MIDDELBURGSCHE COURANT. TWEEDE BLAD VAN DE Maandag 4 October. \£anclbouu)kroniek. N° 227. 182* Jaargang. 1909. Middeiliarg 2 October. van onzen" vasten mepbwerker. Bemesting der vruelitboonien. II. Voor alle vrucbtboomen i9 kalk onmisbaar de appelboom verlangt dio meststof zoowel in don onder- als in den bovengrond en do kerso- booin bljjft op gronden, die rjjk aan kalk zijn, voel langer bevrijd van gom-en andere ziekten dan op gronden, die daaraan wel geen dade lijk gebrek hebb n, maar toch niot bijzonder ryk zyn. Id eeno verhandeling over onze vruchtboomen deelde de Rjjkstuinbouwleeraar, de beer Cam- man, daarvan het volgende mede »Dat by kersen een betere gezondheidstoe stand in het leven kan worden geroepen en de moniliaziekte, eene ziekto dio zeerdikwyls by morellen voorkomt, zonder eenig ander hulp middel dan alleen een bnlkgift kan vordwynon, bewees door een toevallige omstandigheid de heer Jan Smits, leerlooier to Dongen." »De kalkput, by iodere leerlooierij aanwezig, moeat by hem geledigd worden, doch er was nergens plaats om de verbruikte kalk neer te storten. Een kerseboom voor driekwart dood> geheel het type vertoonende van een exem plaar, dat in hevige mate aangetast is door monilia, met gedeeltelijk en geheel ingestorven takken en doode topeinden, met nog Blechts enkole groene schouten, stond op het terrein der looierij ea daar de beer Smits toch voor nemens was deze ruïne van eon boom op te ruimen, liet by de overtollige kalk onder den boom werpen. Tot ieders verrassing, niet het minst tot die van den heer Smits zelf, begon de half doode kers 't volgend jaar prachtig nieuw lot te maken en is thans, in plaats een afgeleefd exemplaar, een prachtboom in volle gezondheid. Het gevolg is geweest, dat men te Dongen thans den kalkafval uit de leer looieryen niet meer als nutteloos' besohouwt, maar als een voor kerseboomen begeerde mest stof." Wat voor kerseboomen geldt, ia ook waar voor perziken en pruimenook zy vorderen eeno voldoende hoeveelheid kalk, willen zy gedyen, en het is wel waarschijnlijk, dat ver scheidene ziekten, waaronder in de eerste plaats de gomziekto, gevolgen zjjn van ge brek aan kalk. Dat men nu intusschen niet tot een ander uiterste vervalle en denke, dat de kalk alleen voldoende is. Een paar jaar zou dat waarschijn lijk goed gaan, omdat de kalk de verschillende stoffen, die in den grsnd zjjn, opneembaar maakt en dus het gebruik van kalk in de eerste jaren geljjk staat, of ten minste kan staan, met eeno volledige bemesting, maar weldra is de voorraad opneembare meststoffen uitgeput en moet de boom tengevolge van ge brek aan voedende stoffen, kw,jDen. Kalk alleen maakt, zooals bet spreekwoord zegt, ryke ouders en arme kinderenzy geeft in 't eerst alles, later niets meer. Een kalkbemesting is onmisbaar, maar de andere bemestingen zyn zulks evenzeer. Alleen zou men by bet gebruik het volgende onder scheid kunnen maken. Aan de hand van dr Barth en Steglieh gaven wy op, dat men per HA boomgaard jaarlyks 200 K.G kalk noodig heeft. In plaats die hooveelheid ieder jaar te geven, zou i in eens eone hoeveelheid kalk van 1500 2000 KG per hectare kunnen aanwenden en dan deze bemesting om de 1 8 jaar hor halen. Op knikarme gronden zon men die hoeveelheden nog met de helft kunnen vor- meerderen. Een hulp- geen afdoend middel om eenigs- zins de aanwezigheid van kalk in den grond te beoordeelen, levert eene toevoeging van zoutzuur. Wordt deze gevolgd door eeno aan zienlijke opbruising dan is veel, komen de blaasjes in geringe mate voor, dan is er weinig kalk in den grond. Door op verschillende plaatsen uit den bovengrond cn ook nit den ondergrond monsters te nemen, die afzonder lek, d.w.z. bovengrond met bovengrond en ondergrond met ondergrond, te vermengen en op dit goed doorgewerkte monster de proef met zoutzuur te nemen, kan men eenigszins beoordeelen, of men eene gewone of eene groole kalkbemesting moet geven, maar eene kalk bemesting in ieder geval. Er bljjft nog een vraag te beantwoorden omtrent het gebrnik van kalk. Moet men de kalk geven in gebluschten of ongeblascbten toestand Wy voor ons geven de voorkeur aan gebluschte kalk, omdat door de kalk, die in den grond bluscht, eene groote hitte wordt ontwikkeld, tengevolge waarvan nuttige bac teriën kannen gedood worden. - De beste vryze, waarop men o. i. eene kalkbemesting aanbrengt, is de volgende ilen legt de ongeblaachte kalk aan hoopjes op het te bemesten land, op zoodam'gen af stand, dat zy gemakkelyk over het terrein verdeeld kan wordon. De hoopjes dekt men met aardo en laat ze zoo eenigon tyd liggen de kalk zal dientengevolge blusschen. Zoodra zy gobluscht is, vermengt men ze met den grond, die haar dekte, en strooit dit mengsel gelykelyk over het te bemesten land. Wil men boomgaarden aanleggen op droge zandgronden, dan diont m n door eenige jaren achter elkander groeno bemestingen toe te passen, deze gronden rjjkor aan humus te makenzonder dat hulpmiddel wacht ons nog al vaak teleurstelling. Pbospbor2uur is voor de vrucbtboomen, zoo als wy- hooger reeds opmerkten, onmisbaar, maar niet voor alle soorten in geljjke mate. De proeven, door Lierko daaromtrent genomen, hebben hem geleerd, dat de appelboom met geringe hoeveelheden tevreden is, terwyl daarentegen de perziken, abrikozen en pruimen daaraan eene voel grootore behoefte hebben. De laatste eischen vooral na een overvloedige opbrengst eone zwaardere pbospborzunrbemes- ting om het vrachtbont te herstellen. Nog zy opgemerkt, dat nagenoeg alle vruch ten, al hebben zy ook minder phospborzaar noodig, zooals met kruisbessen cn appels het geval is, by een te weinig veel zuurder blyven dan wel gewenscht is. De proeven van Liorke hebben aangetoond, dat de hoeveelheid en de grootte der vrachten by appels en kruisbessen zonder toevoeging van phosphorzuur eenige achtereenvolgende jaren nagenoeg niets verschilden van die, welke men van dezelfde soorten met eene phoBphor- znnrbemesting verkregen bad, maar de qualiteit by de niet met phosphorznur bemeste hoornen en struiken liet veel te wenBchen over. De hooger genoemde steenvruchten kunnen niet zonder deze bemesting. Komt er een te kort in den grond, dan kan men dat dadelyk waarnemen aan den kwynenden toestand, waarin de boomen gaan verkeeron, wat vooral merkbaar is in het afsterven van de einden der twygen en het niet rjjpen van het vruohthout. Ook hier doet zich weder do vraag voor, boe het phosphorzuur moet worden in den grond gebracht. Wordt een terrein gereed gemaakt voor den aanleg van een boomgaard, dan zouden wy voor de eerste bemesting de voorkeur geven aan eene zeer mime aanwending van Thomas- phoaphaat8 9 honderd kilogram per hectare. De jaarljjksche bemesting zouden wy doen plaats hebben met superphosphaat van 14 of van 18 ten honderd oplosbaar in water. Van alle phosphorznurbemestingen op gewone bouwgronden komt ons deze als de beste voor, omdat zy voor de wortels dadelyk op neembaar is en bet teveel niet door den regen wordt weggespoeld. Kali ia voor vrucbtboomen, wanneer er nog van misbaarheid van eene meststof sprake kon zjjn, de onmisbaarste en wij heb ben dit woord onderljjnd, omdat er nog zoo weinig gebruik gemaakt wordt van eene kali- bemoating. Het is door velen als eene onomstooteljjke waarheid aangenomen, dat onze Zoeuwache kleigronden in de eerste plaats rjjk genoeg zjjn aan kali en daaraan in de tweede plaats in de volgende jaren nog wel geen gebrek zullen krjjgen, omdat jaar op jaar kali-ryke schilvertjos in den kleigrond verweeren en de voorraad kali in den grond dientengevolge eer toe- dan afneemt. Nu is daarvan veel waar en voor onze gewone vruchten zyn de meeste gronden van Zeeland kali-rjjk genoeg wy zeggen meeste en niet alle maar voor onze boomvruchten hebben evenzeer de meeste gronden van Zeeland geen kali genoeg, omdat ei voor hot jaarlyksch gebruik der boomen niet genoeg kali tot oplossing komt. Er moet beslist eene bemesting met in wator oplosbare kali worden toegevoegd. Ook bier komt wederom de vraag; hoe moet de kali in den grond worde» gebracht En daarop luidt ons antwoo-dby het aan leggen van boomgaarden, bjj bet planten van boomen, kan men de eerste maal kaïniet ge bruiken, de jaarljjksche bemesting van boo men geschiede met patontkali. De reden van dit verschil ligt voor de hand. Kaïniet bevat chloorchloor is nadeelig voor de plantenwortels, doch zakt al spoedig door in den ondergrond. Eene eerste, misschien zelfs eone tweede bemesting met kaïniot zal dus geen nadeel aan de wortels berokkenen. Hebben in volgende jaren de haarwortels dor boomen zich meer en meer in den grond uitgebreid, dan zoude het chloor daaraan kwaad kunnen doen. Patentkali daarentegen is nagenoeg chloor- vrjj en heeft dus wel de voedende maar niet de nadeelige eigenschappen van kaïniet, waarby nog komt, dat de prjjzen van beide mest stoffen nu niet zoo heel veel uit elkaar loopen, wanneer men nl. in 't oog houdt, dat men van kaïniot ruim de dubbele hoeveelheid moet gebruiken om geljjke hoeveelheid oplosbare kali in den grond te brengen als van patent kali, wat natuurlyk ook meer aan arbeid kost. Nog dienen wjj hier op te merken, dat boomgaarden wy zeiden dat reeds vroeger vaak dienen tot weiland, waarin men jong en ouder vee te grazen zendt. Nu gebruist bet gras ruim viermaal zooveel kali als phosphorzuur, zoodat er door het gras veel meor kali aan den grond onttrokken wordt dan phosphorzuur. Toch isjmen geneigd geregeld eene phosphorzuur en stikstof bemesting toe te passen, terwyl van kalibemesting zelfs geene sprake is. Deze eenzjjdigheid in de bemesting kan natuurljjk geono andere dan nadeelige ge volgen hebben. Wordt vervolgd.) Tan den Haagschen Tnren. Wy behoeven hier in den laatsten tyd niet te klagen over gebrek aan sensatie-nieuws, over gebrek aan zennwprikkelende praatstof. Ik releveer in dit verband maar het onver wacht bericht dat de hoogst bekwame dirocteur-generaal van den landbouw, de heer H. J. Lovink, don Nederlandschon staatsdienst voor den Indischen dienst gaat verlaten. Een geweldige beroering heeft dit onder de duizenden belanghebbenden in den lande gowekt en niet minder hier, in de Haagsche bureaux, waar de beer Lovink juist door zyn onbureaucratisch optreden populairder was dan eenig Minister. Hoewel ik niet geloof, dat. er kans bestaat om hem hier te houden, wyst dit plotseling heengaan toch op een zeer groote leemte in ons staatsbestuur. De reden van zyn vertrek naar Indië, waar hjj uIb departementschef een salaris vaD f 30.000 per jaar ontvangt en daarna een mooi pensioen, zal wel voornameljjk hierin gezocht moeten worden, dat bjj daar, vergeleken met zyn traktement, dat hjj hier genoot, f 8000 per jaar, finantieel zeer hard vooruitgaat. Niemand kan het een ambtenaar, die geen fortuin bezit en een groot gezin heeft, kwaljjk nemen, dat bjj dus zulk een aanbod aanneemt. Een andere vraag is echter of de staat hier mede gebaat is en waarom mannen als do heer Lovink een niet veel aanzienlijker bezol diging wordt toegelegd; een zoodanige, dat zy niet om finantieele redenen den staatsdienst behoeven te verlaten Do echte bureaucraten beweeren dat dit niet mogeljjk is zonder ook het tractemont van de ministers te verhoogen. Een directeur-generaal kan, nit een hiërarchisch oogpunt beschouwd, geen hooger salaris ge nieten dan zjjn chef, de minister. Dat is de zuiver bureaucratische opvatting De praktjjk des levens wyst op geheel andere resnltaten en leert, dat er b. v. voor het ambt van een minister dertien in hot dozyn te vinden zyn, terwyl het hoogst zeldzaam is dat geschikte personen zich voordoen om als chef der groote staatsbedrijven op te treden. Dit doet zich niet alleen voor bjj Landbouw maar ook by Waterstaat. Is het b. v. niet aller belachelijkst, dat een directeur-generaal der post en telegrafie f 6000 salaris geniet de man die voor alles wat op dezen hoogst be langrijken tak van dienst betrekking heeft direct verantwoordelijk is, terwyl zjjn »chof," die alleen de stukken teekent cn dat chef schap meeBtal alleen dankt aan de politieke constellatie van het oogenblik, f 12000 salariB ontvangt De reële verantwoordelijkheid wordt hier dns met de helft minder of in het geval van den directeur-generaal voor den landbouw met iets meer dan do helft van het geld betaald, dan waarmede de nominale, de praat-verantwoorde lijkheid tegenover de Kamer wordt gebono- neerd. Ik wjj 8 slechts op deze abnormaliteit, omdat het meer dan tyd wordt dat in dezen toestand verandering worde gebracht. Vooral ook omdat wjj hoo langer hoe meer den weg opgaan van staatsoxploitie van verschillende bedrjjven. In onzen modernen tyd met zyn nuchtere opvatting van »zaken doen" gaat het niot langer dat men met praten en zyn handteekening zetten meor geld verdient dan met doen en handelen. Op deze wjjze hebben wy den hoogst bekwamen chef van het mjjn- wezon, den heer Wenckebach, aan Indië moeten aMaan thans gaat de heer Lovink den Nederlandschon staatsdienst verlatennn moeten nog maar de hoeren Popp en Van Usselstein volgen en missohien dat eerBtdan, onder den druk der publieke opinie, tot een andere en billyker regeling van salarisver- deeling zal worden overgegaan. Nu is het landsbelang nog steeds ondergeschikt aan de belangen der bureaucratische hiërarchie. Een geweldige sensatie, maar een van ge heel andoren aard dan die welke het gevolg was van het heengaan van den heer Lovink, heeft hier verwekt hetgeen de interpellatie van den heer Hoejjenbos in den raad aan het licht heeft gebracht over toestanden in dé .tipAia-sticbting. Het is dan ook werkelyk hoogst treurig, dat in een inrichting als deze, waar minvermogendo kinderen gratis of bijna gratis verpleegd worden, patientjes van 3, 8 en 10 jaar meisjes nog wel lyderossen bljjken te zyn aan venerische ziekten. Afgescheiden na van de vraag wie daarvoor verantwoordelijk moet gesteld wordenhoe die besmetting in die stichting is gekomen en of wol alles gedaan is om de verderfelijke ge volgen zooveel mogeljjk te beperken, trof my in die gehcele geschiedenis het meest de hoogst ongepaste houding van hot bestuur, dat by monde van jhr Six, den gewozen refe rendaris van Koloniën, een brief richtte toe den interpollant, den heer Hoeyenbos, waar over ook eon niot-sociali?t zich verontwaardigd zou kunnen gevoelen. Deze hoer toch kreeg, als antwoord op eon beleefd gesteld verzoek om inlichtingen, een bescheid dat doet denken aan de tjjden der ropnbliok toen de vooronders van jhr Six in Amsterdam de lakens uitdeel den. Vooral de uitdrukking, dat het hem, jhr Six, »koud Let," hoe de heer Hoeyenbos, die omtrent dezo zaken voorlichting vroeg nota bene niet alleen als «raadslid" maar ook optredende «namens de ouders", over de gesignaleerde misstanden dacht. Zou deze heer ook zoo hoog van den toren geblazen hebben als b. v. het raadslid, baron Van Pallandt, hem over dezelfde zaak inlichtingen bad gevraagd Hy zou zich daarvoor wel zuinig gewacht hebbendes te meer reden was er dus voor een jhr Six om aan iemand als do heer Hoejjeubos, die een beleefd verzoek deed, ook een beleefd antwoord te geven. Uilnemender propagandist voor de sociaaal-democraten dan deze heer Six kan de S. D. A. P. niet ver langen. Ook de heeren De Wilde en V. d. Hoorn maakten bjj het debat in den raad een treurig figuur. Waartoe dienden zy te con- atateeren dat alle patientjes op <5en na ge nezen waren, terwyl na achteraf in Het Volk met de stukken bewezen is, dat dit niet het geval is Waartoe namen zy het beBtunr in bescherming door met allerlei spitsvondigheden den heer Hoeyenbos het recht te ontzeggen in den raad deze zaak ter sprake te brengen Als raadslid was deze heer zeer zeker bevoegd om zich tot het bestuur te wenden en de spik-splinter nieuwe vondst van den wethouder De Wilde, n.l. dat het raadslidmaatschap ophoudt op hot oogenblik, dat de voorzitter den hamer neder- legt, is zeker in dit geval geen afdoend argu ment, daar het Burgerljjk Armbestuur f 1 per patientje betaalt, dat van zjjnentwego in de ^opAfastichting wordt verpleegd, Ieder raads lid iB dus volkomen in zyn recht wanneer hy eens wil informeeren, hoe er met die arme stadspatientjes in die stichting wordt omge sprongen. Of ik nn den vorm, waarin do hoor Hoejjen bos deze kwestie in den raad ter Bprake bracht bewonder, is een geheel andere zaak. Ook is my bekend dat in de sectievergadering dr V. d. Hoog op zich genomen had het geval te onderzoeken, zoodat collegialiter de hou ding van den heer Hoeyenbos niet goed te praten is. Zooveel is echter wel duidelyb gebleken, dat het bestunr der SopAiastichting opvattingen huldigt die niet meer van onzen tyd zynen het gemeentebestuur zal in den vervolge dan ook verstandig doen daarmede rekening te houden. Aan de zorgen van zulke «heeren regenten" is het beter geen arme stadspatiëntjes toe te vertrouwen. A. s. week zal waarBchynlgk opnieuw ovor deze zaak in den raad gesproken worden. Een zeer trenrig geval van zelfmoord van een eenvondig 23jarig borger meisje, dat zich op den stoep van het huis van haar minnaar doodsohoot, nadat deze gezegd bad haar niet te willen trouwen, heeft hier nog al opzien gebaard, te meer omdat de bewaete persoon de zoon is van een hoogen hofdignitaris. Aan allerlei commentaren natuurlyk geen gebrek. Het is dan ook dn voor de familie van het slachtoffer ón voor die van het joDge monsch een treurige geschiedenis. Daar hierbjj geen algemeen belang betrokken is, onthoud ik my van het geven van nadere bijzonderheden. Ik vool er niets voor om ter wille van de propa ganda van zekere beginselen het leed van particulieren te exploiteeren door dat aan het immer op schandaal beluste publiek bloot te leggen. Het Volk, dat van deze «zaak" wèl melding maakt, knoopt er echter de mededeeling aan vast, dat «men" gepoogd beeft ieder bericht omtrent deze zaak in de pers te onderdrukken tot dusver «met goed succes." Dit ia een min der juiste voorstelling, want bjj de Haagsche bladen, waar ik daaromtrent geinformesrd heb, is niets van dien aard bekend. Wol weet ik echter, dat het politierapport aan het correspondentie-bureau verstrekt wordt, die het weder aan de bladen levert, hetgesn zeker aanloiding kan geven tot aller lei onverknikkeljjko toestanden. Ik vraag my b.v. af hoe het kwam dat het correspondentie - bureau geen melding heeft gemaakt van het oneervol ontslag van een der drie schoonzoons van den hoofdcommissaris van politie, die nn nog slechts twee schoonzoons als inspecteur van politie onder zich heeft dienen. Hot eerste wat de burgemeester na zyn buitenlandsoh verlof hier had te teokenen, was dat oneervol ontslag. Waarsebjjnlyk stond dit echter ook niet in het politie-rapport. Daar de Hnagscbe correspondent van hot Volk evenwel sedert het bewuste politio-schandaal alhier tot de meest intieme vriendenkring van den heer hoofd commissaris behoort, kan zy veel gemakkelijker dan ik er achter komen wie die geheimzinnige «men" is, die politie-berichten «poogt" to onderdrukken. Van de resnltaten van dat onderzoek naar oen toestand, die werkelyk zeer verderfeljjko gevolgen kan hebben, zal met de meeste belangstelling kennis genomen worden door üw getrouwen Toreuwachtor. Den Haag, 1 October. Benoemingen enz. Bjj kon. besluit is op verzoek aan 3. C. E. Mullemeiator, directeur van het Rijksopvoedingsgesticht te Doetinohem, uit die betrekking eervol ontslcg verleend, onder dankbetuiging; is E. D. Spronck, griffier der Staten van Limburg, benoemd tot ridder in de orde van den Nederlandschtn Leeuw is aan den officier-machinist 1ste klasse bjj den marine-stoomvaartdienst L. B. C. Vries op verzoek, wegens langdurigen dienst, eervol ontslag uit den zeedienst verleend, onder toe kenning van pensioen is aan C. C. Hirschmann. op verzoek, uit hooide van ziekte, eervol ontslag verleend nit zjjne betrekking van commies by het Dep. van Financiën en is benoemd tot directeur van hot postkan toor te Dtreoht J. D. J. M. Bekaar, thans in geljjke betrekking te Groningen. In de commissie tot het examineeren van hen, die een diploma van geëxamineerd en beè'eüigd landmeter verlangen, zyn voor dit jaar benoemd tot lid en voorzitterH. J. Hen- velink, hoogl. Tech. Hoogescbool te Dellttot ledenM. S. van Dunné, bewaarder van de hypotheken en het kadsster te Utrecht; en M. de Vos, landmeter van het kadaster te Leeuwarden. LETTEREN EN KUNST. De heer Hk. Mulder,"S -redacteur aan' de Opr. Haarl. Crt, is benoemd tot redaotenr aan hot Soerab. Handelsb ad Een der schrijvers van den tekst der Dollarprinses verzekert dat die tekst eigenlyk geinspireerd is door Joh. Brahms. De meester had hem indertyd verzocht, een opera-tekst voor hem te schrijven van vroo- lyken aard. By voorbeeld iets in het genre van Die Zdhmung der Widerspenligen. «Het moet zoo had Brahms tot Willner goz"gd erg modern zyn, iets Amerikaansoh, een trotscho milliurdairsdochter en een erg onbehouwen Duitscher, die haar temt. Die Goldprinzesstn »Dte Dol'arprimessiu", zeide Willner daarop. «Juist", antwoordde Brahms, «dat klinkt goed, 'n mooie titel 1" Vier jaar later, nadat Brahms gestorven was, schreef Willner mot Fritz Grünbaum naar een bljjspel den tekst, die thans, met de muziek van Leo Fall, do wereld heeft veroverd. Telkens als heiwerk een nieuwe «honderdste voorstelling" maakt onlangs ging te Berlyn do 300sle gaat Willner naar de Karlplalz, om bjj het standbeeld van Brahms den meester in Btilte te danken voor zyne ingeving. Pak me mee gooft in zyn jongste nommcr het volgendeDe Marokkaansche troonpretendent in zijn kooi. Weergevonden. Graaf van By landt, de nieuwe voorzitter der Tweede Kamer. Hel hart eener moeder. De Haagsche brand weer. Tournxaire verlaat het Tooneel. De nationale wedstrijden van den N. B. v. L. O. Dat heeft hij van mij. Het lot van Boe Hamara. Langs kronkelpaden. Ons prinsesje. ONDERWIJS. De voordracht voor onderwjjzer aan de O. L. school te K a p e 11 e bestaat uit de hee ren J. P. Poulusse, Loenen a/d Vecht, J. San- dec, ColynBplaat, en J. D. Houtkamp, Bergen op Zoom. Aan de HoogeBchool te Leiden slaagde Vrjjdag voor het tweede natunrkundig examen de heer P. de Mooy van Z i e r i k z e e. - Voor de Scholen met den Bybel is dit jaar gecollecteerd teAarden burg met Eede St. KruiB f 13.31, Arnemuiden metKlever»-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1909 | | pagina 5