MIRDELRURGSCHE COURANT. 131" Jaargang. 25 September. Middelburg 24 September. Een belangrijk vraagstuk. Benoemingen enz. Uil Stad en Provincie- r. 227. I i)0». Vrijdag Daze courant verschijnt d a g e 1 ij k i, met uitzondering van Zon- em Feestdagen. Prys per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp. f2. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Therm, alhier en tel. -weerbericht van het K. N. Mot. lnstit. te Bilt. 24 Sept. 8 n. ra 60 gr., 12 n. 67 gr., av. 4 n 66 gr.— Hoogste barom. «tand 767.5 to Bodo, laagste 758 1 te Grisnez en Maastricht. Verwachting tot den avond van 25 Sept. zwakke wind, meest zwaar bewolkte lucht, mogelijk regen en dezelfde temperatuur. Advertentiön: 20 cent per regel. Bij abonnement voel lager. Geboorte-, dood- an alle aadera familieberichten en Dankbetnigingen van 17 rogols 1.50; elke regel moer 20 oaat. Reclames 40 oent per regel. Groote lettert naar de plaats, die sij ianema». Tot de plaatsing van advertontiSn en reclames, niet afkomstig nit Zooiand, botrclfcndo Handel, Nijverheid en Qeldwesen, is gereohtigd het Algemeen Advertentie-Bare*» A. DR t.n HAR Ai., M.l. Veerborg wel 266, Amsterdam. Op de Dinsdag 25 Augustus te Schiedam door de Vereeniging van Leeraren bij het Middelbaar Onderwijs gehouden middag vergadering werd door dr. D. Bos, lid der Tweede Kamer, eene rede gehouden over eon vraagstuk, dat ook de belangstelling van ons, leeken op onderwijs gebied, ten zeerste verdient, die van velen reeds trekt en voortdurend ook trekken zal. Zij betrof „de Hoogere Burgerschool ah instituut van opvoeding". Terecht begon de spreker met de opmer king dat in de laatste jaren het Jicht en de belangstelling geconcentreerd is op dit deel van ons volksonderwijs. „Een verblijdend verschijnsel mag zij worden genoemd, die belangstellingze be- Btaat niet uitsluitend bij de regeering van staat, provinciën en gemeenten, ook het volk zelf begint met den dag meer aandacht aan dat onderwijs te geven." Geen wonder zeggen wij. De Hoogere Burgerschool heeft zioh meer en meer een plaats veroverd in onze samen leving. Zij ia geworden een onmisbaar bestanddeel bij de opleiding van onze jeugd voor eene maatschappelijke betrekking. Het in do laatBte jaren sterk vermeer derd aantal dier inrichtingenhet meer en meer toenemend getal leerlingen welke die scholen bezoeken, ze bewjjzen duidelijk dat men haar nut voor de algemeene ontwik keling van onze kinderen heeft loeren inzien. En men heeft ook steeds meer en meer er naar gestreefd om het diploma, dat de jon gelui daar verwerven, de deur te doen openen voor inrichtingen waar zij worden opgeleid voor een carrière in de maat schappij. Zeker, or worden ook bedenkingen tegen die Hoogere Burgerscholen geopperdmen beweert dat men daar meer uitsluitend lel op het vergaren van kennis dan op het vormen van de karakters der jongelui; dat er van haar en van de leeraren weinig of geon opvoedende kracht uitgaat, dat de taak der laatste en do gansche inrichting dier Bcholon daarop ook niet ingericht is en dat bij menig leeraar de takt ontbreekt om met jongelui om te gaan. Welnu, de heer Bos besprak eenige dier bezwaren. Voor die bedenkingen toonden zich ook die leeraren zeiven niet blind. Meermalen is daarop reeds gewezen en van gedachten gewisseld over de middelen welke zouden kunnen strekkon om die, zoo nattige in stellingen in de gewenschte richting te verbeteren of aan te vullen, om haar meer en meer te maken tot een instrument voor volksopvoeding in 't algemeen, voor volks ontwikkeling en volksverlichting. En wie dat streven heeft nagegaan en daarin belang stelt, zal zeker met instem ming de rede van den heer Bos lezen. Zij is thans in haar geheel verschenen in do aflevering van 17 Sept, van het Weekblad voor Gymnasiaal en Middelbaar onderwijs en men heeft dus gelegenheid om daarvan beter kennis te nemen dan uit couranten verslagen die uit don' aard der zaak onvol ledig zijn en allicht minder juist. Wij lazen haar met groote belangstelling en moenon goed te doen, door enkele grepen er uit, de aandacht daarop te vestigen. „Do tegenwoordige strevingen zijn alduB de heer Bos, voorheen ook leeraar bij het M. O., voornamelijk gerioht op betere, moer praotische voorbereiding voor den maatsohappelijken werkkring, gepaard aan don wensch om dieper door te dringen in de wetenschappelijke hulpvakken der techniek. Zij zullen ook in do naaste toe komst toenemen in krachtdo richting der beweging in belangrijke groepen der bevolking, ik heb hier het oog op de be stuurders onzer kleine en middelgroote ondernemingen van handel en njjverheid waarborgt dat. Uit deze sterke ontwikkeling en differen tiatie van ons volksonderwijs in algemeenen zin vloeit ten aanzien van de hoogere bur gerschool het volgende voort: »De stichting van lagere handelsscholen, die na de gewone lagere school in een cursus van drie of vier jaren de jongelieden eene doel treffende opleiding geven voor den handel, de industrie- en ambachtsscholen, de middelbare handelsscholen, die volgen op de hoogere burgerschool met driejarigen cursus, de mid delbare technische scholen, de landbouwscho len, het voortgezet, men zou het ook kunnen noemen hooger onderwjjs voor handelen voor landbouw, dat alles maakt dat de hoogere burgerschool thans een gansch andpre plaats in onze volksopvoeding kan en moet innemen dan in 1862 kon worden vermoed. In dien tjjd, in de onderwijsvoorziening van toen, moest de hoogere burgerschool worden opgevat, wél als bedoelende algemeono vorming en voorbe reiding, maar tevens als gevende in den regel eindonderwjja. Daarom werd ondersteld dat haar leerplan naar plaatseljjke omstandigheden kon worden ingericht. Daarom werd de kring der onder- wjjsvakken zoo ruim genomen, dat de jonge lieden van de school veel nuttige, onmiddel lijk te gebruiken practiacbe kennis, mee naar huis konden nemen. De loop van zaken is daarmede niet geheel in overeenstemming. Practisch is de hoogere burgerschool in menig opzicht voorbereidende school geweest voor hoogere onderwijsinrich tingen. De tjjd komt dat ze juiBt door de aan wezigheid en de ontwikkeling van ons aan sluitend vakonderwijs, zich geheel en al aan hare roepjng als algemeen ontwikkelende en opvoedende school kan wijden." De hoogere burgerschool als instituut van opvoeding van jongelieden is volgens dr. Bos nog dezelfde als vóór veertig jaren en dient daarom met het oog op veranderde omstan digheden grondig te worden hervormd. Hij zou wenschen een sohool met zes jarigen cursus, die gedurende de eerste drie jaren de gemeenschappelijke school moet zijn voor allen, die door verder volgende studie zioh in verschillende richting zullen ontwikkelen, gemeenschappelijk ongeveer tot het eind van den tegenwoordigen drie-jarigen cursus. Hij meeut dat eerst dan de diffe rentiatie zni beginnen in voorbereiding voor de verschillende studierichtingen voor de universiteit, de technische hoogeschool, de aansluitende middelbare handels- en nijver heidsscholen. Niet minder vast staat het bij hem, dat ook onze onderwijzers der lagere school dit hoogeroburgerschoolonderwijs moeten genie- ton en eerst daarna hun vakstudie aanvan gen, die dan in afzonderlijke inrichtingen kan volgen tot tijd en wijle later ook de onderwijzersstadie naar de universiteit kan worden gebracht en de vakopleiding met die der aanstaande studenten overeenkomt. Dit laatste ligt echter nog veel verder af. In zijne beschouwingon neemt de heer Bos dus op èn do eerste gemeenschappelijke) driejarige school, dio dan ook voor do eerste klassen van het tegenwoordige gym nasium in de plaats treedt, èn de verdere aansluitende scholen, voorbereidend voor technische hoogeschool en alle universiteits studiën, dus ook het gereorganiseerde gym nasium, met uitzondering van dc vakscholen. Dat ingrijpende veranderingen in deze inrichtingen, gymnasia en hoogere burger scholen, moeten worden aangebracht staat vast. Om tot dit doel te geraken zal wijziging in leervakken, verschuiving hier, vermeer dering daar, noodig zijn, vooral om den last van de tegenwoordig te vroege keuze van een beroep weg te nemen. Vermindering van leerstof is, volgons dr. Bos, ook beslist noodig. Hij bekent eerlijk dat hij, bij het doorlezen van alle programma's der H. B. soholen geschrikt is over het groot aantal uren dat aan het opnemen van kennis iB gewijd en dat hij in gedachten nog met een factor voor over work in huis moest voorzien. In rroeger tijden was dit zeker niet zon der gevaar, in dezen tijd kan het een ramp worden nu onze jeugd de overigens zoo heilzame liefde heeft gekregen voor sport en lichaamsspel. En daarmee roert de spreker een, ook voor ouders zeer belangrijk onderwerp aan, dat nog onlangs druk besproken werd. »Het is een zegen geweest voor de liebame- Ijjke opvoeding der jeugd, voor gezondheid, levenslust, lichaams- en wilskracht, dat fiets, voetbal, tennisspel bun intocht in ons land hebben gedaan. Maar alleen dan is die zegen bljjvend, wanneer daarvan tevens het gevolg wordt een verandering der eisebea, die de school gaat stellen. BIjjven d%ze dezelfde, dan is die lust voor krachtige lichaamsbeweging voor menigeen een ramp. Men hoort dan ook al de ernstige ver maningen van directeuren van hoogere bur gerscholen aan hunne leerlingen aandringende op vermindering en intooming. En levens ver neemt men ook dat menig jongmensch, ijverig fietsend, voetballend en tennissend, zich over werkt wanneer bjj tevens den arbeid naar be- hooren verricht, dion de school vergt. Terecht hoort men daarnaast de waarschu wing van de leeraren aan de jongelieden, die in ongebreideld voetbalspel brekobeenen op school en beenebrekers op 't veld worden. Mjjns inziens kan hier alleen harmonische opvoeding wordon bevorderd, wanneer dc school niet doet alsof zjj van die veranderde gewoonte onzer jeugd niet afweet. Zjj behoort het geregelde lichaamsspel in zich op te nemen. Evenals de groote Engelsche scholen en onze goede kostscholen bohooron er bjj onze hoogere burgerscholen te zjjn de noodige velden, waar in de schoolmiddagen onder toezicht en zoo noodig medespel van de leeraren, lichaamsspel wordt geoefend. En dat wjjl de jeugd hierin leiding en oefening noodig heeft van ouderen, indien de opvoedende werking van het spel volledig tot haar rocht zal komen. Omdat al leen dan ook het intoomen tot harmonische ontwikkeling kan plaats hebben, die bjj de jeugd in het geheel vrjj, ongecontroleerd ge laten, spel niet verzekerd is. Tot mjjn genoegen zie ik op het programma, -door don eersten inleidbz van heden morgen ontworpen voor de tweede middelbare school, dit lichaamsspel een plaats aangewezen. Ik acht het een onmisbaar onderdeel van de op voeding der jongelieden, die het hier geldt. Voor hen is in de alléreerste plaats noodig sterking van den wil, oefening in de onmis bare eigenschap in deze samenleving om samen te werken met anderen en zich vrjjwillig te scharen onder de leiding van de besten en de bekwaamsten. Wie zelf later zal leiden en bevelen moet hebben geleerd to gehoorzamen en te volgen te ondervinden dat de stem zjjner makkers aan- wjjst als leider wien zjj het best daartoe in staat achten. Het kan niet mjjn taak zjjn hier nader in bijzonderheden te treden over de verschillende soorten van spel. Slechts één opmerking. In de opvoeding der Engelsche jongelieden staat het element van wedstrjjd, van krjjg, sterk op den voorgrond. Het wordt in zekeren zin in zjjne uitwerking op do individuen eenigszins getemperd door de samenwerking, welke in elk kamp in het gemeenschappelijk belang zooveel mogeljjk wordt toegepast, ninar over- beorscht toch. Is dat oloment van don strjjd zeker niet te vermjjden, wil het spel belangwekkend bljjven, het worde niet te veel op den voorgrond ge bracht, zooals het in de geheel vrjjgelaton lichoauiBapelen van onze jongelieden helaas het geval is, die daarin Engeland geheel na- apen. Veel meer scbjjnt het rnjj van bolang het element van samenwerking vooral in de opvoeding tot zjjn recht te doen komen en daarnaast dat van aesthotische vorming. Dit eischt evonwel dat ook in het spel de invloed van don opvooder zich doot gevoelen." B Dr. Bos toont zich ook oen groot voor stander van handenarbeid niet alleen voor de lagoro school maar ook voor hen die middelbaar onderwijs genieten, acht hij dit haast nog meer noodzakelijk: „ln iudividueelen zintot sterking van den wil, tot aanvuring van den ijver, en aankweeken van het besef van iets le kunnen juist goed ge'eid ambachtonderwijs is daarvoor vou ontzaglijk groot bolang, omdat het meer dan in eenig ander vak den vooruitgang in het kunnen aan ieder duidelijk voor oogen stelt. Uit sociaal oogpunt: allereerst om te ontwikkelen het gevoel van waardeering op grond van welverrichten handenarbeid, wan neer verschil in handigheid en vaardigheid zich woldra bij de verschillende jongelieden gaat openbaren." Yerder meent de oud-leeraar bij het M. O. dat aan de gemoedsvorming door beoefening van kunst en ontwikkeling van kunstzin meer, veel meer aandacht moet worden gegeven, dan thans bij het zeer summier behandelen van de litteratuur der moderne talen en van het Nederlandsoh het geval kan ziju. Wannneer muziek en zang hare intrede deden in onze secnndaire opvoedingsscholen, dan zou het opvoedende karakter daarvan zeer worden gebaat. Ten slotte waarschuwt de heer Bos met nadruk tegen het idee dat het bijbrengen van een groote hoeveelheid kennis hoofd zaak moet zijn. En daarom zal men naar zijne meening alleen dan tot hervorming onzer hoogere burgerschool, of laten wij zeggen, onzer secundaire opvoedingsscholen, de gymnasia van later er in begrepen, komen, wanueer men van dat denkbeeld radicaal afstand doot. „Van oneindig meer belang is, wat ken nis betreft, voor de jongelieden de echte Lessingsche ongeleschte dorst naar weten op te wekken, van veel meer gewicht nog hunne zedelijke eigenschappen te versterken Wij hebben zoo luidden zijne woorden verder minder te letten op de bloemen en vruchten, al schitteren ze ook nog zoo, meer op do wortelB, die de kracht moeten hebben om den weerbarstigen bodem aan te grijpen, vast te houden, te bewerken, er de voedingsstoffen aan te ontrukken, ook in dorren grond, ook onder moeilijke om standigheden. Hoe langer ik met aandacht don levens loop van zooveel monechen volg, die ik in vroegere jaren in sohool en universiteit heb gekend, hoe meer ik zie dat al die vroeg rijpe kennisvruchten, al die snel aangelegde geloordhoidsverzamelingen niets waard zijn, wanneer niet de voortdurende drang naar weten, de rustelooze neiging tot ontwik keling en onderzoek, de vaste wil om moei lijkheden te overwinnen ook in den strijd tegen het kwaad, aanwezig is. Die drang, die wil, die neiging wordt al te vaak door ons onderwijs bij de jonge lieden eer uitgedoofd dan aangekweekt. Dat is mijn bezwaar en daartegen, meen ik, moet worden gereageerd." Er moet in onzen tijd, nu de mensehen vluchtig en de gassen vast worden bij de programma's niet bij maar af. „Beperking van stof, de sohool ontdoen van het hoofdzakelijk karakter van insti tuut tot het aauleeren van nuttige kundig heden, maar daartegenover het geschikt maken tot goed, krachtig handelen, tot het opnemen, verwerken, het aankweeken van lust tot Btudie, onderzoek en daden, het bevorderen van neiging tot samenwerking. Zou men het scherp willen zeggenEen vormschool, geen geestelijke vetmesterij, z'j de secondaire opvoedingsschool." Met dezen hehartigingswaardigen wenk eindigt dr. Bos zijne beschouwing, die vol gens het verslag zeer aandachtig was aan gehoord en hartelijk werd toegejuicht. Ea terecht merkte de heer Herman Snijders, Voorzitter der Vereeniging, in wier algemeono vergadering die voordracht was gehouden, op dat, al zullen er ouder de aan wezigen zjjn geweest, die met dr. Bos ver schillen, allen het wel hiermee eens zullen zijn dut hij ons op een hoogor standpunt hoeft geplaatst en van daar licht heeft laten vallen op vele vragen die ook ons bezighouden. Datzelfde geldt ook voor onzen lezers kring. Van dit middelbaar onderwijs, van zijne practische inrichting hangt voor onze meisjes en jongens zooveel af; het vervult toch zoo'n groote rol bij hunne opvoeding dat wij van zelf gedrongen worden tot belang stelling in dit belangrijk vraagstuk en in alles wat dat onderricht betreft. En menige opmerking, menige wenk, door dr. Bos gemaakt of gegeven, fe zeker uit veler hart gegrepen. Eindelijk. De heer mr. Plemp van Duiveiand, hoofd redacteur van De Nieuwe Courant, heeft drie personen doen vinden om over zjjn eer te rechtenhet heett lang geduurd, maar zjj zyn er: dr. Byvanck, de bibliothecaris van de Koninkljjke Bibliotheek, dr. Vermeulen en mr. Van der Vlugt. Naï veljjk wordt aan het bericht toegevoegd, dat pogingen om een vrjj- zinnig-democraat in de commissie zitting te doen nemen, wat mr. Plomp gaarne zou gr?,ion hebben, niet zyn geslaagd. Dit laat zich verslaan. Het uitreiken van een eere-certificaat ann den heer Plemp van Duiveiand persoonlijk, op zjjn verzoek, ltan niet anders dan een vriendendienst zjjn. Het is waarschjjnlyk ook dit pcrsoonljjk karakter, aan de zaak gegeven, dat buiten overweging stelde de beide andere punten, bjj deze g< genheid in debat gekomenhet subsidio der Buikerfabriekanten en dat van de Huagecho T ramwegmaat9chappy Een eigenaardig figuur maakt in dit eerc- gerecht de heer VermeuleD, de man van Tijd. Onze lezers zullen zich herinneren, dat dit geacht orgaan den heer Treub beschuldigd'', dat bjj in het stenogram zyner rede geknoeid bad, zoodat de Handelingen biet juiBt zouden weergeven wat bjj had gesproken. De 7'ijd, onzerzjjds gesommeerd om deze beschuldiging waar te maken, zweeg, bewees niets en nam niets terug. De man van De Tijd heeft zjjn bevoegdheid om als oerereelitor te zitten bier mede schitterend bewezen. Tot ons leedwezen kunnen wjj niet verklaren, naar de beslissing van dit eere-college in ge spannen verwachting uit te zien. Hot moet het bruggetje timmeren, waarover de gednngde hot Kringbestuur weer zal kunnen binnen wandelen. Dat zal minder jtjjd kosten dan het zoekon der rechters. Land en Volk) Bjj kon. besluit: zyn in hunnen rang en ouderdom van rang overgeplaatst: by hot dienstvak der mil.adui. van het leger in N.-l. de tweede-luit.-kwar- tierm. W. G. A. Raat, van het 6e reg. inf. en by "bet dienstvak der mil. adm, van het leger hier te lande,, de tweede-luiten -Wwnrtierm M F. S. R. Queck, van het leger in N.-l.; zyn ged. bjj het pers. van den genoesk. dicDst van het leger in N -1 voor den tjjd van vjjl jaren, de officier van gozondh. 1ste kl. T. I. Jaski en de off. van gezondh. 2de kl. G. .1. E. Boswinkel, J. G. Bantjos on H. P. Oosterbaan, allen van het pers. van den geneesk. dien -t der landmacht. Door het gerechtshof te Amsterdam is, tor vervulling eener vacature van raadsheer in dat college, opgemaakt de navolgende alpha- betische ljjst van aanbeveling: mr. C. Bruyn, Bubstitant-grifiier bjj gemeld collego; mr.F.A Eggérs, en mr. C. van dor Zweep, rechters in de arr.-rechtbank te Amsterdam. Kroonstad is beBmet verklaard wegens azi- atiBche cholera. Het aantal «luarantainedugon 18 5. De St. Crt van heden bevat een Kon. besluit waarbjj is bepaald dat de wet van 23 Juli 1908,houdende wjjziging on aanvulling dor wet van 15 April 1891 tot regeling der brievonpo terjj, gewjjzigd en aangevuld by Je wet van 31 Dec. 1906, den 1 October a. in werking treedt. KORTE MKDBDBIüLIMeEIli VERGADERINGEN. Te Groningen is de 42e algemeene vergade ring gehouden van de Nederlandsche Zond<t<>- schoolvereeniging. Uit hot jaarverslag bleek dat do Voroeniging thans 59 afdeelingen tolt, d. 3 moer dan liet vorige jaar. Verwacht wordt de oprichting van afdeelingen te Assen, Meppel en Amers foort. Er zjjn 608 betalende leden. Er zyn in Nederland 2060 Zondagsscholen met 5110 onderwjjzenden en 390 000 leerlingen. In do geheele wereld zyn 254000 Zondagsscholen met 2.400.000 onderwijzenden en 23.220.000 leerlingen- Volgens het financieel verslag kan eon llinke financieole vooruitgang geconstateerd worden. Er is een saldo van t 3135.07. Do volgende jaarvergadering zal-te Breda worden gehouden. De nieuwe nummers, Woensdagavond in bet SchiitlershoJ alhier door Bonner's Bioscope vertoond, vielen zeer in den smaak van bet, ook nu weer talrjjk opgekomen publiek. Vooral deden dit De droom van een Paarl is- scker en de 400 grappen van Mephisto, de oen al doller dan de andere, boido nummers door de mooie klouron iets bjjzonders op bioscopisch gebied. Een minder gelukkig nummer vondon we De Tuchtschool voor jongens in Frankrijk. Wo zouden de directie willen aanraden dit liever niet te vertoonen in ons land, dat met zjjn wetgeving in dit opzicht zoo'n eerste plaats inneemt. 'tWekt allicht den totaal vorkoor den indruk dat het ook hier in do tuchtscho len zoo toegaat als daar wordt voorgesteld.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1908 | | pagina 1