru ari 1910 ontslag uit die betrekking gevraagd. In Zeeland kwamen in de week van 30 November tot en met 6 December tien gevallen van besmettelijke ziekten voor, n.m.l. een geval van typhus en febris tvphoidea, te Poortvliet, twee gevallen van roodvonk, een te Kruiningen en een te Middelburg] en zeven gevallen van diphtherilis, nml. een te Hontenisse. een to St Jansteen, twee te Nieuwerkerk, een te Vlissingen en twee te Zierikzee. GEMEENTERAAD VAN SOUBURG. Zitting van Woensdagmiddag. (S1 o t). De vergadering werd geleid door den bur gemeester afwezig was de heer Polderman. Tegen het tweede verzoek van den heer Schout tot verlegging van de straat tijdeljjk achter de tweo door hem bedoelde percee* len, bleek geen bezwaar te bestaan, mits die toestand met langer duurde dan 1 Jan, 1912. De rioleerag zal voor adressants rekening

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1910 | | pagina 1