M1DDELBURGSCHE COURANT. y 133* Jaargang. Zaterdag 12 Februari. Middelburg li Februari. gedeelten van Socialisme. Benoemingen enz. Uit Stad en Provincie. N*. 36 1910. Doee ooxuant verschijnt tin gelijke, met uitzondering Zen- en I'eeitilngen. Frjje per kwartaal, zoowel voor Middolbnrg als voor alle plaatsen inf.Noderland franco pp. f 1. Afzonderlijke nummers kosten) 5 oan'. Advertontiën bp abonnemont op voordeelige voorwaarden ProspsotcBsen daarvan zjjn aan het bureau te bekomen. Advertentiën voor het ooratvolgende nummer moeten des middags vóór één uur aan het bureau bezorgd spn. Advertentiën10 coat per rogel. Bij abonnoment veel '.lager. Geboorte-, dood- en alle andere fimilieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50Jelke regel aae« SO cent, Eeolames 40 cent per regel. Groots letten naar de plaats, die zij innamen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffend* Handel, Njjrorkeid en Geldwezen, is gerechtigd het Algemeen Adverteutle-Bnrenn IDS I A MAK Aa„ N.S. Voorburgwal 380. Amsterdam. Dat wordt iets van coöperatieve kolonies, denkt de lezer van dit opschrift. Er zal ona verhaald worden van do zooveelstc stich ting (een mislukking, gelijk het te gaan pleegt) van een vereeniging, welker leden gezamen lijk grond bezitten en met en voor elkaar die grond in land- en tuinbouw bewerken wier arbeid en arbeidsproducten aan hun gemeenschap toebehoort en die, voor zoo lang het duurt, een klein socialistisch eilandje vonnen in den grooten, „kapitalistischen" oceaan. O, zeker, dat stukje socialisme had met ons opschrift zeer goed bedoeld kunnen zijn. Maar wij kiezen dien inhoud toch niet. Hot is over een veel omvangrijker en gewich tiger stulc socialisme of socialiseering, dat wij beden spreken willen. Want, men wele het wel, socialisme is ox'crpl daar, waar in plaats van optreden en machtsuitingen der enkelingen de wils uitingen van gemeenschappen tredenis overal daar, waar individucele beschikkingen door die van vereeniging, staat of samen leving vervangen worden. Niet kolonietjes alleenmaar ook niot .'faa&bemoeiïng alleendoch alle gen\een- scTtappelffk making in welken graad dan ook. Natuurlijk is dus elk belasting heffen socia lisme, want het is het opeischen van een stuk individueel inkomen, van een portie der vruchten van individueelen arbeid ,ten bat» der staatsgemeenschapen even van zelf sprekend is het cischen van militairen dienstplicht een (en nog voel drukkender) sooialoeren van het individu. Natuurlijk is ook! elke onteigening, elke gemeente-exploi tatie, elke bouwverordening of beperking van arbeidsduur een stukje socialisme, want ook da>ar treedt dan telkens gemeenschapsmacht in plaats van individucele beschikking. En zoo zou men de opsomming kunnen voort zetten- Maar niet louter in staats- (of gemeentelijk) ingrijpen, zeiden wg reeds, niet louter in overheidszorg is socialisme te vinden. Ook in de meer vrije associeeringon is het tc vinden. Ook in hot vrije vereenigings- leven en zgn tocnemcnden invloed op den enkeling, in de coöperatie, de vak vereeni ging, de politieke bonden met hun bindende programs. En ook in de toenemende maclit der publieke opinie, op ons aller doen en laten. Op allerlei punten en in allerlei graden komt het over de maatschappij. Komt het opnieuw, moeten wg zeggenwant sommige uitingen van gemeenschapszorg bijv. recht spraak, landsverdediging, waterkeering, munt slag, zijn reeds oeroud. Komt het op nieuw door toedoen van den wetgever maar ook door vrije samenwerking der burgers zelve. En waarom dit geschiedt? Omdat on danks het feit, dat het maatschappelijk bouw werk nooit gehéél zonder socialistische be- etanddeelen geweest is, zelfs niet in de periode 1789 tot ongeveer 1880, de periode dor betrekkelijke staatsonthoudingondanks hot feit ook, dat de uitbreiding der sociali seering thans reeds sedert een dertigtal jaren weder is opgevat, niettemin, ondanks dit alles, onze huidige maatschappij nog steeds te individualistisch is. Omdat men van vrije aaneensluiting hier en van staatszorg ginds nog op tal van punten heil n.l. verster- Icing te wachten hoeft voor het geïsoleerd reel te zwakke individu. Omdat al deze socialisaties dus hij slot van rekening de vrijheid van het individu niet verkleinen maar vergrooten. En omdat vrijheid het hoogste Socialisme in tal van graden, schreven wij roooven. Inderdaad, niets geeft beter inzicht in den samengestelden bouw onzer maat schappij en in het nog meer samengestelde proces harer ontwikkeling, dan open oog te hebben voor dit betrekkelijk karakter van het socialisme, dat een bouwwijze is, ^die wij twintigste eeuwers reeds lang hebben en die wij tot zoover als bet nuttig zal blg- ken nog verder zullen krijgeneen bouw wijze waaraan gewerkt wordt door alle he- dendaagsche hervormingspartijen, en (waar tegen slechts door conservatieve individua listen vnj-liberalen en christelijk-histo- rischcn wordt tegengestribbeld. Het i9 zoo nuttig, dit alles helder in te zien; het toont zoo duidelijk de oppervlak kigheid, waarmede zg, die zich alleenhande laars in socialisme wanen do sociaal-demo craten, het hedendaagsch tijdperk bezien, of willen bezien, teneinde in do „onver zoenlijke" tegenstelling van het hedendaagsch kapitalisme met bet quasi-„toekomstige" socialisme hun klaasenstrijdleuzon en hun „scherpe" tegenstelling tot de „burger" par tijen op tc diepen. Het toont ook zoo duidelijk do onwaar heid aan van het beschuldigen van „socia lisme" en van „afglijden naar socialisme," dat christelijke partijgangers zoo gaarne aan vrijzinnig-democraten naar het hoofd wer pen tegen welk afglijden zij de even zeer socialiseeiende christelijken -- dan „waterproef" zijn zouden. Een en ander ad majorem ach neen, ter doodeenvoudige kiczcr-vangerij. Laten wij nu één van de vele gevallen van geleidelijke socialiseering onzer maat schappij eens wat nador uitwerken in onder deden. Het dunkt ons wel pikant daartoe als voor beeld te kiezen de nieuwe wet op het arbeidscontract, omdat do stukken socia lisme, die diirin vervat zijn, zijn tot stand gekomen met medewerking van alle partijen, behalve dande sociaal-democratische I Leerzaam nu is het op tc merken, dat terwijl dienstplicht of staatsbedrijf natuur lek een sterkeren graad van socialisme in houdt, dan er gelegen kan zijn in een wette lijk regelen van contractueel© verhoudingen, wijl deze laatste immers betreffen verbinte nissen, waartoe individucele wilsuitingen bet initiatief moeten nemen leerzaam is het, op te merken, dat ook in die laatste staats zorg zelve nog weer nieuwe graden onder graden van socialisme te bespeuren zijn. Ja, de wet op het arbeidscontract roept zelfs zeer talrijke graden van socialisatie der arbeidsverhoudingen in het leven. Beginnen wij met een betrekkelijk zwak ken graad van „staatsdwang"de voor schriften nopens den vorm van het con tract sluiten. Terwijl in he,t algemeen het en van dien vorm aan partijen, aan pa troon en arbeider dus, is overgelaten, heeft de wet voor de geldigheid van sommige be dingen uitdrukkelijk den schriftelijken vorm geöischt. Eenige, zij het nog niet sterke, socialisatie hebben wij daarin nu reeds voor ons. En wel op twee manieren. Eensdeels, dat dus de wet er voor gewaakt heeft dat de enkeling rich niet tot bezwarende verplichtingen ver binden kan in een mondelingen vorm, die onzekerheid en dus willekeur van den ster kere mogelijk zou makeneen vorm boven dien, die rustig beraad van hetgeen men op zich gaat nemen, zeer bemoeilijkt. Sociali seering anderdeels doordat de schriftelijke •orm van de verbintenis hel mogeljjk maakt dat derden, iedereen, kameraden, vakvereeni- ging, hel publiek, de pers, de publieke opinie kennis krijgen van hetgeen de patroon van den arbeider gevergd heeft en daarover gevraagd of niet gevraagd hun oordeel uit spreken en dus hun invloed doen gelden. Iets wat nog wordt in de hand gewerkt door het voorschrift, dat van sommige deelen der schriftelijke overeenkomst een exemplaar ter griffie van het kantongerecht voor ieder ter inzage moet liggen. Evenwel, een graad sterkere socialiseering is er begrijpelijkerwijze te vinden, fcoodra wg", na den vorm, zien naar den inhoud der arbeidscontracten. Onze wet nu heeft zich met dien inhoud zeer uitvoerig bezig gehouden. In plaats der drie magere (en toch nog kwaadaardige artikelen, die vroeger de heele regeling uit maakten, heeft zij een lange rij van voor schriften gegeven, die als zoogenaamd „aan vullend recht" van zelf de verhouding van werkgever en werknemer beheerschen zullen. Of partjjen er zich over hebben uitgesproken of niet overal waar zij dit aanvullend recht niet uitdrukkelijk buiten werking heb- bon gesteld (hetgeen praktisch lang niet al tijd geschieden kan), bepaalt het de rechten plichten, die deze ruilende individuen be zitten, omdat de gemeenschap bjj monde van den wetgever dit voor nuttig en heilzaam verklaard heeft. In dit aanvullend recht omlijnde de wet gever voor de enkelingen, wat deze als be hoorlijk en voegzaam arbeidscontract hebben te beschouwengaf hg hun een houvast bij hun pleiten voor verbeteringen, gaf hij den rechter een richtsnoer tot leiding van zijn oordeel. Een heel wat sterkere graad van socialisme is in het zoogenaamde „dwingend recht" te vinden, dat zijn de in deze wet ongewoon talrijke bepalingen, van welke partijen niet rechtsgeldig kimmen afwijken, ook al zou die afwijking schriftelijk en op zegel en des noods nog na registratie in alle plechtig- hoid van vorm geschied zijn. Hier heelt gc- moenschapsuiting de rechtspositie der enke lingen nog veel meer onverbiddelijk geregeld. Tal van meer andere graden van pocia- lisme vinden wij nog daarnevens. Nu eens de wettelijke regeling van en inmenging in het beheer der zoogenaamde spaarfondsen, ton behoeve van welke een bijdrage van den ar beider verlangd kan worden. Dan weer het inroepen door den rechter van het oordeel van een Kamer van Arbeid, van een orga nisatio dus, die door patroons on werklieden gekozen wordt en alzoo op haar beurt een socialisatie der enkelingen botockent. Ter wijl boven dit alles uitreikt do omvangrijke taak van den rechter is zake arbeidscon tracten, laak van uitleggen, beoordeelen, toet sen, recht schoppen in welko deze staats ambtenaren den steun der gemeenschap voor de enkelingen doen blinken en zoo noodig haai- wil over hen dopn gelden. En dan eindelijk het behoorde reeds vermeld te zijn, maar wij bewaarden het tot slot als sterkste graad van socialisatie eindelijkhet collectieve contractde voor- overeenkomst gesloten tusschcn vakvereeni- ging en één of meer patroons, die voor oen aantal jaren vaststelt, welken inhoud de ar beidscontracten der individuen leden dezer vaivereenigingen slechts hebben kunnen. Want dit is het belangrijke nieuws, jdat de wet invoert: arbeidscontracten van in dividu-leden, welker inhoud in strijd mocht zgn met dat, waartoe hun vereenigingsbestuur, him groep zich reeds verbonden heeft, hebben geen geldigheideen socialiseering die onver mijdelijk zelfs op hetgeen niet-leden dor ver eeniging bedingen kunnen, haar invloed Zal doen gelden. Welk een sterken graad van socialisme is ook dit collectieve contract en hoe zal het, met den groei der vakvereeniging, die ge lukkig ook door toedoen dezer wet nog verder te verwachten is, de arbeidsverhou dingen verder socialiseeren. Welk een onder scheid met weinige generaties vroeger, toen de enkelingen versnipperd en verstrooid, machteloos en onvnj liun arbeidsverhoudin gen bepaalden naar Iiun eigen telkens on toereikend of overweldigd inzicht. Hoezeer is de maatschappij op het punt der arbeidsverhoudingen door deze ééne wet meer sociaal doorgrocid, gelijk zij het op tal van andere punten nog verder worden zal nu eens ten aanzien van het beschikken over de arbeidskracht, dan eiser van het beschik ken over den grond of het kapitaal. Dat is de socialistische taak waaraan onze en volgende generaties zullen te werken heb ben, onbevreesd voor den naam van hetgeen zg ondernemen, en de noodlottige klassen strijd-herinneringen, die aan dien naam te genwoordig verbonden zijnen evenmin ge leid door eenzijdig voorop gestelde dogma's omtrent al-socialisme, dat zonder nader be wijs om zich zelf reeds begeerlijk zgn zou. Maar socialisme, aancenbinden der enke lingen, onversaagd, voorzoover het voor die enkelingen de ware vrijheid vergroot. En aan die laak werken vrijzinnige en christelijke hervormers reeds feitelijk of zij liet inzien of niet. V. D. De verklaring van minister Tan Swinderen. In tkort deelden wij in ons vorig nom- mer den inhoud mee der verklaring, door den Minister van Buitonlondsche Zaken in de Donderdag door de Eerste Kamer gehou den zitting omtrent den Keizer van Duitsch- land afgelegd. Vooraf waren de notulen gelezen van het Woensdag in de geheime zitting der Kamer behandelde. Met 31 tegen 12 stemmen werd toen besloten geen comité-generaal te houden. Thans vroeg de Minister van Buitenland- 6che Zaken het woord naar aanleiding van die notulen. Hij zeide Mijnheer de voorzitter. De kennisneming 3ezer notulen noopt de Regeering permissie te vragen om nogmaals terug te komen op de gisteren besproken zaak. Ik moet mijne verontschuldigingen pan- bieden, zelf daartoe aanleiding te hebben gegeven omdat het mij in de hitte van het debat ontgaan was, dat in het voorloopig comité slechts besproken zou worden de vraag of de zaak in geheime vergadering zou wor den behandeld. Eerst uit de dagbladen heb ik geweten, dat de woorden van den heer Van Ileeckcren publiek domein zouden worden, wat thans officieel wordt bevestigd. Nu geldt voor de Regeering niet meer de beschuldiging van vaagheid en kan zg zich niet meer ver ontschuldigen. Zij moet thans op oen con crete vraag antwoord geven. Ik heb gisteren gevraagd, welke souverein bedoeld was en wat de heer Van Ileeckcren verstond onder de woorden „doen weten." Do heer Van Heeckeren heeft toen gemeend daarop niet te moeten ingaan, en ik meende, dat de door dien afgevaardigde gesproken woorden in comité-generaal geheim zonden blijven. De woorden zelve waren mg niet ontgaan. Nu geen twijfel meer bestaat wie en wal bedoeld wordt neem ik de vrgheid, de woor den van den heer Van Heeckeren aan to vullen. De heer Van Heeckeren heeft mg verwe ten dat ik by de onderhandelingen in zake de Noordzee-entente geen rekening zon heb ben gehouden met het feit, dat een „naburigi souverein" (leesde Duitschc Keizer) had „doen welen" (leeseen. brief zou hebben geschreven aan B. M. de Koningin) waarii werd medegedeeld, dat hij ons land zou occu peeren, wanneer, met het oog op een moge tijken oorlog nvt Engeland, ons land naar die zijde niet in voldoenden staat van tegen weer werd gebracht. De heer Van Heeckeren heeft daarbij gevoegd dat hij in verband met deze zaak persoonlijk was geconsulteerd. Het z^ mij vergund mij te zuiveren va den blaam van geheimzinnigheid, die daar door op mg kwam te rusten. Vooraf moet ik roleveeren het groote gewicht van die woor den van den heer Van Heeckeren. Er is een beschuldiging uitgebracht tegen een bevTien- do natie en tegen het hoofd eener bevriende natieeene beschuldiging, die sinds lang in den lande werd gehoord. De Regeering heeft tot dusver gemeend, dat het niet op haar weg lag, noch haar plicht was, deze beschuldiging officieel op te nemen en zg heeft gemeend die beschuldiging niet tot een onderwerp van discussie te moeten ma ken, zoolang zij niet in de- Staten-Generaal door een der leden werd geuit. Nu dit wel is geschied, is het oogenblik meer dan gekomen, om den bestaanden wil lens en onwillens gewekten indruk weg te nemen, en rust op do Regeering do ver plichting de geruchten met wortel en tak uit le roeien. Ik heb, mij ten volle rekenschap gevend van het gewicht mijner woorden en in hot volle besef mijner ministcrieele verantwoor- delykheid, de eer dit volgende aan de hooge vergadering mee te deelen ïïaro Majesteit de Koningin heeft liooit of te nimmer van Zijne Majesteit den Duit- schen. Keizer noch een briefnoch een tele gram, noch een nota, noch ecnig ander schrij ven hoegenaamd, betreffende de militaire ver dediging van ons vaderland in het algemeen, noch omtrent eenige in verband daarmede staande zaak ontvangen Door U. M de Koningin is nooit in ecnig gesprek met den Duit schen Keizer hierover gesproken. U. M. de Koningin is nooit be naderd door een derden 'persoon, die vn opdracht van den Keizer met Kaar over deze zaak heeft gesproken, of opdracht had om dit onderwerp met Tiaar te bespreken. gelgk door den heer Van Heeckeren is onder steld. Ik wil vertrouwen, dat deze woorden zul len doordringen tot in de uiterste hoeken van ons land en tol ver ovor de grenzen, opdat zij overal weerklank zullen vinden en de laatste schaduw der geruchten zullen weg jagen. Ik laat het thans aan den heer Van Heeckeren over, wiens tegenwoordigheid in den ochtend mij gegronde hoop had gegeven, te veronderstellen dat hg ook hedenmiddag aanwezig zou zgn (luid gelach), om zich te verantwoorden over liet persoonlijk in con sult nemen naar aanleiding van een brief omtrent welks bestaan bg niemand meer twij fel zal overblgven. Met groote voldoening mag ik constatee- ren, de ongestoorde vriendschappelijke be trekkingen, die steeds hebben bestaan en die uiij thans ook onderhouden met het mach tige naburige Kijk en bij deze gelegenheid stelt de Regeering er hoogen prjjs op te getui- van de vereering, dm eerbied en de gewortelde sympathie die zij gevoelt Voor den Duitschen Keizer, wiens oprechte genegenheid voor ons land, zoo vaak op on dubbelzinnige wjze aan het licht is ge treden (Luide braVo's en handgeklap). Ten slotte zij het mij vergund een enkel woord te richten tot den heer Van Heecke ren, die zoo zeer er toe heeft bijgedragen om, wat alleen ala gerucht te beschouwen w,as, op de Regeeringslafcl te brengen. Ik hoop, dat hg zich voortaan rekenschap zal geven van de dubbele waarde, die als oud-gezant en als Kamerlid aan zijn woorden moet worden gehecht. De oude Romeinen hadden een aardige spreukzei zeiden Navita de ventis, de tauris narrat arator d. w. z. do zeevaarder spreekt van de win den en do landbouwer van de trekossen. Dit beteekende, dat als de zeevaarder iets zeide hg wist uit welken hoek de wind woei. terwijl als do landbouwer sprak, waarheden verwacht mochten worden, wier intrensieke kracht met die van koeien overeenkwamen. (Luid, gelach en luide bravo's en hand- Decembrius maakt in Bet Vaderland in zgn Kameroverzicht, in verband met die ver klaring en hetgeen daarna volgde, deze op merking „Is de historie no uit? Neen, want een ieder gevoelt, dat de heer Van Heeckeren ven Keil het er niet hg laten mag. De Minister deed het voorkomen jalsof al wat deze afgevaardigde had gezegd als lichtzinnige klap, een diplomaat onwaar dig, moest worden (beschouwd. Wij nemen ten volle aan, dat do Minister een geheel juiste verklaring heeft afgelegd, maar dan ryst de vraagwie heeft den toenmaligcn gezant te Stockholm om dom. tuin geleid? Welke intrigue zit daar achter Want wy gelooven geen oogenblik, dat do Zuid-IIollandsche afgevaardigde te kwader trouw zoude zgn of lichtvaardig zgn ernstige mededeeling zou hebben gedaan. Do zaak is nu een binnenlandsche .aan gelegenheid geworden. Het volk dient, te weten wat er gebeurd is onder zyn bewindslieden en ambtenaren waardoor de geruchten Zijn ontstaan. Nog een opmerking. Wg achten het niet goed, dat in het Parlement gesproken wordt over vreemde souvoreinen gelgk gisteren is geschied. Bezigt een Minister zoo vleiende uitdrukkingen om de sympathie van het volk, welke hij daar heeft waargenomen, vooreen vreemden Vorst te beschrijven, dan lokt hg daardoor anderen uit tot critiek, tot het opperen althans van feiten waaruit zou kunnen blgken, dat die persoonsvereering met zóó ontzagbjk groot en niet zoo algemeen is als Zgne Excellentie deed voorkomen. Het verheugt ons, dat ondanks de nog steeds dreigende Rijntollcnquaestie de vriend schap met Duitschland gheel ongestoord is. maar deswege te meer achten wg het noo dig, dat de Regeering zich onthoude van uitspraken, die vooral gevaarlijk zouden kun nen worden, wanneer zij lot tegengestelde meeningsuiting leiden. De persoon van eeo vreemden vorst worde in het Parlement liefst niet besproken noch in gunstigen noch in ongunstigen zin. Door tal van Tweede Kamerleden, dooi enkele diplomaten en door jhr. Van Geen, particulier secretaris van II. M- de Konin gin, wend de vergadering bggewoond. Het gerucht eener interessante Hegeeringsver klaring was blgkbaar reeds doorgedrongen buiten de muren der Kamer." En de N. R. Crt. besluit een hoofdartikel onder het opschnftHet weggevaagde ge rucht met de volgende regelen „Rest nog de vraag (door den Minister met nadruk gesteld), hoe de heer Van Heeckeren in consult kon worden genomen naai- aanlei ding van een brief, die nooit heeft bestaan. Het antwoord daarop zal wel moeten zgn, dat onze vroegere gezant te Stockholm het slachtoffer van zgne lichtgeloovigheid of van oen misplaatste grap is geweest. Do zaak- Van Heeckeren wordt ouder dit licht bezien een vrij alledaagsche tragi-comedie. Of de hoofdpersoon m den vervolge nog lust zal gevoelen, soortgelijke rollen te vervullen op het politieke tooneel onzer dagen, staat te bezien. En niemand zal het gelooven wij ook verlangen." Men vindt het algemeen zonderling (dat de heer Van Heeckeren niet in de middag- zitting tegenwoordig was, wel 's morgens. Had hg niets gehoord? Dit zou vreemd zgn, want anderen buiten de Kamer wisten toch wel dat er iets broeide Of had hg wel iets vernomen en was hg met opzet weggebleven. Men zie Laatste berichten. Bjj kon. besluit: zgn benoemd tot vertegenwoordigers van de Nederlandsehe regeering bg het dit jaar te Was hington U. S. A. te honden VlIIete interna tionaal penitentiair congres de heeren mt H. C. Dresaelhuye, direoteur-geneiaal van het ge vangenis-. rijkstucht- en opvoedingswezen en mr J. Simon van der Aa, hoogleeraar aan de rijksuniversiteit te Groningen, vertegenwoor diger der Nederlandsehe regoering in de Commission penitentiaire internationale is benoemd tot subst.-griffier bg doarrond - rechtbank te Groningen mr B. I. Zgletra, doc tor in de Staatswetenschap, advocaat en pre- cnreur te Arnhem en ib aan den opzichter bg 'eRgka mnnt Caret van der Keilen, op verzoek, eervol ontslag uit zgne betrekking verleent. De Si. Crt. no 35 bevat een kon. besluit van den 27sten Januari 1910 tot vaststelling van eenige buitengewone maatregelen tot af wending van de pest en de Aziatische cholera en tot wering harer uitbreiding en gevolgen. De verduistering van postal- orders. In aansluiting op hetgeen wjj omtrent dene zaak in ons vorig nommer schreven, kunnen wg nog bei een en ander, dat ons later ter oore kwam, mededeelen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1910 | | pagina 1