N°. 68. 131" Jaargang. 1808 Vrijdag '20 Maart. Middelburg 19 Maart. Kameroverzicht. Voorlichting of....? Mi Stad 611 Provincie. middelburgsciie courant. Deze courant verschijnt d a g e l~y k s, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp. f2. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Therm, alhier en tel. -weerbericht van het K. N. Met. Instit. te Bilt. 19 Mrt. 8 u. vm. 38 gr., 12 n. 41 gr., av.4 u 42 gr. Hoogste barom. «tand 770.7 se Riga, l'aagste 749.1 te Soydisfjord. Verwachting tot don avond van 20 Mrt.: zwakke tot matige O tot N.O. wind, nevolig tot bewolkte lucht, weinig of geen neerslag en dezelfde temperatuur. Advertentiön: 20 cent per regel. Bij abonnement veel lagei. Geboorte-, dood- ea alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel. Qroote letters naar de plaats, die zy innemen. Tot de plaatsing van ndvertontiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende Handel, Ngverheid en Geldwezen, is gereohtigd hot Algemeen Advertentie-Bureau A. I)K I, 31 Alt As., N.2. Voorburgwal 366, Amsterdam Bij deze courant beboorl een bijvoegsel. Do opgaaf van den spoordienst komt in dit nommer voor op de t w e e d o zijde. Zitting van Woensdag. Heden maakte de Kamer de aanbeveling op voor de benoeming van een lid in den Hoogen Raad, vacature mr Nelissen, die Minister van Justitie is geworden. Nummer een kwam op het lystje mr A. J. L. Njjpols, met 42 van de 82 uitgebrachte stem men nummer twee mr. F. H. A. M. Romme mot 39 en nummer drie mr. B. J. A. Sterck met 47 stemmen. De aanbeveling van den Hoogen Raad werd dus precies gevolgd. Verder werd er comité-generaal gehouden en na de pauze, de heer Van der Molen, het nieuwe lid voor Sliedrecht, geïnstalleerd. De hoer Van der Molen ia een reus. Alles is bij hem al even groot vau afmet ingzijn voeten, handen, beenen, schouders, hoofd, tot zelfs zyn baard. Geen onsympathieke verscho ning, al zou men hem liever niet 's avonds alleen op een donkeren weg ontmoeten, als men niet wist wie hij was. Het was grappig om te zien, hoe de Lilli putters onder zijn collega's tegen deze Slie- drechtsche aanwinst in hun midden, als tegen een Goliath opkeken. Wat de »zaken" betreft, werden zonder boofd- delgke stemming de 71/, ton gevoteerd voor verbetering van denNoord-Hollandschen water weg, een zniver technische wetsontwerp. Do hoeren Lely, Van Kol, Von Veen en Van Bylandt voerden er allen het woord over. Minister Bevers lachte fijntjes, zwerende bjj den anthoriteit van do technische ambtenaren van waterstaat, waarop de heer Van Foreest eens kwam luisteren, als zoovele andere nieuwsgiorige Kamerleden kijkende naar de schetskaarten, die de Minister vertoonde, al vertellende over interessante vloedgolven, dammen, vaargeulen, Zuid-Westerstormen en N. W. dito's, waartegen dammen moesten worden gelegd of verlegd, en wat dies meer zjj, op advocatenmanier zaken besprekende zonder daarvan zelf een speciale studie ge maakt te hebben. Hg deed dit op zeer onder houdende wjjze en maakte dan ook een uit stekenden indruk op de Kamerbleef zjjn reputatie van glad en handig spreker, in den Haagsohen gemeenteraad verworven, ook hier getrouw. Morgen komen verschillende kleine wetsont werpen aan de orde. (Ingezonden.) In hot nummer der Midd. Cit. van 14 Maart heeft een inzender het wenschelyk geoordeeld, ter kennis van 't publiek te brengen de naar zjjn meening onwaardige atrydwjjze, die Hoofd besturen van Onderwyzorsvereenigingen er op na houden. Ik kan me voorstellen, dat een rechtschapen man, dien ik in den inzender veronderstel, gaat toornen bjj 't zien van zoo veel «onwetendheid of Zelfs kan het zgn, dat antipathie tegenover onderwgzers en hun vereenigingen aan zyn schrjj ven vreemd is. Maar zooals het meer gaat, ook hier kan de mogelijkheid bestaan, dat de geachte inzender zich vergist, dat bjj onwetendheid en nog loolgker dingen heeft gezien, waar die in 't geheel niet bestaan. Allereerst de opmerking, dat ik, ofschoon hier enkel sprekende voor mgn eigen organi satie, den Bond van Nederlandsche Onderwijzers toch wel durf zeggen, dat goon enkele onder- wyzersvereeniging de onnoozelheid zal hebben, te nioenen, dat er een wettelgke verplichting bestaat, die de gemeenten voorschrgft, dat ze, als ze reeds boven 't minimum waren, daar evenveel boven moesten blgven; dat zal ook de inzender wel niet van haar veronderstellen, evenmin als de oaeerlgke bod oei ing, om tegen beter weten in aan gemeentebesturen enz. een dergelgke verplichting te willen suggereeren. Maar behalve een wettelgke, bestaat er ook nog een ongeschreven, moreel© verplichting, en op deze wordt natuurljjk gedoeld. De zedeljjke plicht, om te zorgen, dat de sala rissen der ambtenaren, i. c. der onderwgzers aan billgke eischen voldoen. De geachte inzender zal natuurlijk niet ont kennen, dat de geheele Kamor eenstemmig was in haar oordeel, dat de salarissen dor onderwjjzors zeer slecht zjjn, of, om met den heer Tydeman te spreken, dat ze zgn «hene den peil." Meer dan eens ia er de nadruk op gelegd, dat de wetswijziging dan oolf-öiet bedoelde te geven een Balarisreye/iny, maar slechts de heneden grens, waaronder zelfs de armste, kleinste gemeente niet mag gaan. De heer Borgesius zegt er van (zie Hand. bl. 742) «Als het hier werkelyk gold een regeling van de salarieering der onderwgzers, dan zou ik zeggengrooter prulregeling is er in de wereld niet te bedenken. Dan zou ik tegen den Minister zeggenWat gy ons voordraagt als een regeling is een bespotting. Uw cijfers zgn misschien nog te verdedigen voor heel kleine plaatsen, maar als dit moet zgn een algomeene regeling, dan ziet het er al zeer treurig uit «Al is een gemeente ook nog zoo arm, al is do levensstandaard in een gemeente nog zoo gering, toch zal ook in oen dergelijke ge meente het salaris der onderwgzers nooit mo gen worden gesteld beneden de minium cgfers, in de wet genoemd." En verschillende Kamerleden en ook de Minister erkenden de laatste beteekenis van de wetsvoordracht als juist. (Zie o.*i. blz. 755 Hand.) Het is den geachten inzender natuurlyk zeer goed hekend, dat een niet onbelangrgk deel der debatten heeft geloopen over art 26, al. 4 en 9 en dat door verschillende leden in de Kamerdebatten en ook in het Voorloopig Ver slag do wensch werd uitgesproken, dat van de bevoegdheid, hierin toegekend aan Ged. Staten en de Kroon, meer dan tot nu toe gebruik mocht worden gemaakt. Door do geheele debatton loopt als een draad de algemeen als juist erkende bewering, dat de salarissen te laag zgn. Het over- overgroote deel der gemeenten koert de wet telgke minima uit, verschillende gemeenten gaan daar iets boven, en zeer enkelen over- scbryden het minimum zoo beduidend, dat men kan spreken van een voldoende Balarisregeling. Nu wordt de Ryks bjjdrage door de wet Rink verhoogd. Door het uitkeeren dezer sub sidie aan de onderwgzers, welke uitkec- rin gdus de gemeentekas met geen cent bezwaart, zullen de gemeenten dus slechts bewerken, dat de salarissen der onder wgzers naderen tot de gronB, waarboven men zo voldoende mag achten. Ik kan me voorstellen, dat b.v. een ge meente als Hilversum, die f 1200 en f 1400 geeft als eindsalaris, en die deze regeling kort geledon maakte, zegt»wy doen in de gegeven omstandigheden onzen plicht", maar het aan tal gemeenten, dat de salarissen op een der- gelgk peil heeft gebracht, is zoo gering, dat het veilig buiten beschouwing, kan worden gelaten, en daarom achtte het Hoofdbestuur van den Bond zich gerechtigd tot de bewering, dat de gemeenten de verhoogde subsidie geheel aan de onderwgzers dienen uit to keeron, en dit recht ontleent het wel degelgk aan de meening van Regeering en Kamer. Do geachte inzender haalt drie citaten aan, die de onjuistheid dor bewering moeten aan- toonen. Vooreerst van den heer Lehman. Dr Bos zei hierover (Hand. bl. 773) dat hg dit bezwaar niet begreep, De inzender zal hot dus my niet euvel duiden, als 't mg evenzoo gaat. Het is m. i. nog al gezocht, te beweren, dat gemeen ten, die reeds boven 't minimum gingen, en nu de extra subsidie niet zelf mogen opstryken daarin aanleiding zullen vinden, om voortaan niet meer te geven dan de wet voorschrijft, daar, kwam er wetswijziging, ze geen «ver goeding" kregen voor 't geen zo meer deden dan de wet voorschreef. Ik zou willen vragen deden die gemeenten dan meer «op hoop van zegen" of haddebillykheid of misschien vraag en aanbod hen ertoe gebracht De heer Borgesius zei, ook door den inzen der geciteerdwant ik zie niet in, dat gemeenteraden, die de tractementen volkomen goed en behoor ljjk ge regeld hebben, verplicht mogen worden om toch nog, alleen omdat zjj wat meergeld uit de staatskas krjjgen, dit geld tot vorhoo- ging van reeds alloszïns voldoende traktementen te gebruiken." Gelet op do door mg gespatieerde woorden leennendo uit de redevoeringen van den hoer Borgesius (zie ook aanhaling boven) de be teekenis die hg toekende nan de woorden «volkomen goed en behoorlyk". en «alleszins voldoende", dan zou ik willen vragen kent die inzender zelf aan dit citaat veel waarde toe De inzender schreef in een Zeeuwach blad cn daarom wil ik zeggen, dat er althans tot heden toe in Zeeland geen enkele gemeente is, op wier salariBregeling deze praodicaten kunnen worden toegepast, zelfs niet op die van Middelburg, de hoofdstad, die tot nu toe aan de onderwgzers zonder hoofdakte een eind- salaris toekende, dat f 75 was beneden de nu door Regoering en Kamer ook voor de kleinste plaatsen vastgestelde grens. Ten slotte citeert do inzender den minister Volkomen juist, maar even juist is toch ook het feit, dat de geheele opzet van 'twetsvocr stel erop wgst, dat de minister de beschikbare som aan de onderwgzers wilde doen ten goede komen, dat Z. E. bg 't indienen van 't voor stel enkel heeft gedacht aan den treurigen toestand der onderwyzorsalarisssen en geens zins aan bevoordeeling van gemeenten. De minister ging uit vau het standpunt, dat er een zekere som uit de schatkist beschikbaar kon worden gesteld en dat de Regeoring voor- stolde dit bedrag op de in hot ontwerp ge noemde wjjze aan de onderwgzers ten goede te doen komen, het op de voorgestelde wgze onder hen te «verdoelen". (Zie o. a. Hand. bl. 754.) Even gomakkelgk alB voor den inzender zou 't voor mg zijn, citaten te geven van Kamer leden, die in tegengestelden geest spraken. Ik wil om de kortheid slecht één noemen. De heer Nolens zei (Hand. blz. 735) o. a. en ik voor mg hoop, dat alles wat ertoe dienen kan om in die gemeente (die boven 't minimum gingen P.) die verbetering ten bate te laten komen van de onderwgzers eD niet van de gemeente, én door de Regeering. èn ook door het Provinciaal Bestuur moge aangewend worden." Do geachte inzender heeft zich geroepen gevoeld de Hoofdbesturen der onderwjjzersver- eenigingen te beschuldigen van 't gebruiken van onwaardige strijdmiddelen. Na bovenstaande uiteenzetting vertrouw ik, dat de lezers zullen hebben ingezien, dat de inzender daartoe vol komen hot recht miste. De blaam, door den geachten inzender geworpen, laat het Hoofd bestuur van den Bond dan ook geheel koud. Do wjjze, waarop de'inzender de gemeenten meende te moeten voorlichten, zal echter de onderwgzers onaangenaam hebben getroffen. Reeds is bekend het Prov. Blad no. 19, door Ged. Staten aan de gemeenten gezonden, van welke missive ik nog altyd geloof, dat het is geweest een zuivere wetsinterpretatie, en vol strekt niet bedoeld nis een wenk aan sommige gemeentebesturen, om de verhoogde subsidie niet aan de onderwijzers uit te koeren, zooals misschien de vorm velen heeft doen vermoeden. Te hopen is het, dat Ged. Staten in dien geest zullen handelen, (aangenomen dat het vermoe- don juist ie), dat ze bg 't goedkeuren der verordeningen door hen zelf niet gewenschte gevolgen voorkomen. Ten slotte nog een opmerkingDe geachte inzender beschuldigt de Hoofdbesturen der vereenigingen van onwetendheid of erger. Maar daarmee heeft hg ook anderen getroffen. Misschien iB het den geachten inzender nog niet hekend, dat door Ged. Staten van Noord- Brabant ook een missive is gezondon aan de gemeenten, oen miasive, die ik hier voor me heb en waarvan ik alleen dat deel, wat op de zaak betrekking heeft, letterljjk citeer »Wij achten het nuttig, hier erop te wgzen, dat bg de behandeling van de jongste wetswijziging dui- deljjk gebleken is van de bedoeling der Regoering en Volksvertegen woordiging dat de meerdere bjj- drago, welke tengevolge van de verhooging der minima aan de ge meentebesturen uit 's Rgks kas zal worden uitgekeerd, ten bate van de onderwgzers zal behooren te komen, ook in die gemeenten, waar de jaarwedden roeds boven de wottelyke minima waren. Bg onze beoordoeling der gowjjzigde sa 1 a r i s - r e g e li n g e n wenschen wjj hiermede rekening te houden. Hot Hoofdbestuur van den Bond was dus wèl in goed gezolscbap P. K. PEERLKAMP, Lid v/h Hoofdbestuur Bond van Ned. Onderwijzers. Middelburg 17 Maart 1908. De schrjjver van de beschouwingOnwe tendheid ofwien wjj van het vorenstaande inzage verleenden, merkt het volgende op Zie zoo, nu zgn we op den goeden weg. «Geen enkele onderwjjzersvereeniging zal de onnoozelheid hebben, te meonon, dat er eene wettelgke verplichting bestaat, die de gemeenten voorschrgft, dat zo, als ze reeds boven 't minimum waren, daar evenveel boven moesten blgven."' Dat klinkt heel anders dan de volgende woorden in een adres «aat het de bedoeling van den wetgever geweest is, dio verhoogdo subsidie ten goede te doen toekomen aan de hoofden van scho len, onderwgzoresscn en onderwgzers, ten einde hunne salarissen eenigszins to verbete ren dat die bedoeling ten duidelykste ge bleken is uit de woorden van den Minister en de gevoerde debatten in de Tweede Kamer.' De heer Peerlkamp zal wel toegeveD, dat de laatste zin op de leden van gemeenteraden enz., waarvan velen oppervlakkig lezen, een geheel anderen indruk moet maken dan de tbans door hein gegeven verklaring. Nu nog iets a propos van de «duidelgk ge- bloken bedoeling". De heer Pcerlkamp citeert Gedep. Staten van Noord-Brabant. Hunne collega's van Noord-Holland schrijven «De vraag, of, wonneer de jaarwedden in eenige gemeente tot dusver hoogor waren dan de wet voorschreef, het bestuur gehou den is, jaarwedden vast te stellen die zich evenzeer boven de gewgzigde minima verheffen m. a. w. of de verhuogmg der aan de ge meente uit te koeren rgksbjjdrage in baar geheel ten voordeule van de onderwgzers moet worden bestemd, beantwoorden wg ontkennend." Leg die twee verklaringen naast elkaar. Als het dan nog niet «duidelgk" is, dat de «duideljjk uitgesproken bedoeling" alles be halve «duidelgk" is, weet ik het niet moer. (Eene vraag tusscben haakjes. Als do Minis ter op blz. 754 van plan ib, a 11 e s te «verdee- len", heeft hg dan wartaal gesproken op blz. 776, toen bg onderstelde, dat sommige bestu ren iets van de aitkeering konden houden Of.... werd deze uitdrukking in eeu ander verband gebezigd Ten slotte nog dit«Zelfs kan het zjjn, dat antipathie tegenover onderwgzers en hun ver eenigingen aan zgn schrgven vreemd is". Deze onderstellend uitgesproken bewering geeft aan het schrgven van den heer Peerlkamp een hitteren smaak. Mgn sympathie of antipathie heeft niets te maken met mgn wensch, om te voorkomen dat zich, als gevolg van do woor denkeus en de inkloeding van den stroom van adrossen, eene meening zou vastzetten, waar van de heer Peerlkamp thans zelf erkent, dat zij niet juist is. Heb ik daarmede de onder wgzers onaangenaam getroffen, misschien heb ik er andere categorieën van menschen die zgn er toch ook nog een pleizier ïuede gedaan. Waar nu in dezen tweeerlei standpunt is blootgelegd, meenen wg, ook in verhand met hot vroeger daarover geschrevene, de bespre king van deze kwestie in onze kolommen te kunnen sluiten. Red. Het biyvend gedeelte. Het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het noodwetje betreffende het bljjvend gedeelte brengt niet veel nieuws, merkt de N. R. Crtevenals wg, op. Nauwkeurig wordt hier bgeongegaard wat reeds bereidwillig in de dagbladpers was aangedragen. Lange be schouwingen over de technische vraag, of ver sterking van het blgvend gedeelte tot het aantal van 1905 en 1906 noodzakelyk iseven uitvoerige bespiegelingen over den juridischon kant der quaeatie. In het technische go- deelte van het debat willen wg ons thans niet opnieuw mengen. Over het juridis.he kunnen wjj met enkele woorden volstaan. Voorop wordt in het Voorloopig Verslag de vraag overwogen of uitbreiding achteraf van het blgvend gedeelte hoven de aanvankelyk vastgestelde sterkte oirbaar is. Is dit recht Er zgn er, die verdedigden, dat de Minister van Oorlog naar de letter der wet reeds be voegd waB, buiten don wetgever om, het blg vend gedeelte, zooals dat in Juli (September «dcfinitiel") vastgesteld was, te versterken. Doch zg zullen niet willen ontkennen, dat daardoor toch in elk geval billgke verwach tingen zonden worden teleurgesteld. Er zgn er ook, die volhouden, dat alléén do wetgever tot uitbreiding van het blgvend gedeelte de gelegenheid kan openen. Zjj ont- konnen 's wetgevers «formeele" bevoegdheid daartoe niet, doch meenen, dat de wetgever haar moet laten rusten, omdat door er gebruik van te maken «schade" zal worden berokkend. Bg beiden geeft per slot van rekoning het billjjklieidsarguwent den doorslag. Men kon dus het juridische vraagstuk, tot tgd en wgle de door de regeoring in uitzicht gestelde wg- ziging der militiewet aan de orde zal komen, laten liggen. Ook wg zgn van oordeel, dat tot uithrei ding van het blgvend gedeelte bg wgze van dwang niet behoort overgegaan te worden, indien dit niet volstrekt noodzakelgk is. Som migen zien die noodzakelijkheid nietanderen hebben daar echter heel wat anders over te vertellen. Dit raakt de technische zyde van het vraagstuk. Maar nu weet liet Centrum te zeggen, (ou bet N. t>. d. D. bevestigt dit) dat reeds thans aan den oproep voor het «vry willig gedeelte voldoende manschappen gehoor hebben ge geven, om het buiten versterking van het «blgvend gedeelte" te kunnen stellen. Nu mag men wel aannemen, dat degenen, die zich zouden willen aanmelden uit vrees van toch onder de wapenen te zullen moeten komen maar dan zonder premie, tot de laatste dagen zullen wachten. Wie zich reeds nu op gaven, zullen wol zonder eenige pressie hebben goteekend. Is het bericht van Het Centrum waar, dan zgn daardoor allo moeilykhedon, die uit versterking van het «blgvend gedeelte" zouden voort kunnen vloeien, uit don weg geruimd. Immers die versterking ware dan niet noodig. De regeoring zou de daarop be trekking hebbende artikelen van haar ontwerp kunnen prys geven. Big ft de regeering er niettemin aan hechten, dan behoort eene rege ling te worden getroffen, die billyker werkon zal dan do door haar ontworpene. Wat nooit kan, is de versterking van do onder de wapenen verblijvende troopenmacht vinden door toepassing van artikel 110 der Militiewet. In het Voorloopig Verslag wordt evenwel erop aangedrongen, het dien kant uit te sturendoch dit zou, wanneer men van «rechtmatige verwachtingen" wil spreken, het onbillykst van alles zgn. Volgons artikel 110 zoude opgeroepen moeton worden de lichting, óók diegenen van haar, die reeds eersten oofentjjd en dienst bg het blgvend gedeelte achter den rug hebben. Zou dat te verdedigen zgn? Men maakte dan doodeenvoudig een aantal slachtoffers meer, dan hg het stelsel der regeering zouden kunnen vallen. Het kwaad werd vergroot. «Formeel" ware eene oproeping volgens artikel 110 misschien in orde, doch dat is het systeem der regeering ook. Wat wierd met toepassing van artikel 110 zoo het toepasselijk is; eene vraag op zich zelvedan gewonnen De heer J. Tbyssen uit Frankfort, die op de Dinsdag a. s. door de Zangvereeniging Tot Oefening en Uitspanning alhier te geven uit voering van de Franciscus de tenorparty zou zingen, heeft bericht gezonden dat bjj verhin derd is te komen. Zgn partg zal worden overgenomen door den heer J. J. Rogmans van Amsterdam, die deze met veel succes reeds op verschillende andere plaatsen gozongen heeft. Maandagmiddag kregen nahjj de school opdeBreoalhior twee jongens twist. Een van beiden bracht den ander met een mes een steek in den rechterwang en in de zgde toe, zoodat deze vrg ernetig verwond werd. Van dit vechipartytje nu werden verschil lende lezingen gegeven, zonder dat evenwel de juiste toedracht bekend werd. Daarom konden wg vóórdien hiervan geen melding maken. Thans geven wg de lezing, zooals wg die van eene zgde vernamen. De diertienjarige J. W. B. werd reeds dikwjjls uitgoscholden door een zekeren K. B., een verwaarloosden jongen. Maandag was dit weer het het geval. Eerstgenoemde wilde.den knaap daarvoor eens afstraffen. Toen hg hem aangreep, kreeg hg mofc een mos een steek in het gelaat en in de zgde. De verwondingen waren van dien aard, dat de getroffene eenige dagen het bed moest houden. Thans is zgn toestand iets gunstiger. De politie is van het geval in kennis gesteld en doet onderzoek. Uit Vlissmgen. Een zelfde geval als onlangs deed zich Woensdag namiddag weer voor. De gezagvoerder van hot Engelsche stoom schip Saint Andrew, komende van Antwerpen met bestemming naar New-York, moest een man aan wal doen zetten, die zich te Ant werpen aan boord had ingescheept zonder deel uit te maken van de equipage. De mau zal over de grenzen worden gezet. Bg de Staatsspoor worden verplaatst de leerlingen-machinist N. van Oost van Vlis- singen naar Roosendaal en J. B. Hootsraan van Roosendaal naar Vlissingen. Woensdag gaf te Souburg in het café De Zwaan de zangvereeniging Uitspanning door Inspanningdirecteur de heer A. Cornelisscn, een tweede uitvoering in dit seizoen met bjjna geheel gewjjzigd programma. Voor een talrjjk publiek werden een tiental zangnummers en een paar bljjspelen gegeven. Hoezeer een en ander in den smaak van de opgekomeneu viel bleek uit de toejuichingen, toen een der toe.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1908 | | pagina 1