N°. 68. 131" Jaargang. 1808
Vrijdag
'20 Maart.
Middelburg 19 Maart.
Kameroverzicht.
Voorlichting of....?
Mi Stad 611 Provincie.
middelburgsciie courant.
Deze courant verschijnt d a g e l~y k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp. f2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Therm, alhier en tel. -weerbericht van het K. N. Met. Instit. te Bilt.
19 Mrt. 8 u. vm. 38 gr., 12 n. 41 gr., av.4 u 42 gr. Hoogste barom. «tand 770.7 se Riga,
l'aagste 749.1 te Soydisfjord. Verwachting tot don avond van 20 Mrt.: zwakke tot matige
O tot N.O. wind, nevolig tot bewolkte lucht, weinig of geen neerslag en dezelfde temperatuur.
Advertentiön: 20 cent per regel. Bij abonnement veel lagei. Geboorte-, dood- ea
alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel meer
20 cent. Reclames 40 cent per regel. Qroote letters naar de plaats, die zy innemen.
Tot de plaatsing van ndvertontiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende
Handel, Ngverheid en Geldwezen, is gereohtigd hot Algemeen Advertentie-Bureau A. I)K I,
31 Alt As., N.2. Voorburgwal 366, Amsterdam
Bij deze courant beboorl een bijvoegsel.
Do opgaaf van den spoordienst komt in
dit nommer voor op de t w e e d o zijde.
Zitting van Woensdag.
Heden maakte de Kamer de aanbeveling op
voor de benoeming van een lid in den Hoogen
Raad, vacature mr Nelissen, die Minister van
Justitie is geworden.
Nummer een kwam op het lystje mr A. J. L.
Njjpols, met 42 van de 82 uitgebrachte stem
men nummer twee mr. F. H. A. M. Romme
mot 39 en nummer drie mr. B. J. A. Sterck
met 47 stemmen. De aanbeveling van den
Hoogen Raad werd dus precies gevolgd.
Verder werd er comité-generaal gehouden
en na de pauze, de heer Van der Molen, het
nieuwe lid voor Sliedrecht, geïnstalleerd.
De hoer Van der Molen ia een reus. Alles
is bij hem al even groot vau afmet ingzijn
voeten, handen, beenen, schouders, hoofd, tot
zelfs zyn baard. Geen onsympathieke verscho
ning, al zou men hem liever niet 's avonds
alleen op een donkeren weg ontmoeten, als
men niet wist wie hij was.
Het was grappig om te zien, hoe de Lilli
putters onder zijn collega's tegen deze Slie-
drechtsche aanwinst in hun midden, als tegen
een Goliath opkeken.
Wat de »zaken" betreft, werden zonder boofd-
delgke stemming de 71/, ton gevoteerd voor
verbetering van denNoord-Hollandschen water
weg, een zniver technische wetsontwerp. Do
hoeren Lely, Van Kol, Von Veen en Van
Bylandt voerden er allen het woord over.
Minister Bevers lachte fijntjes, zwerende bjj
den anthoriteit van do technische ambtenaren
van waterstaat, waarop de heer Van Foreest
eens kwam luisteren, als zoovele andere
nieuwsgiorige Kamerleden kijkende naar de
schetskaarten, die de Minister vertoonde, al
vertellende over interessante vloedgolven,
dammen, vaargeulen, Zuid-Westerstormen en
N. W. dito's, waartegen dammen moesten
worden gelegd of verlegd, en wat dies meer
zjj, op advocatenmanier zaken besprekende
zonder daarvan zelf een speciale studie ge
maakt te hebben. Hg deed dit op zeer onder
houdende wjjze en maakte dan ook een uit
stekenden indruk op de Kamerbleef zjjn
reputatie van glad en handig spreker, in den
Haagsohen gemeenteraad verworven, ook hier
getrouw.
Morgen komen verschillende kleine wetsont
werpen aan de orde.
(Ingezonden.)
In hot nummer der Midd. Cit. van 14 Maart
heeft een inzender het wenschelyk geoordeeld,
ter kennis van 't publiek te brengen de naar
zjjn meening onwaardige atrydwjjze, die Hoofd
besturen van Onderwyzorsvereenigingen er op
na houden. Ik kan me voorstellen, dat een
rechtschapen man, dien ik in den inzender
veronderstel, gaat toornen bjj 't zien van zoo
veel «onwetendheid of Zelfs kan het
zgn, dat antipathie tegenover onderwgzers en
hun vereenigingen aan zyn schrjj ven vreemd is.
Maar zooals het meer gaat, ook hier kan de
mogelijkheid bestaan, dat de geachte inzender
zich vergist, dat bjj onwetendheid en nog
loolgker dingen heeft gezien, waar die in 't
geheel niet bestaan.
Allereerst de opmerking, dat ik, ofschoon
hier enkel sprekende voor mgn eigen organi
satie, den Bond van Nederlandsche Onderwijzers
toch wel durf zeggen, dat goon enkele onder-
wyzersvereeniging de onnoozelheid zal hebben,
te nioenen, dat er een wettelgke verplichting
bestaat, die de gemeenten voorschrgft, dat ze,
als ze reeds boven 't minimum waren, daar
evenveel boven moesten blgven; dat zal ook
de inzender wel niet van haar veronderstellen,
evenmin als de oaeerlgke bod oei ing, om tegen
beter weten in aan gemeentebesturen enz. een
dergelgke verplichting te willen suggereeren.
Maar behalve een wettelgke, bestaat er ook
nog een ongeschreven, moreel© verplichting,
en op deze wordt natuurljjk gedoeld. De
zedeljjke plicht, om te zorgen, dat de sala
rissen der ambtenaren, i. c. der onderwgzers
aan billgke eischen voldoen.
De geachte inzender zal natuurlijk niet ont
kennen, dat de geheele Kamor eenstemmig
was in haar oordeel, dat de salarissen dor
onderwjjzors zeer slecht zjjn, of, om met den
heer Tydeman te spreken, dat ze zgn «hene
den peil."
Meer dan eens ia er de nadruk op gelegd,
dat de wetswijziging dan oolf-öiet bedoelde
te geven een Balarisreye/iny, maar slechts de
heneden grens, waaronder zelfs de armste,
kleinste gemeente niet mag gaan. De heer
Borgesius zegt er van (zie Hand. bl. 742)
«Als het hier werkelyk gold een regeling
van de salarieering der onderwgzers, dan zou
ik zeggengrooter prulregeling is er in de
wereld niet te bedenken. Dan zou ik tegen
den Minister zeggenWat gy ons voordraagt
als een regeling is een bespotting. Uw cijfers
zgn misschien nog te verdedigen voor heel
kleine plaatsen, maar als dit moet zgn een
algomeene regeling, dan ziet het er al zeer
treurig uit
«Al is een gemeente ook nog zoo arm, al
is do levensstandaard in een gemeente nog
zoo gering, toch zal ook in oen dergelijke ge
meente het salaris der onderwgzers nooit mo
gen worden gesteld beneden de minium cgfers,
in de wet genoemd."
En verschillende Kamerleden en ook de
Minister erkenden de laatste beteekenis van
de wetsvoordracht als juist. (Zie o.*i. blz. 755
Hand.)
Het is den geachten inzender natuurlyk zeer
goed hekend, dat een niet onbelangrgk deel
der debatten heeft geloopen over art 26, al.
4 en 9 en dat door verschillende leden in de
Kamerdebatten en ook in het Voorloopig Ver
slag do wensch werd uitgesproken, dat van de
bevoegdheid, hierin toegekend aan Ged. Staten
en de Kroon, meer dan tot nu toe gebruik
mocht worden gemaakt.
Door do geheele debatton loopt als een
draad de algemeen als juist erkende bewering,
dat de salarissen te laag zgn. Het over-
overgroote deel der gemeenten koert de wet
telgke minima uit, verschillende gemeenten
gaan daar iets boven, en zeer enkelen over-
scbryden het minimum zoo beduidend, dat men
kan spreken van een voldoende Balarisregeling.
Nu wordt de Ryks bjjdrage door de wet
Rink verhoogd. Door het uitkeeren dezer sub
sidie aan de onderwgzers, welke uitkec-
rin gdus de gemeentekas met geen
cent bezwaart, zullen de gemeenten dus
slechts bewerken, dat de salarissen der onder
wgzers naderen tot de gronB, waarboven men
zo voldoende mag achten.
Ik kan me voorstellen, dat b.v. een ge
meente als Hilversum, die f 1200 en f 1400
geeft als eindsalaris, en die deze regeling kort
geledon maakte, zegt»wy doen in de gegeven
omstandigheden onzen plicht", maar het aan
tal gemeenten, dat de salarissen op een der-
gelgk peil heeft gebracht, is zoo gering, dat
het veilig buiten beschouwing, kan worden
gelaten, en daarom achtte het Hoofdbestuur
van den Bond zich gerechtigd tot de bewering,
dat de gemeenten de verhoogde subsidie geheel
aan de onderwgzers dienen uit to keeron, en
dit recht ontleent het wel degelgk aan de
meening van Regeering en Kamer.
Do geachte inzender haalt drie citaten aan,
die de onjuistheid dor bewering moeten aan-
toonen.
Vooreerst van den heer Lehman. Dr Bos zei
hierover (Hand. bl. 773) dat hg dit bezwaar
niet begreep, De inzender zal hot dus my niet
euvel duiden, als 't mg evenzoo gaat. Het is
m. i. nog al gezocht, te beweren, dat gemeen
ten, die reeds boven 't minimum gingen, en
nu de extra subsidie niet zelf mogen opstryken
daarin aanleiding zullen vinden, om voortaan
niet meer te geven dan de wet voorschrijft,
daar, kwam er wetswijziging, ze geen «ver
goeding" kregen voor 't geen zo meer deden
dan de wet voorschreef. Ik zou willen vragen
deden die gemeenten dan meer «op hoop van
zegen" of haddebillykheid of misschien vraag
en aanbod hen ertoe gebracht
De heer Borgesius zei, ook door den inzen
der geciteerdwant ik zie niet in, dat
gemeenteraden, die de tractementen
volkomen goed en behoor ljjk ge
regeld hebben, verplicht mogen worden
om toch nog, alleen omdat zjj wat meergeld
uit de staatskas krjjgen, dit geld tot vorhoo-
ging van reeds alloszïns voldoende
traktementen te gebruiken."
Gelet op do door mg gespatieerde woorden
leennendo uit de redevoeringen van den hoer
Borgesius (zie ook aanhaling boven) de be
teekenis die hg toekende nan de woorden
«volkomen goed en behoorlyk". en «alleszins
voldoende", dan zou ik willen vragen kent
die inzender zelf aan dit citaat veel waarde
toe
De inzender schreef in een Zeeuwach blad
cn daarom wil ik zeggen, dat er althans tot
heden toe in Zeeland geen enkele gemeente
is, op wier salariBregeling deze praodicaten
kunnen worden toegepast, zelfs niet op die
van Middelburg, de hoofdstad, die tot nu toe
aan de onderwgzers zonder hoofdakte een eind-
salaris toekende, dat f 75 was beneden de nu
door Regoering en Kamer ook voor de kleinste
plaatsen vastgestelde grens.
Ten slotte citeert do inzender den minister
Volkomen juist, maar even juist is toch ook
het feit, dat de geheele opzet van 'twetsvocr
stel erop wgst, dat de minister de beschikbare
som aan de onderwgzers wilde doen ten goede
komen, dat Z. E. bg 't indienen van 't voor
stel enkel heeft gedacht aan den treurigen
toestand der onderwyzorsalarisssen en geens
zins aan bevoordeeling van gemeenten. De
minister ging uit vau het standpunt, dat er
een zekere som uit de schatkist beschikbaar
kon worden gesteld en dat de Regeoring voor-
stolde dit bedrag op de in hot ontwerp ge
noemde wjjze aan de onderwgzers ten goede
te doen komen, het op de voorgestelde wgze
onder hen te «verdoelen". (Zie o. a. Hand.
bl. 754.)
Even gomakkelgk alB voor den inzender zou
't voor mg zijn, citaten te geven van Kamer
leden, die in tegengestelden geest spraken. Ik
wil om de kortheid slecht één noemen.
De heer Nolens zei (Hand. blz. 735) o. a.
en ik voor mg hoop, dat alles wat ertoe
dienen kan om in die gemeente (die boven 't
minimum gingen P.) die verbetering ten
bate te laten komen van de onderwgzers eD
niet van de gemeente, én door de Regeering.
èn ook door het Provinciaal Bestuur moge
aangewend worden."
Do geachte inzender heeft zich geroepen
gevoeld de Hoofdbesturen der onderwjjzersver-
eenigingen te beschuldigen van 't gebruiken
van onwaardige strijdmiddelen. Na bovenstaande
uiteenzetting vertrouw ik, dat de lezers zullen
hebben ingezien, dat de inzender daartoe vol
komen hot recht miste. De blaam, door den
geachten inzender geworpen, laat het Hoofd
bestuur van den Bond dan ook geheel koud.
Do wjjze, waarop de'inzender de gemeenten
meende te moeten voorlichten, zal echter de
onderwgzers onaangenaam hebben getroffen.
Reeds is bekend het Prov. Blad no. 19, door
Ged. Staten aan de gemeenten gezonden, van
welke missive ik nog altyd geloof, dat het is
geweest een zuivere wetsinterpretatie, en vol
strekt niet bedoeld nis een wenk aan sommige
gemeentebesturen, om de verhoogde subsidie
niet aan de onderwijzers uit te koeren, zooals
misschien de vorm velen heeft doen vermoeden.
Te hopen is het, dat Ged. Staten in dien geest
zullen handelen, (aangenomen dat het vermoe-
don juist ie), dat ze bg 't goedkeuren der
verordeningen door hen zelf niet gewenschte
gevolgen voorkomen.
Ten slotte nog een opmerkingDe geachte
inzender beschuldigt de Hoofdbesturen der
vereenigingen van onwetendheid of erger.
Maar daarmee heeft hg ook anderen getroffen.
Misschien iB het den geachten inzender nog
niet hekend, dat door Ged. Staten van Noord-
Brabant ook een missive is gezondon aan de
gemeenten, oen miasive, die ik hier voor me
heb en waarvan ik alleen dat deel, wat op
de zaak betrekking heeft, letterljjk citeer
»Wij achten het nuttig, hier erop
te wgzen, dat bg de behandeling
van de jongste wetswijziging dui-
deljjk gebleken is van de bedoeling
der Regoering en Volksvertegen
woordiging dat de meerdere bjj-
drago, welke tengevolge van de
verhooging der minima aan de ge
meentebesturen uit 's Rgks kas
zal worden uitgekeerd, ten bate
van de onderwgzers zal behooren
te komen, ook in die gemeenten,
waar de jaarwedden roeds boven
de wottelyke minima waren. Bg
onze beoordoeling der gowjjzigde
sa 1 a r i s - r e g e li n g e n wenschen wjj
hiermede rekening te houden.
Hot Hoofdbestuur van den Bond was dus
wèl in goed gezolscbap
P. K. PEERLKAMP,
Lid v/h Hoofdbestuur Bond van
Ned. Onderwijzers.
Middelburg 17 Maart 1908.
De schrjjver van de beschouwingOnwe
tendheid ofwien wjj van het
vorenstaande inzage verleenden, merkt het
volgende op
Zie zoo, nu zgn we op den goeden weg.
«Geen enkele onderwjjzersvereeniging zal
de onnoozelheid hebben, te meonon, dat er
eene wettelgke verplichting bestaat, die de
gemeenten voorschrgft, dat zo, als ze reeds
boven 't minimum waren, daar evenveel boven
moesten blgven."'
Dat klinkt heel anders dan de volgende
woorden in een adres
«aat het de bedoeling van den wetgever
geweest is, dio verhoogdo subsidie ten goede
te doen toekomen aan de hoofden van scho
len, onderwgzoresscn en onderwgzers, ten
einde hunne salarissen eenigszins to verbete
ren dat die bedoeling ten duidelykste ge
bleken is uit de woorden van den Minister en
de gevoerde debatten in de Tweede Kamer.'
De heer Peerlkamp zal wel toegeveD, dat de
laatste zin op de leden van gemeenteraden
enz., waarvan velen oppervlakkig lezen, een
geheel anderen indruk moet maken dan de
tbans door hein gegeven verklaring.
Nu nog iets a propos van de «duidelgk ge-
bloken bedoeling".
De heer Pcerlkamp citeert Gedep. Staten
van Noord-Brabant.
Hunne collega's van Noord-Holland schrijven
«De vraag, of, wonneer de jaarwedden in
eenige gemeente tot dusver hoogor waren
dan de wet voorschreef, het bestuur gehou
den is, jaarwedden vast te stellen die zich
evenzeer boven de gewgzigde minima verheffen
m. a. w. of de verhuogmg der aan de ge
meente uit te koeren rgksbjjdrage in baar
geheel ten voordeule van de onderwgzers moet
worden bestemd, beantwoorden wg ontkennend."
Leg die twee verklaringen naast elkaar.
Als het dan nog niet «duidelgk" is, dat de
«duideljjk uitgesproken bedoeling" alles be
halve «duidelgk" is, weet ik het niet moer.
(Eene vraag tusscben haakjes. Als do Minis
ter op blz. 754 van plan ib, a 11 e s te «verdee-
len", heeft hg dan wartaal gesproken op blz.
776, toen bg onderstelde, dat sommige bestu
ren iets van de aitkeering konden houden
Of.... werd deze uitdrukking in eeu ander
verband gebezigd
Ten slotte nog dit«Zelfs kan het zjjn, dat
antipathie tegenover onderwgzers en hun ver
eenigingen aan zgn schrgven vreemd is".
Deze onderstellend uitgesproken bewering geeft
aan het schrgven van den heer Peerlkamp een
hitteren smaak. Mgn sympathie of antipathie
heeft niets te maken met mgn wensch, om te
voorkomen dat zich, als gevolg van do woor
denkeus en de inkloeding van den stroom van
adrossen, eene meening zou vastzetten, waar
van de heer Peerlkamp thans zelf erkent, dat
zij niet juist is. Heb ik daarmede de onder
wgzers onaangenaam getroffen, misschien heb
ik er andere categorieën van menschen die
zgn er toch ook nog een pleizier ïuede
gedaan.
Waar nu in dezen tweeerlei standpunt is
blootgelegd, meenen wg, ook in verhand met
hot vroeger daarover geschrevene, de bespre
king van deze kwestie in onze kolommen te
kunnen sluiten. Red.
Het biyvend gedeelte.
Het voorloopig verslag der Tweede Kamer
over het noodwetje betreffende het bljjvend
gedeelte brengt niet veel nieuws, merkt de
N. R. Crtevenals wg, op. Nauwkeurig wordt
hier bgeongegaard wat reeds bereidwillig in
de dagbladpers was aangedragen. Lange be
schouwingen over de technische vraag, of ver
sterking van het blgvend gedeelte tot het
aantal van 1905 en 1906 noodzakelyk iseven
uitvoerige bespiegelingen over den juridischon
kant der quaeatie. In het technische go-
deelte van het debat willen wg ons thans
niet opnieuw mengen. Over het juridis.he
kunnen wjj met enkele woorden volstaan.
Voorop wordt in het Voorloopig Verslag de
vraag overwogen of uitbreiding achteraf van
het blgvend gedeelte hoven de aanvankelyk
vastgestelde sterkte oirbaar is. Is dit recht
Er zgn er, die verdedigden, dat de Minister
van Oorlog naar de letter der wet reeds be
voegd waB, buiten don wetgever om, het blg
vend gedeelte, zooals dat in Juli (September
«dcfinitiel") vastgesteld was, te versterken.
Doch zg zullen niet willen ontkennen, dat
daardoor toch in elk geval billgke verwach
tingen zonden worden teleurgesteld.
Er zgn er ook, die volhouden, dat alléén
do wetgever tot uitbreiding van het blgvend
gedeelte de gelegenheid kan openen. Zjj ont-
konnen 's wetgevers «formeele" bevoegdheid
daartoe niet, doch meenen, dat de wetgever
haar moet laten rusten, omdat door er gebruik
van te maken «schade" zal worden berokkend.
Bg beiden geeft per slot van rekoning het
billjjklieidsarguwent den doorslag. Men kon
dus het juridische vraagstuk, tot tgd en wgle
de door de regeoring in uitzicht gestelde wg-
ziging der militiewet aan de orde zal komen,
laten liggen.
Ook wg zgn van oordeel, dat tot uithrei
ding van het blgvend gedeelte bg wgze van
dwang niet behoort overgegaan te worden,
indien dit niet volstrekt noodzakelgk is. Som
migen zien die noodzakelijkheid nietanderen
hebben daar echter heel wat anders over te
vertellen. Dit raakt de technische zyde van
het vraagstuk.
Maar nu weet liet Centrum te zeggen, (ou
bet N. t>. d. D. bevestigt dit) dat reeds thans
aan den oproep voor het «vry willig gedeelte
voldoende manschappen gehoor hebben ge
geven, om het buiten versterking van het
«blgvend gedeelte" te kunnen stellen. Nu mag
men wel aannemen, dat degenen, die zich
zouden willen aanmelden uit vrees van toch
onder de wapenen te zullen moeten komen
maar dan zonder premie, tot de laatste dagen
zullen wachten. Wie zich reeds nu op
gaven, zullen wol zonder eenige pressie hebben
goteekend. Is het bericht van Het Centrum
waar, dan zgn daardoor allo moeilykhedon,
die uit versterking van het «blgvend gedeelte"
zouden voort kunnen vloeien, uit don weg
geruimd. Immers die versterking ware dan
niet noodig. De regeoring zou de daarop be
trekking hebbende artikelen van haar ontwerp
kunnen prys geven. Big ft de regeering er
niettemin aan hechten, dan behoort eene rege
ling te worden getroffen, die billyker werkon
zal dan do door haar ontworpene.
Wat nooit kan, is de versterking van do
onder de wapenen verblijvende troopenmacht
vinden door toepassing van artikel 110 der
Militiewet. In het Voorloopig Verslag wordt
evenwel erop aangedrongen, het dien kant uit
te sturendoch dit zou, wanneer men van
«rechtmatige verwachtingen" wil spreken, het
onbillykst van alles zgn. Volgons artikel 110
zoude opgeroepen moeton worden de lichting,
óók diegenen van haar, die reeds eersten
oofentjjd en dienst bg het blgvend gedeelte
achter den rug hebben. Zou dat te verdedigen
zgn? Men maakte dan doodeenvoudig een
aantal slachtoffers meer, dan hg het stelsel
der regeering zouden kunnen vallen. Het
kwaad werd vergroot. «Formeel" ware eene
oproeping volgens artikel 110 misschien in
orde, doch dat is het systeem der regeering
ook. Wat wierd met toepassing van artikel
110 zoo het toepasselijk is; eene vraag op
zich zelvedan gewonnen
De heer J. Tbyssen uit Frankfort, die op
de Dinsdag a. s. door de Zangvereeniging Tot
Oefening en Uitspanning alhier te geven uit
voering van de Franciscus de tenorparty zou
zingen, heeft bericht gezonden dat bjj verhin
derd is te komen.
Zgn partg zal worden overgenomen door den
heer J. J. Rogmans van Amsterdam, die deze
met veel succes reeds op verschillende andere
plaatsen gozongen heeft.
Maandagmiddag kregen nahjj de school
opdeBreoalhior twee jongens twist. Een van
beiden bracht den ander met een mes een
steek in den rechterwang en in de zgde toe,
zoodat deze vrg ernetig verwond werd.
Van dit vechipartytje nu werden verschil
lende lezingen gegeven, zonder dat evenwel de
juiste toedracht bekend werd. Daarom konden
wg vóórdien hiervan geen melding maken.
Thans geven wg de lezing, zooals wg die
van eene zgde vernamen.
De diertienjarige J. W. B. werd reeds
dikwjjls uitgoscholden door een zekeren K. B.,
een verwaarloosden jongen. Maandag was dit
weer het het geval. Eerstgenoemde wilde.den
knaap daarvoor eens afstraffen. Toen hg hem
aangreep, kreeg hg mofc een mos een steek in
het gelaat en in de zgde.
De verwondingen waren van dien aard, dat
de getroffene eenige dagen het bed moest
houden. Thans is zgn toestand iets gunstiger.
De politie is van het geval in kennis gesteld
en doet onderzoek.
Uit Vlissmgen.
Een zelfde geval als onlangs deed zich
Woensdag namiddag weer voor.
De gezagvoerder van hot Engelsche stoom
schip Saint Andrew, komende van Antwerpen
met bestemming naar New-York, moest een
man aan wal doen zetten, die zich te Ant
werpen aan boord had ingescheept zonder deel
uit te maken van de equipage.
De mau zal over de grenzen worden gezet.
Bg de Staatsspoor worden verplaatst de
leerlingen-machinist N. van Oost van Vlis-
singen naar Roosendaal en J. B. Hootsraan van
Roosendaal naar Vlissingen.
Woensdag gaf te Souburg in het café
De Zwaan de zangvereeniging Uitspanning door
Inspanningdirecteur de heer A. Cornelisscn,
een tweede uitvoering in dit seizoen met bjjna
geheel gewjjzigd programma. Voor een talrjjk
publiek werden een tiental zangnummers en
een paar bljjspelen gegeven. Hoezeer een en
ander in den smaak van de opgekomeneu viel
bleek uit de toejuichingen, toen een der toe.