TWEEDE BLAD MIDDELBURG» COURANT. Maandag 4 Mei, *£andbouu)kroMek. FEUILLETON. No 10S. lölc Jaargang. 1908. Middelburg 2 Mei. VAN ONZEN VASTEN MEDEWERKER. Nog een nuttige diersoort. Spraken wjj de vorige week over de padde, thans willen wjj eenige regelen wjjden aan een wellicht nog meer verafschuwd en ver volgd dier, ofschoon het voor den mensch in alle opzichten niet anders dan nuttig is. Wjj bedoelen de vledermuis. Wjj willen hier niet alle bjjgeloovige ver telseltjes ophalen, die men aan het nachtelijk leven van dit kleine zoogdier verbonden heeft; niet genoeg, dat men de arme dieren beschul digt van een buitengewonen smaak voor spek en van de liefhebberjj om den menschen in het haar te vliegen, men heeft ze ook in verbinding gebracht met den vorst der duis ternis, en geljjk men de engelen afbeeldt met de vleugelen der duif, zoo geeft men aan den booze en zjjne dienaren de vleugelen van de vledermuis. Waarom De oorzaak daarvan is met ver te zoeken. D vledermuis kan in geen enkel opzicht aanspraak maken op schoonheiddaar by geven do vliezige aanhangsels aan de ooren, op den rug van den neus en ook aan den rand der neusgaten aan sommige soorten een uitzicht, dat bepaald afkeer verwekt. Neemt men nu daarbjj nog in aanmerking, dat de vledermuis zich niet vertoont vóór de zon tor weater- kimme is gedaald en de vale schemering het daglicht vervangen heelt, dat zjj in haar snelle vlucht rechtstreeks schjjnt te komen aanvlie gen op den persoon, die haar waarneemt ofschoon zjj zich steeds bjj tjjds wendt, wat door den verschrikten waarnemer doorgaans niet wordt opgemerkt dan kan het ons niet verwonderen, dat èn hot weerzinwekkend uitcrljjk, èn het nachteljjk rondvliegen bjj de weinig onderzoekende menigte vooroordeelen heeft gevestigd, die van geslacht op geslacht voortgeplant, van deze uitsluitend nuttige dieren monsters hebben gemaakt, die men niet spoedig genoeg kan uitroeien. Wjj willen door dit opstel, de vooroordee len tegen de vledermuis, waarvan zelfs vele overigens ontwikkelde menschen, vooral van do zwakke kunne, niet vrjj zjjn, bjj de lezers en lezeressen van dit blad, zoo er onder hen ook mochten gevonden worden, die deze deo- len, door eone beschrijving van dit nuttige dier on van zjjne levenswijze, trachten weg te nemen. De vledermuis (vesperlilio), waarvan in Ne derland acht soorten inheemsch zijn, terwijl van andere soorten nu en dan een exemplaar ons land bezoekt, is een zoogdier van een korten, gedrongen lichaamsbouw mot eon kor ten hals en tameljjk dikken kopde melk- klieren zjjn, evenals bp de apen, aan de borst geplaatst. De dieren brengen den winter slapond door in droge warme schuilplaatsen, waar zp zich in groote menigte bjjeen aan de achterpooten ophangen. Naarmate do.koudo toeneemt, vermindert de dierljjke warmte, die tot ruim 1° C dalen kan; daalt de tempera tuur daar beneden dan bevriest het dier; bjj het ontwaken na den winter stjjgt de tempe ratuur weder tot de normale hoogte. Weinig tjjds na het ontwaken paren de beide geslachten, maar zoodra het wjjfje drachtig is, wordt het door het mannetje verlaten. Bp het ter wereld brengen van het jong, het aantal jongen bedraagt zelden meer dan éen, hoogtens twee buigt de moeder het vleugelrlies zoodanig, dat het jong daardoor geheel omhuld wordt, ver volgens kruipt het naar de borst, haakt en zuigt zich aan de moeder vast en wordt door deze op al hare reizen om voedsel medege voerd tot het nagenoeg volwassen is. De vleugels der vledermuizen zjjn fijn be haarde vliezen, die zich aan rug- en buikzijde uitbreiden van den hals en den romp langs de voorste lodematen en tusschen de zeer verlengde vingers; alleen de duim, van een scherpen haakvormigen nagel voorzien, bljjft vrjjvan daar strekt hot vlies zich uit tot aan het hielbeen dor achterste ledematen; de teenen, eveneens van haakvormige nagels voorzien, zjjn vrjj. Yan het hielbeen strekt zich het vlies verder uit tot aan den Btaart, die bjj enkele soorten zeer kort is, ja zelfs geheel ontbreekt. De vleugels zjjn dus feiteljjk niets anders don een vlieghuid, van talrjjke zenuwen voor zien en daardoor met een buitengewoon fijn gevoel begaafd, evenzeer als de dunvliezige ooren en de vliezige uitwassen aan den kop, waarvan wjj te voren reeds spraken. De oogen der vleermuizen zjjn zeer klein dit bracht don natuurvorscher Spalunzani op de gedachte, dat zjj daar de overige nachtdieren gewoonlijk groote oogen hebben daarvan bjj het rond vliegen weinig gebruik maakten om haar prooi te bespieden. Om zich daarvan te overtuigen, spando hij in een kamer verscheidene draden en liet daarin eenige vledermuizen rondvliegen, na vooraf de oogen met een kleefstof gesloten te hebben. De dieren vlogen daarin rond zon der de draden of de wanden te raken. De weerstand, die de door het vliegen in bewe ging gebrachte lucht door de uitgespannen draden ondervond, werd door het zeer gevoelige vlios waargenomen. Hierdoor kan men nu ook begrjjpen, waarom een vledermuis recht op den waarnemer komt toeschieten enzieh toch bjj tjjds zal wenden, zonder hem in de haren te vliegon. De vledermuizen, die in Nederland gevon den worden, leven zoo niet uitsluitend, dan toch hoofdzakeljjk van dierljjk voedsel, dat zjj in de vlucht bemachtigen, waarom zp eene wjjde mondopening hebben. Zp hebben anjjtanden, hoektanden en kiezen, die, evenals bp alle insecten-etende dieren, voorzien zpn van scherpe punten. Over 't algemeen zjjn de vledermuizen in den zomer zeer hongerig, vandaar dat zjj van het vallen van den avond tot aan het opkomon van de zon rondvliegen om het noodigo voedsel te verzamelen, dat uit insecten, nachtvlinders (uilen), torren, vliegen en mug gen beslaat. Van grootere torren, zooals de meikevers, laten zjj de dekschilden en pooten vallen. Wanneer men wil weten, hoeveel insocten, vlinders enz. des avonds en des nachts rond vliegen, zotte men op een stillen zomeravond een kuip met water in den tuin, 1 egge daarop een plankje, dat met een paar touwtjes in 't midden wordt gehouden, bovestige op dat plankje een kaats, die men doet branden en voege aan het water wat honing of besson- wijn toe. 't Is ons meermalen voorgekomen, dat de geheele oppervlakte van het water bedekt was met allerlei soorten van motten, uiltjes, mug gen enz. Daarvan nu leeft de vledermuis en wanneer zjj nu met een zeker aantal den ganschon nacht op jacht zjjn, dan kan men zich eenige voorstelling maken van het groote nut dezer kleine, onoogeljjke bpna algemeen gevreesde en verafschuwde dieren, die zich nooit aan spek vergrjjpen noch een verblijfplaats zoeken op een menschenhoofd. Wjj willen om dit nut nog duideljjker in bet licht te stellen, ons tot een tweetal boos doeners bepalen, die door de vledermuia ver volgd worden. In de eerste plaats noemen wjj de agrotü segetumeen uil die 's nachts of in de scheme ring uitvliegt; overdag zit zp op planten, boomen of rasterwerk, met vleugels, opge vouwen als oen afdak, en wegens de kleur moeiljjk te onderscheiden van de omringende voorworpen. Deze uil legt hare eitjes aan de ondorzjjde der bladeren, ieder afzonderlijk. Na tien dagen komen daaruit rupsen, die zich op den grond laten vallen, waar zp beginnen zich te voeden met de bladeren der omgevende planten. In 8 4 10 dagen zpn zjj volwassen, dik en vet, 45 a 50 millimeter lang, voorzien van sterke lepelvormige bekken, waarin zich 5 scherpe tanden bevinden. Zjj hebben 6 pooten aan het borststuk, 8 aan het ljjf en 2 aan het uiteinde. Zp zpn glad, aardkleurig grjja met een groenachtige tint op den rug, en zoodra het kouder wordt, graven zjj zich dieper in den grond, waar zjj overwinteren. Wanneer men ze aanraakt of uit den grond haalt, rollen zjj zich samen tot een spiraal. Deze bastaard- rups, bekend onder don naam van aardrups, is een van de gevaarlijkste vjjandon van salade, andjj vie en opkomende aardappelen, die zjj juist aan de oppervlakte van den grond door knagen. Er zpn jaren, dat zp zeer veel schade berokkenen. Dewjjl de uil tot in September rondvliegt om hare eitjes te leggen, ziet men van hoeveel nut de vledormuis is in het weg vangen van dezen nachtvlinder. Op erwten, klaver, bieten en kool vindt men groene rupsen met 6 fijne overlangscho strepen, die wel overeenkomen met de span- rup8on, maar een paar pooten moer te harer beschikking hebben. Dezo rups heeft nagonoeg gelijken levensloop als de aardrups en iB de larve van de gamma-uil (plusia gamma), die ge woonljjk in den avond rondvliegt om hare eitjes te leggen. Curtis beweert, dat één wjjfje van de gamma-uil in één jaar de voort brengster kan worden van 16 millioen rupsen. Al ware hot slechts het honderdste dool, dan nog is het nut, dat de vledermuis ons be- wjjst door dezo uilen weg te vangen, onbere kenbaar. Nog tal van andere nachtvlinders zouden wjj kunnen opgeven, welker rupsen aan onze cul tuurplanten groote schade berokkenen, maar wij zouden daarbjj slechts in herhaling vallen auugezien de levensloop dier dieren nagenoeg dezelfde is. Zp alle vinden in de vledermuizen en ook in de nachtzwaluw onvermoeide vjjnndinnen, die daarom van de zjjde van den mensch al- gemeene waardeering verdienen en niet genoeg in bescherming kunnen genomen worden. Gepeld saikerbfetenzaad. In d e dagbladen las men dezer dagon het volgende Welke voordeelen geeft de uit zaai van gepeld suikerbieten zaad? Met betrekking tot deze vraag schreef W. Koch in de Magd. Ztg. het vol gende Wanneer men de zekerheid had, dat het gepelde zaad terstond na 't uitzaaien, dus eer der dan het ongepelde, ontkiemde, en dit een vroegeren oogst zou ten gevolge hebben, dan zou het gebruik daarvan de voorkeur verdienen. Deze zekerheid is echter van de warmte en de doorlaatbaarheid van den bodem, zoowel als van het weer afh&nkeljjk. De bast is voor het zond de beschutting tegen de koude van den bodem en neemt zoo veel vocht uit den grond tot zich, als de kiem noodig heeft om zich te ontwikkelen. De bast is dus in zekeren zin de regulator van de warmte en het voeht, noodig voor een natnur- ljjke en regelmatige ontwikkeling. Een spoedi ger ontkieming van gepeld zaad is mjjns in ziens grooiendeels afhankeljjk van de omstan digheid, dat het land goed doorlaatbaar, slechts matig vochtig en het weder in het eerste ont- kiemingstjjdperk bestendig warm zp. Wanneer men gepeld zaad gebrnikt, maakt men inbreuk op de natuur. Hoe meer de landbouwer kunst matig te werk gunt, des te meer zal hp heb ben rekening te houden met de bedrpfatoeatan- den, wil zjjn proef slagen. In de practjjk, in deze bjj de enltuur, zal hem dit moeiljjk ge lukken. Op den 18n April 1906 zaaide ik gepeld en ongepeld suikerbietenzaad uitden 24n kwam het gepelde en den 27n d. a. v. het ongepelde zaad op. Toen het den 29n April ruw weer werd gingen, de plantjes van het gepelde zaad zichtbaar achteruit, doch het spoedig intreden' van warm weer maakte, dat zjj met die der ongepelde zaden geljjken tred kon houden. Daar reeds door den korten terugslag in het weer de geringe voorsprong verloren werd, zoo geloof ik, dat, wanneer deze terugslag langer aangehouden had, de normaal ontkiem de planten een voorsprong zouden gekregen hebben. Het gepelde zaad heeft nog niet be wezen eenig voordeel te geven, want ook bjj den oogst was de bietenopbrengst op het met gepeld zaad bezaaide stuk niet grooter da» op het andere. Of de kiemen van gepeld zaad ook niet eerder van do vooijaarsvorsten te ljjden hebben, zullen toekomstige ervaringen nog moeten leerentot nu toe heb ik geen verschil waargenomen. Ons komt dit antwoord wel eenigszins te algemeen, en daarom eenzjjdig voor. Wp dwepen evenmin als de heer Koch met gepeld bietenzaad, wanneer de zaaitjjd vroeg valt, maar wanneer om een of andere reden de zaaitpd later moot vallen dan gewoonljjk en men nagenoeg niet meer op koud ruw weer altjjd met mjjnheer Foignard mee, een langen, mageren man, die winter en zomer een tot aan den hals dichtgeknoopten overjas droeg, en een zwarten hoogon hoed nauw en met platten rand> een echte kaehelpjjp. Hjj zag er altjjd uit of hp slecht geschoren wasde witte haren staken altpd uit op zpn wangen en zpn kin. Hp droeg een brilzpn blik was a's gesluierd door tranen, maar door tranen die al lang geleden gevloeid hadden. Hjj liep altpd met de handen, gestoken in zwarte versloten handschoenen, op den rug, en hield daarin con wandelstok met ivoren knop. Hp trachtte steeds rechtop te loopen, in een waardige houding, maar er was in zpn geheele wezen iets knokigs, en vaak wankelde hjjmisschien omdat zpn oude beenen ver moeid waren door te zware schoennen, waarvan de veters onder de te korte broekspijpen zichtbaar wordenmisschien echter ook, zooals mpn vader zei, omdat mjjnheer Poignard te weinig at omdat hjj zoo weinig te eten had- Hoe dat zjj, die twee oudjeB wandelden lede ren dag in do loeljjke straat. Men zag hen nooit een woord met elkaar wisselen de hemel weet of de zuster, juffrouw Poignard. kon spreken. Ze dribbelde mot oen stom, zelfs half idioot glimlachje, en met opeen geklemde dunne, blauwe lippen naast haar grooten broer voort. In haar skeletachtige hand hield ze een allerzotst parasolletje, zoo klein als een pippenparusolletjo en omringd door een zwarte heeft te rekenen, heeft gepeld zaad door zpn vlugger ontkiemen een grooten voorsprong op ongepeld. Wjj zouden het gebruik naar aanleiding van ons bekende proefnemingen beslist durven aanraden, wanneer men een eerste zaaisel of andere vrachten, omdat zp te weinig vooruitzicht gaven op een goeden oogst, heeft moeten uitrjjden. Stak keu voor den gemeenteraad van Middelburg. Naar aanleiding van het in hunne banden gestelde verzoek van A. Pagter Czn. e. a. om teruggave van door wjjlen hunnen vader, den aannemer der gemeentereiniging C. Pagter, betaalde premiën ingevolge de ongevallenwet, doen Burg. en Weth. als hunne meening ken nen, dat zjj termen aanwezig achten aan dat verzoek te voldoen. Zp stellen voor het verzoek in te willigen en aan A, Pagter Czn. en de overige onder- teebenaara van het verzoek te betalen f718.62 voor teruggavo van betaalde premiën voor de ongevallenverzekering, nader in de begrooting te regelen. Door de commissie van financiën wordt me degedeeld dat zp zich met dat voorstel niet vereenigt. De aannemer heeft van 1903 af steeds de premie betaald. Hjj heeft zich deswege bjj de Gemeente niet beklaagd, laat staan eenige restitutie verzocht. Doch aangenomen eens dat, ingeval zoodanig verzoek in der tjjd ware ingekomen, daarop gunBtig ware beschikt, nu de aannemer is overleden en het met hem gesloten contract is afgeloopen, schjjnt er geene enkele reden te bestaan om ten dezen aan zjjne erven eene gunst te verleenen, dit in elk geval tegenover hem als eene geheel onverplichte en zuiver persoonlijke tegemoetkoming zonde hebben gegolden. Ten opzichte van het voorstel van Burg. en Welt. tot wpziging van de verordening op de heffing van secretarie-leges, bericht de com missie van financien dat 't haar m 't algemeen niet gewenscht voorkomt om de leges hooger op te voeren. De commissie zou de verordening in hoofd zaak willen behouden zooals zjj thanB is. Burg. en Weth. handhaven met een kleine wpziging hun voorstel. Burg. en Weth. stellen voor gunstig te be schikken op een verzoek van den onderwpzer D. W. Louis en hom opnieuw, voor den tjjd van een jaar, ingaande 1 Mei a.s., te vergun nen des nachts te Vlissingen te verblpven. Burg. en Weth. stollen voor de subsidie aan de Vereeniging tot bevordering van animale koepok' inenting te Middelburg met f 36 te verhoogen. De commissie van financiën vereenigt zich daarmede. P. de Brujjne verzoekt aangesteld te worden tot makelaar in alle vakken. Burg. en Weth stollen voor dat verzoek in te willigen. TramconceBsie. Door de commiBsiën van fabricage en finan ciën is rapport uitgebracht over het voorstel van Burg. en Weth. tot het verleenen van franje. Het handvat was van ivoor en niet grooter dan de sleutel van een kaat. Op zekeren dag stierf juffrouw Poignaird. Ze werd begraven, en er werden dennetakjes voor de deur neergelegd. Toon de kist naar buiten werd gedragen, lag er op den deksel maar één krans, een klein groen kransje met eon bloem en wat gras sprieten. De kist was zoo klein, zoo licht als een kinderljjkkisttwee mannon konden haar op hun armen de vier verdiepingen afdragen. Achter hen kwam mjjnheer Poignard, zjjn overjas tot aan den kin dichtgeknoopt. Hp was geheel alleen, on had zjjn gewoon uiterlpk, maar ik herinner me dat ik het togcljjk ko miek en mooi vond, zooals hjj zpn hoogen hoed in de hand hield tot bjj de vier verdie pingen af en op straat was. De bewoners van de roode gang stonden allon bjj onze deur, heel stiltante Roerstroem huilde, en ik ge loof dat ze een buiging voor mjjnheer Poig nard maakte toen hjj voorbjj ging. Daarna gingen wjj voorzichtig en zonder een woord te spreken ook naar beneden. Op straat ston den kindermeiden met kindoren, en tot mpn verbazing ook grootvader. Hjj Btond rechtop, als een soldaat, en toen de ljjkkist verscheen nam hjj zpn hoed af, en hield die in de hand bjj wjj ze van groet. Zpn witte haren en haard schitterden in de zon. Waarom doet grootvader dat," vroeg ik. «Grootvader ia katholiek", zei mjjn Iel gei van mijnheer Poignard. Naar het Zweedsch, 1 VAN HENNING BERGER. In mjjn jeugd heb ik eenigen tjjd gewoond in een huurkazerne ergens in een oude, afge legen straat in een van de grootste voorsteden van Stockholm. Wanneer onze grootvader ons een bezoek kwam brongon, zei hjj gewoonljjk «Jullie moet aan de menschen, die de moeite nomen om je op te zoeken, schade vergoeding geven." Waarop mpn moeder dan onveranderlijk antwoordde »U hebt uw schadevergoeding al, vader. Ljjkt onze straat niet op die van nw Hermine Eu grootvader, die oen Oostenrijker was, een mooie grjjsaard, mot grooten witten haard en vrooljjke blauwe oogen, waaruit altpd ondeugd blonk, zette dan een sentimenteel gezicht en zei: «Ach 1 HermineJa dat is waar. Het is voor haar dat ik hier kom." Hermine was een geheimzinnige herinnering uit den tjjd toen grootvader als jongezel heel Qostenrjjk on Duitschland door zwierf. Zjj was een fantastisch beeld, dat alle vronweljjke schoonheden in zich vereenigde, en de ver halen van grootvader lieten haar nu eens wonen in Dresden, waar ze gravin waB, dan weer in Weenen waar zo als naaistertje woonde. Soms was ze ook een knappe kelnerin in een buitonherberg in Beieren, ot had zo in Tirol de Schuhplaltler gedanst met de jonge reisgezellen. Yaak ook was ze de mooie doch ter van een rjjken patroon in een stad aan den Rjjn gezeten aan een venster, omringd door klimop, zat ze te spinnen en naar de stil voort vloeiende rivier te kjjken, intusschen luisterend naar de minneliedjes van de gezellen van haar vader. Maar altpd was dat meisje do mooiste vrouw geweest, had zo grootvader liefgehad, en heette ze Hermine. Toch was het niet tor opwekking van de herinneringen aan zjjn jonge jaren en zpn reis door Duitschland, dat de oude schrjjnwerker een pelgrimstocht naar ons huis maakto. Be halve om zjjn dochter op te zoeken, kwam hjj er ook voor mpnheer Foignard. Mpnheer Poignard woonde aan hetoindvan de roode gang. Deze gang strekte zich uit tusschen de zolderkamertjes, en was geplaveid met roode vloersteenen. In het schuin afloopende dak was een venster aangebracht, waardoor de musschen naar binnen keken, en waardoor het licht viel op een groen ge schilderde tuinbank, die hp bjj zpn deur had ge- Zet. Op de deur was oen vergeeld visitekaartje geprikt, waarop de met veel krulljjnen ver sierde letters den naam te le«en gavenJacques Poignard. Moor naar de trap toe, woonde tante Roer stroem, een oude vrouw die valsche haren en valsche tanden droog, en handschoenen waschte Aan touwtjes, die door haar kamer waren ge spannen, hingen de witte handschoenen bjj paren te drogen, opgeblazen, schoon, en do viogors van elkaar. Door dat wasschen rook do heclo gang naar benzine. Onze deur kwam uit op het trapportaal. Naast ons was er nog eon kamer, die bewoond werd door een bloedverwant van den huis eigenaar, een ouden heer die iets van boekhou der of zoo was, maar die vroeger zelf huizon moet hebben gehad. Hjj was nu heclemaal vervallen cn dronk zoo, dat bjj 's nachts in zjjn kamer allerlei Boort beosten en wange drochten zag. Dan werd bjj bang en klopte tegen den muur, en riep «Help! help! Daar zpn ze weer!" Mjjn vader stond dan op, en ging bjj hem binnen. Na een oogenblik was dan de stilte terug gekeerd. Toen ik nog heel klein was, was er ook nog een juffiouw Poignard. Dat was een ond, verdroogd, mager, ineengeschrompeld vrouwtje, altpd gekleed in een zwarte japon, die als een hoop lappen, om haar heen hing, haar gelaat verborgen achter een donkere voile die onder haar kapotboed was vastgemaakt. Ze trippelde

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1908 | | pagina 5