Ged. Staten atollen voor
lo. met betrekking van de besluiten van 3
November 1887 en 14 Juli 1903, aan het ge
meentebestuur van WeBtkapelle, tot wederop-
zeggens, een jaarljjksch subsidie te verleenen
vau f200, ter voorziening in de behoefte aan
geneeB- en verloskundige hulp
2o. aan het subsidie de voorwaarden te ver
binden
a. dat een gelijk bedrag door het rijk wordo
verleend
b. dat uit de gemeentokns oono bjjdruge
wordo gegeven ten minate geljjk staande met
het thans door de gomoento daarvoor uitge
trokken bedrag;
3o. to bepalen, dat hot subsidie zal ingaan
met 1 Januari 1908 en by het ontstaan eener
vacature zal ophouden.
In allo afdeelingen kon men zich vereenigen
met het voorstel van Ged. Staten dat aan
genomen wordt.
Nieuwe raderboot.
Door Ged. Staten wordt voorgesteld
lo. aan te schaffen een nieuwe raderboot
voor den stoombootdienst op do Westor-Schelde,
van geljjke snelhoid als de Wester-Schclde, tot
eon prjjs van ongoveor f 170.000
2o. aan God. Staten machtiging te verlcenon
om desgewon3cht deze boot onderhands aan
te besteden;
3o. zoodra do nieuwe boot in dienst zal zjjn
gesteld, het stoomschip Walcheren te verkoo-
pon, hotzjj in het openbaar, liotzjj onderhands,
op tjjd en wjjze als aan Ged. Staton het
meest in het bolang dor provincio zal voor
komen.
In geen der afdeelmgon bestond bezwaar
tegen het voorstel.
In eone dor afdeelingen worden zelfs geen
opmerkingen gemaakt of nadere inlichtingen
gevraagd.
Niet nlzoo in de twee andere afdoet ingen.
In een dier afdeelingen betuigde eon lid
zjjne bevreemding over het prys-verschil van
do stoomboot Walcheren on de nieuw te bou
wen boot, die procies het dubbele zal kosten.
Terwijl van de zjjde van Ged. Staten daar
tegen word nangovoord, dat do Walcheren, op
dit oogenblik gebouwd, zeker f 120.000 zou
kosten, ofschoon het schip van veol minder
kwaliteit is dan de in den laatston tjjd ge
bouwde booten, wat ook wol bljjkt uit de
groote onderhoudskosten goduronde do jaren
van zjjn bestnan, wijst een ander lid dier
afdeoling er op, dat eeno vergelijking van de
Walcheren mot do niouw te bouwen boot niet
opgaat, omdat hot type van de laatstge
noemde zooveel verschilt met dat van oerst-
Wil men vergelijking maken, dan doe men
het tusschen do schepen van hetzelfde type,
n.l. de Wester-Sclielde en de nieuwe boot en dit
vorschil van f 35.000 wordt verklaard door
do verhooging van arbeidsloonen en do prjjzon
der materialen.
Ook in de andere afdeeling werd een soort
gelijke opmerking op dezelfde wjjze beantwoord.
Het lid, dat in die afdeeling de opmerking
maakte, zou er de voorkeur aan geven, dat nu
oen boot van kleiner type word gobouwd, om
dienst te doen gedurende de niet drukke tjj
den van het jaar, terwjjl dan de groote booten
zouden kunnen varen gedurende den tjjd, dat
oen «oot aantal passagiers is te verwachten.
Van ao zjjde van Ged. Staten bleef men niet
in gebreke de technische bozwaron tegen dit
denkbeeld te ontwikkelen.
In één der afdeelingen deed een lid uitko
men „.dat de Zuid-Beveland plaats hoeft voor
450 passagiers, terwjjl de Wester-Schelde is in
gericht voor 600 passagiers, wat aan een dor
loden van Ged. Staton aanleiding gaf tot de
verzekering, dat het vervoer steeds is toege-
nomon, naarmate de grootte en do deugdelijk
heid dor vloot is vooruitgegaan.
Ook met het oog daarop werd in deandcro
afdeeling het denkboeld, om een kleinere boot
te doen bouwon, afgekeurd.
Eon vraag van een lid in eene dor afdoo-
lingen, of de laatste in de vaart gekomen
booten goed voldoen, werd van do zjjde van
Gedeputeerde Staton zonder voorbehoud in
bevestigenden zin beantwoord.
In diezelfde afdeeling vroeg oen lid, of
Gedeputeerde Staten voornemens zjjn zich in
de eerste plaats in verbinding te stellen met
de firma, die de Wester-Schelde hoeft afgeleverd,
waarop een lid van Gedeputeerde Staten ver
zekerde, fat dit voornemen bestaat.
De voorzitter deelt mode dat Ged. Staten
in het verslag geen aanloiding vinden hun
verstel le wjjzigon.
De hoer Sprenger vraagt of het algemeen
idee van Ged Staten is zich in verbinding te
stollen met de firma die do Westerschelde heeft
afgeleverd.
Hjj zou dit niet wonscholjjk achten mot hot
oog op de concurrentie.
De heer Yan Rompu doelt mede dat Ged.
Staten algomeon dat gevoelen koesteren.
De Westerschelde is eon uitstekend schip, dat
zeer goed voldoet.
De Schelde te Vlissingen heeft geen mede
dinging gewenscht.
Geforceerde machines en geforceerde trok,
waarmede proeven zjjn gonomon, zjjn voor de
provincie niet voordeelig gebleken.
Toen de Westerschelde den proeftocht doed,
liep zjj meer dan do gecontracteerde 13 mjjl
snelheid.
Mocht de prjjs aanzionljjk verschillen, dan
zonden Ged. Staten natuurljjk bjj anderen
aankloppen.
Hot voorstel van Ged. Staten wordt daarna
zonder hoofdoljjke stemming aangenomon.
Geldleening.
Door Ged. Staten wordt voorgesteld te bo-
luifen tot het aangaan eener geldleening
van ten hoogste f 240.000, tegen een ren te
van vier procent, waarvan aflossing plaats
theeft in ton hoogste 20 jaren. Jaarljjks wordt
en minste f400) afgelost.
Aan het onderzoek in de afdeelingen namen
37 leden, waaronder 6 leden van Ged. Staten
deel.
In twee afdeelingen wub geen enkel bezwaar
tegen de geldleening als zoodanig en tegen
hot voorgestelde bedragmaar in de andere
afdeeling vonden twee beBtanddeelon van de
voorgedragen leening bedenking.
Eerstens werd daar aanmerking gemaakt op
de voor de verbetering van den Bteiger te
W alzoorden gedane uitgaaf, nameljjk op
het voornemon, om die door leening te dek
ken. Beweerd werd, dat dit moest beschouwd
worden als behoorende tot het gewoon onder
houd. Een van de aanwezige Gedeputeerden
bestreed die voorstelling en gaf als zjjn mee
ning te verstaan, dat de aard dezer vorbote-
ring haar stempelde als buitengewoon werk,
waarvoor dus geleend mag worden. Acht leden
dezor afdeeling deelden die zienswjjzo, twee
leden verklaarden zich daartegen, terwjjl drio
leden zich hunne stem voorbehielden.
Mot nadruk werd door één lid in diezelfde
afdeeling betoogd, dat het hem bevreemd bad,
onder de door leening te dokken uitgaven te
vinden een post van f 7000 voor het vorstelijk
bezoek aan Zeeland. Zulks moest bestreden
worden uit de loopende middelen en niet
worden verdeeld over tal van jaren, zooals
inderdaad gobourt, wanneer daarvoor geleend
wordt.
Een der aanwezige leden van Gedeputeerde
Staten doelde mede, dat alleen de stand der
geldmiddelen er toe geleid had, ook deze
uitgaaf ondor do objecten dor geldleening op
te nemen. Tien leden dezer afdeeling maakten
bezwaar met die zionswjjze inedo te gaan,
twee leden baddon geen bedenking daartegen,
terwjjl één lid zich zjjne stem voorbehield.
Bolronden» deze opmerkingen meende de
gehcolo afdoeling aan hot voorstel tot geld
leening haar stem te-moeten geven.
Tegen het voorgedragen plan van geldloe-
ning, dat ulsnu in behandering kwam, bestond
in ééno afdeeling geen enkel bezwaar.
In eene tweede afdeoling werd alleen do
wonsch uitgesproken, dat door wjjziging van
art. 8 meerdere ruchtbaarhoid aan de leening
zou worden gegeven door plaatsing van de
aankondiging in andere in Zeeland verschij
nende bladen dan het genoemde blad, terwjjl
in diozelfdo afdoeling de vraag werd gedaan,
of hot niet mogcljjk zou wezen do pet.
provisie uit te sparen door plaatsing der lee
ning bjj do rijkspostspaarbank of andoro in-
stollingon.
Niet zoo ongerept kwam hot leeningsplan
af bjj de behandeling in de laatste afdeo
ling. Alloreorst word de vraag gedaan, of Ged.
Staten geen kans zagen, do leening te sluiten
met één porsoon of één lichaam, waardoor
belangrjjko besparing zou verkregen worden
aan provisie, zegel- en drukkosten. De leden
van het Gedeputeerd College beloofden deze
kwostio met hunne medeleden te bespreken.
Bjj het overwogen dor artikelen van het plan
Btolde één lid in deze afdoeling, onder instem
ming van do aanwezigen, voor dat in artikel
I alinea 2 aan het woordje «-vier" zouden
voorafgaan do woorden »ten hoogste", omdat
dan kan party getrokken worden van mogeljjk
gunstigen stand der geldmarkt op hot oogen
blik, aat do leening zal gesloten wordon.
In verband met die wjjziging wenschte do
vergadering, op uitnoodiging van één lid, dat
in artikel 3 ook zal worden bekend gomaakt
hot bedrag der uitgeloofde rente, en wel
onmiddellijk na de opgaaf van het bedrag dor
leening
Gedeputeordo Staten vondén in dit verslag
aanleiding, om de volgende wjjzigingen te
brengen in hun voorstel
<i. In het hoofd en in art. 1, eorsto lid, wor
den do woorden »Twoe honderd en veertig
duizend gulden," vervangen door«twee hon
derd drio en dertig duizend gulden".
I>. In art. 1, twoede lid. wordt tusBchon
bedraagt" en »vier" ingelaacht »ten hoogste."
c. Art. 3, tweede lid, wordt aldus golezon
»Gedoputoerdo Staten makeu vooraf bekend
o. het op te nemen bedrag2o. de rente
3o. den termjjn voor de inlevering der inschrjj-
vingsbiljetten4o. dag, uur en plaats voor do
opening der biljetten5o. do tjjdstippen voor
de storting."
Verder stollen Ged. Staten nog voor aan hot
voorstel toe te voegen dat bjj toewjjzing van
do leening aan eene instelling die uitgifte
bjj onderhandsch contract kan plaats hebben.
In do voorwaarden voor de leening wenscht
do heer Van Waosbergho dezo te schrappen
•Do aangenomen aanbiedingen, welke den
minsten koerB, waarvoor Gedeputeerde Staten
inschrjjvingen aannemen, overtroffen, worden
tot dezen laatsten koers teruggebracht."
Hij licht dit nader toe op financiool tech
nische gronden en toont aan dat op deze wjjze
door verschillende gemeenten gehandeld wordt
De hoor Siegers verdedigt opname van do
alinea. Het wil hem voorkomen dat in den
regel de inschryvingen, die voor oen provin
ciale leening gedaan wordon, geschieden wjjl
men weet dat er toch gereduceerd wordt.
Do insehrjjvers willen zich verzekeren van
een doel der leening en schrjjven daarom tot
hooger koers in.
Wordt hot denkbeeld van don heer Van
Waesberge gevolgd, dan vermoedt spreker veol
lager inschrjjvingen.
Do heer Van Waesbergho vordodigt zijn
meening.
Het amondomont-Van Waesberghe wordt
erworpen.
Voor stemmen de heoren Elonhaas, Den
Bouwmeester, Van Waesberghe, Van Voort-
hujjaen, Dekker en De Voer.
In artikel 4 wordt door den hoer Van Waos
bergho voorgesteld te doen vervallen dat een
bewjjs kan worden afgegeven tot het bekomen
van nieuwe coupons.
Hjj meent dat het gemakkeljjk is oon stel
coupons voor 20 jaar bjj do aandeelen te voegen-
De heer Frujjtier zegt dat Ged. Staton geen
gevolg hebben gegeven aan den wenk in het
algemeen verslag omdat zjj wenschten te
onderzoeken of mogeljjk is wat do heer Van
Waesberghe wenscht.
Het Gedeputeerd college laat echter, nu oen
voorstel gedaan wordt, de vergadering vrjj.
Het amendement-Van Waesberghe wordt
aangenomen met algemeene stemmen
behalve die de* heoren Van Rompu en Siegers.
Bjj art. 8 stelt de heer Van Waesberghe
voor de bekendmakingen niet te doen opne
men is het Nieuw Algemeen Effectenblad.
Hjj vindt dit onnoodig. Dit is ook gewenscht
voor het goval dat een firma de gansche lee
ning neemt onder de bepaling dat de bekend
makingen in haar financieel blad worden
godaan.
De hoer Fruytier meent dat dit amen ement
overbodig is waar Ged. Staten het blad kun
nen kiezen dat zjj wenschonzjj bljjven vrjj
in de keuze, ook al wordt het amendement
aangenomen.
De heer Van Waesberghe trekt hierna zjjn
amendoment in.
Daarna wordt het voorstel van Ged. Staten
zonder hoofdcljjke stemming aangenomen.
zieno uitgaven met f 10.000 te verminderen
In die afdeeling verklaarden zich 8 leden
daartegen 4 leden verklaardon zich vóór deze
De gohoele bogrooting werd, zooals zjj door
Gedeputeerde Staten is ontworpen, in eeno
afdeeling in stemming gebracht; 7 leden ver
klaarden zich er voor, 1 lid daartegen, terwjjl
5 leden zich hun stom wenschten voor te
De voorzitter stelt thans voor om de alge
meene verslagen omtrent de begrooting on
omtrent de opcenten achter elkaar uit to
brengen en dan de boraadslnging over beide
zaken te zamen to houden.
De vergadoring voreonigt zich daarmede.
Uit het algemeen verslag omtrent de be
grooting teokenon wjj het volgende aan
In een der afdeelingen werd, niet voor de
eerste maal, de aandacht gevestigd op do
hoogo kosten van onderhoud dor Provinciale
wegen. Destijds werd medegedeeld, dat onder
dezo onderhoudskosten een belnngrjjk bedrag
voor vernieuwing begrepen is. Hjj zou gaarne
willen vornomon, of die vernieuwing nog niei
geëindigd is. Ook andoro leden drukken hunne
vorwondering uit over het voortdurend groote
bedrag der kosten van onderhoud der Provin
ciale wegen. Door oen lid van Ged. Staton
wordt gezegd, dat vervanging van de klinkers
door|)goede keien niet is geëindigd, en dat boven
dien hot vorvoer over de wegen, bjj do Pro
vincio in onderhoud, grooter is dan over vele
andero wogen, waarmede uion de Provinciale
wegon vorgeljjkt. Meerdere loden sproken
don wensch uit, dat mot vervanging van klin
kers door goede keien voortgegaan zal wor
den, teneinde in het vervolg tot stellig bo-
langrjjk mindere onderhoudskosten te komen.
In dezelfde afdeoling vraagt oen lid beter
toezicht op het onderhoud der wegenhjj
dringt aan op hot planton van hoornen langs
de Provinciale wegon.
Bij do behandeling van art. 6 van hoofdstuk
I werd in diezelfde afdoening do opmerking
gemaakt, dat de opzichters van den Provinci
alen waterstaat hoe langer hoe moor zich in
laten met particuliere werkon hjj achtte dat
verkeert. Daarbjj komt dat, als die heeron
met zulk work niet worden belast, de desbe
treffende stukken meermalen van Ged. Staten
terugkomen alvorons te worden goedgekeurd,
zoodat hot wel scbjjnt, dat or van de zjjde van
do opzichters tegenwerking wordt ondervonden.
Een ander lid beaamde dit. Een lid van God.
Staten deelde mee, dat vergunning daarvoor
nooit verleend wordt dan met toestemming
van den hoofdingenieur, als bljjkt, dat de
dienst daaronder niet ljjdt, terwjjl moormalon
verzocht is door polderbesturon dio vergunning
niet in te trekken. Ook wordt geen vergun
ning gegovon in de laatste jaren voor wogen,
die door de provincio worden gesubsidieerd,
welke niodedeelirg door een ander lid echter
niet geheel juist werd geacht.
In eene andere afdeeling word bjj art. 4
van hoofdstuk II der uitgaven gevraagd, of het
God. Collego nog altjjd volhardt bjj zjjn systeem,
om hot onderhoud van wogen voor drie achter
eenvolgende jaren uit te bestedonde vrager
achtte een korteren termjjn aanbevelenswaard.
Door oen der leden van Ged. Staton word
hierop medegedeeld, dat de aanbestedingen
nog altjjd over 3 jaren plaats hebben.
In allo afdeelingen werd bjj hoofdstuk III
art. 8 gevraagd, hoe het stond met den aanleg
van een paardentram, althans een tram, welke
dan ook, van Vlake nrtar Hansweortin oene
afdeeling word door oen lid nadrukkelijk ge
wezen op de ellendige wjjze /an verkeer, zooals
dat thans geschiodon moet. In eene afdeoling
word de aandacht gevesttgd op oen Decanville-
spoor of eene omnibus-automobiel. In een
andero afdoeling werd gevraagd, of in
uitvoering zal worden gegeven aan het besluit
der Staten om oon paardentram aan te leggen.
In oene afdoeling werd door een lid van
Gedeputeordo Staten meegedeeld, dat nog
deze zaak in studie is. In een andere
afdeeling word vanwege Gedeputeerden mee
gedeeld, dat voorloopig van een paardentram
is afgezien en dat Godeputeerdon zich voor
stellen in deze zaak geen voorziening te treffen,
alvorons een nieuw voorstel omtrent deze ver
binding bjj de Staton aanhangig is gemaakt.
In nog een andore afdeeling werd door een
lid van Gedoputeerde Staten opgemerkt, dat
gewacht vordt op bericht van den Minister
of Raad van Toezicht inzake de brug te Schore,
hoeveel dio brug dragen kan.
In dezo laatste afdeeling werd nog door een lid
opgemerkt, dat bier een misverstand heerscht
er is besloten, dat, zoodra de concessio er is,
de tramweg zal worden uitgevoerd, maar de
concessie is er niet, dus hot kan niet. Verder
wjjst dit lid er op, dat de raming van kosten,
dostjjds overgelegd door Gedeputeerde Staten,
foutief wasde raming van den hoofdingenieur
was f 10.000.hooger.
In eene afdeeling werd bjj hoofdstuk VI af
deeling V art. 3 gevraagd, hee het staat met
het renteloos voorschot voor de tram Hon-
tenisseBelgische grens.
Een lid van Gedeputeerde Staten in deze
afdeeling deelde mede, dat hieromtrent nog
niets bekend is.
Bjj hoofdstuk IX art. 1 van do uitgaven
eindeljjk werd in oene afdeeling door een lid
de gedachte geopperd, den post voor
ln verband met de wjjziging, gebracht in
het voorstel tot hot aangaan van eeno geld
leening, brengen Gedeputeerde Staten de vol
gende wjjzigingen in hun voorstel,
Bjj de inkomsten
Hoofdstuk VI afdeeling I art. 1 wordt aldus
Geldleening van ten hoogste f 233.000 voor
hot aanschaffen van een nieuwe stoomboot,
voor het verstrekken van rentelooze voorschot-
Het totaal van de eerste afdeeling wordt
uitgetrokken op f 233.000, dat van het zesde
hoofdstuk op 1 333.000 en dat van de inkom
sten op f 838.989.35».
Bjj do uitgaven
Hoofdstuk IX art. 1, «onvoorziene uitgaven,"
wordt uitgetrokken op f 12.238.85», het bedrag
der machtiging op f 11.738,85», het totaal van
het hoofdstuk op F 12.238.85' en het totaal dor
uitgaven op f 838.989.35».
Do totalen van de inkomsten en van de uit
gaven worden nu uitgetrokken op f838.989.35»
Hej algemeen verslag omtrent de
opcenten
luidt als volgt
alle afdoelingen werden bedenkingen
geuit tegen het voorstel van Ged. Staten. Er
waron leden die, hetgeen de Provincie meer
aan belastingen moet heffen om do begrooting
sluitende te maken, alleen wenschen te vinden
door het heffen van opcenten op de vermogens-
en bedrjjfsbolastingen. Andere leden gingen
mede met do voorgestelde vermeerdering der
opcenten op de grondbelasting, maar wilden
geen vorhooging der opcenten op de peraoneele
belastingin plaats daarvan gaven zjj in over
weging te heffen 6 opcenten op de vermogens-
en bedrjjfsbelastingeff, waardoor ongeveer een
geljjk bedrag wordt verkregen als volgens het
voorstel van Ged. Staten. In eene afdeeling
achtte een lid het gewenscht, om het meerder
benoodigde te vinden door een zooveel mogeljjk
geljjke vermeerdering der opcenten op grond
en personeele belasting -, de opcenten op ge
bouwd en ongebouwd zouden dan elk met 3,
die op bet personeel met 4 moeten
deren. In alle afdeelingen verklaarden vele
leden zich vóór het voorstel van Ged. Staten
In eone afdeeling werd aangevoerd tegen
de verhooging der grondbelasting, dat niet de
eigenaar er door wordt getroffen, maar de
boor. In oono andoro, dat juist do grondbe
lasting komt ten laste van den eigenaar. In
Zeeland, aldus hot lid in deze laatste af
doeling aan hot woord, zjjn de eigenaren van
den grond moestal de eigengeërfde boeren
deze hebben veelal hun onroerend goed belast
met hypotheek; de boer moot betalen, de
hypotheekgever gaat vrjj uit, als men de op
centen op de grondbelasting verhoogt. Ook
do couponknipper draagt niet bjj in die be
lasting. In do vermogens- en bedrjjfsbelas-
tidgen zjjn alleen zij aangeslagen, die meer
draagkracht hébben, en daarom zjjn opcenten
daarop billijker dan die op de grondbelasting.
Tegen dit alles werd door de voorstanders
van de verhooging der opcenten op de grond
belasting in de verschillende afdeelingen
aangevoerd, dat niet de boer de dupe wordt
van deze verhoogiugimmers bij het bepalen
van de pachtsom wordt door hem hiermede
gerekend, en bovendien kunnen niet ieder
oogenblik bestaande pachtcontracten worden
1, Dat de eigenaar van don grond
in de vorhooging, achtte men alles
zins billjjk. De uitgaven, die door do Pro
vincie zijn gedaan en waarvoor thans de
belastingen moeten wordon verhoogd, zjjn
voornamelijk uitgaven voor de verbetering der
middelen van verkeer (verharding van wegon,
aanleg van tramwogen enz.) Deze uitgaven
komon voor een niet gering deel ten goede
van don grondbezitter. Mode door do verbe
tering der verkeorBiniddelen is de waarde van
den grond in de laatste jaren zoo belangrjjk
gestegen. Hypotheekgever en couponknipper,
wier vermogen niot stijgt door wat dé Pro
vincie voor hot verkeer doet, dragen wel
degelijk mede in de verhooging, wanneer
in de provincie wonen, door de opcenten op
gebouwd en personeel; en wonon zjj niet in
de provincio, dan treft men hen ook niet door
de opcenten op vermogens- en bedrjjfsbo-
lasting.
Bovendien hobben opcenten op de grondbe
lasting dit voor, dat men er ook door treft
do goederen in de doode hand. die door de
hoogere packtopbrengsten in de laatsto jaren
voor de betrokken eigenaren aanzienljjk meer
baten opleveren, en ook do eigenaren, die
buiten Zeeland wonen, waaronder de buiten
landers, die geen vermogens- of bedrjjfabelas-
ting betalon, terwjjl men door de opcenten op
de overige belastingen alleen treft de inwoners
dor provincie. Ook werd nog opgemerkt, dat
do landbouwers niet vallen in de bedrjjfsbe-
lasting, en dat de grondeigenaars, door de
wjjze, waarop de waardo van den grond voor
het vermogen kan borekend worden, niet zoo
Bpoedig in do vermogensbelasting vallen, zoo
dat door het heffen van opcenten op de ver
mogens- en bedrijfsbelastingen zjj, die het
allereerst profiteeren van de uitgaven, door de
provincie gedaan, niet mee zouden dragen in
de lasten.
Vorhooging der opcenten op de personeele
belasting vond bjj velen bestryding. Men
voerde daartegen aan, dat in vele gemeenton
van Zeeland de gemoento-opcenten op de per
soneele bolasting al zoo hoog zjjn en de druk
vooral op den kleinen man zal komen, terwjjl
velen, die tot de meergegoeden behooren, niet
worden getroffen.
In een afdeeling herinnerde een lid er aan,
hoe vóór tien jaar een voorstel, om de opcon
ten op het personeel tot dezelfde hoogte, als
thans wordt voorgesteld, op te voeren, werd
verworpen en hoe de gronden, destyds door de
tegenstanders aangevoerd, nog bestaan. Vol
gens dit lid is de personeele belasting onder
alle belastingen degene, die het meest oneven
redig druktdit is van algemeene bekendheid
en gegronde tegenspraak ondervindt die be
wering niet. De wetgever aldus dit lid
scbjjnt ook van de stelling uitgegaan te zjjn,
dat 20 opcenten op die belasting vrjjwel een
maximum is. omdat bjj heeft bepaald, dat bjj
hot bereiken van dat cjjfer verlof wordt ge
geven tot het heffen van opcenten op vermo
gens- on bedrijfsbelasting.
In plaats van opcenten op de personeele
belasting wenschten do leden, hier aan het
woord, opcenten op de vermogens- en bedrijfs
belastingen, welke meer hen treflen, die draag
kracht hebben, al betreurde een lid het, dat
de wet er toe verplichtte een geljk getal op
centen te heften op do bedrijfsbelasting als op
do vermogensbelasting.
Van andere zjjde kwam men tegen dit alles
Allen hebben dat werd beweerd
genot van hetgeen de Provincie doet, allen
moeten daarom bjjdragen. Dat bereikt men
door de personoele belasting. De minvermo
genden worden er niet door getroffendie
vallen niet in de belasting. Ook was een lid
van meening, dat bjj de meerdere luxe, die
de lagere klassen der bevolking zich veroor
loven, on bjj de hoogere looneischen een
kleine verhooging van belasting hier niet
schaden zou. In het bjjzonder van do zjjde
van Gedeputeerde Staten werd opgemerk, dat
in den loop der jaren de druk van de perso
neele belasting aanzienljjk is verminderd
door de laatste wetswyziging was de kleine
man meer ontlast, een grooter progressie aan
gebracht. Bedroegen de 24 opcenten in 1885
f 92.000, thans zullen 27 opcenten nog maar
ongeveer dezelfde som bedragen, en dat on
danks de vermeerdering der bevolking enden
niot geringen aanbouw in de Provincie. Daarom
hadden Gedeputeerde Staten er geen bezwaar
gezion een voorstel tot verhooging van
deze opcenten te doen. Hiertegen werd echter
in eene afdoeling opgemerkt, dat, wanneer de
wetgever den druk eener belasting verminderd
heeft, omdat deze klaarbljjkeljjk te zwaar was,
het niet aangaat zich op die ontheffing te be
roepen om het billjjke van zwaarder druk te
bepleiten.
Ook tegen opcenten op do vermogens- en
bodrjjfsbelastingen werden bezwaren inge
bracht. Werkt de personeele belasting onbil-
Ijjk, dus bowoorde men, vermogons- en be-
drjjfsbelasting doon dat zeker niet minder. De
bedrijfsbelasting drukt, de kleine bedrjjven en
don middenstand en spaart den landbouwer
de vermogensbelasting werkt zeer ongeljjk,
en treft ook de kleine vermogens. Bjj deze
belasting hooft daarbij zeer veel ontduiking
plaats. Eenmaal op den weg van opcenten-
heffing, zal men voortgaan, en dan zal de druk
te zwaar worden. Bovendion verklaarde zich
een lid tegen deze opcenten, omdat indertjjd
door do Rogoering in uitzicht was gesteld, dat
opeonten op deze bolastingen niet zouden wor
den toegelaten, ofschoon hiervan later is af
geweken.
Daartegen werd beweerd, dat het bezwaar,
dat door opcenten op deze bolastingen de be
zittende klasse uit do provincie zou worden
verdreven, denkbeeldig is. In der tjjd werd
dit motief ook aangevoerd bjj de invoering
der vermogensbelasting, doch van een verjagen
van vermogondon naar het buitenland bleek
niets.
Do bozwaren, aangevoerd zoowel tegen de
opcenten op do vermogens- en bedrjjfsbelas-
tingen als op de personeele belasting, brach
ten een lid er toe, in overweging te geven
hot benoodigde bedrag te vinden door een
zooveel mogeljjk geljjke verdeohng óver de
grondbelasting en het personeel. Dit lid meende,
dat de druk zóó het minst zou worden gevoeld.
Eén opcent op hot ongebouwd vormt gemid
deld een bedrag van 2 a 3 cent per bunder.
Een opcent meer of minder zal dan ook niet
gevoeld worden. Zes opeonten in eens meor
op do personoele bolasting worden wol degeljjk
gevoeld. Voorstanders van het voorstel van
Gedeputeerde Staten meenden echter, dat men
in geen geval verder mocht gaan, dan tot 2
opcenten op de grondbelasting. Een desbe
treffend voorstel van dat lid vond geen steun
in de afdeeling.
In eone afdeeling werd het voorstel, om 6
opcenten te heffen op do vermogens- en be-
drjjfsbelastmgen en 2 moer op de grondbelas
ting, verworpen met 8 tegen 4 stemmen; in
eone andere afdeeling verklaarden 5 leden er
zich voor, 5 er tegen, terwjjl 3 leden zich
hunne stem voorbehielden.
Het voorstol van Ged. Staten verwierf in
oene afdeeling 9 stemmencon lid verklaarde
er zich tegen en een behield zich zjjn stem
voor. In eene andere afdeeling waren 5 leden
voor, 5 tegen en behielden 8 zich hunpo stem
Dit verslag geeft Ged. Staton geen aanlei
ding hun voorstel te wyzigen.
Algemeene beraadslagingen over de beide
voorstellen hebben niet plaats.
Thans komt in behandeling de begrooting
der provinciale inkomsten en uitgaven voor
1908, voorgesteld in ontvang en uitgaaf op
f 845.989, met een post voor onvoorziene uitga-
>n van f 19.238.85'.
Begonnen wordt met de uitgaven.
Bjj hoofdst. Ill afd. 8, kosten van den stoom-
bnotdienst tusschen Walsoorden en Vlake en van
dienst eusschen Ilansweert en Vlake vraagt de
heer Van Waesberghe of de conceseie reeds is
aangevraagd.
De heer Frujjtier deelt mede dat de con
cessie is aangevraagd maar do onderhamdelin-
met den Minister nog hangende zjjn.
{Slot volgt.)
Stoomdrukkerij,
Firma D. G. Krüber Jr
Middelburg.