MIDDELBURGSCHE COURANT. N'. 287 152- Jaargang. Maandag 6 December. Middelburg 4 December. Zeeuwsche Omtrekken. Kameroverzicht. Uit Stad en Provincie. 1909. Dero 'oourint verschijnt doge 1 y k s, met uitzondering vin Zon- en Feestdagen. Pryi per krrirtiiJ, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp. f 1. Afzonderlijke nummers IcoBten 6 cent. A d v elr t e n t i ëtn bjj abonnement op voordeehge voorwaarden. ProspectoBBen daarvan zjjn aan bet bureau te bekomen. Advertentiën voor^het eerstvolgende nummer moeten des middags vóór één uur aan bet bureau bezorgd zjjn. Advertentiëu10 cent per regel. Bij abonnement reel lager. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen von 17 regels t 1.50elke regel moer 80 oent. Reclames 40 cent per regel. Groote lettert naar de plaats, (lie zij innemon. Tot de plaatsing van advertontiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffend* Handel, Nijverheid on Geldwesen, ie gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bureau A. DH LA 5ÏAK Ai., N.Z. Voorburgwal 206, Aüisterdam- Bg deze courant behoort een bijvoegsel. Een r ij weg over den Schelde- d a m, die Zeeland met Noord-Brabant verbindt, is „een onafwijsbare noodzakelijk heid" geworden. Dit wordt beweerd in het adres, door Vlissingen Vooruit gezonden aan Gede puteerde Staten der beide provinciën. In dat adres, in zijn geheel opgenomen in ons nommer van Vrijdag 15 October, wordt verder opgemerkt dat sedert 1867 zulk een weg gewenscht werd door de nabij liggende gemeenten, maar dat de behoefte er aan dringend noodig werd sedert het rijwiel meer algemeen in gebruik kwam en nog meer nu de automobiel als vervoer middel meer en meer burgerreobt verkrijgt, o. a. van toeristen, die nu, om Zeeland van uit Noord-Brabant te bereiken, den weg daartoe bun zien afgesneden. Herhaaldelijk is in ons blad daarop ge wezen, o. a. door sohrijvers van ingezonden stukken. In October van het vorig en in Maart van dit jaar leverde H. verschillende plei dooien in het belang van deze hoogst nat tige, dringend noodige verbinding. Bemoedigend was echter niet wat de heer W. J. F. Juten uit Bergen op Zoom meedeelde in ons nommer van 27 October 1908. Hij herinnerde er aan dat een jaar ge leden, kort nadat de Kamers de bekende subsidie hadden toegestaan voor de herbe dijking van do Ratffipolders, de zaak van de verbinding der beide provinciën Noord- Brabant en Zeeland door het maken van een harden weg langs den Scheldedam op nieuw werd ter hand genomen door een Commissie, die zich vormde op initiatief van den heer De Ram, lid der Kamer voor het district Borgen op Zoom en welke be stond uit genoemden heer, nit de burge meesters der aangrenzende gemeenten Ril land en Woen8dreoht, nit twee Statenleden, een nit iedere provincie, de hoeren Hom- bach en W. Kakebeeke enden heer Juten- Deze commissie deed verschillende stap pen, liet, na een audiëntie bij Minister Krans, een gedetailleerd plan opmaken, waar nit bleek dat de koBten van het aan leggen van een harden weg 90 a 100.000 golden zonden bedragen. Er was hoop gegeven, dat het Rijk voor een derde in de kosten zou bijdragen de commissie meende dat de provincie Zeeland ook een derde, Noord-Brabant (de weg ligt geheel op Zeeuwsch grondgebied) een zesde de aangrenzende en naburige gemeenten en polders het overigo zesde zouden bijdragen. Bij vele dier gemeenten en polders be stond echter geen lust iets te doen. Woensdrecht b.v. weigerde f 500 te geven de meeste Zeeuwsche polders eveneens iets bij te drogen en in de najaarsvergadering der Staten van Noord-Brabant werd door Gedeputeerden de mededeeling gedaan dat „hnnne ambtgenooten in Zeeland er de voorkeur aan gaven deze zaak voorloopig aan te honden met het oog op de door den Minister van Waterstaat binnen afzienbaren tijd in uitzicht gestelde bedijking bezuiden den spoorwegdam, welke een verbindings wég zal vormen met deü ruimen hoofdweg jn den JleijgerlergschenydlUeT. Waar nu aan verschillende gemeente raden door Vlissingen Vooruit adhesie aan zijn adreB gevraagd is en de zaak dus op nieuw ter Bprake komt, is het misschien goed even de bezwaren uiteen te zetten die tegen inwilliging van den wensch bestaan. Zijn wij goed ingelicht, dan gaat de aan slibbing bezuiden den Scheldedam geregeld voort en is hot te verwachten dat binnen niet te lang tijdsverloop die aanslibbing zoo ver is gevorderd dat tot bedijking kan worden overgegaan. Is dat geschied en de dan aangewonnen polder van rijkswege verkocht, dan zullen de koopers voor het vervoer bnnnor landbouwproducten een weg moeten aanleggen en zullen dan zeker den kortsten weg kiezen, die aansluit op be- Btaande wegen. Die kortste weg zou .gijn van Bath naar de polders aan den Bra bantsehen kant, aansluitende aan de eene zijde aan don weg van Bath naar Rilland en aan den anderen kant aan den weg van Woensdrecht. Niet alleen dat die verbinding korter zou wezen, maar bovendien heeft zij nog hot voordeel dat de weg van beide zijden ge voed zou worden, wat bij den aanleg van den door Vlissingen Vooruit gewenschton niet het geval zon wezen wijl die aan den oenen kant door hot water begrensd wor den zou. Een ander nadeel is nog dat de in de nabijheid wonenden van laatstbedoelden weg weinig of geen gebruik maken zoudeD, wijl zij veel gemakkelijker en spoediger Bath en Woensdrecht kannen bereiken langs den dan te maken nieuwen weg. Bovendien zou de f 90 h, f 100.000, aan een weg langs den Scheldedam besteed, grootendeels nutteloos worden uitgegeven, wijl na de indijking door den polder toch een weg zon moeten gelegd worden, die ver de voorkeur zou hebben. Nu moge men tegenwerpen dat er nog eenige jaren zullen moeten verloopen eer laatstbedoelde weg er komt, maar dan is de vraag gewettigdstaat het nut en voordeel van den gewensohten weg in evenredigheid met de kosten, als men aanneemt dat hij binnen vijf, stel tien jaar niet meer ge bruikt wordt? Aan deze overwegingen vermoeden wij is het zeker toe te schrijven dat weinig gemeentebesturen en polders indertijd financieelen steun verleenden en dat Gede puteerde Staten van Zeeland er de voorkeur aan geven de zaak voorloopig aan te houden. In hoever dit standpunt juist ïb, beoor- deelen deskundigen en tot oordeelen meer bevoegden dan wij. Wij meenden goed te doen de bezwaren, die tegen het verzoek om znlk een weg aan te leggen bestaande voorstanders daarvan zijn thans in de gelegenheid die van naderbij te bezien en zoo mogelijk te weerleggen. Van te water en te land. On der dit opschrift schrijft men ons nit Oost Zeenwsch Vlaanderen: In het land van Axel heeft zich een commissie gevormd, die gelijk bekend pogingen zal aanwenden om het z. g. Axelsche gat te water te verbinden met de kom der gemeente Axel. Dat die com missie en haar pogen niet onbesproken zou blijven, ligt in den aard der dingen en der mensoben. Vooral in dezen tijd van 't jaar, nn men stof zoekt voor het kort avonden, en men misschien aan velerlei dingen gebrek heeft, doch zeker niet aan water. Als men zijn schoenen in bet bietenland door de aarde heen trapt, dan zijn ze on middellijk vol water. De peeën kan men hier en daar niet uit het veld gereden krijgende wielen zinken tot aan de as in den slikkerigen grond. Men laat ze in manden uit het land dragen. En krijgt dat nog maar moeilijk gedaan, omdat men er geen mensohen, dus geen handen genoeg voor vinden kan, al verhoogt men de dag gelden ongewoon. Men vertelt zelfs, dat men voor f 3 per dag nog geen volk vin den kan. Nn, een gemakkelijk werk is dat poecn-uitdragen zeer zeker niet. En, er is baast bij, zoodat de werkgever allicht handen te kort komt, Vooral, omdat menig bietenbonwer lang heeft gewacht mot „steken" vanwege de nattigheid, die dit jaar maar niet wil weg blijven, en gednrig terugkomt in heviger mate. En de fabriek kan niet wachten. Vanwege al dat water, den last en de kosten, daardoor veroorzaakt, most men van water niet veel hebben, dns Men ver geet, dat het bovengenoemde verbindings plan volstrekt niet bedoelt meer water in den bodem te brengen maar het, zij het dan indirect, eruit te halen. Een waterweg immers, een goed gegraven kanaal, is nitteraard tot afvoer van water dienstig Afgezien nog van de waarde, die zoo'n verkeersweg te water heeft in 't be lang van vervoer in eon hoofdzakelijk, om niet te zeggen uitsluitend van landbonw bestaande streek. Men moet zien, hoezeer do mensohen en de p.iarden er uitzien, lijden, bij het transport per as van de suikerpeeën in een nat seizoen, in een bodem van vette klei. Om niet te spreken van de karren, de wagens en het tuig. Als men eens nauwkeurig boek hield van de slijtage, dan zou men gemakkelijker heen stappen over de kosten, die het maken van zoo'n nieuwen waterweg met zich brengt. De polderboeren zouden dan daar beter over te spreken zijn. En de menBchen aan de oen tra, waar de bieten in reuzenhoopen worden opgestapeld, ziet men als zich op twee boenen voortslepende slikmassa's zich bewegen. 'tZal nog wel wat voeten in de aarde hebben, eer de waterverbinding van het Axelsohe gat met de gemeente Axel een voldongen feit is. Wellioht zullen er nog meer natte bietenseizoenen moeten komen, eer men er vrede bij heeft. Maar 't is alvast een gelakkig teeken van den voort gang der ideeën van den nienweren tijd, die, onder velerlei andere dingen, propa ganda maken voor beter, sneller, gemak- keljjker, goedkooper vervoer en verkeer, dat daardoor ook beter kan worden ge controleerd en georganieord, naar vast te stellen regelen. Bovendien, het water, dat als neerslag, als regen, op onzen bodem komt, is lang niet altijd een zegen, noch voor het land, noch voor den mensch, nooh voor het vee. Do Staatscommissié voor den Landbouw heeft in haar Rapporten ön Voorstellen betreffende den oeeonomisohen toestand der Landbouwers, erop gewezen dat het noodig is, bij het toenemen in aantal van de be volking ten plattelands, in 't belang dier bevolking, meer aandacht te Bchenken aan de groote beteekenis van goed drinkwater en verbetering van de bodemverontreiniging in de nabijheid dor woningen te plafcte- lande. Zoolang het hemelwater zioh zonder paal of perk naar hier en daar kan „vast*' leggen, zoolang het den bodem kan dras maken, ieder oogenblik de greppels en slooten kan overvnllen, zoolang zal het lang niet altijd een zegen zijn. Zoo'n nieuwe waterweg kan tegelijk de snatie bevorderen en den physischen toe stand der plattelanders verbeteren. Het bniten-gezonder-zijn dan in de steden is niet per se waar. En misschien wie weet komt men er dan eindelijk toe Ie gaan denken aan een waterleiding, als in het land van Goes Dan zon men zeker niet alleen verbetering krijgen in het vervoer te water; maar ook in het verbruik van het water. Wat niet anderB dan heilzaam wezen zon. Er is hier vaak veel, te veel water. Men zon er zoo nuttig gebruik van kunnen maken. Neuzen heeft in zijn Kanaalverbindingen met Gent zulke prachtige hulpbronnen voor verkeer en handel. Kon men de landen van Axel en Hulst, door nog meer waterwegen te maken, niet daarmede in contact bren gen En eindelijk uitvoeren wat in het plan lag van Koning Willem I, toen bij Gent door het kanaal Gent—Neuzen dichter bij do Sohelde en Neuzen dichter bij Gent bracht P Öet gevreesde nadeel, dat zou ont- Btnan doordat alles nit de gemeente zon weggaan, iB immers een groot voordeel ge bleken P Yan hot belang van meer verkeerswegen te land schijnt men meer overtnigd te worden. In Neuzen althans hoeft zich eeD comité gevormd, dat een net van tram wegen wensoht tot stand te brengen, waar door een gansche streek, dio nu eigenlijk nog geen openbare verbinding heeft tus- scben de verschillende gemeenten, zal komen in het teeken van verkeer. Zitting van Vrydag. Heden kwam de Kamer nog vóór de koffie pauze gereed met de Justitie-bcgrooting Iu hoofdzaak liep het debat verder over de ge bruikelijke „lotsverbeteringen." Iedere spreker had zijn speciale klantjes, wier schamele positie naar beboeren geschetst werd, en waarop de Minister de gebruikelijke „overwegings-pbrase" toepaste. Wie zich voor deze „discussies" over de diverse „lotsverbeteringen" interesseert, ver wezen wij naar de Handelingenwaarin al het gesprokene woordelijk is opgenomen. liet kantongerecht te Groningen en de ver bouwing van bet gerechtsgebouw aldaar ga ven zoowaar nog aanleiding tot do indiening van een amendement door den heer Van Veen. Deze afgevaardigde wilde van die verbou wing niets wetenhet was totaal onnoodig z. i., daarvoor f 120.000 uit te geven. Hij stelde voor den botreffenden post met f 1000 te verminderen Minister Nelissen was echter van een ge heel ander gevoelen, maar om lange discus sies uit te sparen was hij bereid do verbou wing op te schorten, om, als het kantonge recht er stond, de Kamer ook van do nood zakelijkheid dor verbouwing van het gerechts gebouw te overtuigen. Dit was een prachtige oplossing. Do heer Van Veen wist dan ook niet beter te doen dan zijn amendement maar in te trekken. Zonder hoofdelijke stemming werd de Justitiehcgrooting goedgekeurd. Na de pauze werd het gisteren nacht af gebroken marine-debat voortgezet, waarbij Minister Wentholt ouder gewoonte zorgde voor de noodige vroolijkheid. Maar vóór den Minis ter spraken nog de heeren Bos en Thomson. Eerstgenoemde nam het voor den Minister op, waar deze gisteren avond door dominee Van der Voort van Zijp was gekapittelJd over zijn onverschilligheid ten opzichte der „geestelijke verzorging" van het marine-per soneel. Do heer Bos meende, dat de Minister geen „opper-dominee" van de matrozen moest wor den en van „gezagsversterking" door officieele geestelijke verzorging vreesde hij, dat het tegenovergestelde effect zou verkregen wor den, het gezag zou verminderen, evenals de eerbied voor den godsdienst. Dit was ook het oordeel van den heer Thomson, die geen sympathie gevoelde voor het aankweoken van een „Christelijk legertje en vloot" in tegenstelling met een „openbaar legertje en vloot". De afgevaardigde van Leeuwarden was lang niet malsch in zijn critiek I Zijn oordeel over het beleid van den Minister luidde alles "behalve gunstig. Van hervormingen was hem niets gebleken. Precies hot idee van den heer Uugenholtz Met den heer Jansen, Den Haag, was hij het eens, dat de twee torpedo-jagers er niet moesten komen. Zeer heftig viel hij ook het monopolie der firma Krupp ten onzent aan. In een geheime zitting zal dit belangrijke onderwerp nader worden besproken. In vlagvertoon met onze miniatuur- dreacbifiughts zag hij geen heil. In zake lots verbetering van het mindere personeel "was hij het in vele opzichten eens met de heeren Hugenholtz, Van der Voort van Zijp en ande ren. Opheldering vroeg hij over het verbod aan marine-officieren om in couranten te schrijven. Toen kwam Z Ex., admiraal Wentholt aan het woord, en al dadelijk wist deze ronde zeeman de Kamer in „de stemming" te bren gen. Dankend voor den steun, hem door eenige sprekers verleend, vergat hijde heeren van rechts op te noemen, die ook vriendelijk voor hem geweest waren. Op deze kleine nalatigheid gewezen, luid de zijn antwoord „maar dit is immers niet noodig, want ik zit in een rechtsch kabi net, dus steunen die heeren mij van zelf." De geheele Kamer barstte in lachen uit, alleen do admiraal bleef hoogslernstig, Het was een allervormakelijkst begin l Bij do verdere verdediging ging 'tmet de algemeene vroolijkheid cresendo. De admiraal sprak aldoor op een jtoon, zooals dat „bij ons", d. w. z. bij de marine, gebruikelijk is. Op diezelfde manier behandelde hij ook de technische kwesties, welke de Kamer „wellicht" niet heelemaal duidelijk waren. Zoo deed hij een amusant verhaal over alles wat gebeurd was b\j de verwapening der Kor- tenaers. IIoc dit echter precies toegegaan is, was, door de voortdurende vroolijkheid onder de dikke gelederen van luisterenden om de Ministerstafel, niet goed te volgen. Er was een „uitvinder" ikomen opdagen, die kardoezen met schietkatoen had bedacht, daarom konden de kanonnen der Kortenaers nog dienst doen. Zoo meenen wij ',t althans, onder het al gemeen gelach door, verstaan te hebben. Voor de juistheid durven wij echter niet instaan, het luisteren was dikwijls glad onmogelijk Toen do heer Thomson opmerkte, dat deze uitvinding reeds 8 jaar geleden bij de land macht bekend was, liet Z. Ex. er onverstoor baar op volgen„best mogelijk, maar ik kan alleen zeggen, wat ik zelf weet.." Met den heer Thomson hield Z. Ex. ouder do redevoering telkens afzonderlijk kleine ge sprekken. Toen do voorzitter opmerkte, dal dit niet ging, antwoordde Z. Ex., dat interrupties soms hcelo lange redevoeringen „uitsparen en dat die „conversaties" met den heer Thomson juist zoo heel genoeglijk zijn. De voorzitter had er echter bezwaar tegen „interrupties" dat ging nog, maar aparte „conversaties" kon hij niet gedogen Grooto vroolijkheid ontstond, toen na af loop van dit „incident" de voorzitter aan den heer Thomson vroeg, of deze soms nog een „interruptie" voor den Minister had. Z Ex. schoof daarbij dadelijk naar de zijde van dezen afgevaardigde om de „conversatie" voort te zetten. Het voorzittelijk vermaan werkte niet veel uit In den verderen loop der redevoering wer den do „interrupties" voortgezet en Z. Ex. bleef het antwoord nimmer schuldig. Over de „groote bedrevenheid in de rede naarskunst" van den heer Thomson deed de Minister de Kamer nog menigmaal lrartcljjk lachen. Van uitstel van den aanbouw der twee torpedo-jagers wilde Z. Ex. niets weten. Evenmin van „proefnemingen." Die worden alleen aangeraden door heeren, die feitelijk tegen don aanbouw zijn. (Groot plezier bij de heeren rondom de Ministers tafel.) De mijnenstrooier is ook voor de defensie noodig De bezwaren van de heeren Hugenholtr en Van der Voort van Zijp kan de minister geenszins deelen. Van welke autoriteit heb ben beide „godgeleerden" hun wetenschap dat 's Ministers voorstel niet deugt? (Uit bundig gelach). Tot grooten schrik van hel auditorium ver wijdert Z. Ex. zich opeens van de groene tafel en stelt al wandelende in de zaal plas tisch voor hoe zoo'n „mijnenstrooier" op zeo opereert (onbedaarlijk gelach). Beide, theologen zouden ons willen „op knappen" met een schip, dat veel te wei nig vaart loopt, „bij ons", dwz bij de marine, „een lam eendje" geheeten, Nog meer vroolijkheid). Het is 's Ministers plicht te zorgen, dat zulke „lamme eendjes" buitc-n onze marine blijven. (Nieuwe uitbarsting van vreugde. De Minister kijkt- ernstig naar boven, waar de marine-autoriteiten van zijn departement zit ten, met zijn oogen vragendhoe vindt ge nu dat ik 'tdien leekon uitleg?) Dominee Van der Voort van Zijp, omnngd door eenige getrouwen, is de eenige in de Kamer die geen plezier heeft. Dominee had dan ook beter gedaan maar niet over den „diepgang" van „mijnstrooiers" en dergelijke marine-zaken te spreken. Mot dezen zeeman achter do groene tafel, die „van politiek geen verstand" heeft, zijn dat voor een leek zéér gevaarlijke onderwerpen 1 Voorts verklaarde Z. Ex. dat er tusschen den Minister en diens „bekwamen collega"' van Buitenlandsche Zaken over de uitlegging der Noordzee-entente een „klein misver stand" bestond De admiraal had „kust streek" bedoeld, terwijl de diplomaat van „kustgebied" had gesproken. Ileel eerbiedig liet Z. Ex. zich over die Noordzee-ententic niet uit. Men zou zoo mee nen dat Z. Ex. er niet veel vertrouwen in heeft. Maar om in 's Ministers wijze van spre ken te vervallen „dat verhaal is véél te lang om nu hier te doen." Om vijf uur vroeg de voorzitter of Z. Ex. zjjn „rede" ook zou kunnen afbreken. Hierop antwoordde de heer Wentholt, dat hij „over al" kon afbreken, waarop de zitting tot Maan dag as. werd verdaagd. Dan. krijgen wij de verzorging van do „geestelijke belangen" van het marine-perso neel en zullen wij nog wel meer lachen Wij ontvingen van het bestuur van Handelsbelang, vereeniging van den handeldrjj- venden en industrieelen middenstand teMid- d e 1 b u r g een ln Memoriam Antonius Amoldut Mes, door Frans KeulenianB en overgedrukt uit den Middenstandsbond. Een goed geljjkend portret van den over ledene versiert het nu in boekvorm uitgegeven o verdruk je.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1909 | | pagina 1