MIDDELBURGSCM COURANT. N". 1». 151' Jaargang. 190» Woensdag 22 Januari. Middelburg 21 Januari. Gemeentebelasting van Grondbezit. Benoemingen enz. 031 Stad en Prstvlncle. Dezo courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- on Feestdagen. Pry's per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp. f2. Afzonderlijke nuniinors kosten 5 cent. Therm- alhier en tel. weerbericht, van hot K. N. Met. lnstit. te Bilt. 21 Jan. 8 a. vm 30 gr., 12 u. 32 gr., av. 4 u. ?3gr. Hoogs to barom. stand 779.0 te Mnnchen» laag'sto 738.0 te Soydisfjord. Verwachting tot den avond van 22 Jan.: zwakke tot matige Z. tot Z.O. wind, voorloopig nog novelachtig, droog weer en lichte vorst. Advertentiün: 20 cent por regel. Bij abonnement veel lager. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel meer 20 cent. Beolamei 40 cent per regel. Groote letters naar de plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende Handel, Njjverhoid en Geldwezen, is gerechtigd bet Algemeen Advertentle-Bnrean A. DB LA MAR An., N.Z. Voorburgwal 366, Amsterdam. L Hot is zonder twjjfel te betreuren, dat de Staatscommissie voor de gemeentefinanciën niet in alle opzichten tot overeenstemming is gekomen. In haar rapport erkent zjj, dat de uitkeeringswet van 1897 niet in staat is ge weest do financieels verhouding tusschen Rjjk en gemeenten afdoende te regolon, doch zjj is door onderling meeningsverscbil niet bij machte oene definitieve oplossing dezer kwes tie te geven. Het valt niet te ontkennen dat hierdoor deze commissie de van haar gekoes terde verwachtingen voor een groot deel to leur stelt. Immers, hoezeer men ook het voorstel tot verruiming van het belastingge bied dor gemeenten zal apprecieereu, jui9t op de kwestie der verhouding tusschen Rjjk en gemeenten kwam het aan, op een nauwgezet afbakenen van hot fiuancieele gebied dor gemeenten ter vermijding van conflicten met de Rijksfinanciën. Naar de Commissie zich voorstelt, zullen Voorloopig de uitkeeringen volgens de wet van 1897 moeten blijven bestaan en zal de nood dor betrokken gemeenten gelenigd moeten worden door de te verwachten meerdere in komsten tengevolge van het genoemde her- vonnings-ontwerp der plantseljjko belastingen Dit is de algemeene conclusie. De bijlagen, achter het rapport opgenomen, bevatten o. a. de individueele meening van sommige ledon omtrent het vraagstuk dat onopgelost bleef. Ik voel mjj het meest aangetrokken tot het denkbeeld, door de heeren Kan en Treub ge opperd, n. 1. in de plaats der uitkeeringen volgons de wet van 1897, afstand aan de go- meenten van de rjjks pereoneele belasting en zoo noodig van de grondbelasting op do ge bouwde of de ongebouwde eigendommen. Da voorstellers motiveeren dit denkbeeld o. a. daarmede dat de personeele belasting als vertoringa-belasting meer past aan do gemeente dan aan het Rjjk. Zij meenen voorts dat, in dien de opbrengst dier belasting niet voldoende mocht bljjken, den gemeenten de keus kan gelaten worden tasschen de grondbelasting op de gebouwde eigendommen (in steden) of der ongebouwde eigendommen ften plattelande) met het beding echter, dat de heffing der be lasting aan hot Rjjk zal moeten bljjven. Ik voor mjj zou mg echter ook met dit plan niet geheel kunnen vereenigen. Liever zou ik de rollen der beide rijksheffingen willen orokeeren, de grondbelasting, zoowel gebouwd als onge bouwd, aan de gemeenten willen abandon- neeren, en de personeele belasting gebruiken als aanvulling voor hot geval dat de eerste te kort Bchiet. Dit zou, mits den gemeenten de bevoegdheid gegeven word de grondbelasting te hervormen, ook meer passen in het kader van het verruiminga-ontwerp. Niet minder dan de personeele belasting kan m. i. do grondbelasting zich aanpassen nan de locale omstandigheden. De tegenwoordige rjjksbelasting doet dit niet, dit is haar gebrek, do personeele belasting doet het echter reeds wel, zij het onvolkomen de voorstellers wjjzen er op een roden dunkt mjj te meer om in de eerste plaats te zorgen dat aan de grondbelasting meer recht gedaan worde. Ik zal gelegenheid hebben hierop nog nader terug te komen. Mjjn doel is de gemeentelijke belastingen van het grondbezit, zooals die ook grooten- deols door de commissie in haar ontwerp tot wjjzigiug van artt. 240 en v. v. dor gemeente wet worden voorgesteld, nader onder do oogen van belangstellenden te brengen. Daarbjj zal getracht worden de licht- en schaduwzjjden ook van dat wetsontwerp te doen uitkomen. In het rapport der Staatscommissie wordt oon onkolo maal gesproken van het Pruisische stelsel dor gemeenteljjke inkomstenbelasting en van hot Communalabgabegesets van *1893, dat voor Pruisen de hervorming op gemeente lijk belastinggebied bracht, welke ons thans in hot vooruitzicht gesteld wordt. Er mag daarom hier wel met een enkel woord in het algemeen van gesproken worden. Do Pruisische hervorming van 1893 was een schakel in de algemeene Miquel'sehe horvor ming van 1890 en is slechts in verband daar mede goed te begrjjpen. In die algemeene horvorming zjjn zoo good mogeljjk twee mo derne belastingbeginselen doorgevoerd 1° be lasting naar draagkracht2° belasting naar mate van het voordeel dat individuen ge nieten van do werken der gemeenschap. De toepassing van het eerste beginsel wordt vooral in de rjjksbelasting, die van het tweedy in de gemeentebelasting verlangd. De nood der ge meenten, zoowel hier te lande als jn bet buiten land, is zeker voor een groot deel te wjjten aan bet feit, dat dit tweede principe niet tot zjjn recht kwam. De oorzaken van dien nood zjjn overal dezelfdetoename der uitgaven door uitbreiding der gemeonten, vermeerdering der bevolking, het verkoerswezen enz. En terwjjl nu tengevolge van dat alles de steden op hooge lasten kwamen, gingen verschillende barer inwoners er goed op vooruit, ja, lioton, om too to zeggen, de stedeljjke bestuurders zorgen en zwoegen in hun dienst. Dit zjjn do eigenaars van gronden om de zich uitbrei dende stad in de eerBte plaats, en al!o eige naars van gebouwen en gronden binnen do stad, welke van iedere uitbreiding proliteeren. Het voordeel, door deze personen op dio wjjze behaald, te danken aan de gemeenschap en niet aan eigen arbeid, bljjft onder de bestaande omstandigheden voor hen alleon. Toepassing aan het genoemde 2e beginsel brongt mode, dat do gemeente voortaan met hen deelt. Het is bekend welk gevolg de nauwe be grenzing van het gemeenteljjke belastingsys teem, evenals trouwens in Pruisen, beeft gehad, een gevolg dat door de uitkeeringswet van 1897 niet bljjvend weggenomen kon wor den. Vrijwel overal verhooging van do gemeen- teljjke inkomsten-belasting of den hoofdeljjken omslag, daar dit de eenigste onbeperkte bron van inkomsten in het stelsel was. In ver schillende gemeenten stoeg dezo belasting tot onrustbarend hooge percentages. Wjj behoeven niet verder dan-de plaats onzer inwoning te zien, waar 5.7 aan hoofdeljjken omslag ge heven wordt. Er is overbelasting in dezen. Iodere hervorming der gemeente belastingon moet or dan ook eensdeels op gericht zjjn om te komen tot verlaging van die inkomstenbelasting, welke uit haren aard overigens weer als rijks belasting te rechter plaatse is, en op vorhoo- ging der zakeljjke belastingen mede in den zin dat het evengomelde voordeel ,grootendeels ontstaan buiten toedoen van hem die hot ge niet, onder het bereik van don gemeentelijken fiscus komt. Zien wjj thans in welken zin do Staatscom missie de gemeenteljjke belastingen van het grondbezit wenscht uitgebreid te zien. Zij stellen voor de maxima der opcenten op de grondbelasting te verhoogen voor de ge- bouwdo eigendommen van 40 op 80, voor de ongebouwde eigendommen van 10 op 20. Het bljjft echter don gemeenten vrij gelaten deze opcenten te vervangen door eene afzonderlijke belasting op de gebouwde eigendommen en de daarbjj behoorende erven naarmate van hunne huur- of verkoopwaarde. De commissie sluit hier dus de ongebouwde eigendommen definitief uit. De reden der uit sluiting wordt nergens vermeld; hetargumont dat mon 20 opcenten op de belasting van die eigendommen hoog genoeg vindt, ligt dus voor de hand. Van al de voorgestelde wjjzigingen heb ik eohter tegen deze het meeste bezwaar ook in verband mot de bepa ling, dat uitwonende eigenaren van vaste goe deren slechts door Je inkomstenbelasting kun nen getroffen worden, en dus niet direct in de belasting op het vast goed zelf. Het stelsel van hooge opcentenheffing is in de eerste plaats principeol niet zonder be denkingen, daar fouten in den oorapronke- 1 jj ken aanslag dubbel zwaar gaan wegen, leder ingewijdo in de uitkomsten dor laatste horzioning van de gebouwde eigendommen weet daarenboven, dat op een prachtige ge lijkmatigheid in de belastbare opbrengst, om verschillende redenen, niet kan geboogd wor den. Bjj deze herziening zgn vervolgons de zoogenaamde landbouwhuizen beslist gunstiger behandeld dan de andere categorieën van gebouwen, zoodat dezo nu ook weder minder zouden gaan bjjdragen in do eventueel te heffen hoogero opcenten. Men kan daar tegen over stellen, dat aan de gemeente do vrjjbeid bljjft deze perceolen (met de andore) niet naar do kadastrale belastbare opbrengst maar naar de verkoopwaarde aan te slaan, doch het is daideljjk dat dit zonder eenig effect blijft, indien de ongebouwde eigendommen buiten aanmerking moeten gelaten worden, juist om dat landbouwhuizen zonder bjjbohooren den grond vrjjwel geen waarde bezitten. De uit sluiting der ongebouwde eigendommen Ijjkt mg ook al om deze redenen niet gemotiveerd het ware te wenschen dat de gemeenten de bevoegdheid tot vervorming hunner opcentoa op de grondbelasting tot een speciale belas ting in bet algemeen verkregen. Het komt mg voor dat daarbjj principieel die hervor ming de voorkeur boven de opcenten-heffing verdient, torwjjl eveneens do aanslag van uit wonende eigenaren, speciaal buitenlanders, beter naar den maatstaf van eefte zoodanige belasting te regelen is. Hot systeem dor commissie om de laatsten in do inkomstenbelasting te treffen, is inder daad w.l aanlokkeljjk, in zooverro de pro gressie van de belasting daardoor wel tot baar recht komt. Hier tegonovor staat echter dat men door hot heffen van opcenten, in progossiovo mate, op eene gemeonteljjke grondbelasting allo eigendommen, hoe gering ook, kan treffen. Eon zoodanig stelsel zou de heffing dor be lasting van uitwonende eigenaren eveneens obligatorisch aan alle gemeenten moeten stol len, de laatsten echter vrjjlatende in de rege ling dor progressie in verband met bijzonder e locale omstandigheden. Ik merkte reeds op dat m. i. de heffing eener speciale belasting de voorkeur boven do op centenheffing verdient. In Pruisen, waar in 1893 den gemeenten evoneens de keuzo gela ten word, hebben do uitkomsten in verschil lende gemeenten er toe geleid, dat vele an deren hun voorbeeld gevolgd hebben. Vol gens oen bericht in hot Jahrbuch der Boden- refurm (1906 pag. 78) waren begin 1906 231 gemeen ton, wolke eene belasting naar do ver koopwaarde (yeiiteiue W'trl) ingevoerd hadden- Hieronder zijn natuurljjk ook plattelandsge meenten, daar in Pruisen de ongebouwde eigendommen van de hervorming der belasting niet zjjn, uitgesloten. Dit houdt daar trou wens verband mot do omstandigheid, dat do rjjksgrondbelasting niet meer bestaat naast do gemeonteljjke heffing. Ik wees er vroeger op dat enkele loden der commissie tor defini tieve regeling van de finaucieelo verhouding tusschen het llijk en do gemeenten wel ge negen bleken zoo noodig een deel der rjjks grondbelasting af te staan. Mjj dunkt echter dat vorder moest gegaan worden en in dezen hot voorbeeld van Pruison beter geheel ge volgd kon worden. Geregeld naar de w.iardo der eigendommen zal deze belasting stellig beter tot haar recht komen dan thans met do rgksbelasting hot geval is. Tegen de herziening van de belast bare opbrengst der ongebouwde eigendommen wordt, en terecht, als tegen oen berg opgezien we gens do groote moeiljjkkoden en do hooge kos ten. Zelfs de duur van twintig jaren, welke er tus schen twee opvolgende herzieningen van do ge- gebouwdoeigendommonmoot verloopen, is oor zaak dat do rjjksgrondbelasting slechts korten tijd een juist beeld van den werkeljjken toestand geeft. Periodieke herzieningen eener gemeen teljjke grondbelasting, mits bjj verordening goed geregeld, zgn minder kostbaar, de ver anderingen in de waarde der eigendommen gemakkeljjker te overzien. M. E. EERSTE KAMER, Algomeene beschouwingen. Niettegenstaande het verzoek van het domis- sionnaire kabinet om zich in de tegenwoordige omstandigheden van algemeene beschouwingen te onthouden, hebben in de afdeelingon der Eerste Kamer vele loden dat niet gedaan, vol gens hun zeggen rekening houdende met de mogcljjkheid dat hot kabinet ten Blotle toch bljjft of een ander ministerie van in hoofdzaak dezelfde richting komt. En mocht een kabinet van andore richting optreden, dan achtte mon het goed, dat ook dat kabinet do mooning van vele leden over eeuige bogrootingsposton konno. Andere leden achtton algemeene beschouwin- goa op dit oogonblik vrjjwel nutteloos en voor do toekomst zonder waarde, daar het kabinet toch geenerleï belofte kan doen. Eonigo ledon wilden met het nieuw op te treden kabinet de bogrootingen aidoon, on danks de bereidverklaring van hot demission- nair kabinet om zo te behandelen. Zjj hadden het boter gevonden wanneer het kabinet aan de Koningin had voorgesteld de aangenomen bcgrootingon terug te nomen on to vervangen door credietwctten, opdat alleon urgente zaken met de Kamer waren behandeld. Andere leden achtton do handhaving barer voorstellen door de regeexing correct. Weige ring om met de tegenwoordige ministers 's land's zaken te behandelen ware inconstitutio neel en eredietwetton zouden eene belemme ring geven, daargelaten dat dit middel slochts in een uiterst geval mag gebruikt worden. Over do betookonis der aanneming van de begrootingen onder dit kabinet werd nog van gedachten gewisseld, waarbjj zich groot ver schil van gevoelen openbaarde. Allen achtton do begrooting lormoel een credietwot, maar sommige leden meenden, dat de goede trouw en do continuiteit eischton dat daaraan door het ministerie, welke ook, uitvoering werd ge geven, tenzjj een nieuwe minister de uitvoe ring niet voor zgn vorantwoording mocht nemen, in wolk geval hjj wjjziging behoort voor te etellon. Andere leden verklaarden daarentegen dat zjj hun stem aan de bogrooting aldus wilden zien opgevat, dat zij die begrootiDg beschou wen als een credietwet, waarvan het komende Ministerie vrjj is al dan niet naar goedvinden gebruik te maken. Zjj vroegen van de Regee ring do belofte, dat zjj op do beslissing van het nieuwe Kabinet niet zal vooruitloopen, door reeds voor haar aftreden uitvoering of eon begin daarvan te geven aan nieuwe posten of vorhoogingon, op de begrooting voorkomende. De Kamer en de Regeering behooren ovoreen te stemmen, dat het nieuwe Ministerie vol komen vrjj is. Zonder die overeenstemming of zekerheid, zouden die leden tegen de hootd- stukkon stommen, waarmede zjj zich niet ver- oonigen kunnen. Hiertegenover wezen weer andere leden op do bovoogdheid van het demissionnair Kabinet, om do beantwoording der begrootingsverslagen aan hot opvolgend Kabinet over te laten. Rijksverzekerlngbank. Met ingenomenheid maakt Het ad. melding van twee besluiten van de directie dier bank, welke gaan in de goede richting der decen tralisatie. Tot nu toe kwamen al de rapporten der controleerend-goneeskundigen op de Medische afdeeling, waar zjj werden nagekeken en dien den tot het uitbrengen van een advies aan het bestuur omtrent het te nemen besluit. Deze geheelo schakel is nu verdwenen. De rappor- tou der medische ambtenaren dienen nu direct als basis van hol bestuursbesluit. De tweede gewichtige maatregel brengt de correspondentie der behandelende geneeskun digen, die tot nu toe via het bestuur moest gaan, regelrecht naar de controleerendo ge neeskundigen. Beide maatregelen zullen groote vereenvou diging en bespoediging in het nemen van beslissingen brengen, waarvoor bet bestuur de grootste lof toekomt. Wel is de taak en de verantwoordoljjkheid der controleerond-geneeskundigen door deze besluiten bijzonder verzwaard, maar in deze beslissing ligt tevens het vertrouwen van het bestuur, dat de tegenwoordige medische amb tenaren die uitbreiding van ambtsbevoegdheid ten volle waardig zgn. Bjj kon. besluit is bepaald dat do notaris plaats op Texel, opengevallen door het ovor- I jj den van den notaris C. H. de Boer, niet zal worden vervuld. De commissie voor de stunrliodon-examens, bedoeld in do schipperswet, zal, aanvangende II Februari, zitting houden te 's Gravenhage. De aanvragen om tot de examens te worden toegelaten moeten den voorzitter der commissie bereikt hebben vóór 1 Februari. Voor nadere bijzonderheden, bovengenoemd onderzoek en examen betreffende, zie men de St. Crt. no. 17, en voor het examen vorder de desbetreffende advertentie in dit nummer. Door het dageljjksch bestuur van den Folder Walcheren is in zjjne jongste vergadering met algemeene stemmen besloten de zeven z.g. uitgestotenen" te Westkapelle met 1 Mei weder tot het werk toe to laten. Naar mon ons hoden uit 's Gravonhage meldt, ie de hoor W. G. Horningo to Middel burg beateind voor don administratievon dienst in Ned-Indiö. Met ingang van 1 Maart a. is beno oind tot 2en beëedigd klerk tor griffie van de arron- dissoments-rechtbank alhier J. Verhage, thans sergeant-onderwjjzer, alhier in garnizoen. Uit hot droogdok alhier zjjn heden morgen naar Vlissingen opgevaren een driotal lichters, die daarin Zaterdag opgenomen waren om opgekalefaterd te worden. Bedoelde lichters, afkomstig van Hamburg, zjjn do r een koopman uit Antworpen gekocht voor Brazilië, waarheen zjj gesleept zullen wordon door een sleepboot van do firma L. Smit Co. te Rotterdam. De lichters wordon in VlissiDgon met cokes als ballnBt geladen. In hot dok is nu opgonomen de loodskotter no. 14 van het Nederlandsch loodswezen. Uit Vlissingen. Het Engolsche s.s. Japan is zondor hulp vlotgokomen, heeft de'reis naar Londen voort gezet en is Maandag avond Vlissingen ge passeerd. Het stoom'ransport vaartuig Coertzcn is Maandag, zonder het gezonken schip Iperus te hebben gevonden, in de haven teruggekeerd. Het zal heden zgn onderzoek voortzetten ten tinde te bepalen of het schip gevaar oplevert voor diepgaande schepen. Maandagmiddag is op het erf der hofstede van den landbouwer J. Bouman te N i e u- w e r k e r k een jongen van 14 jaar, drjj- vende het paard iu den rosmolen, terwjjl bjj struikelde, door de machine gegrepen en ont zettend verminkt. Per rjjtaig werd bjj naar 't naburige dorp gebracht, wnar een daar toevallig aanwezige dokter de eerste hulp kon vcrleenen. Do onge lukkige is vervolgons naar het Ziekenhuis te Noordgouwo vervoerd. Te Noordgouwe, is een 71 jarige vrouw ua een slaap vau negen dogen overleden. Do locomotieven van do stoomtrammaat- schappjj Breskens—Maldeghem worden zoo schrjjft men ons uit Aarden burg oud en hebben zich in haar jongen tjjd overwerkt. Een gevolg daarvan ia dal er herhaaldeljjk, zeer ten ongerieve van de reizigors, onver wachts werkstaking plaats heeft. Vrjj dag kwam de tram, die te 8 u. 48 v.m. hier moet zijn, tengevolge van zoo'n werksta king van do locomotief, zoo laat, dat reizigers, die van hier naar Gent wilden, don trein te Maldeghem van 9 u. 30 niet konden halen en tot eon volgenden trein moesten wachten. Jl. Zondag dito geval met do tram, die hier te 5 u. 46 n.m. moest zijn en ongeveer aankwam op het uur, waarop de laatste trein uit Mal- doghem naar Gent vertrekt. Door het staken van zoo'n locomotief wordt het vervoer naar beide zjjden vertraagd, want ware er Zondag avonddienst van do provinciale boot geweest, dan waren de passagiers dar.rvoor te laat gekomen en hadden in Breskens moeten bljjven overnachten. Loop der Bevolking. De bevolking van Oostburg bestond op 31 Dec. 1906 uit 1030 m. en 1233 vr., te zamen 2263 pers. Door de vestiging van 117 m. en 86 vr. en door de geboorte van 34 m. en 24 vr. ver» meerderde zjj met 261 personen. Er viel een vermindering te conBtateoren doon het vertrek van 120 m. en 85 vr. en door het ovcrljjden van 12 m. en 22 vr. van 239 pers. De bevolking bestond dus op 31 Dec. 1907 uit 2285 pers.: 1049 m. en 1236 vr. Op 31 Dec. 1906 telde IJzendjjke 2678 inwoners en wel 1353 m. en 1320 vr. Het aantal vermeerderde door de geboorte van 42 m. on 35 vr. en door de vestiging van 90 m. en 84 vr., met 251. Het vorminderde evenwel door het ovorljjden van 17 m. en 17 vr. en door het vertrek van 137 m. en 120 vr. mot 291. Op 31 Dec. 1907 bestond dus de bevolking uit 1331 m. en 1302 vr., te zamen dus uit 2633 personen. Er worden 19 huweljjken gesloten. ONDERWIJS. Voor do opengevallen betrekking van hoofd der openbare school te Aardenburg hebben zich 1 sollicitanten aangeboden, ven wie slechts een in 't bezit is van de verplichte akte voor do wiskunde L. O. Ter beschikking van don Gouverneur van Curasao kunnen worden gesteld twee onder- wjjzers, om to worden benoemd tot onderwjjzer der derde klasse bjj het openbaat onderwjjs in die kolonio. Verdere bijzonderheden geeft de St. Crt. no 17. LETTEREN EN KUNST. Tot leden van het Historisch Genootschap te Utrecht zgn o.a. benoemd do heeren jhr mr. B. do Jongo van Ellemeet en dr H. A. W. van der Vocht, beiden te Middelburg. Er is eene commissie gevormd om Pot gieter te hordenken. Den 27 Juni zal een eouw verloopen zgn sedert de dichter te Zwolle werd goboren. En nu wil men voor hem ln zjjne geboortoplaats een standbeeld oprichten. Eerevoorzitter van hot comité is mr. 1. A. van Rojjen, burgemeester van Zwolle, voorzitter prof. dr. G. Kalff, Leiden, en secretaris-penning meester mr. E. van Kotwich Verschuur, te Zwolle Gerard Hekking zal Mengelberg naar Frankfort begeleiden om daar Vrjjdagde vio loncel-solo in Don Quichotte van Richard Strauss te spelen, waarmee hjj de vorige week ook ts Amsterdam veel eer inoogstto. rechtszaken. De korporaal-fourior K. V., van het 2e bataljon 3e regt. inf. te Middelburg, is door den krjjgBraad ter standplaats 's Herto genbosch, veroordeeld wegens verduistering tot 5 maanden gevangenisstraf en ontzegging van hot recht om bg de gewapende macht of als militair geemployeerde te dienen voor dea tjjd van 5 jaren.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1908 | | pagina 1