M1DDELRURGSCHE COURANT. Dinsdag 15 November. 269 183 Jgargaig, 1910 Deie courant verschijnt d a g e 1 ij k s, roet uitsondering van Zon- en Feestdagen, per kwartaal, ioowel voor Middelburg al» voor alle plaatsen in Noderland franoo pp. f 1 Afzonderlijke nummers koBten 5 cent. Advertentiën bjj abonnemrat op voordeelige voorwaarden. Prospectussen daarvan zjj n aan het burean te bekomon. Advertentiën voor het eerstvolgende nummer moeten des middags vóór éón anr aan het bnrean bezorgd z|jn. Advertentiën20 cent per regol. Bij abonnement vool lager. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel mee* 20 cent. Reclames 40 cent per regel. Grooto lettors naar de plaats, dio zij im Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betroffoadi Handel, Njjverheid en Geldwozen, is gerechtig hot Algemeen Advertentie-Bureau A. DB LI MAR Ais.. N.Z. Voorburgwal 260, Amsterdam middelburg 14 November. Professor Froiii. Heden aanvaardt onze stadgenoot, de heer mr R. Fruin het hoogleeraaraohap in de en- cjolopaedie der rechtswetenschappen en het oud-vaderlandsch recht aan de AmsterdamBcho universiteit door het uitspreken van eeno in augurale rede. Toen deze benoeming bekend werd, heelt wellicht deze ot gene zich afgevraagd, waar om juist mr Fruin in aanmerking kwam voor eeue dergelijke onderscheiding, welko anders aan inwoners van Zeeland zoo zelden te beurt valt. Het geval is dubbel merkwaardig om dat de wetenschap van mr Fruin front maakt naar twee kanten j voor eenige jaren werd hg voorgedragen a's hoogleeraar in de geschiede nis te Groningen en thans bekleedt hjj dat ambt in do fusulteit der rechtsgeleerdheid. Om zioh hiervan behoorljjk rekenschap te kunnen geven, herinnere men zich in de eente plaats do afstammingsleer men wetei dat mr Robert Fruin te Dordrecht als pre- dikantszoon gebo ren op 22 November 1857 behoort tot een geslacht van geleerden, waar van de naam in ons laud van lieverlede een klassieken klank heelt gekregen. Hg is de oomzegger van den beroemden Leidschen histo ricus, terwgl een ander» oom de bewerker van »FruinV' welbekende wetboeken hoog leeraar was in de rechtsgeleerdheid te Utrecht. Onwillekeurig denkt men hierbij, onder welke gunstige voorteekenen de vjjf zoons van den tegenwoordigen hoogleeraar, die alle studeeren of gaan studeeren, wel geboren zgn. In de tweede plaats moge er op gewezen worden, dat mr. Fruin te Middelburg eenige jaren als het ware aan den weg getimmerd heeft. Voordat hjj nameljjk zjjne tegenwoordige werkkamer in het zoogenaamde »torentjo" be trokken had, zetelde hg vóór aan de straat aobter een thans verdwenen benedenraam in d» Abdg, dat uitzag op de Korte Burgdaar kon men mr. Fruin gedurende zjjne bureau- uren dazeljjks met de loupe voor de oogen zie* arbeiden op eene wjjze, welke deu toe schouwer niet den minsten twjjfel overliet omtrent de volkomen inspanning van zgn goest en de Bterke spanning zjjuer zenuwen Geschiedt die geestes-gymnastiek dag aan dag gedirende eene reeks va* jaren en be schikt men daarbjj over een aohrander hoofd en een uitnemend geheugen, dan wordt daar door de deugdelijke grondslag gelegd voor eene degeljjke en systematische geleerdheid, als waarvan thans de joDge hoogleeraar de vruchten plukt, la zoover ia het archirariaat eene gelukkige leerschool, omdat het veel tjjd tot vrjje studie overlaat, wat bjj andere be trekkingen, welke meer het praotische leven raken, niet altjjd het geval is. Opdat men zich na het gezegde mr Fruin niet al te zeer al» een kamergeleerde voor- ■telle, voeg ik er eohter aanstonds aan toe, dat hg niet hl zgn vrjje* tjjd aan de studie wjjdt en eene gezellige levensopvatting huldigt, ongeveer naar bet voorschrift van Göthe: Toges Arbeit, Abends Giiste, Sanre Woohen, frohe Feetol Zelfs heeft mr Fxuin als zoovelen cin jeden Thiorchen bat sein Plaisirchen een klein zwakje, dat ik hier wel verraden mag: hjj houdt heel veel van de komedie en slaat zelden eene voorstelling daarvan over Om tot de ernstige zjjde van het leven terug te koeren, mr Fruin promoveerde op 2 October 1886 te Leiden tot doctor in de rechtswetenschap op eene dissertatie, getiteld: «Overzicht der Staatsgeschiedenis van het Landschap WeBtenwolde tot op zjjne veree- aiging met de XVII Nederlanden". Bene toe vallige kennismaking met een artikel in het Woordenboek van Van dor Aa had hem dit onderwerp aan de hand gedaan. Nadat hg eenigen tjjd op het gemeente-archief te Leiden had doorgebracht om zich de kennis van het Oud-Hollandsch schrift eigen te maken, werd hjj op 17 Augustus 1888 door Gedeputeerde Staten van Utrecht belast met de regeling van de oude gemeente- en waterscbaps-archie- ven in die provincie, waarop 1 December 1888 zjjne benoeming volgde tot commies-charter meester aan het Rijksarchief te Utrecht, onder den welbekenden Rijksarchivaris mt.S. Muller F.z. Zes jaren later, 1 November 1894, stond hjj zelf als archivaris aan het hoofd van het Rjjks-aTchief-dep6t in Zeeland. Eene gansohe reeks boekwerken en kleinere opstellen heeft gedurende de laatste kwart eeuw van zjjne hand het licht gezienik liet ze mjj op de Provinciale Bibliotheek voor- leggon en te zamen vormen zjj een alleszins eerbiedwaardigen stapel, eene echt Professorale De grootere werken zjjn voor het meeren- deol van beschrjj venden aard, inventarissen, geene uitgewerkte historisohe stadiën, behalve voor zoover dit als inleiding noodzakelijk wasderhalve geene lectuur voor de theetniel on waarop ten deele toepasaoljjk is wat in de voorrede van een hunner gezegd wordt: »Dit »is een vervalend boek en een kleingeestig »boek. De lezer zjj gewaarschuwd'. Wgachten «ons verplicht dit vooraf ronduit te verklaren. «Indien de kritiek zich verwaardigt van ons «goschrjjf kennis te nemen, zal zjj het maar >al te spoedig in het openbaar zeggen. Wg -> meenden derhalve aan ons zeiven verplicht »te zgn hsar vóór te zjjn door eerlgk te «erkennen, dat ook naar onze meening Jaoob «van Lennep onderhoudender kan vertellen «dan wg deden". Deze woo'den komen voor in do Handleiding voor het ordenen en beschrijven van archieven, ont worpen door mr S. Muller FzJ. A. Feitb en mr R. Fruineen meesterstuk van behande ling van een nagenoeg onontgonnen arbeids veld, dat in het Duitscb, het ItaliaanBch en het Franscb vertaald is geworden. Als commiea-obartermeester had mr Fruin, zooals reeds gezegd werd, te arbeiden onder mr S. Muller Fz., deu baanbreker op het gebied der archiefwetenschap, die aan zich zelf en aan anderen hooge eiscben stelt en daardoor den naam heeft, dat hg lastig te voldoen is. Het was dan ook in Muller's mond geen geringe lof, toen hjj in eene Inleiding voor een door Fruin bewerkten catalogus van de archieven der oude rechterlijke collegiöa tuigde: «ik heb, het juiste inz'oht en de nauwgezetheid van den samensteller kennende, onnoodig geoordeeld den inventaris na ken nisneming der stukken zei ven te herzien en om te werken, zooals ik dat anders gewoon ben." Wanneer men het oog slaat op de lange hier onder afgedrukte ljjst van werken, zal bet niemand verwonderen, dat Fruin's verdiensten op dit gebied ook door ejjne ambtsbroeders erkend werden door zjjne benoeming eerst tot secretaris der Vereeniging van Archivarissen (1907) en vervolgens tot voorzitter dier Veree niging (1910). Ook maakt mr Fruin sedert 1909 deel uit van de commissie voor de zoo belangrjjke uitgaaf van 's Rjjks geschiedkun dige publication. Gedurende 16 jaren was Fruin in Zeeland gevestigd en hadden zjjne werkzaamheden meer in het bjjzonder betrekking op dit gewest- Behalve door het in het licht geven van talrjjke publicaties omtrent de Middelbnrg- sche Abdg en bare archieven trad bjj ook organiseerend en leidend op voor het aan zjjne zorg toevertrouwd archief-depot. Meer inge- De voornaamste werken van mr Fruin zgn, rubrieksgewjjze gerangschikt I. Op archiefgebied Catalogus van de archieven der collegiën, die vóór 1811 binnen de tegenwoordige pro vincie Utrecht rechterlijke functies uitgeoefend hebben (1893). Het archief der stad Reimerswaal (1897). Hot archief der O. L. V. Abdg te Middel burg (1902). Hot archief van prelaat en edelen van Zee land (1904). De rekeningen en andere Btukken in 1607 uit do Hollandsche rekenkamer naar de Zeeuw- ache overgebracht. Het Bourgondisch— Oos- tenrjjksche tjjdvak, 14331584 (1910). Voorts vele inventarissen, afgedrukt in de verslagen omtrent 's Rjjks oude archieven en opatellen in het Archievenblad. II. Op historisch gebied Mededeelingen nit het archief der Middel- burgsche Abdg (in Archief vaa het Zeeuioxh Genootschap der Wetenschappen 1900) Correspondentiën in steden van Zeeland. (Bjjdragen en mededeelingen Hist. Gen. 1902). Schot en bede in Zeeland (7903). Correspondentiën te Middelburg en te Goes (Bjjdragen en mededingen Hist. Gen. 1905 De huidige stand van het Coster-vraagstuk (Middelburgsche Courant van 20 en 21 Ootober 1905, ook opgenomen in de werken dor ver eeniging Haarlem). De oorsprong der familie van Borssole van dor Hooghe (Archief Zeeuwsch Genootschap 1908) De kroniek van Pie'er Joosaen Altjjd Recht Hout (Archief Zeeuwsch Genootschap 1909). Voorla kleinere opstellen in het Archief van het Zeeuwsch Genootschap. Bjjdragen en mede deelingen vau hot Historisch genootschap, Njjhoff'a bjjdragen en Spectator, waaronder vele betreffende de chronologie. III. Op het gebied van het oud-Vaderlandsch recht: De middeleeuwsche rechtsbronnen der kleine steden van het Nederstioht van Utrecht, deel I (1892), d. II (1898), d III (1903) Het recht der Btad Reimerswaal (1906). Benevens vele artikelen in de Verslagen en mededeelingen der Vereeniging tot uitgave van do bronnen van hot oud-Vaderlandsohe recht. wjjden dan ik zullen nog beter kunnen ge tuigen, hoe bjjhot archief geheel anders verlaat dan hjj bet vond. Bjj zjjn optreden leek het depot wel eenigszins op een chaos en was het ook door gebrek a»n de noodige hulp on geordend, onbeschreven en daardoor moeiljjk te raadplegen. Thans is door vermeerdering van personeel met ear. commies, adjunct-com mies en een conci^^fe-binder en door uit breiding van de gebouwen eeua behoorlijke beschaving, rangschikkingen raadpleging van het archief mogeljjk en grootendeels werkelijk heid geworden, zoodat het thans een alles zins waardig middelpunt voor den lokalen hiB- torischen kring van Zeeland mag heeten. Voor het Zeeuwsch Genootschap der Weten schappen is mr. Fruin's werkzaamheid bjjzonder zBgenrjjk geweest. Vroeger verschenen van het door dat genootschap uitgegeven ArchieJ op ongeregelde tjjden afleveringen, welke nu en dan tot deelen vereenigd werden. Die onregel matige publicatie werkte niet alleen nadeelig op de hoeveelheid van het geleverde, maar ook liet het gehalte van de daarin opgenomen bjjdragen te wenschen over. Maar al te dikwjjls was het merkbaar, dat geene deskundigen arm het woord waren, hetgeen ook niet te verwon deren was, daar de schrjjvers in de maat schappij andere plichten te vervullen hadden eu de geschiedenis en oudheidkunde van Zeeland slechts aU bjjzaak, als dilettanten, beoefenden. Hierin heeft mr. Fruin een vol ledige* ommekeer te weeg gebracht sinds 1903 verschjjnt geregeld ieder jaar een deel van het Archief en de daarin opgenomen bjj dragen hetzy door hom zelf geleverd hetzg onder zgn leiding of op zgn initiatief geschre ven staan ongetwijfeld op een veel hooger peil dan vroeger het geval was. Van 1905 1910 bekleedde Fruin het voor zitterschap van het Zeeuwsch Genootschap en was ik als secretaris van nabjj in staat zgne onverdeelde toowjjdiog, zgne onvermoeide werkzaamheid, zgne omvangrjjke kennis te leoren kennen en waardeeren Hoe vaak gaf bjj op de vergaderingen bjj herhaling onverplichte voordraohten of mededeelingen van den meest onderscheiden aard en hoe blonken o.a. zgne gedegen wetenschap en groote belezenheid uit bjj de maandeljjksohe verslagen, welke kg omtrent de ingekomen boekwerken placht nit te brengen 1 De eer van het Zeeuwsch Genootschap hoog te houden, zgn wetenschappelijk peil naar binnen en naar buiten, door schrift en door woord, te verheffen, was de eervolle taak, welke bjj zich als voorzitter gesteld en met do hem eigene wilskracht ook verwezenlijkt heeft Het was dan ook niet slechts met aller goedkeuring, maar veeleer de uiting van een algemeen gekoesterden wensch, dat hem in de vergadering des Genootschaps van 3 November jl. de gouden eeremedaille, ge slagen op de stempels des Genootschaps, werd Heb ik tot dusver vooral de aandacht laten vallen op de ongemeene werkkiacht van mr Fruin, deze vindt haar natuurlgke on nood zakelijke aanvulling in twee andore eigen schappen zgn streng logischen gedach- tengang en zgne verwonderlijke nauwkeu righeid. Van het eerste getaigen o. a. de vele kortere opstellen, welke hjj over onder werpen van allerhande gading ten boste gafin dit verband noem ik slechts zgn studie over den oorsprong der familie van Borasele van der Hooghe en het in deze courant (1905) opgenomen batoog over den huidigen stand van het Coster-vraagstuk. Ea Fruin's accuratesse Zjj wordt bewonderd door ieder, die wel eens eene reeds door anderen gecorrigeerde drukproef door bèm zag nazien, gevreesd door allen, die zonde' de noodige voorzorg het aan Fruin toever trouwde archief en do daarin verborgen sohat- ten zouden willen naderon en daarmede wat huisoiyk omspringen. Een goede verdeeling van den arbeid «ago quod ago" «ik koud voet by stuk" het woekeren met snipperaurijes heeft het mogeljjk gemaakt, dat Fruin naast zgn drakken ambto- 1 jjken werkkring nog tal van by betrekkingen heeft bekleed. Hjj was lid van de eommissie van toezicht voor het lagor onderwjja, voor zitter van den Voogdgraad, plaatsvervangend voorzitte* van do Tiend-commissie, voorzitter van de afdee'ing Middelburg van den Fo'fca- bond, eindeljjk lid van den gemeenteraad. Het noemen dier namen alleen volstaat om de herinnering te wekken, hoe al die werkzaam heden door hem met de grootste nauwgezet heid en met nimmer falend plichtsbesef ver vuld werden; met name als lid van den ge- moentaraad muutto hg uit door onafhanke lijkheid, door degeljjkheid, door onpartijdigheid. Het getuigde daarom van juist inzicht bjj de Regeering en verwierf den algemeenen bjj val, toen het aan H. M. de Koningin op 27 Augustus 1909 behaagde mr Fruin tot riddor in de orde van den Nederlandschen'Leeuw to benoemen. Het kruis dier orde draagt als randschrift «Virtus nobilitat": «Deugd adelt''. Vraagt men mg, welke hoofddeugd wg in Fruin het moest achten en liefhebben, dan antwoord ik zgne boven alles uitblinkende, zgn geheele wezen doordringende eorljjkhcid. Ik zal over dit punt niet uitweidenin den om gang met hom heeft ieder zich daarvan dage- ljjtra kunnen overtuigen, en sommigen zullen hem daarom wel eens lastig gevonden hebben Zeker hjj is lastig eerlgk en binderljjk rond borstig, en dit is te bedenkelijker, ornaat bjj ook van anderen verlangt, dat zjj zondor aan zien des pet8oons recht door zoo gaan, zooals hjj zelf pleegt to doen.. De voorrede van eene door Fruin uitgegeven kroniek va Pieter Joossen sluit met doze woorden, welke als motto van Frain'a gunsclie leven en streven kunnen- gelden zjjt ghjj clercken ofte ongeleert, jonck ofte out, in allen uwen werken altijt recht hout Middelburg, 14 November 1910 W. POLMAN KRUSEMAN TWEEDE KAMER. Ontslag vice-admiraal Van den Bosch. Door den heer De Meester is gevraagd naar de reden van het verzoek om ontslag var den vice-admiraal J. van den Bosch, ingezon den 8 November jl. De vraag was Naar verluidt, zou de vice-admiraal I. van den Bosch eervol ontslag nit den dienst hebben verzocht, omdat hg zich niet koude voreeni- ge* met de wjjze, waarop de Minister van Marine verlangde, dat genoemde vlagofficier den vlootprediksnt te Helder in dienB arbeid zon steunen. Is de Minister van Marine bereid de Kamer in te lichten omtrent de toedracht dezer zaak en omtrent de gronden waarop des Ministers handelingen berusten? De Minister va* Marine, de heer Wentholt, heeft daarop schriftelijk geantwoord. Na de geschiodonis omtrent do aanstelling van ds. C. J. Warners te Den Helder, voor de behartiging der geesteljjke belangen van het marine personeel en de bepalingen waaronder dit geschieden zou, te hebben uiteengezet, wjjst de Minister erop dat daarbjj ook werd voorge schreven dat aan godsdienstleeraars bjj het bezoeken der provoosthuizen een groote mate van vrjjheid moest worden gegeven. Naar aanleiding hiervan werd door den di recteur en commandant der Marine, na eenigen tjjd gerapporteerdBjj deze heb ik de eer UExc, mede te deelen dat de commandant van de afdeeling Mariniers te Willemsoord mjj heeft gerapporteerddat door den godsdienst- leeraar ds C. J. Warners aan den cipier van het provoosthnis gevraagd is om boeken uit de bibliotheek ter inzage te mogen hebben, omdat bjj vermoedt dat in de boekenkast lec tuur voorkomt die minder geschikt is voor arrestanten. Dit verzoek is door den cipier geweigerd. Aan den commandant der afdeeling mari niers iB door den directeur en oommandnnt dor Marino te W llemsoord to kennen gegevoD, dat hg die weigering van den cipier volkomen sanctionneerde daar do boeken welke rouleeren over sshepen, kazerne, cantines en provooBt- huizen door eon commissie van officieren wor den onderzocht, welke boeken met de meeste zorg wordon gekozen en beantwoorden in allo opzichten aan hot beoogde doel. Het wil mg voorkomen, schreef de commandant en diroc- teur der Marine te Willemsoord dat zjjn wei oerwaarde te veel uit bet oog verliest dat provoost-arrestanten en preventief gearres teerden in hot volle bezit zjjn van al hun burger- en bnrgor cbapsrechten en geen ver oordeelden of gevangenen zjjn. Op dit sohrjjven antwoordde de Minister, niet zonder bevreemding van den inhond er van te hebben kennis genomen. «Losgemaakt van nw beschouwingen bevat uw brief sleohts de mededeoling, dat door den godsdionstleeraar ds- Warners aan den cipier van het provooathuiB gevrangd is om boeken uit de bibliotheek ter inzage te mogen hebben, omdat hjj vermoedt, dat in de boekenkast lectuur voorkomt, die minder geschikt is voor arrostanten, on dat dit verzoek door den cipier geweigerd is." Na uiteengezet te hebben, dat do zaak in het stadium, waarin zjj v6rkeordo, z. i. nog niet rjjp was, om ter kennis van den Minister te worden gebracht, zegt do Minister, do weigering van den cipier verklaarbaar te vinden. «Dat u die weigering volkomen hebt gesanctionneord zonder een poging te doen, om ter zake met ds. Warners aanraking to zoeken of te doen zoeken, vind ik minder be- grjjpeljjk en alleen verklaarbaar wnnneor ik aanneem, dat er bjj Uw Exellentie een mindor juiste opvatting bestaat omtrent de wjjze, waarop de godsdienatleeraar voornoemd in z|jn arbeid behoort te worden gesteund." Do Minister verklaart, dat dit hom pgnljjk heeft getroffen, «omdat daaruit bljjkt, dat in deze door u aan genoemden godsdienatleeraar uw onmisbare Bteun werd onthouden." In verband daarmede komt de Minister nog eens terug op zjjn beschikking van 2 Mei 1910, waarin «een beroep werd gedaan op uw mede werking, om, waar noodig, ds. Warners in z|jn arbeid te steanon." De Minister vervolgt dan verder «Waar omtrent de aan dit beroep to boch ten beteokenis bjj Uwo Excellentie een opvat ting bestaat, waardoor het duarmodo beoogde doel niet zal kunnen worden bereikt, acht ik hot zeer noodig n er op indachtig te maken dat met dat beroep aan u tevens oen waarborg werd gegeven, dat het marinobostuvr ten volle vertrouwen stelt in de zuiverheid der bedoelingen en in het streven van ds. Warners dat daarom ook van n verwacht wordt, dat door u, zoo al niet al zgn handelingen, toch de motieven daarvoor al dadeljjk met ver trouwen zullen wordon gadegeslagen en dat door u op welwillende wjjze zal tusschonbeid» getreden wordon, wanneor u meent, dat door de wjjze van optreden van den godsdienat leeraar bet gevaar dreigt, dat degevolgdo weg, in verband met de u zooveel beter bekende eigenaardige marinetoestanden, tot minder gunstige resultaten of tot verzwakking moet leiden van militaire voorschriften, welke ook door hem moeten worden geëerbiedigd. «In dit licht bsschonwd bad het ongetwjj- fold op nw weg gelegen om, alvorens mjjn departement te betrekken in een aangelegen heid als waarna in nw hooger genoemd schrjj ren wordt gerapporteerd, eerst te traohten deze zelf te regelen, waartoe een met den godBdienstleeraar met tact gevoerd gesprek hoogstwaarschijnlijk voldoende zon zjjn ge weest." De Minister noodigt ten slotte de* vice- admiraal nit, in dezen geest te handelen, daarbjj het vertrouwen uitsprekende, dat door dezen er met grooten ernst naar gestreefd zal worden, verdere moeilijkheden te voorkomen. Hierop volgde de ontslagaanvrage van vice- admiraal Yan den BoBch, met verzoek tevens om, in afwachting van het ontslag, zich met verlof te mogen begeven. Tot jnist begrip der zaak deelt de Minister nog mede dat aangezien door vice-admiraal Yan don Bosch geen gevolg is gegeven aan de opdracht om ds. Warners ter zake van het gebeurde te hooren of te doen hooren, en de billjjkheid toch meebracht ds. Warners in de gelegenheid te stellen zgn lezing van het ge- de mede te deelen de tussohenkomst is ingeroepen van het hoofdbestuur der Natio nale Christen Officieren Yereeniging, die van ds. Warners dd. 3 Nov. jl. de volgende mede- deebng ontving: Hetgeen door den vice admiraal bjj Z. E. don Minister gerapporteerd is, kan niet anders doelen dan op het volgendeHet is na mis schien wel 8 weken geleden, ik kan het niet nauwkeurig zeggen, dat ik bjj een arrestant in do cel zat en het boek in handen nam, dat hjj bezig was te lezen- Bjj do eigenaardige moeilijkheden, welke de celbezoeken hebben, is dikwjjlB het boek, dat een arrestant bozig is te lezen, een geschikt aangrijpingspunt voor eou gesprek. Ik zie den titel«Een liefde in de binnenlanden" van Nji Sri. Ik kende hot niet, de titel bleef mjj bjj. Eenige dagen later stond ik na mjjn bezoeken met den cipier nog wat na te praten in zgn kamer, en vroeg«Ci pier, heeft u soms binnen het boek «Een liefde in de binnenlanden", of is het in de cellen, r ik het onlangs zog? Ik zou hetoe*s wil len lezen, ik vind den titel zoo eigenaardig." De oifier kjjht in de boekenkast: «Ja, 't is er." «Mag ik het eens mee hebben «Wel ig, dominee". Hjj geeft het me, en ik zal er mee weggaan, masr daar zegt hg nog even«Ach, dominee, zoudt n zoo goed willen zgn, het ook aan den commandant te vragen, of hjj bot goedvindt, dan ben ik verantwoord." la mjjn hart prees ik den correcten dienst man, en zei«Je hebt golgk, dat ïb beter", en om het toen geheel correct te behandelen, wilde ik het niet meenemen, voordat ik toe stemming van don commandant gekregen heb. Ik heb het hem teruggegeven, Ut wet, wat hg niet verlangde, met de woorden «Hier, noem het maar zoolang, dan zal ik het eprat aan den commandant vragen." Doch bniten komende, denk ik: «Wat zal ik

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1910 | | pagina 1