HIDDELBURGSCHE COURANT.
Zaterdag
5 Januari.
Uit Stad en Provincie.
Pi*. 4.
ISO* Jiiriui.
1907.
Deze courant verschijnt d a g o 1 ij k smot uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp. 2
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Therm, alhier en tel. weerberiohtvnnhetK. N. Met. lastit. te De Bilt.
4 Jan. 8 u. Tin 89 gr., 12 u. 41 gr., av. 4 n. 41 gr. F. Hoogste barom.stand 772.1 te Biarritz;
laagste 743.7 te Stockholm. Verwaohting tot den avond van 5 Jan.: zwakke tot matige
W. tot Z.W. wind, toenemende bewolking, waarsobgslgk droog weer en iets wanner.
AdvertentiSn! 20 oont per rogol. Bjj abonnement voel lager. Qoboorto-, dood- en
alle andere familieberiobten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer
20 cent. Reclames 40 eent per regel. Grooto letters naar do plaats, die zij innemen.
Tot de plaatsing van advortentiën on reolames, niet atkomstig uit Zeeland, betreffende
Handel, Ngverheid ei Geldwezen, is gereohtigd het Algernon Advertentie-Baren A. Dl
LA HAB An., N.K. Voorburgwal 266, Amnterdam.
Middelburg 4 Januari,
De Eerste Kamer en het
Arbeidscontract.
Dezer dagen is het Voorloopig Verslag over
het arbeidscontract van onsen senaat versche
nen. Een omvangrgk stuk, dat opnieuw aan
toont, hoe zwartgallig de Eerste Kamer de
zooiale wetgeving beschouwt. Allerlei toonaard
wordt gebezigd om de vele en velerlei bezwa-
ren aan te voeren, welke onze groot-indus-
trieelen, landheeren on andere hoogstaange
slagenen meenen te hebben tegen de regeling
der materie, zooali die in het wetsontwerp is
vervat, dat in de Tweede Kamer met instem
ming van alle partijen, uitgezonderd de sociaal
democratische, is aangenomen. Bezwaren van
zoowel formeelen a's materieelen aard, die ten
slotte naar het oordeel van velen aanleiding
gaven om het wetsontwerp te verwerpen of
volgens anderen om de Regeering in overwe
ging te geven in eene nog \4or het in wer
king treden der wet in te dienen novelle
verschillende punten te wgtigen.
Laat ons enkele dier bezwaren nader aan
duiden.
Vooreerst heeft onze senaat bedenkingen
tegen de voorbereiding van het wetsontwerp.
»De aandacht werd echter gevestigd op het
oagewoon eenzijdige van de eerste voorbe
reiding", Hiermede wordt gedoeld op den arbeid
van den heer Druoker »deBtjjds ïog geheel
voor de wetensohap levend geleerde, wien dit
onderwerp bgzonder bleek ter harte te gaan".
•Toen door den ontwerper aan sjjae opdracht
werd voldaan, had diens eigen levensstelling
eene ingrijpende wijziging ondergaan. De ge
leerde was inmiddels leider eener invloedrijke
doch in sociale vraagstukken door eenzijdige
opvattingen beheereohte politieke groep gewor
den. Op de wetenschappelijke waarde vanzjjn
arbeid behoeft dit natunrljjk van geen invloed
te zgn; maar....". «Ongetwijfeld leed door de
thans ingetreden omstandigheden de zedelijke
vrijheid der regeering". Immers als zjj met den
heer Druoker meeging, vond zg in hem «sea
niet licht te hoog te waardeeren steun", daar
entegen bg verwerping van diens stelsel een
niet minder kraohtigen weerstand.
Dat de Tweede Kamer het ontwerp aai-
vaardde met instemming van alle politieke
groepen uitgezonderd de S. D. A. P.-Kamer-
fraotie, naar het oordeel onzer senatoren nog
in hooger mate door eenzijdige opvattin gen in
sooiale vraagstukken beheerscht dan do vrg-
sinnig-democraten, had de Oommissie van
Rapporteurs reeds van dit bezwaar neer te
sohrjjTen moeten weerhouden. Dooh het be-
awaar zelf is onjuist bovendien. In den brief
aan den Minister van Justitie, waarbg mr
Druoker het ontwerp iu 1898 aanbood, deelt
hg mede, dat in 1894, vóór dat h]j tot alge.
vaardigde in de Tweede Kamer wbb gekozen,
het ontwerp geheel en de toelichting in soheis
gereed waz; dat de tijdsomstandigheden hem
ertoe leidden het ontwerp voorloopig onder
zioh te houden en dat hg later n het optreden
van het Kabinet-Fierion den arbeid met het
oog op de nieuwste wetgeving en literatuur heeft
herzien. Mr Druoker heeft den eigenleken
arbeid dus verricht vóór hg aan >de politiek"
deed. Dooh bovendien was de geleerde in 1898
nog niet leider eener invloedrijke politieke
groep geworden. De vrgzinnig-democraten
maakten tot 1901 deel uit van de Liberale Unie
en de woordvoerder van die Kamerleden, be-
hooiende tot de Unie, die zich later b|j den
Vryzinnig-Democraliichen Bond zouden aaislui-
ten, waz toen niet mr Druoker, maar mr Kerdjjk.
Van «leider eener invloedrgke, dooh in sooiale
vraagstukken door eenzijdige opvattingen be-
heersohte politieke groep" kan dus ten aanzien
van mr Druoker in 1898 niet worden gesproken.
Daarbfj komt nog, dat het door de Tweede
Kamer aangenomen ontwerp belangrijke afwij
kingen met den arbeid van mi Druoker ver
toont. Afwijkingen voor verreweg het meerendeel
door mr Druoker wel goedgekeurd en verdedigd,
maar juist deze houding logenstraft het be
weren, dat de Regeering, wanneer z{j zjjn
arbeid niet aangenomen had, in mr Drucker
een tegenstander zou hebben gevonden. Neen,
diens houding verdient een dergelijke opmer
king niet, mr Druoker staat daarvoor te hoog.
De opmerking, dat het begrip arbeider in
het ontwerp thans zoo ruim is, dat daaronder
vallen «de gzoot-offoieren en offioieren van
huis van H. M. de Koningin voorzoover zjj in
eenigen vorm bezoldiging genieten," zullen wjj
onder een glimlaoh moeten voor bjj gaan om
bg een ander bezwaar ïog even te verwjjlen-
In het algemeen werd betreurd «dat, waar het
geldt in het maatsohappelfik levei diep ingrij
pende wetten als deze, niet getracht wordt,
óó- de indiening oi nlthans vóór de behande
ling in de Tweede Kamer, het gevoelen in te
winnen van bevoegde personen u
de praotgk. Door dit nie{ te doen werden,
meende men, velerlei fouten gemaakt, die
andeiB vermeden zouden worden.
Ook in de onderhavige wetsvoordraoht komen
verschillende bepalingen voor, die zonder twjjtel
anders zouden hebben geluid, indien men
voorat de meening van werkgeverz had
iz gewonnen.
Het bezwaar doet zioh thans gevoelen, vooral
voor die leden van de Eerste Kam
di'e practisohe ervaring bezitten
omtrent het onderwerp, dat hier geregeld
wordt, dat hunne adviezen thans te laat komen
om nog de door hen in het wetsontwerp hoog
noodig geaohte wijzigingen te kunnen aan
brengen.
Zie hier de olimsx: bevoegde personei uit
i praktgk, werkgevers, leden van de Eerste
Kamer, die praktisohe ervaring bezitten. Welk
eene naïveteit I
Zeker, onze senatoren zullen allen wel dienst
boden hebben, de meesten ook mannelijk
dienstpersoneel en onkelen als groot-industri-
eelen een leger van arbeiders, maar zjjn tg
daarom bevoegd Bevoegd bg uitsluiting der
Tweede Kamerleden, waarvan tooh ook wel de
meesten in dezelfde omstandigheden verkeeren
Zgn «bevoegde persoien in de piaktgk" alleen
-de werkgevers?" Heeft het dei werkgevers
ontbroken hunne wenechen ten aanzien van
het ontwerp, sedert 1898 aanhangig, kenbaar
te maken Of kunnen zg dit alleen doen als
leden der Eerste Kamer Dat de «adviezen
dier leden thans te laat komen" is minder
juist, zg komen altgd te laat, in dien zin dat
de Eerste Kamer het reoht van amendement
mist en dus dooi haar «hoog noodig geachte
wgzigingen" niet kunnen worden aangebracht.
Eene dergelgke opmerking is dan ook sleohts
eene suoht van het hooge staatscollege: oob,
hoe jammer dat wg het ontwerp niet kannen
amendeeren? Eene zaoht tegen de Grondwet,
maar niet tegen het arbeidscontract gericht.
Maar hei bezwaar zelf ia evenzeer als het
vorige onjuist. Tal van mamen, ervaren in de
praktgk, hebben vóór de indiening of althvns
vóór de behandeling in de Tweede Kamer
hunne meening geopenbaard. De arbeiders
dikwgls op heftige wgte, bv. door middel van
het Agitatie comité. Dooh wat bleek hier tel
kens Dat de meening dezer «praktisohe man
nen" telkens slechts een klein deel van het
door het wetsontwerp omvatte terreii betroffen
en het daarom noodig was, dat een heldere,
klare geest, door bgzoidere studio dat geheele
terrein overziende, uit al die geuite meeningen
algemeenen regel opstelde. Die kristallisatie
was juist een eerste vereischte. En het was
de bgzondere verdienste van mr Druoker dat
hg de codificatie op zulk eene uitnemende
wgze heeft volbraoht.
Wg moeten hethierbg thsns laten. Wellicht
komen wg nog wel teiug op de overige be
zwaren in het Voorloopig Verslag. Bezwaren,
die voor het meerendeel zooals wg in den
aanvaig hebben gezegd het zwartgallige
der Eerste Kamer aaitoonen, zoodra de belangen
dar economisch zwakken door den wetgever
worden ter hand genomen. V. D.
Het ontwerp der Rijksinkomsten
belasting en de invloed daarvan
op de Gemeente-financlën.
Onder dezen titel heelt zooals wg in 't
kort in ons vorig nommer reeds meedeelden
de bekende heer 0. U. W. Raedt, te Amster
dam, in de Vragen de» Tijd» een beschouwing
gewjjd aan het door den Minister van Finanoiën
ingediende watsontweip-rgksinkomsten-belas-
ting, hetwelk weer samenbrengt wat tot heden
was geioheiden.
De tarieven immers worden zoo luidt
het in den aanhef van het, zooals steods met
de besohouwingen van dien sohrgver, zeer
lezenswaardig opstel in óón wet neergelegd,
en kunnen daarmede een goede regeling ver-
krggen de uitvoering der wet wordt feitelgk
aan óón administratie toevertrouw 1 en kan
dan in één hand komenen do administratie
en rechtspraak wordt uit den aard der zask
vereenvoudigd.
«Van veel belang is in het oitwerp de be
paling en deze doet aan de bestaande ge
splitste inkomstenbelasting denken dat het
vermogen naar een gefixeerde rente van 4pot
wordt belast. Daarbg is eohter de groote ver
betering aangebracht, dat de waarde der on
roerende goederen niet meer, zooalB thans,
wordt berekend naar de kadastrale huurwaarde
bron van zooveel verkeerdheid dooh dat
als waarde daarvan de verkoopwaarde wordt
aangenomen.
Het fixeeren der vermogeiBrente heeft wat
voor, doch veel moor tegen. ?oor
in 't bgzonder uit een administratief oogpunt,
wijl het dienstvak der «registratie" behulpzaam
kan zgn, om de gegevens voor de hoegroot,
heid der vermogens ten behoeve van de admi
nistratie der «iireote belastingen" te verza-
melen, waarna dit laatste dienstvak als inko
men sleohts 4 pot van het verstrekte bedrag
aan vermogen heeft te nemen. Tegen
omdat de fixatie tot tal van hardheden zal
leiden en daardoor het beginsel«belasting
naar draagkraoht" in verdrukking zal brengen.
Want hard zal het zgn, als de belastingplich
tige, die schuld moet maken omdat hg van
zgn ton kapitaal, in land belegd oi in een
fabriek geBtokem, hetzg door slechten gang
van zaken, hetzg door overstrooming of brand,
geen intrest ontvangt en hg tooh van dat
kapitaal iskomste n-belasting moot betalen
Ook denke de Minister niet te lioht over de
werkelgk reueaohtige moeilgkheden der bg de
wet voorgeschreven waardebepaling der onroe
rende goederende schatting der waarde
daarvan zal een onafzienbaar veld van arbeid
opleveren.
De samensmelting der twee thans bestaande
heffioge* in éen belasting valt natuurlgk te
p'gzen. Men verkrggt daarmede een gezonder
en eenvoudiger basis voor de toekomstige
rgksheffiig als belasting naar draagkraoht.
Dooh, al breng ik aan het ontwerp gaarne
dit saluut, er zgn daartegen bezwaren van zeer
ernstigen aard aan te voeren, welke bezwaren
ik hieronder zal oitwikkelen en gerioht zgn:
a. tegen de inrichting der tarieven;
b. tegen de wgze, waarop de uitvoering der
belasting aan de autoriteiten is opgedragen en
tegen de totaal onvoldoende regeling der
conti ólemiddelen.
Het spreekt verder vanzelf, dat, nu de te
herziene rgksinkomstenbelasting ten behoeve
der gemeenten zal worden aangewend als toe
komstige basis van be!?»g voor de plaatselgke
inkomstenbelasting, het belang, dat de ge*
meente finanoiën bg die herziening hebben,
door mg niet onbesproken zal blgven.
Geel ik den indruk weer, dien de lezing van
het ontwerp en de memorie van toelichting,
met het oog op het belang der gemeenten, op
mg heeft gemaakt, dan moet ik beginnen met
neer te sohrgven, dat, naar het mg voorkomt,
Minister van Fiianoiën op den ernst van
den toestand, waarin de fiianció'i van vele
gemeenten verkeeren, een zeer eigenaardigen
ngk heeit, nu hg in gebreke blgft, met be
hulp van het ontwerp, de middelen aan te
wgzei, om in dien dcBolaten toestand redde
ring aan te brengen. Naar mgne meening blgft
het ontwerp-rgksinkomstenbe-
asting vreemd aan elke poging
et behulp dier belasting
den gemeenten in de toekomst
de helpende hand te bieden.
Waar de Minister zegt 9 ton en dit nog
wel eerst na 5 jaar als aoores der grond
belasting voor de gemeenten beschikbaar te
houden, zoo mede dooh ook eerst na 4 S.5
jaar een niet onwaariohgnlgk aoores in de
opbrengst van den suiker aoogns, althans in
dien het aoores boven de 2 millioen stggt,
daar mag men zioh at vragen, of de Minister
den gemeentonood wel goed onder de oogen
heeft gezien en zioh in zgn enormen omvang
wel voldoende heeft ingedaoht?
Het is toch tegen elk juist begrip daarvan
te meenen, dat met zulke futiele rgks-
middelen als de Minister ter beschikking
•telt, het fiaanciëel débacle, waartoe het rgk
in de laatste 40 jaren de gemeenten heeft ge
voerd, is op te heffen.
De Minister sohrgft in do M. v. T.«Zonder
vooruit te loopen op de adviezen, welke de
staatscommissie voor de gemeente-finanoiën
uitbrengen, sohgat als vigwel vast staande
te mogen worden aangenomen, dat naast
verruiming van het belastinggebied, ook eene
verhooging der rgksbgdrage zal noodig zgn".
Het dunkt mg, dat de Minister zioh deerlgk
bedriegt, indien hg meent dat de staatscom
missie zal voorstellen op die povere wgze aan
de gemeenten goed te maken wat het rgk
in zgn wanbeleid gedurende een reeks van
jeren aan haar hestt misdreven."
Vervolgens ontvouwt de heer Raedt uitvoerig
zgne bezwaren, genoemd onder a, b en c,
danrbg Amsterdam als voorbeeld nemende.
Volgens hem moet het tarief der rgksin-
koiPBtenbelasting omhoog worden gevoerd,
want de Minister moet tevens met behulp
daarvan de gemeenten tegemoet komen.
Het slot van zgn opstel luidt als volgt
Er zgn nog een paar voorname bepalingen,
welker inhoud medebreigt er iets van te
zeggen.
Ik heb hierbg ten eerste het oog op de be
paling van art. 24, waarbg wordt voorgesohre
ven, dat bgv. voorde groote gemeenten der
le klasse bg elke opklimming van f 20,
boven oen bepaald bedrag aan inkomen, f0.'
belasting wordt betaald. Tegen die geringe
opklimming valt in te brengon, dat bg het
overgroote deel der aanslagen, waarvan de
regeling ambtshalve moet plaats grgpen, het
inkomen op i 20 niet is te Depalen.
Amsterdsmsohe plaatselgke inkomsten
belasting kent beneden de f 2500 voor de
fimbtsb&lvo aanslagen slechts 10 klassende
Minister wil voor de rgksbelasting beneden
een belastbaar inkomen van f 2500, in plaats
van 10, ruim 100 opklimmingen. Ik wil in
deze de Amsterdamsohe indeeling in 10 klas
sen niet in besoberming nemende sprongen
zgn dsarbg veel te groot, ook vooral omdat
de ambtshalve aaislsgen aldaar alle naar het
m&ximum inkomen dor klasre worden geregeld,
waardoor de administratie voor heel wat harde
toepassingen komt te staan.
Dooh al is 10 te weinig, het is daarom niet
noodig het getal 10 tot 100 nit te breiden
daartegen verzet zioh de practgk.
Hetzelfde bezwaar geldt ook voor de inko-
mens van f 2500 tot 1 7700, waarbg de op
klimming ad f 50 mede veel te gering is.
In de tweede plaats wgs ik op de bepaling
vnn art. 17, waarbg do wisselvallige inkom
sten niet, zooals thans, naar de 3 laatste jaren,
doch slechts naar één jaar: het laatste kalei-
der- of boekjaar, worden berekeid.
Verliest een koopman dus in het jaar 1906
een ton in zgn zaak en wordt op dat verlies
in 1907 door hem, door een te maken winst,
t 40 000 inverdiend, dan is geheel lcaufmünniach
zgne xedeneering: mgn verlies is nog 160.000.
De belasting-administratie zal hem dat an
ders wgs maken en hem ingevolge opgenoemd
art. 17 in het dienstjaar 1908/9 voor die twg-
ielaohtige winst van i 40.000 ten volle aanslaan.
Ook gebeurt het niet zelden dat door een
abuis in den inventaris de balans een aan-
zienlgk fictief winst- (of verlies-)cgter aan
duidt, welk abuis zioh het volgend jaar her
stelt de balans geeft dan opnieuw oen fictief
resultaat, dooh au natuurlgk ii omgekeerden
en de belasting-administratie zon dan
verplicht zgn de quasie-winst van het eene
jaar te treffen, maar het verlies van het an
dere jaar buiten besohouwing te laten. Het
beginsel: belasting naai draagkraoht sou op
nieuw weer leelgk in de verdrukking komen.
Zeker, de wetsbepaling zou veel gemak op
leveren, dooh aan den anderen kant tot heel
wat onbillgkheid leiden.
En in Pruiaen èn in Engeland heeft men
mede de proef willen nemen, om de wissel
vallige inkomsten naar sleohts éen jaar te
berekenen.
Doch, men ia aldaar spoedig op het besluit
moeten terugkomen.
Ten derde iets over den voorgestelden af
trek naar gelang van het aantal kinderen. De
aftrek is bg art. 25 vastgesteld op 3 pot van
de belasting voor elk meerdeijarig kind, met
een maximum-aftrek per kind van f 50. Van
iemand met 4 kinderen kan dus de aftrek 12
pot zgn. Bg de Amsterdamsche inkomstenbe
lasting beloopt bg het hebben vnn 4 kinderen,
die aftrek zelfs tot 40 pot. Waar 40 pot met
't oog op de draagkraoht van den belasting
pliohtige, in vele gevallen alleszins noodzakelijk
i, daar behoeft het geen betoog, dat men met
een aftrek van sleohts 12 pot niet bereikt,
wnt men gaarne wil bereiken.
Voor een ongehuwde met f 2500 bedrgtsin-
komsten zal de belasting zgn f 35.25vc
iemand met 4 kinderen ia dnt geval f 31.1
Het versohil van f4.23 mist alle beteekenis,
vooral ale men bedenkt, dat de gehuwde, nsa9t
genoemde (31.02 een aanslag in de personeele
belasting krggt van f 50 f 75, aan welke hef
fing de ongehuwde geheel vreemd blgft.
Met een kort slotwoord wil ik mgn artikel
besluiten.
Wordt do administratieve uitvoering der
belasting op de door mg aangegeven wgze go-
regeld en worden de door mg besproken twee
controlemiddelen aanvaard, dan is, zonder
twgtel, het aangeboden ontwerp, vergeleken
bg de bestaande heffing, een zeer groote stap
in de goede richting.
Voor de gemeenten is eohter van hot ont
werp geen heil te verwachten, teizg de Minister
er toe overgaat niet alleen om de tarieven te
horzien, maar bovendien om het groote verschil
in heffing tussohen inkomen uit vermogen en
uit bedrgt tot een beioheiden proportie terog
te brengen. Een verhouding in heffing, hier en
daar van 3: 1 heeit geen zin en doet bgna
aan een vergissing denken.
Bg de tarifieering eener inkomstenbelasting,
en hierop leg ik allen nadruk, moet men niet
uit het oog verliezen, dat die belasting in
hoofdzaak wordt opgebraoht door de overgroote
middenklasse. Het is eene dwaling te gelooven,
dat men door opvoering van het miximale
peroentageogfer voor de zeer groote inkomens
tot een beduidend hooger resultaat zal geraken.
Zal er verbetering in ons belastingstelsel
komen, dan zal de rgksinkomstenbelasting meer
dan thans op don voorgrond moeten treden en
daarom dieper bg de groote middenklasse
moeten ingTgpen. Haar als rgksheffiig reeds
inkomens van f 4.000 f 10.000 op te
voeren tot 4 1 5 pCL van het inkomen,
brengt geen overmatigen druk teweeg, indien
tegelgkertgd slechts zorg wordt gedragen, dat
de psrsoneele belasting buiten alle draag
kracht om geheven tot op matige bedragen
wordt geind.
De rgksinkomstenbelasting, als do eenige
belasting, die zich aanpast aan de draagkraoht
van den individu, is als vanzelf aangewezen,
om recht te maken, wat tot heden, doordat
g als rgksheffing niet aan hare roeping be
antwoordde, vooral op het gebied der ge
meente heffingen, krom en verwrongen is ge
worden.
Want indien werkelgk de Ign van progressie,
door den Minister in de rgksinkomstenbelasting
voorgesteld, als juist is aan te nemenindien
verder werkelgk de draagkraoht van een inko
men uit vermogen zooveel meer ie dan uit
bedrgf, wal dan te zeggen van een rgkswet-
geving, welke voor een groot deel oorzaok is
dat de gemeenten worden gedwongen htffi ogen
in te voeren, bg welker tarieven de progressie-
lga van opgenoemde lgn der rgkstarie ven ge
heel afwgkt, doordat de maximale heffings-
percentages reeds op minimale inkomBtencgfera
worden toegepast, zonder dat bovendien de
gemeenten er aan kannen denken om eenig
onderscheid te maken tussohen de inkomens,
naar gelang der bron, waaruit zg voortvloeien.
Ik heb de pereentageogfers, welke bg de
daarbg aangeduide inkomens worden geheven
èn door de Amsterdamsohe plaatselgke inkom-
stei-belasting èu door de voorgestelde rgks-
inkomsten-belasting, indien voor deze laatste
het inkomen voortvloeit uit b e d t g f, in lgn
gebraoht.
Hat blgkt daaruit hoezeer het rgk gedra
gen door den millioenenvloed aan acogizen,
iavoerreohten en andere indireote heffingen
zioh aai zgne inkomstenbelasting weinig gele
gen laat liggen en hoe aan den anderen kant
het rgk de gemeenten door haar niet voor het
versohuldigd aandeel in de plm. 75 millioen
aan genoemde indireote belastingei te doen
partioipeeren, tot opgesohroefde direote hef
fingen noodzaakt.
Heeft de Minister het doel voor oogen, om
m gezonde finanoieele verhouding tussohen
rgk en gemeentel te soheppen, dan, ik zeg
het nogmaals, zalhg zgn ontwerp aan een
groidige tarieftwgziging moeten onderwerpen.
Het parlement kan geei vrede hebben met
de voorgestelde tarieven, waaraan de kraoht
ontbreekt om het gemeente fmanoiewezen toe-
k -mstig tot geldelgken steun en tevens tot
grondslag van heffing te zgn.
De wgziging der personeele wet kost
niet veel hoofdbreken, om haar in een drage-
lgke heffing om te zetten. Een paar artikels
behoeven verandering
a het heffingspercentage der humwaarde
- bg dezen grondslag sohnilt de eigenlgke
druk worde verlaagd van 8 op 3 a 4;
b. de grondslag haardsteden worde alge-
sohaft; en
c. winkels, kantoren en alles wat prodno-
tief gebruik dienst doet, worden vrggelaten.
BENOEMINGEN, niu.
Bg het Dep. van Landbouw enz. zgn be
noemd tot 2e-klerk bg de directie v&n den
landbouw de dames A. J. C. Rianooy, P. Kob-
tolgk en H. C. J. Smit.
De St. Crt. no 3 bevat o. a. een beslnit van
den 17en Deo. 1906, tot aanvulling en wgzi
ging van het algemeen reglement van politie
voor rivieren, kanalen, havens, sluizen, brag-
gen en daartoe behoorende werken, onder be
heer van het Rgk, vastgesteld bg kon. besl
van 13 Aug. 1891 (Stbl. no 158), laatstelgk
gswgzigd bg Kon. besl. vnn 6 Nov. 1905 (Stbl.
no 297).
EERSTE KAMER.
De Minister van Marine heeit, met het oog
op de wgzigingen die door de Tweede Kamer
in zgn begrooting van 1907 zgn gebraoht, een
nadere toeliohting van de aangenomen poBten
aan de Eerste Kamer doen toekomen. Hg geeft
daarom een overzicht van den toestand en van
de redenen, die hem genoopt hebben zioh neer
te leggon bg de besluiten, door de Tweede
Kamer genomen.
Het dagelgksoh bestuur va* de Yereenl-
ging De Ambachtsschool alhier is samenge
steld nit de heeren J. 6. Ermerins, voorzitter,
dr. H. Japikse, ondervoorzitter, mr. A. A. de
Veer, seoretaris en mr. J. A. Hegse, peniiig-
meester.