MIDDELBURGSCM COURANT.
N". 1».
151' Jaargang.
190»
Woensdag
22 Januari.
Middelburg 21 Januari.
Gemeentebelasting van
Grondbezit.
Benoemingen enz.
031 Stad en Prstvlncle.
Dezo courant verschijnt d a g e 1 ij k s, met uitzondering van Zon- on Feestdagen.
Pry's per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp. f2.
Afzonderlijke nuniinors kosten 5 cent.
Therm- alhier en tel. weerbericht, van hot K. N. Met. lnstit. te Bilt.
21 Jan. 8 a. vm 30 gr., 12 u. 32 gr., av. 4 u. ?3gr. Hoogs to barom. stand 779.0 te Mnnchen»
laag'sto 738.0 te Soydisfjord. Verwachting tot den avond van 22 Jan.: zwakke tot matige
Z. tot Z.O. wind, voorloopig nog novelachtig, droog weer en lichte vorst.
Advertentiün: 20 cent por regel. Bij abonnement veel lager. Geboorte-, dood- en
alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels f 1.50elke regel meer
20 cent. Beolamei 40 cent per regel. Groote letters naar de plaats, die zij innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende
Handel, Njjverhoid en Geldwezen, is gerechtigd bet Algemeen Advertentle-Bnrean A. DB LA
MAR An., N.Z. Voorburgwal 366, Amsterdam.
L
Hot is zonder twjjfel te betreuren, dat de
Staatscommissie voor de gemeentefinanciën
niet in alle opzichten tot overeenstemming is
gekomen. In haar rapport erkent zjj, dat de
uitkeeringswet van 1897 niet in staat is ge
weest do financieels verhouding tusschen Rjjk
en gemeenten afdoende te regolon, doch zjj is
door onderling meeningsverscbil niet bij
machte oene definitieve oplossing dezer kwes
tie te geven. Het valt niet te ontkennen dat
hierdoor deze commissie de van haar gekoes
terde verwachtingen voor een groot deel to
leur stelt. Immers, hoezeer men ook het
voorstel tot verruiming van het belastingge
bied dor gemeenten zal apprecieereu, jui9t op
de kwestie der verhouding tusschen Rjjk en
gemeenten kwam het aan, op een nauwgezet
afbakenen van hot fiuancieele gebied dor
gemeenten ter vermijding van conflicten met
de Rijksfinanciën.
Naar de Commissie zich voorstelt, zullen
Voorloopig de uitkeeringen volgens de wet van
1897 moeten blijven bestaan en zal de nood
dor betrokken gemeenten gelenigd moeten
worden door de te verwachten meerdere in
komsten tengevolge van het genoemde her-
vonnings-ontwerp der plantseljjko belastingen
Dit is de algemeene conclusie. De bijlagen,
achter het rapport opgenomen, bevatten o. a.
de individueele meening van sommige ledon
omtrent het vraagstuk dat onopgelost bleef.
Ik voel mjj het meest aangetrokken tot het
denkbeeld, door de heeren Kan en Treub ge
opperd, n. 1. in de plaats der uitkeeringen
volgons de wet van 1897, afstand aan de go-
meenten van de rjjks pereoneele belasting en
zoo noodig van de grondbelasting op do ge
bouwde of de ongebouwde eigendommen.
Da voorstellers motiveeren dit denkbeeld
o. a. daarmede dat de personeele belasting als
vertoringa-belasting meer past aan do gemeente
dan aan het Rjjk. Zij meenen voorts dat, in
dien de opbrengst dier belasting niet voldoende
mocht bljjken, den gemeenten de keus kan
gelaten worden tasschen de grondbelasting op
de gebouwde eigendommen (in steden) of der
ongebouwde eigendommen ften plattelande)
met het beding echter, dat de heffing der be
lasting aan hot Rjjk zal moeten bljjven. Ik
voor mjj zou mg echter ook met dit plan niet
geheel kunnen vereenigen. Liever zou ik de
rollen der beide rijksheffingen willen orokeeren,
de grondbelasting, zoowel gebouwd als onge
bouwd, aan de gemeenten willen abandon-
neeren, en de personeele belasting gebruiken
als aanvulling voor hot geval dat de eerste te
kort Bchiet. Dit zou, mits den gemeenten de
bevoegdheid gegeven word de grondbelasting
te hervormen, ook meer passen in het
kader van het verruiminga-ontwerp. Niet
minder dan de personeele belasting kan
m. i. do grondbelasting zich aanpassen nan de
locale omstandigheden. De tegenwoordige
rjjksbelasting doet dit niet, dit is haar gebrek,
do personeele belasting doet het echter reeds
wel, zij het onvolkomen de voorstellers
wjjzen er op een roden dunkt mjj te meer
om in de eerste plaats te zorgen dat aan de
grondbelasting meer recht gedaan worde. Ik
zal gelegenheid hebben hierop nog nader
terug te komen.
Mjjn doel is de gemeentelijke belastingen
van het grondbezit, zooals die ook grooten-
deols door de commissie in haar ontwerp tot
wjjzigiug van artt. 240 en v. v. dor gemeente
wet worden voorgesteld, nader onder do oogen
van belangstellenden te brengen. Daarbjj zal
getracht worden de licht- en schaduwzjjden
ook van dat wetsontwerp te doen uitkomen.
In het rapport der Staatscommissie wordt
oon onkolo maal gesproken van het Pruisische
stelsel dor gemeenteljjke inkomstenbelasting
en van hot Communalabgabegesets van *1893,
dat voor Pruisen de hervorming op gemeente
lijk belastinggebied bracht, welke ons thans
in hot vooruitzicht gesteld wordt. Er mag
daarom hier wel met een enkel woord in het
algemeen van gesproken worden.
Do Pruisische hervorming van 1893 was een
schakel in de algemeene Miquel'sehe horvor
ming van 1890 en is slechts in verband daar
mede goed te begrjjpen. In die algemeene
horvorming zjjn zoo good mogeljjk twee mo
derne belastingbeginselen doorgevoerd 1° be
lasting naar draagkracht2° belasting naar
mate van het voordeel dat individuen ge
nieten van do werken der gemeenschap. De
toepassing van het eerste beginsel wordt vooral
in de rjjksbelasting, die van het tweedy in de
gemeentebelasting verlangd. De nood der ge
meenten, zoowel hier te lande als jn bet buiten
land, is zeker voor een groot deel te wjjten aan
bet feit, dat dit tweede principe niet tot zjjn
recht kwam. De oorzaken van dien nood zjjn
overal dezelfdetoename der uitgaven door
uitbreiding der gemeonten, vermeerdering der
bevolking, het verkoerswezen enz. En terwjjl
nu tengevolge van dat alles de steden op
hooge lasten kwamen, gingen verschillende
barer inwoners er goed op vooruit, ja, lioton,
om too to zeggen, de stedeljjke bestuurders
zorgen en zwoegen in hun dienst. Dit zjjn
do eigenaars van gronden om de zich uitbrei
dende stad in de eerBte plaats, en al!o eige
naars van gebouwen en gronden binnen do
stad, welke van iedere uitbreiding proliteeren.
Het voordeel, door deze personen op dio wjjze
behaald, te danken aan de gemeenschap en
niet aan eigen arbeid, bljjft onder de bestaande
omstandigheden voor hen alleon. Toepassing
aan het genoemde 2e beginsel brongt mode,
dat do gemeente voortaan met hen deelt.
Het is bekend welk gevolg de nauwe be
grenzing van het gemeenteljjke belastingsys
teem, evenals trouwens in Pruisen, beeft
gehad, een gevolg dat door de uitkeeringswet
van 1897 niet bljjvend weggenomen kon wor
den. Vrijwel overal verhooging van do gemeen-
teljjke inkomsten-belasting of den hoofdeljjken
omslag, daar dit de eenigste onbeperkte bron
van inkomsten in het stelsel was. In ver
schillende gemeenten stoeg dezo belasting tot
onrustbarend hooge percentages. Wjj behoeven
niet verder dan-de plaats onzer inwoning te
zien, waar 5.7 aan hoofdeljjken omslag ge
heven wordt. Er is overbelasting in dezen. Iodere
hervorming der gemeente belastingon moet or
dan ook eensdeels op gericht zjjn om te komen
tot verlaging van die inkomstenbelasting,
welke uit haren aard overigens weer als rijks
belasting te rechter plaatse is, en op vorhoo-
ging der zakeljjke belastingen mede in den
zin dat het evengomelde voordeel ,grootendeels
ontstaan buiten toedoen van hem die hot ge
niet, onder het bereik van don gemeentelijken
fiscus komt.
Zien wjj thans in welken zin do Staatscom
missie de gemeenteljjke belastingen van het
grondbezit wenscht uitgebreid te zien. Zij
stellen voor de maxima der opcenten op de
grondbelasting te verhoogen voor de ge-
bouwdo eigendommen van 40 op 80, voor
de ongebouwde eigendommen van 10 op
20. Het bljjft echter don gemeenten vrij
gelaten deze opcenten te vervangen door
eene afzonderlijke belasting op de gebouwde
eigendommen en de daarbjj behoorende erven
naarmate van hunne huur- of verkoopwaarde.
De commissie sluit hier dus de ongebouwde
eigendommen definitief uit. De reden der uit
sluiting wordt nergens vermeld; hetargumont
dat mon 20 opcenten op de belasting van
die eigendommen hoog genoeg vindt, ligt
dus voor de hand. Van al de voorgestelde
wjjzigingen heb ik eohter tegen deze het
meeste bezwaar ook in verband mot de bepa
ling, dat uitwonende eigenaren van vaste goe
deren slechts door Je inkomstenbelasting kun
nen getroffen worden, en dus niet direct in de
belasting op het vast goed zelf.
Het stelsel van hooge opcentenheffing is in
de eerste plaats principeol niet zonder be
denkingen, daar fouten in den oorapronke-
1 jj ken aanslag dubbel zwaar gaan wegen,
leder ingewijdo in de uitkomsten dor laatste
horzioning van de gebouwde eigendommen
weet daarenboven, dat op een prachtige ge
lijkmatigheid in de belastbare opbrengst, om
verschillende redenen, niet kan geboogd wor
den. Bjj deze herziening zgn vervolgons de
zoogenaamde landbouwhuizen beslist gunstiger
behandeld dan de andere categorieën van
gebouwen, zoodat dezo nu ook weder minder
zouden gaan bjjdragen in do eventueel te
heffen hoogero opcenten. Men kan daar tegen
over stellen, dat aan de gemeente do vrjjbeid
bljjft deze perceolen (met de andore) niet
naar do kadastrale belastbare opbrengst maar
naar de verkoopwaarde aan te slaan, doch het
is daideljjk dat dit zonder eenig effect blijft,
indien de ongebouwde eigendommen buiten
aanmerking moeten gelaten worden, juist om
dat landbouwhuizen zonder bjjbohooren den
grond vrjjwel geen waarde bezitten. De uit
sluiting der ongebouwde eigendommen Ijjkt
mg ook al om deze redenen niet gemotiveerd
het ware te wenschen dat de gemeenten de
bevoegdheid tot vervorming hunner opcentoa
op de grondbelasting tot een speciale belas
ting in bet algemeen verkregen. Het komt
mg voor dat daarbjj principieel die hervor
ming de voorkeur boven de opcenten-heffing
verdient, torwjjl eveneens do aanslag van uit
wonende eigenaren, speciaal buitenlanders,
beter naar den maatstaf van eefte zoodanige
belasting te regelen is.
Hot systeem dor commissie om de laatsten
in do inkomstenbelasting te treffen, is inder
daad w.l aanlokkeljjk, in zooverro de pro
gressie van de belasting daardoor wel tot baar
recht komt. Hier tegonovor staat echter dat men
door hot heffen van opcenten, in progossiovo
mate, op eene gemeonteljjke grondbelasting
allo eigendommen, hoe gering ook, kan treffen.
Eon zoodanig stelsel zou de heffing dor be
lasting van uitwonende eigenaren eveneens
obligatorisch aan alle gemeenten moeten stol
len, de laatsten echter vrjjlatende in de rege
ling dor progressie in verband met bijzonder e
locale omstandigheden.
Ik merkte reeds op dat m. i. de heffing eener
speciale belasting de voorkeur boven do op
centenheffing verdient. In Pruisen, waar in
1893 den gemeenten evoneens de keuzo gela
ten word, hebben do uitkomsten in verschil
lende gemeenten er toe geleid, dat vele an
deren hun voorbeeld gevolgd hebben. Vol
gens oen bericht in hot Jahrbuch der Boden-
refurm (1906 pag. 78) waren begin 1906 231
gemeen ton, wolke eene belasting naar do ver
koopwaarde (yeiiteiue W'trl) ingevoerd hadden-
Hieronder zijn natuurljjk ook plattelandsge
meenten, daar in Pruisen de ongebouwde
eigendommen van de hervorming der belasting
niet zjjn, uitgesloten. Dit houdt daar trou
wens verband mot do omstandigheid, dat do
rjjksgrondbelasting niet meer bestaat naast
do gemeonteljjke heffing. Ik wees er vroeger
op dat enkele loden der commissie tor defini
tieve regeling van de finaucieelo verhouding
tusschen het llijk en do gemeenten wel ge
negen bleken zoo noodig een deel der rjjks
grondbelasting af te staan. Mjj dunkt echter
dat vorder moest gegaan worden en in dezen
hot voorbeeld van Pruison beter geheel ge
volgd kon worden.
Geregeld naar de w.iardo der eigendommen
zal deze belasting stellig beter tot haar recht
komen dan thans met do rgksbelasting hot
geval is. Tegen de herziening van de belast
bare opbrengst der ongebouwde eigendommen
wordt, en terecht, als tegen oen berg opgezien we
gens do groote moeiljjkkoden en do hooge kos
ten. Zelfs de duur van twintig jaren, welke er tus
schen twee opvolgende herzieningen van do ge-
gebouwdoeigendommonmoot verloopen, is oor
zaak dat do rjjksgrondbelasting slechts korten
tijd een juist beeld van den werkeljjken toestand
geeft. Periodieke herzieningen eener gemeen
teljjke grondbelasting, mits bjj verordening
goed geregeld, zgn minder kostbaar, de ver
anderingen in de waarde der eigendommen
gemakkeljjker te overzien.
M. E.
EERSTE KAMER,
Algomeene beschouwingen.
Niettegenstaande het verzoek van het domis-
sionnaire kabinet om zich in de tegenwoordige
omstandigheden van algemeene beschouwingen
te onthouden, hebben in de afdeelingon der
Eerste Kamer vele loden dat niet gedaan, vol
gens hun zeggen rekening houdende met de
mogcljjkheid dat hot kabinet ten Blotle toch
bljjft of een ander ministerie van in hoofdzaak
dezelfde richting komt. En mocht een kabinet
van andore richting optreden, dan achtte mon
het goed, dat ook dat kabinet do mooning
van vele leden over eeuige bogrootingsposton
konno.
Andere leden achtton algemeene beschouwin-
goa op dit oogonblik vrjjwel nutteloos en
voor do toekomst zonder waarde, daar het
kabinet toch geenerleï belofte kan doen.
Eonigo ledon wilden met het nieuw op te
treden kabinet de bogrootingen aidoon, on
danks de bereidverklaring van hot demission-
nair kabinet om zo te behandelen.
Zjj hadden het boter gevonden wanneer het
kabinet aan de Koningin had voorgesteld de
aangenomen bcgrootingon terug te nomen on
to vervangen door credietwctten, opdat alleon
urgente zaken met de Kamer waren behandeld.
Andere leden achtton do handhaving barer
voorstellen door de regeexing correct. Weige
ring om met de tegenwoordige ministers 's
land's zaken te behandelen ware inconstitutio
neel en eredietwetton zouden eene belemme
ring geven, daargelaten dat dit middel slochts
in een uiterst geval mag gebruikt worden.
Over do betookonis der aanneming van de
begrootingen onder dit kabinet werd nog van
gedachten gewisseld, waarbjj zich groot ver
schil van gevoelen openbaarde. Allen achtton
do begrooting lormoel een credietwot, maar
sommige leden meenden, dat de goede trouw
en do continuiteit eischton dat daaraan door
het ministerie, welke ook, uitvoering werd ge
geven, tenzjj een nieuwe minister de uitvoe
ring niet voor zgn vorantwoording mocht
nemen, in wolk geval hjj wjjziging behoort
voor te etellon.
Andere leden verklaarden daarentegen dat
zjj hun stem aan de bogrooting aldus wilden
zien opgevat, dat zij die begrootiDg beschou
wen als een credietwet, waarvan het komende
Ministerie vrjj is al dan niet naar goedvinden
gebruik te maken. Zjj vroegen van de Regee
ring do belofte, dat zjj op do beslissing van
het nieuwe Kabinet niet zal vooruitloopen,
door reeds voor haar aftreden uitvoering of
eon begin daarvan te geven aan nieuwe posten
of vorhoogingon, op de begrooting voorkomende.
De Kamer en de Regeering behooren ovoreen
te stemmen, dat het nieuwe Ministerie vol
komen vrjj is. Zonder die overeenstemming of
zekerheid, zouden die leden tegen de hootd-
stukkon stommen, waarmede zjj zich niet ver-
oonigen kunnen.
Hiertegenover wezen weer andere leden op
do bovoogdheid van het demissionnair Kabinet,
om do beantwoording der begrootingsverslagen
aan hot opvolgend Kabinet over te laten.
Rijksverzekerlngbank.
Met ingenomenheid maakt Het ad. melding
van twee besluiten van de directie dier bank,
welke gaan in de goede richting der decen
tralisatie.
Tot nu toe kwamen al de rapporten der
controleerend-goneeskundigen op de Medische
afdeeling, waar zjj werden nagekeken en dien
den tot het uitbrengen van een advies aan
het bestuur omtrent het te nemen besluit. Deze
geheelo schakel is nu verdwenen. De rappor-
tou der medische ambtenaren dienen nu direct
als basis van hol bestuursbesluit.
De tweede gewichtige maatregel brengt de
correspondentie der behandelende geneeskun
digen, die tot nu toe via het bestuur moest
gaan, regelrecht naar de controleerendo ge
neeskundigen.
Beide maatregelen zullen groote vereenvou
diging en bespoediging in het nemen van
beslissingen brengen, waarvoor bet bestuur de
grootste lof toekomt.
Wel is de taak en de verantwoordoljjkheid
der controleerond-geneeskundigen door deze
besluiten bijzonder verzwaard, maar in deze
beslissing ligt tevens het vertrouwen van het
bestuur, dat de tegenwoordige medische amb
tenaren die uitbreiding van ambtsbevoegdheid
ten volle waardig zgn.
Bjj kon. besluit is bepaald dat do notaris
plaats op Texel, opengevallen door het ovor-
I jj den van den notaris C. H. de Boer, niet zal
worden vervuld.
De commissie voor de stunrliodon-examens,
bedoeld in do schipperswet, zal, aanvangende
II Februari, zitting houden te 's Gravenhage.
De aanvragen om tot de examens te worden
toegelaten moeten den voorzitter der commissie
bereikt hebben vóór 1 Februari.
Voor nadere bijzonderheden, bovengenoemd
onderzoek en examen betreffende, zie men
de St. Crt. no. 17, en voor het examen vorder
de desbetreffende advertentie in dit nummer.
Door het dageljjksch bestuur van den
Folder Walcheren is in zjjne jongste vergadering
met algemeene stemmen besloten de zeven
z.g. uitgestotenen" te Westkapelle met
1 Mei weder tot het werk toe to laten.
Naar mon ons hoden uit 's Gravonhage
meldt, ie de hoor W. G. Horningo to Middel
burg beateind voor don administratievon
dienst in Ned-Indiö.
Met ingang van 1 Maart a. is beno oind
tot 2en beëedigd klerk tor griffie van de arron-
dissoments-rechtbank alhier J. Verhage,
thans sergeant-onderwjjzer, alhier in garnizoen.
Uit hot droogdok alhier zjjn heden
morgen naar Vlissingen opgevaren een driotal
lichters, die daarin Zaterdag opgenomen waren
om opgekalefaterd te worden.
Bedoelde lichters, afkomstig van Hamburg,
zjjn do r een koopman uit Antworpen gekocht
voor Brazilië, waarheen zjj gesleept zullen
wordon door een sleepboot van do firma L. Smit
Co. te Rotterdam. De lichters wordon in
VlissiDgon met cokes als ballnBt geladen.
In hot dok is nu opgonomen de loodskotter
no. 14 van het Nederlandsch loodswezen.
Uit Vlissingen.
Het Engolsche s.s. Japan is zondor hulp
vlotgokomen, heeft de'reis naar Londen voort
gezet en is Maandag avond Vlissingen ge
passeerd.
Het stoom'ransport vaartuig Coertzcn is
Maandag, zonder het gezonken schip Iperus te
hebben gevonden, in de haven teruggekeerd.
Het zal heden zgn onderzoek voortzetten ten
tinde te bepalen of het schip gevaar oplevert
voor diepgaande schepen.
Maandagmiddag is op het erf der hofstede
van den landbouwer J. Bouman te N i e u-
w e r k e r k een jongen van 14 jaar, drjj-
vende het paard iu den rosmolen, terwjjl bjj
struikelde, door de machine gegrepen en ont
zettend verminkt.
Per rjjtaig werd bjj naar 't naburige dorp
gebracht, wnar een daar toevallig aanwezige
dokter de eerste hulp kon vcrleenen. Do onge
lukkige is vervolgons naar het Ziekenhuis te
Noordgouwo vervoerd.
Te Noordgouwe, is een 71 jarige
vrouw ua een slaap vau negen dogen overleden.
Do locomotieven van do stoomtrammaat-
schappjj Breskens—Maldeghem worden zoo
schrjjft men ons uit Aarden burg oud
en hebben zich in haar jongen tjjd overwerkt.
Een gevolg daarvan ia dal er herhaaldeljjk,
zeer ten ongerieve van de reizigors, onver
wachts werkstaking plaats heeft.
Vrjj dag kwam de tram, die te 8 u. 48 v.m.
hier moet zijn, tengevolge van zoo'n werksta
king van do locomotief, zoo laat, dat reizigers,
die van hier naar Gent wilden, don trein te
Maldeghem van 9 u. 30 niet konden halen en
tot eon volgenden trein moesten wachten. Jl.
Zondag dito geval met do tram, die hier te
5 u. 46 n.m. moest zijn en ongeveer aankwam
op het uur, waarop de laatste trein uit Mal-
doghem naar Gent vertrekt. Door het staken
van zoo'n locomotief wordt het vervoer naar
beide zjjden vertraagd, want ware er Zondag
avonddienst van do provinciale boot geweest,
dan waren de passagiers dar.rvoor te laat
gekomen en hadden in Breskens moeten bljjven
overnachten.
Loop der Bevolking.
De bevolking van Oostburg bestond op
31 Dec. 1906 uit 1030 m. en 1233 vr., te zamen
2263 pers.
Door de vestiging van 117 m. en 86 vr. en
door de geboorte van 34 m. en 24 vr. ver»
meerderde zjj met 261 personen.
Er viel een vermindering te conBtateoren
doon het vertrek van 120 m. en 85 vr. en
door het ovcrljjden van 12 m. en 22 vr. van
239 pers. De bevolking bestond dus op 31
Dec. 1907 uit 2285 pers.: 1049 m. en 1236 vr.
Op 31 Dec. 1906 telde IJzendjjke 2678
inwoners en wel 1353 m. en 1320 vr.
Het aantal vermeerderde door de geboorte
van 42 m. on 35 vr. en door de vestiging van
90 m. en 84 vr., met 251. Het vorminderde
evenwel door het ovorljjden van 17 m. en 17
vr. en door het vertrek van 137 m. en 120 vr.
mot 291.
Op 31 Dec. 1907 bestond dus de bevolking
uit 1331 m. en 1302 vr., te zamen dus uit
2633 personen.
Er worden 19 huweljjken gesloten.
ONDERWIJS.
Voor do opengevallen betrekking van
hoofd der openbare school te Aardenburg
hebben zich 1 sollicitanten aangeboden, ven
wie slechts een in 't bezit is van de verplichte
akte voor do wiskunde L. O.
Ter beschikking van don Gouverneur van
Curasao kunnen worden gesteld twee onder-
wjjzers, om to worden benoemd tot onderwjjzer
der derde klasse bjj het openbaat onderwjjs in
die kolonio.
Verdere bijzonderheden geeft de St. Crt. no 17.
LETTEREN EN KUNST.
Tot leden van het Historisch Genootschap
te Utrecht zgn o.a. benoemd do heeren jhr
mr. B. do Jongo van Ellemeet en dr H. A.
W. van der Vocht, beiden te Middelburg.
Er is eene commissie gevormd om Pot
gieter te hordenken. Den 27 Juni zal een
eouw verloopen zgn sedert de dichter te Zwolle
werd goboren. En nu wil men voor hem ln
zjjne geboortoplaats een standbeeld oprichten.
Eerevoorzitter van hot comité is mr. 1. A.
van Rojjen, burgemeester van Zwolle, voorzitter
prof. dr. G. Kalff, Leiden, en secretaris-penning
meester mr. E. van Kotwich Verschuur, te
Zwolle
Gerard Hekking zal Mengelberg naar
Frankfort begeleiden om daar Vrjjdagde vio
loncel-solo in Don Quichotte van Richard Strauss
te spelen, waarmee hjj de vorige week ook ts
Amsterdam veel eer inoogstto.
rechtszaken.
De korporaal-fourior K. V., van het 2e
bataljon 3e regt. inf. te Middelburg, is
door den krjjgBraad ter standplaats 's Herto
genbosch, veroordeeld wegens verduistering
tot 5 maanden gevangenisstraf en ontzegging
van hot recht om bg de gewapende macht of
als militair geemployeerde te dienen voor dea
tjjd van 5 jaren.