MIDDGLBIRGSCHE C0URA\T.
149* Jiiiriani.
Maandag
3 December.
Uit Stad en Provincie.
PT. 28Ö
1906.
Deze coarant vorsohijnt dagelijks, mot uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs por kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor allo plaatsen in Nederland franco pp, 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
Thermom. entelegr. weerbericht van hot K. N. Met. Imtit. te De Bilt.
1 Deo. 8 ra 45 gr., 12 u 44 gr., av. 4 u 46 gr. F. Hoogste barom.stand 773.3 te Horta;
laagste 743.7 te Wisby. V er w a o b t i n g tot den avond van 2 Deo: matige N.W. witd, af
wisselen ie bewolking, buiig weer, mogelijk hagel en dezelfde temperatuur.
Advertentiêu.' 20 cent per regel. Bij abonnement veel lager. Geboorte-, dood- en
alle andere familieberiohten en Dankbetuigingen van 1—7 rogels 1.50; elke regel meet
20 oent. Reolames 40 oent por regel. Grooto lettors naar de plaats, die ijj innemen.
Tot do plaatsing van advertentiën ei reclames, niet ntkomstig uit Z e e 1 n d, betredend
Handel, Nijverheid en Geldwoien, is gerechtigd het Algemeen Advertentie-Uarean A. Dl
LA MAS An., M.S. Voorburgwal 366, Amsterdam.
Bij deze courant behoort een Bijvoegsel.
Middslburg 1 December.
Zeeuwsche Omtrekken,
De Provinciale Staten van
Zeeland hebben voor dit jaar weer hun
plicht gedaan, hun arbeid volbracht.
Een der belangrijkste panten, zoo niet
het belangrijkste, in elk geval het meest
besprokene, bleef onafgedaan. De gewij
zigde artikelen 17 en 18 van het algemeen
reglement voor de polders en waterschappen
werden niet behandeld maar komen in de
zomervergadering van hot volgend jaar op
nieuw ter tafel.
En middelerwijl zullen de polderbesturen
over art. 17 gehoord worden.
Gedeputeerde Staten hadden bezwaar
tegen het nitstel, omdat volgens hen de
zaak zeer urgent was.
Een enkel lid deelde dit bezwaar, uit
vrees dat de mogelijkheid blijft bestaan voor
een catastrophe als in Maart 11.
Die vrees doelen wjj echter niet, want,
een ramp als in die maand voorviel, be
hoort tot do zeer groote uitzonderingen.
Is de toestand van enkele polders zoo
bedenkelijk (lat uitstel niet gewettigd is?
De meerderheid der Staten beantwoordde
die vraag ontkennend.
En daarom vinden wij uitstel ook nuttig
en noodig.
Wol wees do heer Honnequin er op dat
213 polderbesturen hebben gezwegen over
het eerste ontwerp, wat onzes inziens on
verantwoordelijk is daar zij hun gevoelen
hierover hadden kunnen en moeten mee-
deelen aan Ged. Staten.
Maar dit doet niets af of toe aan het feit
dat zij geen kennis hebben kunnen nemen
van de wijziging, later aangebracht.
Waarom hun nu niet, zooals do heer en
Heijse, Hennequin en andoren dit wensoh-
ton, de gelegenheid gegeven dit nog te
doen en hunne bezwaren kenbaar te maken
Al waren Ged. Staten daartop niet ver
plicht, het was toch wel goed die bestnren
te hooren en met hunne bedenkingen winst
te doen.
Bij een voor de polders zoo belangrijke
zaak als het hierbij geldt, konden wij ons
best voorstellen dat de overgroote meerder
heid der Staten-leden zich vereenigde met
het voorstel-Fokker om de behandeling van
art. 17 aan te houden.
Nog beter ware, dunkt ons, geweest de
aanneming van het idee van den heer
Heijse om het geheele voorstel van Ged.
Staten eerst in de a. s. zomervergadering to
behandelen.
Het verschil van zienswijze tusschen mr
Dieleman en de zijnen, die de noodzake
lijkheid der verpliohting tot het andermaal
hooren der polderbesturen ontkenden, met
hen die een tegenovergesteld gevoelen
waren toegedaan, lag niet in een uiteon-
loopende opvatting van de Instructie van
Gedeputeerde Staten of van artikel 13 der
Waterstaatswet van 1900, maar in de be
schouwing van het aanhangig voorstel tot
wijziging van het Algemeen Reglement.
Niemand beweerde, dat op elke nieuw
aangebrachte wijziging in eenig voorstel, in
welk stadium dan ook, de polderbesturen
telkens moeten gehoord worden.
Wat men echter hot oorspronkelijk voor
titel noemde, was volgons den heer Heijse
aan de Staten als zoodanig onbekend, had
voor hen als zoodanig nooit bestaan. Het
in behandeling genomen voorstel was dus
geen gewijzigd voorstel, maar het voorstel
zelf. Op dat voorstel nu, in den vorm
waarin het bij de Staten was ingebracht,
waren de polderbesturen niet gehoord, en
daarom moest dit volgens dien spreker
alsnog geschieden krachtons Wet en In
structie.
Wat daarvan ook zij, de cardinale kwestie
komt door de aanneming van het voorstel-
Fokker tooh nog ter sprake.
En nu de vergadering, op voorstel van
den heer Heijse, heeft goedgevonden Ge
deputeerde Staten uit to noodigen, de pol
derbesturen alsnog te hooren, waaraan dat
collego gevolg zal geven, bestaat er voor dio
besturen nog gelegenheid hunne bsdenkingen
moe te deelen.
Die besturen zullen nu goed doen
om moer dan over het eerste oei.worp
tot wijziging van het reglement hun
gevoelen daarover kenbaar te maken.
Hoe meer wenken, hoe meer opmerkin
gen, hoe beter waarborg dat er een prac-
tische regeling tot stand komt, in het belang
der lichamen, aan hpn zorgen toevertrouwd-
De belangrijkste beslissing, in de jongste
zitting door de Staten genomen, is wel die
tot afschaffing der Provinciale tollen.
Veel is over het voorstel Van Waesbergbe
s. daartoe niet gesproken.
Trouwens, de kwestie was al vroeger be
handeld; en wij meenen dat vele leden zich
niet zoozeer om het beginsel maar meer
óf door het billijkheidsbegrip tegenover hen
die, zooals op Zuid-Boveland en Schouwen,
de tollen reeds afkochten, of door het finan-
cieelo bezwaar lieten weerhouden aan ge
noemd voorstel hun stem te geven.
Wij zijn het eens mot hen die trots deze
bezwaren vóór de afschaffing stemden.
Tollen zijn niet meer van onzen tijdzij
belemmeren het vrije verkeer.
!n al kunnen wij onB zeer goed voor
stellen dat men bezwaar had tot die ophef
fing over te gaan zoolang men geen equi
valent had voor de opbrengst dier tollen,
er is, dunkt ons, in dozen een goede vinger
wijzing gegeven, toen men zinspeelde op
het heffen van opcenten op de ongebouwde
Het meerendeel der bezitters van lan
derijen zijn door die opheffing het meest
gebaat en kunnen het bedrag der opeenten
allicht terugvinden in eene niet bezwarende
verhooging van pacht.
De landbouwers, ergo de pachters, toch
profitoeren vooral van die opheffing der
tollen.
En wij honden ons overtuigd dat, maken
zij dan de rekening op tusschen hunne uit
gaven vóór en na de opheffing, deze belangrijk
in hun voordeel zal uitvalle».
In sommige streken van onze provincie,
o. a. op Walcheren, blijven het spreekt
van zelf particuliere of tollen vanwege
een polder bestaan, op wier afschaffing, na
die van de Rijks en Provinciale tollen,
echter wel het oog gevestigd zal blijven.
Tot zoolang die niet is geschied, zullen dus
bewoners dier streken daarenboven
moeten bijdragen ter voorziening in het
equivalent voor de Provincie.
Wij gelooven echter dat in 't algemeen
ook voor hen een heffing van opcenten op
de grondbelasting voordeeliger zijn zal dan
oen verhooging dier opcenten op de perso-
neele belasting.
In elk geval blijft er nog tijd genoeg
over om een equivalent te vinden.
Eerst I Mei 1909 gaat de afschaffing in.
ziekenhuizen, groote weeshuizen en derge
lijke inrichtingen, waaraan een meer of
•minder uitgebreid personeel is vorboudon,
moeilijkheden voor.
En menigeen, die 4pijedig gereed in niet
zijn oordeel, zou, bij het kennen van die
toestanden in zulke stichtingen, of wanneer
hij daar zelf het beheer moest voeren, ze
ker spoedig tot een ander inzicht komen.
Wij zeggen niet dat de verpleegster, die
het thans geldt, ongelijk heeft do solida
riteit harer collega's pleit voor haar of
dat de directeur in zijn recht was, maar
wij komen op tegen voorbarige, partijdige,
eenzijdige oordeelvellingen, voordat beide
partijen zjjn gehoord.
Zelfs over de groote gebeurtenis in ons
gasthuis hielden wjj ons oordeel terug, en
wij handhaven ons standpunt in afwachting
van het rapport van burg. en weth.
Het onderzoek, dat zij instellen, is on
partijdig: zij laten zich inlichten van ver
schillende kanten
En dat is de plioht vau een goed rechtor.
Kon men ons omtrent het jongste voorval
ook de vrucht van zulk een onzijdig onder
zoek voorleggen, ingesteld door onpartijdige
personen, wij zouden een oordeel niet
achterhouden.
Maar zoolang dit niet het geval iszoo
lang wij niet van beide zijden vernomen
hebben wat er is gebeurd, zoolang kunnen
wij in dezen onmogelijk partij kiezen.
Alleen betreuren wjj het dat een dergelijk
voorval opnieuw eene iDBtelling in opspraak
bracht, die juist behoefte heeft aan een
onbesproken, kalmen werkkring.
Het gasthuis te Middelburg is
weder ter sprake gekomen.
Er is eene kwestie ontstaan tusschen eene
verpleegster en den directeur; het meeren
deel der verpleegsters, negen die den langsten
tijd in de inrichting waren, schaarden zich
aan de zijde van haar collega, en deze bleof
hare positie handhaven.
Wjj zullen in deze kwestie ons niet
mengon, en, evenmin als over de nog
de treurige geschiedenis, daarover
een oordeel uitspreken.
We hebben kennis genomen van de mode-
deolingen in De Baanbreker, en daarvan ook
het zaakrjjke deel onder de oogen van onze
lezerB gobraoht.
Maar wjj meenen togenover die mede-
deelingen toch eene zekere reserve in acht
te moeten nemen en allerminst daarop eene
conclusie te mogen bouwen.
Het ligt tooh voor do hand dat die
mededeelingen eenzijdig zijn, zoolang een
directeur, die alleen verantwoording schuldig
is nan Regenten der inrichting, en moeilijk
kan schrijven of spreken over de inwendige
aangelegenheden daarvan, niet is gehoord
of het stilzwjjgen moet bewaren.
Men verliezo ook niet uit het oog dat
zjjne betrekking een zeer moeiljjke is.
De ervaring leert dat dagelijks.
Overal bijna doen zich in gasthuizen,
Voor 'n 14 dagen had de af deeling Goes
van don Volksbond tegen drankmisbruik in
den melk-salon te G o e s eene bijeenkomst
ischreven van leden en niet-leden,
waarin de heer Poldermans spreken zou over
Huisvlijt en Huisvlijttentoon-
stellingen.
Of 'tlag aan den me/7r-salon of aan iets
anders, is moeilijk uit te maken; maar de
opkomst was, zooals destijds is gemeld, zoo
gering, dat de voorzitter moest mededeelen
„de vergadering gaat niet door."
Toch is de huisvlijt, de Slöjd zoo
sohrijft men ons een zaak van den dag,
waarmee rekening dient gehonden te wor
den, en die ieders belangstelling overwaardig
Huisvlijt, het woord spreekt voor zich
zelfieder lid van 't gezin is bezig, nuttig
of aangenaamniemand „zit met z'n ziel
onder z'n armen."
Met een simpel mes, een zaagje, beitel,
een potje mot lijm, diverse soorten van
papier, hout van een sigarenkistje pratst
en knutselt men allerlei voorwerpen en
voorwerpjes van practiseh nut of tot op
schik on men geeft „des duivels oorkussen"
oen andere plaats dan in hot woonvertrek.
De Slöjd kan den huiseljjken vrede bevor
deren, de gezelligheid onder de leden van
het gezin doen toenemen, en als gevolg
daarvan uithuizigheid tegengaan en drank
misbruik beperken.
Portretljjstjes van stukjes steenkool, spie
gellijsten van oud roestzaken zonder
waarde krjjgen een geheel ander aanzien of
krijgen waarde.
Postzegel-arbeidWat wordt tegenwoor
dig al niet geplakt van of beplakt met
afgestempelde, dus waardelooze postzegels.
Hierbij vooral heeft de goede smaak veel
Eikels, beukenootjes, sparappels, sigaren-
puntjes, krjjgen onder behandeling
Slöjd menigmaal een „hoe is 't mogelijk"
te hooren.
Yoor den huiavljjtigo is niets zonder
waarde.
Bozig zjjn, dat is maar alloB T
Wij kennen een vader, ambachtsman, met
drie jongens, die bij winteravond met hen
een atlas hanteert. Yader zoekt in een of
ander land eene of andere onmogelijko
plaats of rivier of berg, en de zoon die het
opgogevono het eefst vindt, mag op zijn
beurt vader en broers laten zoeken. Of wel
vader teokent met potlood een mooie letter,
de jongens moeten 't van vader zien te
winnen, en de overwinnaar mag op zijn
beurt een voorbeeld opgeven.
't Is bedtjjd, vóór de jongens 't weten.
Op dezelfde wjjze kan Slöjd aangewend
worden.
Niet ten onrechte hooft do regooring
handenarbeid dan ook opgonomen onder dc
vakken van onderwijs aan enkele opleidings
inrichtingen voor onderwijzers. Moge hel
spoedig zijn aan alle Van den onderwijzer
naar hot volk, dat is de weg.
En financieel voordeelig kan het zaakje
ook nog worden. Als eenig voorbeeld halen
wij aan het snijden in hout of been van
mossen-heften, een huisvljjt-bezigheid, waar
van een gedeelte van Zeeland geruimen
tijd het monopolie had.
Zjjn nu in enkele gezinnen eenigo voor
werpen vervaardigd, dan kan daarop heel
natuurlijk volgen een tontoonstellinkje, om
het universeele tentoonstelling of te wel
expositie nu eens achterwege te laten, zooals
er op meerdere plaatsen reeds zijn gehouden.
Huisvlijt is iets voor allen, en op een
huisvlijttentoonitelling leert men vin en
aan elkander.
Maar ook daaraan hebben de Goesenaars
niet gewild. En toch hebben zij kunnen
weten welk succes dergeljjke tentoonstel
lingen, gehouden te Vlissingen, te Middel
burg, te Zierikzee en elders hebben gehad.
En dat had te Goes even goed gekund,
temeer wjjl de heer Van der Peijl koste
loos aan zaagjes en bruikbaar hout had
willen helpen.
Van vroegere tentoonstellingen, als
in 1882, konden 40 en 50jarige Goese
naars zich nog wel herinneren; en als zij
nu eens van die succesvolle tentoonstellin
gen aan hun kinderen hadden verteld, wie
weet, of de zaak niet anders zon geloopen
zjjn.
En nu ton slotte eene herinnering.
Het is de volgende week weêr Sint
Nicolaas en een paar weken later zijn
dan opnieuw de Kerstdagen daar.
Dagen van goed doen, van vreugd-ver-
spreiden.
Op den 8t. Nicolaasavond langs gebeim-
zinnigen weg, zoo dat niemand weet van
waar de goede gave komt, al vermoedt
het ookop Kerstdag in het volle
licht van den Kerstboom, maar ook toch
bjj wjjze van verrassing, komend van een
•eden genius.
Dit geheimzinnige, dit elkaar een vreugde
bereiden zonder het te willen weten, lacht
ons het meest toe.
Op beide feestdagen is er ook gelegen
heid dit te doen jegens minder bedeelde
natuurgenooten.
Daarop eens te w jjzen, het kan en mag zeker
el geschieden in onze Zeeuwsohe
Omtrekken, een terrein waarop wij
allen elkaar kunnen vinden.
wjj lazen juist weer dezer dagen, uit
Kleine Levensdingen van Anna de Savor-
nin Lohman, Stille Vreugden, waarin over
dat geven aan arme mensehen zulke goede
wenken worden gegeven.
„Dat ook aan dit geven poëzie kan ver
bonden zjjn, dat men, óók als men een
oude japon weggeeft, of eon maal-eten
uitdeolt, dat doen kan op een wjjze die voor
den gever-zelf geen last is, maar een
notzie dat begrijpen, geloof ik, maar
hóél-weinig menschen.
Dat ik 't begrijp, goddank, want oik
zou mijn leven zooveel armer vinden zonder
die „stille vreugden", dat dank ik in de
éórsto plaats aan mjjn moeder.
Zjj, wier gezondheid haar veroordeelde
tot een bjji a gestaag thuiszitten, verstond
in zeldzame mate 't geheim dóór het geven
aan anderen zichzelvo een genot te ver
schaffen.
Daar was geen arme aan haar deur, die
zij begiftigde, of zjj vond er voor zichzelvo
eon genot in haar gift zoo smakelijk en aan-
trekkeljjk mogelijk te maken. En waar ik
haar daarbij, uit den aard der zaak, dikwijls
moest helpen, of haar orders had uit te
voeren, leerde ik daardoor van jongsaf
kennen de eigenaardige bekoring, welko
or in ligt to denken aan een ander, en een
gift zóó te maken dat die ander er
vóól mogelijk genot van heeft.
Zoo herinner ik mjj een oude Italiaansche
vrouw, ze had tenminste een Italiaanschen
naam, die, na vroeger in betere omstan
digheden te hebben verkeerd, thans tot
volslagen armoede gedoemd, haar laatste
levensdagen eenzaam doorbracht in onze
toenmalige woonplaats, en leefde van 't geen
miju moeder en nog andere medoljjdonde
inwoners haar schonken. Wol, ik geloof
dat weinig rijke menBchon zooveel zorg
besteden aan de goschenken die ze elk dar
geven, als mijn moeder wjjdde aan den
St. Nicolaas-avond van haar oude bescher
melinge. Daar ontbrak in de mand
die haar werd toegezonden noch hot zakje
lekkere koffie dat keurig was toegostrikt,
noch de klontjes waarvan de oudo vrouw
zoo bizonder veel hield, noch do fijno-witto-
suiker die speciaal dienen moest bjj het
pond geurige thee dat óók niet werd
vergeten. Eu dan moesten er natuurlijk
allerhande koekjes wezen, en St. Nicolaas-
good, en een stukje zoetemelksche-kaas, en
een pond boter 1 En hoe handig verstopte
mjjn moeder, onder al dat lekkers, het móór
soliede geschenk dat die kleinere gaven
vergezelde
t Was immers „St. Nicolaas." Dezelfde
poëzie, die 't huiselijk feest voor óns kinderen
bezat, moest naar mjjn moeders oordeel,
(ook naar 't mijne), niet ontbreken bjj de
arme eenzame, alleen omdat ze toeval
lig arm was. Integendeel, te méér poëzie
nog had zij noodig, omdat ze arm was en
alleen 1
En boe ging er zoo'n dag van dat
alles-inpakken, gereed-maken, uitdenken
wat er nog ontbrak of vergeten kon zjjn,
oen „stille vreugde" uit van heel mijn
moeders wezen
Hoe kon ze zichzelvo en hare slechte
gezondheid het meest en het best vergeten
door haar geheel-opgaan in 't genot van
't geven.
Bij h:\ar geen „wensohljjstjes". Zij
onthield, uit liefde tot hem of haar, eiken
wensoh die bjj toeval ontviel aan den be
trokkene. Zjj speurde na in haar gedach-
Waarmede doe ik hem of haar 't
meeste genoegen En zoo, in die vol
doening van te hebben vervuld een reeds
misschien maanden-geleden uitgesproken
wenBch, van te hebben geraden een behoefte
of begeerte, die de ander uit beschoidenheid
niet uitsprak, zoo werd het geven voor haar-
zelve niet tot een lastig, jaarljjks-weerkee-
rend offeren- moeten, maar tot een genot voor
kaar-zelve
Met de aanstaande feestdagen wenschon
wjj velen dat genot toe.
Naar wjj vernemen, heeft het bestuur
va* den polder Walcheren aan de dgkwerkers-
vereeniging te WeBtkapelleop het be
kende veizoek geantwoord dat er s.i. geen
iprake kan zjjn va* uitgestotene n, daar
tooh alle a'beider<, die tijdig het verzoek
ledon weder aan den arbeid te mogen gaan,
door het polderbestuur werden toegelaten. Het
ligt dan ook niet op den weg van dit bestuur
om ben, dio zich toen v r Jj w il 1 i g buiten het
kad r der dakwerkers plaatsten, thans op
nieuw aan het werk te stellen.
Wat het tweede verzoek betreftom het
olgende jaar weder de werken op Domburg
n Zoutelande te mogen uitvoeren, zoo zou
tjj inwilliging daarvan, volgens dat bestuur,
de polder tegenover de arbeiders van Domburg
en Zoutelande soo'n eobromeljjke onrechtvaar
digheid begaan dat daaraan zelfs aiot kan ge-
daoht worden.
E in talrjjk publiek heelt Yrjjdagavond
in de groote zaal van het SchutlerthoJ alhier
met den heer F. G. Geerling van Amsterdam
een uitstapje in de wereldruimte gemaakt.
Er werd zeer aandachtig geluisterd naar de
cauierip, waarin eerst het ontstaan der aarde en
oorwereldlfike wonderen behandeld werden
nn daarna vele interepsante onderwerpen op
sterrekundig gebied.
De heer Geerling de >d dit op prettige wfise,
doch vertelde nog al eens het een on ander
waaromtrent wetenschappelijke pprsosen het
lang niet met hem eens zullen z$n. Zoo gaf
h{j nu en dan de iantnisie vtjj tpel en ver
kondigde als waarheden wat nog slechts
veronderstellingen zjjn.
Dat neemt echter niet weg dat o. i. derge
ljjke voordrachten, zjj mogen dan al niet vol
doen aan de eisohen die een wetenschappelijk
astronoom er aan zou stellen, tooh nuttig
kunnen weiken, omdat zjj het groote publiek
eenig denkbeeld geven van veel wat or in
het r£k der oneindigheid te aansobouwon is