MIDDELBURGSCHE COURANT.
TWEEDE BLAD VAN DE
Maandag 4 October.
\£anclbouu)kroniek.
N° 227.
182* Jaargang.
1909.
Middeiliarg 2 October.
van onzen" vasten mepbwerker.
Bemesting der vruelitboonien.
II.
Voor alle vrucbtboomen i9 kalk onmisbaar
de appelboom verlangt dio meststof zoowel in
don onder- als in den bovengrond en do kerso-
booin bljjft op gronden, die rjjk aan kalk zijn,
voel langer bevrijd van gom-en andere ziekten
dan op gronden, die daaraan wel geen dade
lijk gebrek hebb n, maar toch niot bijzonder
ryk zyn.
Id eeno verhandeling over onze vruchtboomen
deelde de Rjjkstuinbouwleeraar, de beer Cam-
man, daarvan het volgende mede
»Dat by kersen een betere gezondheidstoe
stand in het leven kan worden geroepen en
de moniliaziekte, eene ziekto dio zeerdikwyls
by morellen voorkomt, zonder eenig ander hulp
middel dan alleen een bnlkgift kan vordwynon,
bewees door een toevallige omstandigheid de
heer Jan Smits, leerlooier to Dongen."
»De kalkput, by iodere leerlooierij aanwezig,
moeat by hem geledigd worden, doch er was
nergens plaats om de verbruikte kalk neer te
storten. Een kerseboom voor driekwart dood>
geheel het type vertoonende van een exem
plaar, dat in hevige mate aangetast is door
monilia, met gedeeltelijk en geheel ingestorven
takken en doode topeinden, met nog Blechts
enkole groene schouten, stond op het terrein
der looierij ea daar de beer Smits toch voor
nemens was deze ruïne van eon boom op te
ruimen, liet by de overtollige kalk onder den
boom werpen. Tot ieders verrassing, niet het
minst tot die van den heer Smits zelf, begon
de half doode kers 't volgend jaar prachtig
nieuw lot te maken en is thans, in plaats
een afgeleefd exemplaar, een prachtboom in volle
gezondheid. Het gevolg is geweest, dat men
te Dongen thans den kalkafval uit de leer
looieryen niet meer als nutteloos' besohouwt,
maar als een voor kerseboomen begeerde mest
stof."
Wat voor kerseboomen geldt, ia ook waar
voor perziken en pruimenook zy vorderen
eeno voldoende hoeveelheid kalk, willen zy
gedyen, en het is wel waarschijnlijk, dat ver
scheidene ziekten, waaronder in de eerste
plaats de gomziekto, gevolgen zjjn van ge
brek aan kalk.
Dat men nu intusschen niet tot een ander
uiterste vervalle en denke, dat de kalk alleen
voldoende is. Een paar jaar zou dat waarschijn
lijk goed gaan, omdat de kalk de verschillende
stoffen, die in den grsnd zjjn, opneembaar
maakt en dus het gebruik van kalk in de
eerste jaren geljjk staat, of ten minste kan
staan, met eeno volledige bemesting, maar
weldra is de voorraad opneembare meststoffen
uitgeput en moet de boom tengevolge van ge
brek aan voedende stoffen, kw,jDen. Kalk
alleen maakt, zooals bet spreekwoord zegt,
ryke ouders en arme kinderenzy geeft in
't eerst alles, later niets meer.
Een kalkbemesting is onmisbaar, maar de
andere bemestingen zyn zulks evenzeer. Alleen
zou men by bet gebruik het volgende onder
scheid kunnen maken.
Aan de hand van dr Barth en Steglieh gaven
wy op, dat men per HA boomgaard jaarlyks
200 K.G kalk noodig heeft. In plaats
die hooveelheid ieder jaar te geven, zou i
in eens eone hoeveelheid kalk van 1500
2000 KG per hectare kunnen aanwenden en
dan deze bemesting om de 1 8 jaar hor
halen. Op knikarme gronden zon men die
hoeveelheden nog met de helft kunnen vor-
meerderen.
Een hulp- geen afdoend middel om eenigs-
zins de aanwezigheid van kalk in den grond
te beoordeelen, levert eene toevoeging van
zoutzuur. Wordt deze gevolgd door eeno aan
zienlijke opbruising dan is veel, komen de
blaasjes in geringe mate voor, dan is er weinig
kalk in den grond. Door op verschillende
plaatsen uit den bovengrond cn ook nit den
ondergrond monsters te nemen, die afzonder
lek, d.w.z. bovengrond met bovengrond en
ondergrond met ondergrond, te vermengen en
op dit goed doorgewerkte monster de proef
met zoutzuur te nemen, kan men eenigszins
beoordeelen, of men eene gewone of eene groole
kalkbemesting moet geven, maar eene kalk
bemesting in ieder geval.
Er bljjft nog een vraag te beantwoorden
omtrent het gebrnik van kalk. Moet men de
kalk geven in gebluschten of ongeblascbten
toestand Wy voor ons geven de voorkeur aan
gebluschte kalk, omdat door de kalk, die in
den grond bluscht, eene groote hitte wordt
ontwikkeld, tengevolge waarvan nuttige bac
teriën kannen gedood worden. - De beste
vryze, waarop men o. i. eene kalkbemesting
aanbrengt, is de volgende
ilen legt de ongeblaachte kalk aan hoopjes
op het te bemesten land, op zoodam'gen af
stand, dat zy gemakkelyk over het terrein
verdeeld kan wordon. De hoopjes dekt men
met aardo en laat ze zoo eenigon tyd liggen
de kalk zal dientengevolge blusschen. Zoodra
zy gobluscht is, vermengt men ze met den
grond, die haar dekte, en strooit dit mengsel
gelykelyk over het te bemesten land.
Wil men boomgaarden aanleggen op droge
zandgronden, dan diont m n door eenige jaren
achter elkander groeno bemestingen toe te
passen, deze gronden rjjkor aan humus te
makenzonder dat hulpmiddel wacht ons nog
al vaak teleurstelling.
Pbospbor2uur is voor de vrucbtboomen, zoo
als wy- hooger reeds opmerkten, onmisbaar,
maar niet voor alle soorten in geljjke mate.
De proeven, door Lierko daaromtrent genomen,
hebben hem geleerd, dat de appelboom met
geringe hoeveelheden tevreden is, terwyl
daarentegen de perziken, abrikozen en pruimen
daaraan eene voel grootore behoefte hebben.
De laatste eischen vooral na een overvloedige
opbrengst eone zwaardere pbospborzunrbemes-
ting om het vrachtbont te herstellen.
Nog zy opgemerkt, dat nagenoeg alle vruch
ten, al hebben zy ook minder phospborzaar
noodig, zooals met kruisbessen cn appels
het geval is, by een te weinig veel zuurder
blyven dan wel gewenscht is.
De proeven van Liorke hebben aangetoond,
dat de hoeveelheid en de grootte der vrachten
by appels en kruisbessen zonder toevoeging
van phosphorzuur eenige achtereenvolgende
jaren nagenoeg niets verschilden van die, welke
men van dezelfde soorten met eene phoBphor-
znnrbemesting verkregen bad, maar de qualiteit
by de niet met phosphorznur bemeste hoornen
en struiken liet veel te wenBchen over.
De hooger genoemde steenvruchten kunnen
niet zonder deze bemesting. Komt er een te
kort in den grond, dan kan men dat dadelyk
waarnemen aan den kwynenden toestand,
waarin de boomen gaan verkeeron, wat vooral
merkbaar is in het afsterven van de einden
der twygen en het niet rjjpen van het
vruohthout.
Ook hier doet zich weder do vraag voor,
boe het phosphorzuur moet worden in den
grond gebracht.
Wordt een terrein gereed gemaakt voor den
aanleg van een boomgaard, dan zouden wy
voor de eerste bemesting de voorkeur geven
aan eene zeer mime aanwending van Thomas-
phoaphaat8 9 honderd kilogram per
hectare. De jaarljjksche bemesting zouden wy
doen plaats hebben met superphosphaat van
14 of van 18 ten honderd oplosbaar in water.
Van alle phosphorznurbemestingen op gewone
bouwgronden komt ons deze als de beste
voor, omdat zy voor de wortels dadelyk op
neembaar is en bet teveel niet door den regen
wordt weggespoeld.
Kali ia voor vrucbtboomen, wanneer er nog
van misbaarheid van eene meststof sprake
kon zjjn, de onmisbaarste en wij heb
ben dit woord onderljjnd, omdat er nog zoo
weinig gebruik gemaakt wordt van eene kali-
bemoating.
Het is door velen als eene onomstooteljjke
waarheid aangenomen, dat onze Zoeuwache
kleigronden in de eerste plaats rjjk genoeg
zjjn aan kali en daaraan in de tweede plaats
in de volgende jaren nog wel geen gebrek
zullen krjjgen, omdat jaar op jaar kali-ryke
schilvertjos in den kleigrond verweeren en de
voorraad kali in den grond dientengevolge
eer toe- dan afneemt. Nu is daarvan veel
waar en voor onze gewone vruchten zyn de
meeste gronden van Zeeland kali-rjjk genoeg
wy zeggen meeste en niet alle maar voor
onze boomvruchten hebben evenzeer de meeste
gronden van Zeeland geen kali genoeg, omdat
ei voor hot jaarlyksch gebruik der boomen
niet genoeg kali tot oplossing komt. Er moet
beslist eene bemesting met in wator oplosbare
kali worden toegevoegd.
Ook bier komt wederom de vraag; hoe
moet de kali in den grond worde» gebracht
En daarop luidt ons antwoo-dby het aan
leggen van boomgaarden, bjj bet planten van
boomen, kan men de eerste maal kaïniet ge
bruiken, de jaarljjksche bemesting van boo
men geschiede met patontkali.
De reden van dit verschil ligt voor de hand.
Kaïniet bevat chloorchloor is nadeelig voor
de plantenwortels, doch zakt al spoedig door
in den ondergrond. Eene eerste, misschien
zelfs eone tweede bemesting met kaïniot zal
dus geen nadeel aan de wortels berokkenen.
Hebben in volgende jaren de haarwortels
dor boomen zich meer en meer in den grond
uitgebreid, dan zoude het chloor daaraan kwaad
kunnen doen.
Patentkali daarentegen is nagenoeg chloor-
vrjj en heeft dus wel de voedende maar niet de
nadeelige eigenschappen van kaïniet, waarby
nog komt, dat de prjjzen van beide mest
stoffen nu niet zoo heel veel uit elkaar loopen,
wanneer men nl. in 't oog houdt, dat men
van kaïniot ruim de dubbele hoeveelheid moet
gebruiken om geljjke hoeveelheid oplosbare
kali in den grond te brengen als van patent
kali, wat natuurlyk ook meer aan arbeid kost.
Nog dienen wjj hier op te merken, dat
boomgaarden wy zeiden dat reeds vroeger
vaak dienen tot weiland, waarin men jong
en ouder vee te grazen zendt.
Nu gebruist bet gras ruim viermaal zooveel
kali als phosphorzuur, zoodat er door het gras
veel meor kali aan den grond onttrokken wordt
dan phosphorzuur. Toch isjmen geneigd geregeld
eene phosphorzuur en stikstof bemesting toe
te passen, terwyl van kalibemesting zelfs
geene sprake is.
Deze eenzjjdigheid in de bemesting kan
natuurljjk geono andere dan nadeelige ge
volgen hebben.
Wordt vervolgd.)
Tan den Haagschen Tnren.
Wy behoeven hier in den laatsten tyd niet
te klagen over gebrek aan sensatie-nieuws, over
gebrek aan zennwprikkelende praatstof.
Ik releveer in dit verband maar het onver
wacht bericht dat de hoogst bekwame
dirocteur-generaal van den landbouw, de heer
H. J. Lovink, don Nederlandschon staatsdienst
voor den Indischen dienst gaat verlaten.
Een geweldige beroering heeft dit onder de
duizenden belanghebbenden in den lande
gowekt en niet minder hier, in de Haagsche
bureaux, waar de beer Lovink juist door zyn
onbureaucratisch optreden populairder was
dan eenig Minister. Hoewel ik niet geloof,
dat. er kans bestaat om hem hier te houden,
wyst dit plotseling heengaan toch op een zeer
groote leemte in ons staatsbestuur. De reden
van zyn vertrek naar Indië, waar hjj uIb
departementschef een salaris vaD f 30.000 per
jaar ontvangt en daarna een mooi pensioen,
zal wel voornameljjk hierin gezocht moeten
worden, dat bjj daar, vergeleken met zyn
traktement, dat hjj hier genoot, f 8000 per
jaar, finantieel zeer hard vooruitgaat.
Niemand kan het een ambtenaar, die geen
fortuin bezit en een groot gezin heeft, kwaljjk
nemen, dat bjj dus zulk een aanbod aanneemt.
Een andere vraag is echter of de staat hier
mede gebaat is en waarom mannen als do
heer Lovink een niet veel aanzienlijker bezol
diging wordt toegelegd; een zoodanige, dat
zy niet om finantieele redenen den staatsdienst
behoeven te verlaten Do echte bureaucraten
beweeren dat dit niet mogeljjk is zonder ook
het tractemont van de ministers te verhoogen.
Een directeur-generaal kan, nit een hiërarchisch
oogpunt beschouwd, geen hooger salaris ge
nieten dan zjjn chef, de minister. Dat is de
zuiver bureaucratische opvatting De praktjjk
des levens wyst op geheel andere resnltaten
en leert, dat er b. v. voor het ambt van
een minister dertien in hot dozyn te
vinden zyn, terwyl het hoogst zeldzaam is
dat geschikte personen zich voordoen om als
chef der groote staatsbedrijven op te treden.
Dit doet zich niet alleen voor bjj Landbouw
maar ook by Waterstaat. Is het b. v. niet aller
belachelijkst, dat een directeur-generaal der
post en telegrafie f 6000 salaris geniet de
man die voor alles wat op dezen hoogst be
langrijken tak van dienst betrekking heeft
direct verantwoordelijk is, terwyl zjjn »chof,"
die alleen de stukken teekent cn dat chef
schap meeBtal alleen dankt aan de politieke
constellatie van het oogenblik, f 12000 salariB
ontvangt
De reële verantwoordelijkheid wordt hier dns
met de helft minder of in het geval van den
directeur-generaal voor den landbouw met iets
meer dan do helft van het geld betaald, dan
waarmede de nominale, de praat-verantwoorde
lijkheid tegenover de Kamer wordt gebono-
neerd.
Ik wjj 8 slechts op deze abnormaliteit, omdat
het meer dan tyd wordt dat in dezen toestand
verandering worde gebracht. Vooral ook
omdat wjj hoo langer hoe meer den weg
opgaan van staatsoxploitie van verschillende
bedrjjven. In onzen modernen tyd met zyn
nuchtere opvatting van »zaken doen" gaat
het niot langer dat men met praten en zyn
handteekening zetten meor geld verdient dan
met doen en handelen. Op deze wjjze hebben
wy den hoogst bekwamen chef van het mjjn-
wezon, den heer Wenckebach, aan Indië
moeten aMaan thans gaat de heer Lovink
den Nederlandschon staatsdienst verlatennn
moeten nog maar de hoeren Popp en Van
Usselstein volgen en missohien dat eerBtdan,
onder den druk der publieke opinie, tot een
andere en billyker regeling van salarisver-
deeling zal worden overgegaan. Nu is het
landsbelang nog steeds ondergeschikt aan de
belangen der bureaucratische hiërarchie.
Een geweldige sensatie, maar een van ge
heel andoren aard dan die welke het gevolg
was van het heengaan van den heer Lovink,
heeft hier verwekt hetgeen de interpellatie
van den heer Hoejjenbos in den raad aan het
licht heeft gebracht over toestanden in dé
.tipAia-sticbting. Het is dan ook werkelyk
hoogst treurig, dat in een inrichting als
deze, waar minvermogendo kinderen gratis
of bijna gratis verpleegd worden, patientjes
van 3, 8 en 10 jaar meisjes nog wel
lyderossen bljjken te zyn aan venerische ziekten.
Afgescheiden na van de vraag wie daarvoor
verantwoordelijk moet gesteld wordenhoe
die besmetting in die stichting is gekomen en
of wol alles gedaan is om de verderfelijke ge
volgen zooveel mogeljjk te beperken, trof my
in die gehcele geschiedenis het meest de
hoogst ongepaste houding van hot bestuur,
dat by monde van jhr Six, den gewozen refe
rendaris van Koloniën, een brief richtte toe
den interpollant, den heer Hoeyenbos, waar
over ook eon niot-sociali?t zich verontwaardigd
zou kunnen gevoelen. Deze hoer toch kreeg,
als antwoord op eon beleefd gesteld verzoek
om inlichtingen, een bescheid dat doet denken
aan de tjjden der ropnbliok toen de vooronders
van jhr Six in Amsterdam de lakens uitdeel
den. Vooral de uitdrukking, dat het hem, jhr
Six, »koud Let," hoe de heer Hoeyenbos, die
omtrent dezo zaken voorlichting vroeg nota bene
niet alleen als «raadslid" maar ook optredende
«namens de ouders", over de gesignaleerde
misstanden dacht.
Zou deze heer ook zoo hoog van den toren
geblazen hebben als b. v. het raadslid, baron
Van Pallandt, hem over dezelfde zaak
inlichtingen bad gevraagd
Hy zou zich daarvoor wel zuinig gewacht
hebbendes te meer reden was er dus voor
een jhr Six om aan iemand als do heer
Hoejjeubos, die een beleefd verzoek deed, ook
een beleefd antwoord te geven. Uilnemender
propagandist voor de sociaaal-democraten dan
deze heer Six kan de S. D. A. P. niet ver
langen.
Ook de heeren De Wilde en V. d. Hoorn
maakten bjj het debat in den raad een
treurig figuur. Waartoe dienden zy te con-
atateeren dat alle patientjes op <5en na ge
nezen waren, terwyl na achteraf in Het Volk
met de stukken bewezen is, dat dit niet het
geval is Waartoe namen zy het beBtunr in
bescherming door met allerlei spitsvondigheden
den heer Hoeyenbos het recht te ontzeggen
in den raad deze zaak ter sprake te brengen
Als raadslid was deze heer zeer zeker bevoegd om
zich tot het bestuur te wenden en de spik-splinter
nieuwe vondst van den wethouder De Wilde,
n.l. dat het raadslidmaatschap ophoudt op hot
oogenblik, dat de voorzitter den hamer neder-
legt, is zeker in dit geval geen afdoend argu
ment, daar het Burgerljjk Armbestuur f 1 per
patientje betaalt, dat van zjjnentwego in de
^opAfastichting wordt verpleegd, Ieder raads
lid iB dus volkomen in zyn recht wanneer hy
eens wil informeeren, hoe er met die arme
stadspatientjes in die stichting wordt omge
sprongen.
Of ik nn den vorm, waarin do hoor Hoejjen
bos deze kwestie in den raad ter Bprake
bracht bewonder, is een geheel andere zaak.
Ook is my bekend dat in de sectievergadering
dr V. d. Hoog op zich genomen had het geval
te onderzoeken, zoodat collegialiter de hou
ding van den heer Hoeyenbos niet goed te
praten is. Zooveel is echter wel duidelyb
gebleken, dat het bestunr der SopAiastichting
opvattingen huldigt die niet meer van onzen
tyd zynen het gemeentebestuur zal in den
vervolge dan ook verstandig doen daarmede
rekening te houden. Aan de zorgen van zulke
«heeren regenten" is het beter geen arme
stadspatiëntjes toe te vertrouwen. A. s. week
zal waarBchynlgk opnieuw ovor deze zaak in
den raad gesproken worden.
Een zeer trenrig geval van zelfmoord van
een eenvondig 23jarig borger meisje, dat zich
op den stoep van het huis van haar minnaar
doodsohoot, nadat deze gezegd bad haar niet
te willen trouwen, heeft hier nog al opzien
gebaard, te meer omdat de bewaete persoon
de zoon is van een hoogen hofdignitaris.
Aan allerlei commentaren natuurlyk geen
gebrek.
Het is dan ook dn voor de familie van het
slachtoffer ón voor die van het joDge monsch
een treurige geschiedenis. Daar hierbjj geen
algemeen belang betrokken is, onthoud ik my
van het geven van nadere bijzonderheden. Ik
vool er niets voor om ter wille van de propa
ganda van zekere beginselen het leed van
particulieren te exploiteeren door dat aan het
immer op schandaal beluste publiek bloot te
leggen.
Het Volk, dat van deze «zaak" wèl melding
maakt, knoopt er echter de mededeeling aan
vast, dat «men" gepoogd beeft ieder bericht
omtrent deze zaak in de pers te onderdrukken
tot dusver «met goed succes." Dit ia een min
der juiste voorstelling, want bjj de Haagsche
bladen, waar ik daaromtrent geinformesrd heb,
is niets van dien aard bekend.
Wol weet ik echter, dat het politierapport aan
het correspondentie-bureau verstrekt wordt,
die het weder aan de bladen levert, hetgesn
zeker aanloiding kan geven tot aller
lei onverknikkeljjko toestanden. Ik vraag my
b.v. af hoe het kwam dat het correspondentie -
bureau geen melding heeft gemaakt van het
oneervol ontslag van een der drie schoonzoons
van den hoofdcommissaris van politie, die nn
nog slechts twee schoonzoons als inspecteur
van politie onder zich heeft dienen. Hot eerste
wat de burgemeester na zyn buitenlandsoh
verlof hier had te teokenen, was dat oneervol
ontslag. Waarsebjjnlyk stond dit echter ook
niet in het politie-rapport. Daar de Hnagscbe
correspondent van hot Volk evenwel sedert het
bewuste politio-schandaal alhier tot de meest
intieme vriendenkring van den heer hoofd
commissaris behoort, kan zy veel gemakkelijker
dan ik er achter komen wie die geheimzinnige
«men" is, die politie-berichten «poogt" to
onderdrukken. Van de resnltaten van dat
onderzoek naar oen toestand, die werkelyk
zeer verderfeljjko gevolgen kan hebben, zal
met de meeste belangstelling kennis genomen
worden door
üw getrouwen
Toreuwachtor.
Den Haag, 1 October.
Benoemingen enz.
Bjj kon. besluit
is op verzoek aan 3. C. E. Mullemeiator,
directeur van het Rijksopvoedingsgesticht te
Doetinohem, uit die betrekking eervol ontslcg
verleend, onder dankbetuiging;
is E. D. Spronck, griffier der Staten van
Limburg, benoemd tot ridder in de orde van
den Nederlandschtn Leeuw
is aan den officier-machinist 1ste klasse bjj
den marine-stoomvaartdienst L. B. C. Vries
op verzoek, wegens langdurigen dienst, eervol
ontslag uit den zeedienst verleend, onder toe
kenning van pensioen
is aan C. C. Hirschmann. op verzoek, uit
hooide van ziekte, eervol ontslag verleend nit
zjjne betrekking van commies by het Dep. van
Financiën en
is benoemd tot directeur van hot postkan
toor te Dtreoht J. D. J. M. Bekaar, thans in
geljjke betrekking te Groningen.
In de commissie tot het examineeren van
hen, die een diploma van geëxamineerd en
beè'eüigd landmeter verlangen, zyn voor dit
jaar benoemd tot lid en voorzitterH. J. Hen-
velink, hoogl. Tech. Hoogescbool te Dellttot
ledenM. S. van Dunné, bewaarder van de
hypotheken en het kadsster te Utrecht; en
M. de Vos, landmeter van het kadaster te
Leeuwarden.
LETTEREN EN KUNST.
De heer Hk. Mulder,"S -redacteur aan' de
Opr. Haarl. Crt, is benoemd tot redaotenr aan
hot Soerab. Handelsb ad
Een der schrijvers van den tekst der
Dollarprinses verzekert dat die tekst eigenlyk
geinspireerd is door Joh. Brahms.
De meester had hem indertyd verzocht, een
opera-tekst voor hem te schrijven van vroo-
lyken aard. By voorbeeld iets in het genre van
Die Zdhmung der Widerspenligen.
«Het moet zoo had Brahms tot Willner
goz"gd erg modern zyn, iets Amerikaansoh,
een trotscho milliurdairsdochter en een erg
onbehouwen Duitscher, die haar temt. Die
Goldprinzesstn
»Dte Dol'arprimessiu", zeide Willner daarop.
«Juist", antwoordde Brahms, «dat klinkt
goed, 'n mooie titel 1"
Vier jaar later, nadat Brahms gestorven was,
schreef Willner mot Fritz Grünbaum naar een
bljjspel den tekst, die thans, met de muziek van
Leo Fall, do wereld heeft veroverd.
Telkens als heiwerk een nieuwe «honderdste
voorstelling" maakt onlangs ging te Berlyn
do 300sle gaat Willner naar de Karlplalz,
om bjj het standbeeld van Brahms den meester
in Btilte te danken voor zyne ingeving.
Pak me mee gooft in zyn jongste nommcr
het volgendeDe Marokkaansche troonpretendent
in zijn kooi. Weergevonden. Graaf van
By landt, de nieuwe voorzitter der Tweede Kamer.
Hel hart eener moeder. De Haagsche brand
weer. Tournxaire verlaat het Tooneel. De
nationale wedstrijden van den N. B. v. L. O.
Dat heeft hij van mij. Het lot van Boe Hamara.
Langs kronkelpaden. Ons prinsesje.
ONDERWIJS.
De voordracht voor onderwjjzer aan de
O. L. school te K a p e 11 e bestaat uit de hee
ren J. P. Poulusse, Loenen a/d Vecht, J. San-
dec, ColynBplaat, en J. D. Houtkamp, Bergen
op Zoom.
Aan de HoogeBchool te Leiden slaagde
Vrjjdag voor het tweede natunrkundig examen
de heer P. de Mooy van Z i e r i k z e e.
- Voor de Scholen met den Bybel is dit
jaar gecollecteerd teAarden burg met Eede
St. KruiB f 13.31, Arnemuiden metKlever»-