MIDDELBIRGSCHE COURANT.
Maandag
21 Maart.
M*. 67
153* Jaargano.
1910
Deze eourant versebijnt dogelij ka, mot uitzondering van Zen- eu Fosstdagea.
Prijs per kwartaal, zoowel toot Middelburg ala voor alle plaatsen in Nederland iraaco pp. t S.
Afzonderlijke nummers kosten K eont.
Advertentiën bjj abonnement op voordeelige voorwaarden
ProspectussGn daarvan zgn aan bet bureau te bekomen
Advertentiën voonthet eerstvolgende nummer moeten des middags vóór één u r
aan hat bureau bezorgd zgn
AdvertentiënSO cent per regel. Bij abonnement voel lager. Geboorte-, dood-
«11* andere famüieboriohten en Dankbetuigingen van 17 rogelf 1.59elke regel i
89 cent# Bealames AO cent per regel. Grooto letters naar de plaats, «lie zij i
Tot do plaatsing van advertentiSn on reolamoB, niet afkomstig uit Zeeland, botreföad*
Handel, Ngvorheid en Geldwezen, is gerechtigd het Algemeen Advertentie-Barents A. »E KA
NAB An., RJI. Vssrbnrgmil 366, Amsterdam.
Dit nummer bestaat uit twee bladen.
De opgaaf van den spoordienst komt voor
•p de vierde bladagde van het Tweede blad.
Middelburg 19 Maart.
2eeuwscbe Omtrekken.
In deze rubriek mag zeker wel de aan
staande verkiezing voor een lid
der Kamervan Koophandel en
Fabrieken te Middelburg bespro
ken worden.
Daarbij zijn alleen de practische belangen
der gemeente betrokkeD.
Politiek staat daarvan verre, behoort dit
ten minste te doen.
Gewoonlijk ondervindt zulk een verkie
zing slechts zeer matige belangstellingeen
gering aantal stemgerechtigden neemt daar
aan deel.
Ditmaal keerssht er echter wat meer leven.
Ar zijn thans twee candidaten.
De vereeniging Handelsbelanghare ge
woonte getrouw, gaf den kiezers een vinger
wijzing en proclameerde den heer F.
Keulcmans als zoodanigeen vijftal kiezers
bevelen jhr. A. E. Boddaert aan.
Naar onze meening zijn er verschillende
redenen waarom den heer Kenlemans dit
maal de voorkeur gegeven moet worden.
De vacature is ontstaan door bet over
lijden van den heer Antoine Mes, den
voorzitter van Handelsbelang.
Welnu, als zoodanig is thanB de heer
Kenlemans aangewezen, een man van wien
de leden der Vereeniging bij ervaring weten
dat hjj een goed en warm pleitbezorger
van hun belangen is. Hij weet zijne ge
dachten op uitstekende wijze weer te geven
en is bovendien een praotiech man en een
man tsd de praktijk.
Niets billijker, dnnkt ons, dan dat hij
ook als vertegenwoordiger dier Tereeniging
in de Kamer een zetel inneemt. Handels
belang behartigt de bjjzondere belangen van
den Middenstand; en het is daarom zoo
goed dat zij een vocaal heeft in de Kamer
van Koophandel om te bepleiten wat nut
tig en noodig is voor dien stand in ons
Gaan wij het lijstje dor leden uit die
- na, dan vinden wij onder hen de
J. P. Fokker, H. P. den Bouw-
jr, W. J. Sprenger, C. Boudewijnso,
G. M. Ghijsen en L. G. Kakebeeke, die
door bnn verleden of door hnn heden do
groot-indnstrie of den groothandel verte
genwoordigen.
De heer A. Lutejjn is het finaneieele
element in de Kamer, jhr H/ A. van Adri-
ebem Boogaert is de man der soheepvaart.
De grossierBhandel vindt zijn vertegen
woordigers in de heeren M. P. van der
Harst en H. Boasson, terwijl do heer "W. Ch.
Noske een bgzondeien handelstak repre
senteert.
De gewone winkel- of anders gezegd de
Middenstand heeft echter in de Kamer
niemand, die zijne belangen kan bepleiten,
wijzen op zijn behoeften of adviezen geven
kan wanneer belangrijke onderwerpen aan
de orde zijn, dien stand rakende.
Is het dan niet meer dan billijk dat do
beer Kenlemans den zetel van wijlen den
heer Mes inneme?
Was er een plaats te bezetten, vroeger
ingenomen door een groot-indnstrieel of
een groothandelaar, dan zou allicht de
heer Boddaert in aanmerking kunnen komen
voor candidaat.
Thans meenen wij met het volste recht
ie kiezers te mogen nitnoodigen Dinsdag a.
82 Maart te stemmen op den heer
FRANS KEULEMANS.
Alle voorstanders van dezen candidaat
werken samen om hem tot lid der Kamer
van Koophandel en Fabrieken gekozen te
krjjgen.
Nan samenwerking gesproken
Aldns schrijft men ons nit Z e e n w s c h-
Vlaanderen's Oostelgk deel.
Wanneer en waardoor het gekomen is
dat de «ene Staat eindigt aan doze en de
andere Staat begint aan de andere zijde
van een paaltje, de Grenspaal weet men
wel zoo wat, al mag men niet zeggen dat
de monschen in 't algemeen van dit wan
neer en waardoor op de hoogte zijn. Al
merken zo dagelijks dat een willekeurig)
handeling, die steunt nooh op geografische
ligging, noch op oeconomisch belang, die
grens zoo heeft vastgesteld.
En msrken, och, men gaat er meestal
niet zoo diep op in, omdat men niet vraagt
waarom de in- en nitvoerreohten er zijn,
eu waarom ze hier zus en daar zoo worden
geheven. Alleen als de groothandel of
industrie bjj zekere gelegenheden op de
bazuin stoot, lang en aanhoudend, dan...
Er zijn menschen, zoo weinig vérziende,
ook bij hnn oeconomischo belangen, dat ze
alles maar hnn gang laten gaan en niet
begrijpen, waarom men zich warm maakt
over iets als douanen-rechteeu marmeren
pendule, die in Noord-Brabant een vijftig
galden kost, betualt men in Brussel toch
ook maar met honderd franken en ii
Holland is haast niets, in België haast alles
belast. Maar als er onweer aan de lucht
een felle bliksemstraal door de luoht
flitst, do donder rolt, als men hoort van
een tarieven-oorlog bv., dan dan merken
ze van willekeurig en bjj toeval gevormde
grenzen tnssohen de mogendheden.
En van die even willekeurig bepaalde
grenzen tusschen die deelen van hot vader
land, die men gemeenten noemt, geeft men
zich nog minder rekenschap.
Toch zon het voor den vorschor een zeer
afwisselend veld van onderzoek zijn na te
gaaD, waarom aan deze zijde van het
paaltje of de sloot dtze gemeente eindigt en
het gebied der naast aanliggende begint.
Wel behooren gemeentelijke invoerrech
ten in Nederland tot de geschiedenis, op
enkele uitzonderingen na, als te Ylissingen,
naar we meenen, maar toch
De uitdrukking „gemeentelijkeautonomie"
bij ieder bekend, althans velen gebrniken
vaak als het er op aankomt zioh op
hnn gemeente te verdedigen tegenover hen,
die meenen dat die gemeente anders had
kannen, had behooren te doen. 't Is een
gelukkig verschijnsel, dat de verzameling
van menschen, die tot een gemeente is
gestempeld, onder hoogere goedkeuring en
verantwoordelijkheid aan hoogere autoriteit
eigenmachtig is. Souverein in eigen kring
wie kan er, zóó opgevat, iets tegen
hebben P
Maar wanneer die autonomie wordt ge
dacht als ieder voor zich, de rest is an-
derer zorg.
Wij leven in het teeken van de coöperatie.
Steeds breeder wordt de kring van hen,
die, vast overtuigd dat eendraoht macht
maakt, de kracht der samenwerking gaan
beseffen, begrijpende dat een Vereeniging,
Gemeente meer kan doen dan een
enkeling, dus dat samenwerkende gemeenten
krachtiger kannen optreden voor het alge
meen belang der bevolking dan een enkele.
Zeker, de grootte der gemeente, haar
omtrek en begrenzing is bij de wet vast
gesteld. En natuurlijk is dat men eerst
zorgt voor zijn eigen gezin. Maar als do
belangen van aangrenzende gemeenten met
elkander strooken, waarom dan geen samen
werking, in plaats van vast te honden
aan tot hiertoe in casu de grenspaal
on niet verder.
In Nederland is het vaak zoo: Eón
groote, althans grootero gemeente is goed
voorzien van alles wat voor haar bevol
king noodig en nuttig isverlichting,
bestrating, onderwijs, bygiënisohe toestanden,
openbare gelegenheden tot ontwikkeling
als leeszalen e. d. g. staan baar inwoners
ten dienste. Deze gemeente is het eentrnm.
En daar om heen vindt men minder groote
of kleine gemeenten die van dat ulleB weinig
bezitten. Ook van de hygiënische toestan
den. Men meene vooral niet dat steeds
in deze kleinere gemeenten de gezondheids
toestanden beter zijn dan in do groote. De
Midd. Ct sprak daar vroeger reeds van.
Zon nu door samenwerking tuBsehen de
>meenton niet veel goeds kannen verkre
gen worden, wanneer met welwillend over
leg en in overeenstemming met^do draag
kracht gehandeld wordt? Ook, als kleinere
gemeenten zioh onderling konden verstaan.
De voorbeelden zijn er.
In Zuid-Holland, rond Alfen, hebben
eenige gemeenten voor gezamenlijke reke
ning een gasfabriek.
In Groningen is door bemoeiingen van
den inspecteur van den gezondheidsdienst
verkregen dat sommige gemeenten voor
gezamenlijke rekening hygiënisohe maat
regelen hebben getroffen. Hygiënische maat
regelen, in die buitengemeenten, evenals in
vele andere dergelijke plaatsen, geen over
tollige weelde.
In onze provinoie zullen we in Zuid-
Beveland zoo'n coöperatieve waterleiding
krijgen.
In Zeeuwsch-YlaandeTen O. D. is daarvan
nog geen sprake. Niet alleen van een ge
zamenlijke waterleiding, ook niet van
waterafvoer voor gemeene rekening, even
min voor coöperatieve verlichting. Axel is
pos aan zijn gemeentelijke rioleering toe,
Neuzen heeft deze reeds eenige jaren, en
de andere gemeenten in dit landbouwende
deel van ons vaderland
Neuzen heeft twee centraien voor eleo-
trisch lioht en Axel, vlak er bij, denkt
over gaslicht. Zou het deze courant
sprak er reeds van niet kunnen komen
tot een coöperatieve verlichting door elec-
trioiteit, zooals Alfen c. s. zo door gas
hebben verkregen?
De autonomie der gemeenten is door de
Wet bevestigd. Maar de samenwerking ïb
door de Wet niet verboden. Meer door
dr Bos is het herinnerd te Utrecht, op de
in Februari gehouden vergadering van
Vrijzinnig-democratisohe gemeenteraadsleden
in do artt. 121 en 122 der gemeentewet
is die samenwerking erkend. En hier en
daar is gebleken dat Gedeputeerde Staten
ze niet tegenwerken.
De afstanden tusschen de kom der eene
en dia der andere gemeenteMaar zijn
die dan zoo onoverkomelijk groot? En de
afstanden tusschen hot eene eind en het
andere eener grooto stad?
In onze streek zal de tram, die toch
unen een vier of vijf tal jaren loopen
zal door de beide Zeeuwsohe Vlaanderen,
bewijs zijn van wat aamenwerking ver-
Die tram zul immers loopen door
financieële coöperatie van particulieren,
polders, gemeenten, provincie eu rijk?
Yan dwang is de Nederlander, de Zeeuw,
afkeerig. Maar een douce violence't woord
is van Thorbecke als we ons niet vergissen.
De Woningwet heeft de spoorwegmaat
schappijen, die in ons Oost Vlaanderen
hnnno treinen hebben loopen, toch aange
spoord om de oude huisjes der baanbeamb-
ten te veranderen in flinke, mime gezonde
woonsteden. Door coöperatie van de aan
deelhouders.
We zijn in 't voorjaar.
Over enkele weken zijn de jaarlijksohe
poldervergaderingen weer iu vollen gang.
De eene volgt kort op de andere. Som
mige menschen, de groote grondeigenaren
of hnn gemachtigde, hebben het er druk
mee. Na zijn die poldervergaderingen wel
niet meer zooals Beets die van zijn tijd in
Noord-Holland schilderde, maar voor hnn
verdriet gaan de belanghebbenden ertooh
niet naar toehet aangename wordt bij
het nnttige niet vergeten. Iedere polder,
groot of klein, heeft zgn bestuur, dat na
tuurlijk behoorlijk wordt gesalarieerd. De
eene polder sneert vaak in de andere,
er zgn soms tegenstrijdige belangen,
afwijkende inzichten. Wegsverbetering
wordt hier goedgekeurd, daar tegen
gewerkt. Als er door samenwerking óón
waterschap kon komen, met één centraal
bestuur, dat de belangen van allen behar
tigde, ion coöperatie dan niet een keer
meer toonen machtiger te zijn dan kleine
vereenigingen, ieder op zich zelf staande?
En ook toonen dat samenwerken
kooper is?
Een noodzakelijke opheldering
Wij moeten nog even terug komen op het
incident, dat tot ons leedwezen is ont
staan tusschen het bestuur der Vereeniging
voor Instrumentale Muziek en onzen muzi-
kalen verslaggever en dat onzen lezers voor
een deel bekend is.
Juist omdat dit het gevaJ is, had do heer
A. A. Nosko zoo gaarne gowenscht dat het
volle licht ware opgegaan over deze kwes
tie. En hij had daarom zgn verlangen te ken
nen gegeven om do brieven van dat bestuur
d.d. 29 November 1909 en 21 Februari 1910,
die dat licht kunnen ontsteken, te publi-
Wrj gaven van dit zijn verlangen kennis
aan genoemd bestuur, dat-echter blijkens eei
schrijven dt. 13 Maait 1.1. tegen openbaar
making bezwaar had. Dit spijt hom en ons.
Hg had aan de hand van die brieven
zich gaarne verdedigd en wg achtten dit ook
zoo gewenscht omdat onze lezers dan in
de gelegenheid waren geweest een oordcel
to vellen.
Wij willen ons thans bg het besluit van
meergenoemd bestuur neerleggen.
Op één punt meenen wij echter recht te
hebben dat besluur een opheldering te ge
ven, die tevens ook voor het publiek hare
nuttige zijde kan hebben en ons tegenover
den heer Nosko gewenscht en rechtvaardig
voorkomt.
Bovendien is daarbg een dorde persgon
betrokken, op wiens woorden het juiste
licht dient te vallen, omdat diens oordeel,
zonder dat hij dit wist, tegenover onzen re
censent en ons werd uitgespeeld.
Boven het schrgven dt. 29 November 1909
haaldo het bestuur der Vereeniging als motto
aan de volgende uitspraak van den bekenden
muziekdirecteur, den heer Wouter Hutachen-
ruyter, te Utrecht„De kleinere bladen
laten echter meestal de muziekkritiek schrij
ven door beslist onbevoegden, die uit een ge
üsurpeerde reputatie van „muzikaal" te zijn
of „goede ooren" te bezitten het recht put
ten luide en openbaar to oordcclcn over
zaken, waarvan zij niet het flauwste begrip
hebbenover personen die ver boven hen
staan."
Door de aanhaling dier woorden, welke
allicht ook ter kennis of onder de oogen
van anderen zijn gekomen, werd dus een
zeer onwelwillend oordeel over onzen recen
sent en ook over ons uitgesproken, maar
bovendien, wat ons erger toescheen, een ver
klaring gegeven van do woorden van een
derde, die onjuist kon zijn.
Gedachtig aan het bekende spreekwoord
dat een ieder de beste uitlegger van zijn
eigen woorden is, wisten wij niet beter te
doen dan, buiten den heer Noske om, den
heer Wouter Hutschenruyter zeiven ophelde
ring te vragen.
En hg schreef ons dt. 5 Maart 1.1. dat
hg, toen hg in Mei 1906 het bewuste, door
do N. B. Crt. overgenomen, artikel in Toon
kunst schroef, waarin de aangehaalde woor
den voorkwamen, het hem onbekend was dat
de heer Noske als muzikaal verslaggever
aan de Midd. Crtmedewerkte trouwens
dit was toen nog slechts sinds zeer kor
ten tgd het gevalen verd«ïr dat hij de
zen „natuurlijk rekent tot do uitzonderin
gen."
Om aan te toonen „hoe hoog hij den
heer Nosko schat," verwees hjj ons verder
naar do Januari-aflevcring van Neerlandia
waarin hg een beschouwing wijdde aan do
Nederlandse/te Tooiikunst en daarin schreef
over den muzick-uitgever, den tusschenper-
soon tusschen den componist en het publiek.
Aan den heer Noske wijdde hij destgds
do volgende regelen
„Deze lange uiteenzetting scheen noodig
om goed te doen uitkomen hoo groot do
verdiensten zijn van den onbaatzuchtigen,
offervaardigen uitgever A. A. Noske to Mid
delburg, die het gewaagd heeft al wat in
do laatste jaren belangrijks door Nederlan
ders gecomponeerd is, het licht to doen zien.
En niet alleen kleinere, met geringe kosten
te drukken werken waren het die hij uitgaf I
De groote Symphonie van Zweers, het Ora
torium van Von Brucken Fock en andere
groote werken, waren evenvele offers op het
altaar van de vaderlandscho kunst. Offers I
Want wie maar even ingewgd is in do prak-
het muziekdrukken en uitgeven, zal
begrijpen wat het zeggen wil een partituur
die van Zweers uit te geven, en inzien
dat zulk een onderneming niet alleen nooit
it, maar zelfs bg benadering geene dek
king der kosten kan opleveren.
Daarom zij het hier in 't openbaar uit
gesproken de heer Noske heeft zich door
zgno belangelooze toewijding, een onvergan
kelijke verdienste verworven ten opzichte van
do vaderlandsche toonkunst, en daarom zij
hier evenmin verzwegen dat do belangstel
ling van de muziekbeoefenaars in Nederland
teleurstellend onevenredig is aan Nosko's ver
dienste."
Ons dunkt, over iemand die, volgens eea
zoo bevoegd toonkunstenaar als de ac&ri-
ver van die regelen, zooveel verdiensten hoeft
tegenover do muzikale wereld, die bjj hjen
uitgeven van composities met kennis en juist
oordeel is to werk gegaan, zal men aller
minst mogen spreken van een „beslist on
bevoegde"
En waar de heer Wouter Hutschenruyter
zoo stellig een tegenovergesteld oordeel uit
spreekt, heeft een beroep op do bewuste
aanhaling hoegenaamd geen waarde, en heb
ben wg bet recht haai- te qualificeerea al*
een zeer ongeoorloofde, zoer ongepaste ver
dachtmaking om het zaohtste woord te
bezigen tegenover den heer Ncekc en uw
ons adres.
Ten slotte herhalen wg, wat wg vroeger
reeds schreven, «lat wij alle reden hebben
om in do medewerking van genoemden heer
ons te verheugen.
En thans geven wg hem zeiven nog het
woord, om daarmee hot incident als gesloten
te beschouwen.
Waar het bestuur- der Vereeniging Door
lixstrumwntgle Muziek bezwaar maakt tegen
do publicatie der missives van 29 November
en 21 Februari, gerteht tot den directenr-
hoofdredacteur, en ik dus niet openigk ka*
ingaan op de in die stukken behandeld*
kwesties waarom wroet men in het duis
ter en schuwt men het licht"? zal de
me thans bepalen tot eenige algemeene pp-
merkingen, die er toe mogen leiden, dat
zg, voor wie mijn standpunt als muziek
recensent nog niet duidelijk mocht zgn, zich
daarvan een juist denkbeeld vormen.
Ik ben geroepen mijn oordeel uit te spre-
ken en ik doe dit steeds na rgp beraad e«
uit volle overtuiging.
Wanneer het mij noodig voorkomt over
iemand, hetzij stadgenoot, landgenoot of
vreemdeling, hetzij hij rag bevriend dan wol
totaal onbekend is, minder gunstig (e schrg
ven, dan zal ik dat doen.
Noch intriges en insinuaties, openigk of
verdekt, noch de gekwetste ijdelhcid van ee*
componist of het klein-peuterig gedoe van
oen concertbestuur zullen mg ook maarééa
duim breed van mijn ingenomen standpunt
doen wijken en mg weerhouden in het ver
volg, gelijk ik tot nu deed, onomwonden raga
meening uit te spreken.
Als uitgever heb ik steeds getracht het
muziekleven in Nederland te bevorderen, ia
Middelburg zal ik als recensent der Midd.
Crt. naar mijn beste weten hetzelfde doen.
Mg n oo zal nooit op personen,
alt ij d op zaken gericht zgn.
Bg het ncersclirgven van mijn oordeel, mag
en zal ik voor mets terug deinzen. Tegen
over de lezers van hot blad, waarin ikscbrgf,
ben ik dat trouwens verplicht. Don eerst
weet men wat men aan mg heeft.
Moet ik opmerkingen maken, dan ge-
scheidt dit uit overtuiging dat zij do zaak
het bevorderen der toonkunst ton goede
kunnen komen.
Het staat ieder vrij mgn oordeel aan U
nemen of te verwerpon, maar men neme
van mij de verzekering aan, dat ik 6tcede
gestreefd heb en zal blijven streven naar
waarheid cn oprechtheid, overtuigd als
ben, dat daardoor alleen gediend wordt d*
ware, gezonde kunstbeoefening, het hooge
doel van allen, die zich haar tot taak stellen.
A. A .NOSKB.
Uit Stad en Provincie.
Op het herhaald verzoek van de Sahil-
dersgezellen-Vereenighig te Middelburg
om loonsverhooging en het aangaan van een
collectief arbeidscontract, is door do pa
troons geantwoord dat om dezelfde reden,
als haar in 1908 en 1909 reeds kenbaar is
gemaakt, onmogelijk aan dit verzoek kan wor
den voldaan.
Voor de betrekking van concierge in
hot volksgebouw der coöperatieve vereeniging
De Vooruit alhier hebben zich 21 sollici
tanten aangemeld.
In do heden in het hotel Nieuxce Doelen
alhier gehouden jaarhjksche algemeene ver
gadering van aandeelhouders der Stoomtram
rriaatschappi) Braskens —Maldeghem word do
balans en winst- on verliesrekening over 1909
goedgekeurd.
Het dividend werd, na ruime afschrijvingen
bepaald op 81/2 pCL
De heer H. S. Gratama werd met 49 tb»
do 51 stemmen als commissaris herkoaeo.
Machtiging werd verleend voor den aan
leg en exploitatie van de lijn Ooetburg
Cadzand en om te voorzien in de daar
voor benoodigde gelden.
Vrijdagavond gar de gymnastiek- ea
Rchormvereeniging Medioburgum aan leden ea
genoodigden een bal-ammanl* in het Schutknhsf
alhier.