HIDDELBURGSCHE COURANT. Zaterdag 5 Januari. Uit Stad en Provincie. Pi*. 4. ISO* Jiiriui. 1907. Deze courant verschijnt d a g o 1 ij k smot uitzondering van Zon- en Feestdagen, Prijs per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp. 2 Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. Therm, alhier en tel. weerberiohtvnnhetK. N. Met. lastit. te De Bilt. 4 Jan. 8 u. Tin 89 gr., 12 u. 41 gr., av. 4 n. 41 gr. F. Hoogste barom.stand 772.1 te Biarritz; laagste 743.7 te Stockholm. Verwaohting tot den avond van 5 Jan.: zwakke tot matige W. tot Z.W. wind, toenemende bewolking, waarsobgslgk droog weer en iets wanner. AdvertentiSn! 20 oont per rogol. Bjj abonnement voel lager. Qoboorto-, dood- en alle andere familieberiobten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 eent per regel. Grooto letters naar do plaats, die zij innemen. Tot de plaatsing van advortentiën on reolames, niet atkomstig uit Zeeland, betreffende Handel, Ngverheid ei Geldwezen, is gereohtigd het Algernon Advertentie-Baren A. Dl LA HAB An., N.K. Voorburgwal 266, Amnterdam. Middelburg 4 Januari, De Eerste Kamer en het Arbeidscontract. Dezer dagen is het Voorloopig Verslag over het arbeidscontract van onsen senaat versche nen. Een omvangrgk stuk, dat opnieuw aan toont, hoe zwartgallig de Eerste Kamer de zooiale wetgeving beschouwt. Allerlei toonaard wordt gebezigd om de vele en velerlei bezwa- ren aan te voeren, welke onze groot-indus- trieelen, landheeren on andere hoogstaange slagenen meenen te hebben tegen de regeling der materie, zooali die in het wetsontwerp is vervat, dat in de Tweede Kamer met instem ming van alle partijen, uitgezonderd de sociaal democratische, is aangenomen. Bezwaren van zoowel formeelen a's materieelen aard, die ten slotte naar het oordeel van velen aanleiding gaven om het wetsontwerp te verwerpen of volgens anderen om de Regeering in overwe ging te geven in eene nog \4or het in wer king treden der wet in te dienen novelle verschillende punten te wgtigen. Laat ons enkele dier bezwaren nader aan duiden. Vooreerst heeft onze senaat bedenkingen tegen de voorbereiding van het wetsontwerp. »De aandacht werd echter gevestigd op het oagewoon eenzijdige van de eerste voorbe reiding", Hiermede wordt gedoeld op den arbeid van den heer Druoker »deBtjjds ïog geheel voor de wetensohap levend geleerde, wien dit onderwerp bgzonder bleek ter harte te gaan". •Toen door den ontwerper aan sjjae opdracht werd voldaan, had diens eigen levensstelling eene ingrijpende wijziging ondergaan. De ge leerde was inmiddels leider eener invloedrijke doch in sociale vraagstukken door eenzijdige opvattingen beheereohte politieke groep gewor den. Op de wetenschappelijke waarde vanzjjn arbeid behoeft dit natunrljjk van geen invloed te zgn; maar....". «Ongetwijfeld leed door de thans ingetreden omstandigheden de zedelijke vrijheid der regeering". Immers als zjj met den heer Druoker meeging, vond zg in hem «sea niet licht te hoog te waardeeren steun", daar entegen bg verwerping van diens stelsel een niet minder kraohtigen weerstand. Dat de Tweede Kamer het ontwerp aai- vaardde met instemming van alle politieke groepen uitgezonderd de S. D. A. P.-Kamer- fraotie, naar het oordeel onzer senatoren nog in hooger mate door eenzijdige opvattin gen in sooiale vraagstukken beheerscht dan do vrg- sinnig-democraten, had de Oommissie van Rapporteurs reeds van dit bezwaar neer te sohrjjTen moeten weerhouden. Dooh het be- awaar zelf is onjuist bovendien. In den brief aan den Minister van Justitie, waarbg mr Druoker het ontwerp iu 1898 aanbood, deelt hg mede, dat in 1894, vóór dat h]j tot alge. vaardigde in de Tweede Kamer wbb gekozen, het ontwerp geheel en de toelichting in soheis gereed waz; dat de tijdsomstandigheden hem ertoe leidden het ontwerp voorloopig onder zioh te houden en dat hg later n het optreden van het Kabinet-Fierion den arbeid met het oog op de nieuwste wetgeving en literatuur heeft herzien. Mr Druoker heeft den eigenleken arbeid dus verricht vóór hg aan >de politiek" deed. Dooh bovendien was de geleerde in 1898 nog niet leider eener invloedrijke politieke groep geworden. De vrgzinnig-democraten maakten tot 1901 deel uit van de Liberale Unie en de woordvoerder van die Kamerleden, be- hooiende tot de Unie, die zich later b|j den Vryzinnig-Democraliichen Bond zouden aaislui- ten, waz toen niet mr Druoker, maar mr Kerdjjk. Van «leider eener invloedrgke, dooh in sooiale vraagstukken door eenzijdige opvattingen be- heersohte politieke groep" kan dus ten aanzien van mr Druoker in 1898 niet worden gesproken. Daarbfj komt nog, dat het door de Tweede Kamer aangenomen ontwerp belangrijke afwij kingen met den arbeid van mi Druoker ver toont. Afwijkingen voor verreweg het meerendeel door mr Druoker wel goedgekeurd en verdedigd, maar juist deze houding logenstraft het be weren, dat de Regeering, wanneer z{j zjjn arbeid niet aangenomen had, in mr Drucker een tegenstander zou hebben gevonden. Neen, diens houding verdient een dergelijke opmer king niet, mr Druoker staat daarvoor te hoog. De opmerking, dat het begrip arbeider in het ontwerp thans zoo ruim is, dat daaronder vallen «de gzoot-offoieren en offioieren van huis van H. M. de Koningin voorzoover zjj in eenigen vorm bezoldiging genieten," zullen wjj onder een glimlaoh moeten voor bjj gaan om bg een ander bezwaar ïog even te verwjjlen- In het algemeen werd betreurd «dat, waar het geldt in het maatsohappelfik levei diep ingrij pende wetten als deze, niet getracht wordt, óó- de indiening oi nlthans vóór de behande ling in de Tweede Kamer, het gevoelen in te winnen van bevoegde personen u de praotgk. Door dit nie{ te doen werden, meende men, velerlei fouten gemaakt, die andeiB vermeden zouden worden. Ook in de onderhavige wetsvoordraoht komen verschillende bepalingen voor, die zonder twjjtel anders zouden hebben geluid, indien men voorat de meening van werkgeverz had iz gewonnen. Het bezwaar doet zioh thans gevoelen, vooral voor die leden van de Eerste Kam di'e practisohe ervaring bezitten omtrent het onderwerp, dat hier geregeld wordt, dat hunne adviezen thans te laat komen om nog de door hen in het wetsontwerp hoog noodig geaohte wijzigingen te kunnen aan brengen. Zie hier de olimsx: bevoegde personei uit i praktgk, werkgevers, leden van de Eerste Kamer, die praktisohe ervaring bezitten. Welk eene naïveteit I Zeker, onze senatoren zullen allen wel dienst boden hebben, de meesten ook mannelijk dienstpersoneel en onkelen als groot-industri- eelen een leger van arbeiders, maar zjjn tg daarom bevoegd Bevoegd bg uitsluiting der Tweede Kamerleden, waarvan tooh ook wel de meesten in dezelfde omstandigheden verkeeren Zgn «bevoegde persoien in de piaktgk" alleen -de werkgevers?" Heeft het dei werkgevers ontbroken hunne wenechen ten aanzien van het ontwerp, sedert 1898 aanhangig, kenbaar te maken Of kunnen zg dit alleen doen als leden der Eerste Kamer Dat de «adviezen dier leden thans te laat komen" is minder juist, zg komen altgd te laat, in dien zin dat de Eerste Kamer het reoht van amendement mist en dus dooi haar «hoog noodig geachte wgzigingen" niet kunnen worden aangebracht. Eene dergelgke opmerking is dan ook sleohts eene suoht van het hooge staatscollege: oob, hoe jammer dat wg het ontwerp niet kannen amendeeren? Eene zaoht tegen de Grondwet, maar niet tegen het arbeidscontract gericht. Maar hei bezwaar zelf ia evenzeer als het vorige onjuist. Tal van mamen, ervaren in de praktgk, hebben vóór de indiening of althvns vóór de behandeling in de Tweede Kamer hunne meening geopenbaard. De arbeiders dikwgls op heftige wgte, bv. door middel van het Agitatie comité. Dooh wat bleek hier tel kens Dat de meening dezer «praktisohe man nen" telkens slechts een klein deel van het door het wetsontwerp omvatte terreii betroffen en het daarom noodig was, dat een heldere, klare geest, door bgzoidere studio dat geheele terrein overziende, uit al die geuite meeningen algemeenen regel opstelde. Die kristallisatie was juist een eerste vereischte. En het was de bgzondere verdienste van mr Druoker dat hg de codificatie op zulk eene uitnemende wgze heeft volbraoht. Wg moeten hethierbg thsns laten. Wellicht komen wg nog wel teiug op de overige be zwaren in het Voorloopig Verslag. Bezwaren, die voor het meerendeel zooals wg in den aanvaig hebben gezegd het zwartgallige der Eerste Kamer aaitoonen, zoodra de belangen dar economisch zwakken door den wetgever worden ter hand genomen. V. D. Het ontwerp der Rijksinkomsten belasting en de invloed daarvan op de Gemeente-financlën. Onder dezen titel heelt zooals wg in 't kort in ons vorig nommer reeds meedeelden de bekende heer 0. U. W. Raedt, te Amster dam, in de Vragen de» Tijd» een beschouwing gewjjd aan het door den Minister van Finanoiën ingediende watsontweip-rgksinkomsten-belas- ting, hetwelk weer samenbrengt wat tot heden was geioheiden. De tarieven immers worden zoo luidt het in den aanhef van het, zooals steods met de besohouwingen van dien sohrgver, zeer lezenswaardig opstel in óón wet neergelegd, en kunnen daarmede een goede regeling ver- krggen de uitvoering der wet wordt feitelgk aan óón administratie toevertrouw 1 en kan dan in één hand komenen do administratie en rechtspraak wordt uit den aard der zask vereenvoudigd. «Van veel belang is in het oitwerp de be paling en deze doet aan de bestaande ge splitste inkomstenbelasting denken dat het vermogen naar een gefixeerde rente van 4pot wordt belast. Daarbg is eohter de groote ver betering aangebracht, dat de waarde der on roerende goederen niet meer, zooalB thans, wordt berekend naar de kadastrale huurwaarde bron van zooveel verkeerdheid dooh dat als waarde daarvan de verkoopwaarde wordt aangenomen. Het fixeeren der vermogeiBrente heeft wat voor, doch veel moor tegen. ?oor in 't bgzonder uit een administratief oogpunt, wijl het dienstvak der «registratie" behulpzaam kan zgn, om de gegevens voor de hoegroot, heid der vermogens ten behoeve van de admi nistratie der «iireote belastingen" te verza- melen, waarna dit laatste dienstvak als inko men sleohts 4 pot van het verstrekte bedrag aan vermogen heeft te nemen. Tegen omdat de fixatie tot tal van hardheden zal leiden en daardoor het beginsel«belasting naar draagkraoht" in verdrukking zal brengen. Want hard zal het zgn, als de belastingplich tige, die schuld moet maken omdat hg van zgn ton kapitaal, in land belegd oi in een fabriek geBtokem, hetzg door slechten gang van zaken, hetzg door overstrooming of brand, geen intrest ontvangt en hg tooh van dat kapitaal iskomste n-belasting moot betalen Ook denke de Minister niet te lioht over de werkelgk reueaohtige moeilgkheden der bg de wet voorgeschreven waardebepaling der onroe rende goederende schatting der waarde daarvan zal een onafzienbaar veld van arbeid opleveren. De samensmelting der twee thans bestaande heffioge* in éen belasting valt natuurlgk te p'gzen. Men verkrggt daarmede een gezonder en eenvoudiger basis voor de toekomstige rgksheffiig als belasting naar draagkraoht. Dooh, al breng ik aan het ontwerp gaarne dit saluut, er zgn daartegen bezwaren van zeer ernstigen aard aan te voeren, welke bezwaren ik hieronder zal oitwikkelen en gerioht zgn: a. tegen de inrichting der tarieven; b. tegen de wgze, waarop de uitvoering der belasting aan de autoriteiten is opgedragen en tegen de totaal onvoldoende regeling der conti ólemiddelen. Het spreekt verder vanzelf, dat, nu de te herziene rgksinkomstenbelasting ten behoeve der gemeenten zal worden aangewend als toe komstige basis van be!?»g voor de plaatselgke inkomstenbelasting, het belang, dat de ge* meente finanoiën bg die herziening hebben, door mg niet onbesproken zal blgven. Geel ik den indruk weer, dien de lezing van het ontwerp en de memorie van toelichting, met het oog op het belang der gemeenten, op mg heeft gemaakt, dan moet ik beginnen met neer te sohrgven, dat, naar het mg voorkomt, Minister van Fiianoiën op den ernst van den toestand, waarin de fiianció'i van vele gemeenten verkeeren, een zeer eigenaardigen ngk heeit, nu hg in gebreke blgft, met be hulp van het ontwerp, de middelen aan te wgzei, om in dien dcBolaten toestand redde ring aan te brengen. Naar mgne meening blgft het ontwerp-rgksinkomstenbe- asting vreemd aan elke poging et behulp dier belasting den gemeenten in de toekomst de helpende hand te bieden. Waar de Minister zegt 9 ton en dit nog wel eerst na 5 jaar als aoores der grond belasting voor de gemeenten beschikbaar te houden, zoo mede dooh ook eerst na 4 S.5 jaar een niet onwaariohgnlgk aoores in de opbrengst van den suiker aoogns, althans in dien het aoores boven de 2 millioen stggt, daar mag men zioh at vragen, of de Minister den gemeentonood wel goed onder de oogen heeft gezien en zioh in zgn enormen omvang wel voldoende heeft ingedaoht? Het is toch tegen elk juist begrip daarvan te meenen, dat met zulke futiele rgks- middelen als de Minister ter beschikking •telt, het fiaanciëel débacle, waartoe het rgk in de laatste 40 jaren de gemeenten heeft ge voerd, is op te heffen. De Minister sohrgft in do M. v. T.«Zonder vooruit te loopen op de adviezen, welke de staatscommissie voor de gemeente-finanoiën uitbrengen, sohgat als vigwel vast staande te mogen worden aangenomen, dat naast verruiming van het belastinggebied, ook eene verhooging der rgksbgdrage zal noodig zgn". Het dunkt mg, dat de Minister zioh deerlgk bedriegt, indien hg meent dat de staatscom missie zal voorstellen op die povere wgze aan de gemeenten goed te maken wat het rgk in zgn wanbeleid gedurende een reeks van jeren aan haar hestt misdreven." Vervolgens ontvouwt de heer Raedt uitvoerig zgne bezwaren, genoemd onder a, b en c, danrbg Amsterdam als voorbeeld nemende. Volgens hem moet het tarief der rgksin- koiPBtenbelasting omhoog worden gevoerd, want de Minister moet tevens met behulp daarvan de gemeenten tegemoet komen. Het slot van zgn opstel luidt als volgt Er zgn nog een paar voorname bepalingen, welker inhoud medebreigt er iets van te zeggen. Ik heb hierbg ten eerste het oog op de be paling van art. 24, waarbg wordt voorgesohre ven, dat bgv. voorde groote gemeenten der le klasse bg elke opklimming van f 20, boven oen bepaald bedrag aan inkomen, f0.' belasting wordt betaald. Tegen die geringe opklimming valt in te brengon, dat bg het overgroote deel der aanslagen, waarvan de regeling ambtshalve moet plaats grgpen, het inkomen op i 20 niet is te Depalen. Amsterdsmsohe plaatselgke inkomsten belasting kent beneden de f 2500 voor de fimbtsb&lvo aanslagen slechts 10 klassende Minister wil voor de rgksbelasting beneden een belastbaar inkomen van f 2500, in plaats van 10, ruim 100 opklimmingen. Ik wil in deze de Amsterdamsohe indeeling in 10 klas sen niet in besoberming nemende sprongen zgn dsarbg veel te groot, ook vooral omdat de ambtshalve aaislsgen aldaar alle naar het m&ximum inkomen dor klasre worden geregeld, waardoor de administratie voor heel wat harde toepassingen komt te staan. Dooh al is 10 te weinig, het is daarom niet noodig het getal 10 tot 100 nit te breiden daartegen verzet zioh de practgk. Hetzelfde bezwaar geldt ook voor de inko- mens van f 2500 tot 1 7700, waarbg de op klimming ad f 50 mede veel te gering is. In de tweede plaats wgs ik op de bepaling vnn art. 17, waarbg do wisselvallige inkom sten niet, zooals thans, naar de 3 laatste jaren, doch slechts naar één jaar: het laatste kalei- der- of boekjaar, worden berekeid. Verliest een koopman dus in het jaar 1906 een ton in zgn zaak en wordt op dat verlies in 1907 door hem, door een te maken winst, t 40 000 inverdiend, dan is geheel lcaufmünniach zgne xedeneering: mgn verlies is nog 160.000. De belasting-administratie zal hem dat an ders wgs maken en hem ingevolge opgenoemd art. 17 in het dienstjaar 1908/9 voor die twg- ielaohtige winst van i 40.000 ten volle aanslaan. Ook gebeurt het niet zelden dat door een abuis in den inventaris de balans een aan- zienlgk fictief winst- (of verlies-)cgter aan duidt, welk abuis zioh het volgend jaar her stelt de balans geeft dan opnieuw oen fictief resultaat, dooh au natuurlgk ii omgekeerden en de belasting-administratie zon dan verplicht zgn de quasie-winst van het eene jaar te treffen, maar het verlies van het an dere jaar buiten besohouwing te laten. Het beginsel: belasting naai draagkraoht sou op nieuw weer leelgk in de verdrukking komen. Zeker, de wetsbepaling zou veel gemak op leveren, dooh aan den anderen kant tot heel wat onbillgkheid leiden. En in Pruiaen èn in Engeland heeft men mede de proef willen nemen, om de wissel vallige inkomsten naar sleohts éen jaar te berekenen. Doch, men ia aldaar spoedig op het besluit moeten terugkomen. Ten derde iets over den voorgestelden af trek naar gelang van het aantal kinderen. De aftrek is bg art. 25 vastgesteld op 3 pot van de belasting voor elk meerdeijarig kind, met een maximum-aftrek per kind van f 50. Van iemand met 4 kinderen kan dus de aftrek 12 pot zgn. Bg de Amsterdamsche inkomstenbe lasting beloopt bg het hebben vnn 4 kinderen, die aftrek zelfs tot 40 pot. Waar 40 pot met 't oog op de draagkraoht van den belasting pliohtige, in vele gevallen alleszins noodzakelijk i, daar behoeft het geen betoog, dat men met een aftrek van sleohts 12 pot niet bereikt, wnt men gaarne wil bereiken. Voor een ongehuwde met f 2500 bedrgtsin- komsten zal de belasting zgn f 35.25vc iemand met 4 kinderen ia dnt geval f 31.1 Het versohil van f4.23 mist alle beteekenis, vooral ale men bedenkt, dat de gehuwde, nsa9t genoemde (31.02 een aanslag in de personeele belasting krggt van f 50 f 75, aan welke hef fing de ongehuwde geheel vreemd blgft. Met een kort slotwoord wil ik mgn artikel besluiten. Wordt do administratieve uitvoering der belasting op de door mg aangegeven wgze go- regeld en worden de door mg besproken twee controlemiddelen aanvaard, dan is, zonder twgtel, het aangeboden ontwerp, vergeleken bg de bestaande heffing, een zeer groote stap in de goede richting. Voor de gemeenten is eohter van hot ont werp geen heil te verwachten, teizg de Minister er toe overgaat niet alleen om de tarieven te horzien, maar bovendien om het groote verschil in heffing tussohen inkomen uit vermogen en uit bedrgt tot een beioheiden proportie terog te brengen. Een verhouding in heffing, hier en daar van 3: 1 heeit geen zin en doet bgna aan een vergissing denken. Bg de tarifieering eener inkomstenbelasting, en hierop leg ik allen nadruk, moet men niet uit het oog verliezen, dat die belasting in hoofdzaak wordt opgebraoht door de overgroote middenklasse. Het is eene dwaling te gelooven, dat men door opvoering van het miximale peroentageogfer voor de zeer groote inkomens tot een beduidend hooger resultaat zal geraken. Zal er verbetering in ons belastingstelsel komen, dan zal de rgksinkomstenbelasting meer dan thans op don voorgrond moeten treden en daarom dieper bg de groote middenklasse moeten ingTgpen. Haar als rgksheffiig reeds inkomens van f 4.000 f 10.000 op te voeren tot 4 1 5 pCL van het inkomen, brengt geen overmatigen druk teweeg, indien tegelgkertgd slechts zorg wordt gedragen, dat de psrsoneele belasting buiten alle draag kracht om geheven tot op matige bedragen wordt geind. De rgksinkomstenbelasting, als do eenige belasting, die zich aanpast aan de draagkraoht van den individu, is als vanzelf aangewezen, om recht te maken, wat tot heden, doordat g als rgksheffing niet aan hare roeping be antwoordde, vooral op het gebied der ge meente heffingen, krom en verwrongen is ge worden. Want indien werkelgk de Ign van progressie, door den Minister in de rgksinkomstenbelasting voorgesteld, als juist is aan te nemenindien verder werkelgk de draagkraoht van een inko men uit vermogen zooveel meer ie dan uit bedrgf, wal dan te zeggen van een rgkswet- geving, welke voor een groot deel oorzaok is dat de gemeenten worden gedwongen htffi ogen in te voeren, bg welker tarieven de progressie- lga van opgenoemde lgn der rgkstarie ven ge heel afwgkt, doordat de maximale heffings- percentages reeds op minimale inkomBtencgfera worden toegepast, zonder dat bovendien de gemeenten er aan kannen denken om eenig onderscheid te maken tussohen de inkomens, naar gelang der bron, waaruit zg voortvloeien. Ik heb de pereentageogfers, welke bg de daarbg aangeduide inkomens worden geheven èn door de Amsterdamsohe plaatselgke inkom- stei-belasting èu door de voorgestelde rgks- inkomsten-belasting, indien voor deze laatste het inkomen voortvloeit uit b e d t g f, in lgn gebraoht. Hat blgkt daaruit hoezeer het rgk gedra gen door den millioenenvloed aan acogizen, iavoerreohten en andere indireote heffingen zioh aai zgne inkomstenbelasting weinig gele gen laat liggen en hoe aan den anderen kant het rgk de gemeenten door haar niet voor het versohuldigd aandeel in de plm. 75 millioen aan genoemde indireote belastingei te doen partioipeeren, tot opgesohroefde direote hef fingen noodzaakt. Heeft de Minister het doel voor oogen, om m gezonde finanoieele verhouding tussohen rgk en gemeentel te soheppen, dan, ik zeg het nogmaals, zalhg zgn ontwerp aan een groidige tarieftwgziging moeten onderwerpen. Het parlement kan geei vrede hebben met de voorgestelde tarieven, waaraan de kraoht ontbreekt om het gemeente fmanoiewezen toe- k -mstig tot geldelgken steun en tevens tot grondslag van heffing te zgn. De wgziging der personeele wet kost niet veel hoofdbreken, om haar in een drage- lgke heffing om te zetten. Een paar artikels behoeven verandering a het heffingspercentage der humwaarde - bg dezen grondslag sohnilt de eigenlgke druk worde verlaagd van 8 op 3 a 4; b. de grondslag haardsteden worde alge- sohaft; en c. winkels, kantoren en alles wat prodno- tief gebruik dienst doet, worden vrggelaten. BENOEMINGEN, niu. Bg het Dep. van Landbouw enz. zgn be noemd tot 2e-klerk bg de directie v&n den landbouw de dames A. J. C. Rianooy, P. Kob- tolgk en H. C. J. Smit. De St. Crt. no 3 bevat o. a. een beslnit van den 17en Deo. 1906, tot aanvulling en wgzi ging van het algemeen reglement van politie voor rivieren, kanalen, havens, sluizen, brag- gen en daartoe behoorende werken, onder be heer van het Rgk, vastgesteld bg kon. besl van 13 Aug. 1891 (Stbl. no 158), laatstelgk gswgzigd bg Kon. besl. vnn 6 Nov. 1905 (Stbl. no 297). EERSTE KAMER. De Minister van Marine heeit, met het oog op de wgzigingen die door de Tweede Kamer in zgn begrooting van 1907 zgn gebraoht, een nadere toeliohting van de aangenomen poBten aan de Eerste Kamer doen toekomen. Hg geeft daarom een overzicht van den toestand en van de redenen, die hem genoopt hebben zioh neer te leggon bg de besluiten, door de Tweede Kamer genomen. Het dagelgksoh bestuur va* de Yereenl- ging De Ambachtsschool alhier is samenge steld nit de heeren J. 6. Ermerins, voorzitter, dr. H. Japikse, ondervoorzitter, mr. A. A. de Veer, seoretaris en mr. J. A. Hegse, peniiig- meester.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1907 | | pagina 1