LAATSTE BERICHTEN. een aarzeling niet anders dan ten goede kan komen aan polderbesturen, die de geldigheid van het reglement in reohten moohten willen betwisten. In eene andere atdeeling verklaarde een lid zich niet te kunnen vereenigen met het voor gestelde art. 17hg zou den toestand willen laten, zooals die thans is, omdat de toepassing van de voorgestelde bepaling in de practgk tot vele en onoverkomolfike bezwaren aanlei ding zal geven. Bovendien aoht hg het vol doende, dat do waterkeerende dgkon goed voorzien wordende binnendijken kunnen dan gelaten worden in den toestand, waarin zjj thans zgn. Van andere zgde werd inatomming betuigd met het voorstel van Gedeputeerde Staten tot wgziging en aanvulling van art. 17 van het reglement. Eon lid van het ooilege van Gad. zeide dat Ged. noodzakelgk de bevoegdheid moeten hebban verbetering der binnendgkon te bevelen, daar volgenB verklaring van deskundigen op sommige plaatsen een goede voorziening der buitendgken niet vo'doondo is, om gevaar te keoren, terwgl avontueele bezwaren wol op te lossen sullen zgn als het niet anders kan, dan maar door het opriohten van een watersohap. In eene atdeeling is voorgesteld art. 17 aan to houden, om Gedeputeerden de gelegeiheid te geven daarover alsnog do polderbesturen en de vergaderingen van ingelanden te hooren Dit denkbeeld vond zes voorstanders, terwgl vgf leden zioh er tegen verklaarden en twee zioh hun stom wenschten voor te behouden. Naar aanleiding van eene opmerking omtrent de voorziening in de buitengewone kosten van verhooging en verzwaring van een binnendgk tengevolge van de aanwozigheid van een kunst weg ot oen kunstwerk, aan den betrokkon polder of het betrokken watersohap toebe- hoorende, werd in een der aideelingen door oen lid van Ged. opgemerkt, dat de woorden >toebehoorende aan oen ander dan den polder of het waterschap enz.", in het derde lid van art. 17 voorkomende, alleen terug slaan op >beplanting", hetgeen door anderen wordt bestreden. Met een voorstel om de woorden: »ol van een beplanting, toebehoorende aan een ander dan den polder of hot waterschap, tot welks onmiddellgke bescherming de binnendgk strekt", te sohrappen, vereenigden zioh in .die afdeeling elf leden, terwgl één lid zich daartegen ver klaarde on één zich zgn stem wensohten voor te behouden. In dezelfde afdeeling werd ook nog toogd, dat het derde lid van hot voorgestelde art. 17 geheel overbodig is, omdat, ook als de bepaling in het algemeen reglement O] nomen wordt, toch de Staten telkens omtrent elk geval oen besluit zullen moeten nemen. Drie leden dier afdeeling verklaarden zich vóór het derde lid van art. 17, twee daarte gen, terwgl acht leden zioh hunne Btem voor behielden. Met do eerste en tweede alinea van dat artikel konden zich allo leden dier afdeelingen vereenigen. In eene andere afdeeling is over art. 17 in zgn geheel gestemd en daar werden aoht stem men vóór het artikel uitgebracht, terwgl vgf leden zioh hun Btem voorbehielden. Men kon zioh in alle aideelingen algemeen met het voorgestelde nieuwe art. 18 artt. 17 en 18 oud) vereenigen. In een afdeeling ia nog in behandeling ge weest de vraag, ot het wenschelgk voorkomt het algemeen reglement to wgzigen en nan te vullen voor het beoogde doel, welke vraag met op óen na algemoene stemmen bevestigend be antwoord is. Elk der drie afdeelingen heeft zioh bozig gehouden met de vraag, ot het wenschelgk is, na de behandeling van het voorstel van Gede puteerde Staten in de aideelingen, dit in de eerstvolgende openbare vergadering ook af te doen, dan wel het aan te houden tot eeno vol gende zitting. Meerdere leden hebben betoogd dat de door Gedeputeerde Staten voorgestelde wgziging en aanvulling van het algemoen reglement voor de polders en watert chappen in Zeeland niet voor afdoening vatbaar is, daar over de laatste wgziging van het door Gedeputeerden ont worpen voorstel de betrokken polders niet ge hoord zgn en het te laat in handen van de leden dor Staten gekomen is; dezen hebben daardoor er niet behoorlgk studio van kunnen maken. Vanwege Gedeputeerde Staten is daartegen in eene afdeeling aangevoerd, dat er geen vol doende redenon bostonden, om over hetgewg- zigd ontwerp de polderbesturen on do verga deringen van ingelanden dor polders te hooren, daar do groote meerderheid der polders, welke niet geantwoord hebben op het eerste verzoek om adviec, noch buitenpolders zgn, noch grenzen aan buitenpolders, zoodat hunne be lasgen bg het gewgzigd ontwerp niet betrok ken zgn, terwgl de principierle bezwaren grondig zgn behandeld en van alle zgden zgn bekeken in de stukken. Dit werd door eon der leden niet volkomen toegegeven. Of do stukken al in ordo zgn, beteekent niet veel, als er geen Igd geweest is, om d9 stukken te bestudeeren, terwgl bg het gebiedend noodzakelgk aoht over het ge wgzigd ontwerp de polders nog te hooren. Uit de in de verschillende aideelingen ge houden stemmingen bleek, dat zeventien leden het wenschelgk vonden om, alvorens do voorgedragen wgzigingen en aanvulb'ngen van het algemeen reglement afgedaan worden, nogmaals do polders over het gewgzigd ont werp te hoorendertien leden vonden dit on- noodig, terwgl zes leden zioh hun stem omtrent een voorstel in dien geest voorbehielden. Dit verslag geeft Ged. Staten geen aanlei ding tot wgziging van hun voorstel. De heer Heg se stelt voor het voorstel aan te houden tot de zomervergadering. Hg wgst erop dat dit geen terugkomen is op een verworpen voorstel, maar dat hg het nu voorstelt omdat sommige leden toen tegei stemden om een behandeling in de afdeelingen mogelgk te maken. De voorzitter meent dat dit een motie van orde is, die de prioriteit heeft bovon het voor stel van Ged. Staton. De heer Dieleman meent dat de zaak vol doende voorbereid is. Do adviezen der deskundigen zgn ter tate', do bezwaren,' die ingebracht zgn, zgn onder oog gezien; nieuwe sullen zioh wel niet kunnen voordoen. Is bot noodig dat.de verschillende polder besturen nog eens worden gehoord Ged. Staten gelooven dat het legaal niet noodzakelgk is. De instructie van.Ged. Staten eiseht datniet en ook de piaktgk toont de noodzakelijkheid niet aan. Spreker lioht dit door verschillende voor beelden toe. Ged. Staten hebben, mot het oog op de wot, ook het gevoolen van den Minister van Wa terstaat gevraagd en ook deze aobt het niet noodig de poldorbesturen over do wgzigingen te hooren. De vraag is dus alleen maaris het wen- aohelgk Naar de meening van Gad. Staten niet. Do provinoiale staten komen aai de geop perde bezwaren te gemoet. Nieuwe principioele gezichtspunten zullen niet door het aanhouden der zaak.worden ter tafel gebraoht. Ook het gevoelen van den hoofdingenieur van den provinoialen waterstaat zal niet veranderen. Waarom zal men dan zulk oen urgente zaak uitstellen Ged. 8taten nemenlhet'standpunt in om, waar de zaak zoo urgent is en tg niet verplioht zgn de polderbesturen] te hooren, fhans het voorstel te moeten behandelen. Dat ia ook noodig] met het oog op het maken van groote werken in verband met mogelgke calamiteiten bg stormvloed. De heer Fokker is het met don vorigen spreker eens dat er geen legaal bezwaar is. Hg meent dat aan alle bezwaren is tege moet te komen indien alleen aangehouden wordt punt 3 (a" t.17) van hot voorstel van Ged. Staten, waarover eigenlgk de]geheelo kwestie loopt. Hg doet een voorstel in dien geest. De heer Hombach bepleit dadelgke behande ling wgl het plicht is, allo maatregelen te nemen om dreigend onheil te verhoeden. Er zgn een paar polders in Zoeland die dringend herstel noodig hebben en er is geen vloed als die van 12 Maart noodig om weer een groote ramp te doen plaats hebben. De heer Blum kan zioh niet vereenigen met wat door het lid van God. Staten is aangevoerd. Wanneer de meerderheid der Staten meent niet voldoende voorbereid te zgn, is toch geen vruchtbaar debat te waohten. Missohien is het uit een legaal oogpunt niet noodig de polders nog eens te hooren, maar, vrasgt hg, is dit uit een moreel oogpunt niet wenschelgk? Ged. Staten hebben rekening gehouden met de bedenkingen der minderheid van de polder besturen, want van een aantal is geen bericht ingekomen. Het voorstel is voor deze provincie van ontzaglgk belang en het mag niet voldoende voorbereid goacht worden, waar de leden sleohts eenige dagen vóór de vergadering zeer lgvige stukken ontvingen en hun de tgd ontbreekt om inlichtingen in te winnen. Ged. Staten willen dadelgke behandeling en leggon de gevolgen van uitstel op de sohoudera der Staten. Maar dat gaat niet aan. Dan hadden Ged. Staten vroeger de stukkon moeten overleggen. Ofschoon 'overtuigd van de groote urgentie, is spreker voor het voorstel van den hoer Hegse; desnoods zou hg zioh kunnei laten vinden voor dat van den heer Fokker. De heer Luoasso kan met het voorstel van >n heer Hegse meegaan. Het eerste voorstel van Ged. Staten ging veel verder dan het gewgzigde, maar dit laatste is toch ook nog van ver strekkende gevolgen voor de provinoie, zoowel voor hen, die het beheer hebben over de zeedgken, als voor degenen die dat hebben over de binnendgkon. Waar tal van leden verklaren nog niet vol doende te zgn voorbereid is uitstel tot de zomervergadering gewensoht. Ook aoht spreker het wensohelgk, dat de polderbesturen ovor het gewgzigde voorstel worden gehoord. Spreker is voor het voorstel-Hegse en zou wel kunnen metlegaan met het idee van den hoer Fokker, maar hg aoht het tooh beter de zaak in haar geheel te behandelen. De heer Van Teylingen is voor het voorstel van den heer Hegse. Hg aoht de leden nog niet voldoende voor bereid en meent dat de polderbesturen nog dienen gehoord te worden. Hg gelooft verder dat dadelgke beslissing in strgd zou wezen met do wet. De voorzitter wgst er op dat in het voorstel Hegse niet uitdrukkolgk melding wordt .ge maakt van hot hooren dor polderbesturen. Dat er bg dadelgke behandeling strgd zou wezen met de wet, zooals de heer Van Teglingen meent, gelooft spreker niet. Dat geloof berust op het schrgven van den Minister van Waterstaat maar ook op de wet zelve. Aan de wet is, naar de voorzitter meent, voldaan. De betrbkkenen zgn gehoord; daarmede ia aan het voorschrift voldaan, en over latere wgzigingen behoeven niet nader de polderbe sturen te worden gehoord. De heer Hegse zegt dat, in spgt van het advies van den Minister va* Waterstaat en het betoog van den voorzitter, hg er bg blgft dat niet voldaan is au art 13 der wet van '00. Z. i. moeten de polderbesturen èn krachtens die wet èa kraohtens de initruotie van Ged. Staten over de wgziging gehoord worden. Het voorstel vu God. Staten is van te veel belang om dat onvoorbereid te behandelen. Do heer Henncquim gelooft dat uit destuk ken is aan te toonen dat, waar 213 polderbe sturen gezwegen hebbon over het eerste ont werp, het alles behalve zoker is dat deze zou den gezwegen hebben wanneer hun de wgzi ging ware voorgelegd. De heer Dieleman bespreekt nog het legaal bezwaar, dat z. i. niet bestaat. Uit het voorstel van den heer Hegse vloeit verder niet voort dat Ged. Staten de polder besturen moeten hooren. Dat zgn zg ook niet van plan. Het geldt hierjwel een zeer belugrgke zaak maar een nieuw stelsel is het niet. Wat Ged. Staten willen, is een oud beginsel. Gelgk de provinoiale hoofdingenieur tereoht heeft opgemerkt, golden de bezwaren niet de nieuwe mBar de bestaande regeling. Spreker ontkent verder dat de leden niet voldoende zouden zgn voorbereid. De draad der historie wordt opgevat en verder yoortge- sponnen. De heer Dieleman dringt namens Ged. Staten ernstig aan op dadelgke behandeling van het voorstel van Ged. Staten. Hg wgst nog eens op versohillende werken die moeten uitgevoerd worden en waarvoor het gewensoht is dat Ged. Staten gebruik kannen maken van de bevoegdheid, hun in het nieuwe reglement toegekend. Het vroeger zenden van de stukken aan de leden was niet mogelgk. De antwoorden der versohillende polders op het eerste ontwerp kwamen niet spoedig in, maar zoodra die ia hunne handen waren, hebben Ged. Staten zich gehaast de stukken aan de leden te zenden. De heer Van Teylingen blgft er bg dat de polderbesturen niei zgn gehoord over het tweede ontwerp, terwgl Gad. Staten tooh z. i. handelend kunnen optreden indien het noodig mocht wezen. De heer Dieleman wgst er op dat, indien het eerste ontwerp ware ter tafel gekomen en daarop amendementen waren ingediend van dezelfde strekking alB in het tweede ontwerp zgn opgenomen, toch ook de polderbesturen niet zonden gehoord zgn. Het voorstel-Hegse wordt nu in stemming gebraoht. Het wordt verworpen met 20 tegen 18 stemmen. Yoor stemmen de heere* Van Teylingen Den Boer, Van Oyen, Hoogenboom, Hammacher, Mulder, Hennrquin, Lucasse, Tichelman, Blum, Morckens, Van de Patte, Looit", Hegse, Hou- terman, Den Bouwmeester, Erasmus en Noor- dgke. Daarna komt in stemming het voorstel van den heer Fokker om do behandeling van art. 17 aan te houdon. Dit wordt aangenomen met29sfemmen tegen 9. Tegen stemmen de heeren Van Rompu, Frugtier, Do Jonge, De Caiembroot, Moerdgk, Moes, Siegers, Dieleman en Dumoleyn. Thans wordt de zitting voor een half uur geschorst. Na heropening der zitting komt het voorstel va* Ged Staten aan de orde. De voorzitter stelt, in verband met do i ïeming van bot voorstel Fokker, voor om ook punt 4 aan te houden. Dit wordt zonder discussie goedgekeurd. Daarna wordt aan de orde gesteld het voor gestelde art. ibis. Dit wordt aangenomen zonder hoofde- lgke stemming. Op dezelfde wgze wordt ook het gansohe voorstel goedgekeurd. De heer Lucasse vraagt nu of Ged. Staten bereid zgn belanghebbenden te hooren over art. 17. De heer Dieleman zegt dat Ged. Staten meenon niet verplicht te cgn de polders te hooren. Zg willen dat ook niet doen, om geen an- teoedent te soheppen. De heer Luoasse betreurt dit. Zg die voor de niet behandeling van art. 17 stemden, meen den dat bg uitstel Ged. Staten de belangheb benden zouden hooren. Waar dit niet zal gebeuren, rust de verant woording daarvoor op Ged. Staten en zal deze kwestie opnieuw in de zomervergadering ter sprake komen. De heer Dieleman wgst er op dat de Staten aan Gedeputeerde Staten kunnen opdragen polderbesturen te hooren. De heer Van Teglingen aoht een zoodaiig besluit niet noodig. Do heer Heg Be aoht het de beBte beëindiging der zaak Ged. State* uit te noodigen de polder besturen te hooren en hg doet een voorBtel in dien geest. De heer Dieleman zegt dat Ged. Staten, nu de zaak in dien vorm wordt gegoten, be reid zgn de polderbesturen te booren indien de vergadering de wensohelgkheid daarvan uitspreekt. Het voorstel-Hegse komt thans instemming en wordt zonder hoofdelgko stemming aan genomen. Alsnu komt ter tafel het voorstel vu Ged. Staten tot vaststelling va* een nieuw bgzonder reglement voor het watersohap de Vryc polders onder Tholen. Blfikens het algemeen verslag der aideelingen vereenigen al de afdeelingen zioh met dit voorstel, dat onbesproken blgft en zonder hoofdelgko stemming wordt aangenomen. Hetzelfde geschiedde met het voorstel van het Gedeputeerd college tot vaststelling van een nieuw bgzonder reglement voor het watersohap Oud-Vonemetr. - Door Ged. Staten wordt voorgesteld lo. afwgzend te besohikken op het verzoek van de Hol'.andsche maatschappij van landbouw, om subsidie uit de provinoiale kas voor eene in 1907 te 's-Gravenhage te houden tentoon stelling 2o. voor de Maatschappij tot bevordering van landbouw en veeteelt in Zeeland een orediet te openen van ten hoogste f,500, als bgdrage in de kosten van deelneming aan die tentoon stelling, onder voorwaarde: a. dat, zoowel door haar als door de provin oiale regelingecommi8sie voor_de paardenfok- kerg een gelgke som voor dit doel worde be ed'; dat na idoop der tentoonstelling rut de aan Ged Saaten te zenden rekeiing blgke, dat de^ verkregen bgdragen inderdaad voor de tentoonstelling'zgn besteed. Uit het algemeen verslag der afdeelingen blgkt dat in tweejrideelingen zich allo leden vereenigden met het voorBtel van God. Staten. Ia eene andere atdeeling werd het voorstel gedaan, om het bedrag van i 500 te verhoogen tot f 750. Dit voorstel werd verworpen methcht stem men tegen en twee voor. Een lid van Ged. Staten merkte op, dat een som van f 500 voor deze provincie naar even redigheid van andere provinoiën voldoende is, en ook dat, in aanmerking genomen den finan- cieelen toestand, met deze uitgaven voorziohtig te werk moet worden gegaan. Dit verslag geeft Ged. Staten geen aanlei ding tot wgziging van hun voorstel.' Zonder hoofdelgko stemming wordt het goed gekeurd. Ged. Staten stellen voor aan het departe ment Middelburg van de Maatschappij van ftijoerhïid ten behoeve eener in 1907 te Mid delburg te houden ngverheidstentoonstelling een orediet te geven tot ten hoogste f 500 als bgdrage in de kosten van deelneming aan die tentoonstelling, onder voowaarde a. dat door de gemeente Middelburg een subsidie of orediet van ten minste i 300 worde beschikbaar ge steld en b. dat na sfloop der tentoonstelling uit de aan Ged Staten te verstrekken gegevens blgke, tot welk .bedrag beschikbaarstelling van het orediet noodig iB. Volgens het algemeen verslag der afdeelingen vereenigde men zioh in alle met het voorstel, dat zonder hoofdelgks stemming werd aan genomen, Door God. Staten wordt voorgesteld aan de oommissie va* toezioht op de proefvelden in Zeeland voor het jaar 1907 een orediet te openen van f 100 tot het aanleggen van proef- tuintjes bg door het rgk gesubsidieerde our- sussen in landbouwkunde, onder voorwaarde dat door het rgk een gelgk bedrag voor dit doel worde beschikbaar gesteld en dat aan Ged. Staten worden ingezonden eene rekening en verantwoording van alle ter zaken ontvan- gon en uitgegeven gelden onder bg voeging van eei verslag. Ook dit vond algemeen instemming en werd zonder stemming aangenomen. Aan de orde is nu een door Ged. Staten aangeboden ontwerp-besluit tot wgziging der provinciale begrooting voor 1907, noodig voor verhooging van jaarweddei van provinciale ambtenaren. Blgkens het algemeen verslag der afdeelin gen vroeg in een der afdeelingen een der lede» toelichting van het verb oogde ogfer, in hoofd stak 1 onder art. 3 genoemd, waaraan door een lid van oen college van Ged. Staten werd voldaan. Daarbg bleek dat het verhoog de ogfer slechts het gevolg is der periodieke verhoogingen. Nog werd door een der leden in eene andere afdeeling zjjne teleurstelling er over uitgespro ken, dat het bedrag, bfi art. 8 van afdeeling VII genoemd, niet op f 750 kon worden bepaald- Overigens ging men in de afdeelingen geheel mede mot het voorstel va* Gedeputeerde Staten. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit goedgekeurd. t STOOMBOOTDIENST OP DM WESTBBSCUGLDE. Thans stelt de voorzitter aan de orde de beantwoording der vragen, door den heer Ham macher in do vorige bijeenkomst gedaan ten opzichte van den stoombootdienst op de Wes ter Sohelde. De heer Van Rompu deelt namens Ged. Staten mede dat de aanleiding tot dit verzoek door den heer Hammaoher is toegelicht en deze toegeeft dat de niet aansluiting vooreen deel is te wjjten aan het niettjjdig aankomen der treinen en door het goederen vervoer. Dit euvel zou z. i. kannon ondervangen worden door het inleggen van een goederen boot tweemalen daags. Tegen de uitvoering van dat denkbeeld be staan b|j het Ged. college twee bezwarenlo het financiëel bezwaar en 2o het gebrek aan goederen, die vervoerd moeten worden. De kosten zouden f 35.000 beloopen en zon den niet opgewogen worden door de ont vangsten. Onttrekt men aan de gewone booten het goederenvervoer en de pakketpost, dan schiet er niet genoeg over om het inleggen van eene goederenboot te wettigen. Maar al werd een goederenboot ingelegd, dan zou het eerste bezwaar van den heer Hammaoher niet worden ondervangen. Ged. Stnten kunne* dus geen toezegging geven in den geest nis de heer Hammaoher bedoelt. De heer Hammaoher dankt voor de gegeven inlichtingen, waarmede de vergadering haar voordeel zal kunnen doen. VERBINDING HAN8WBBRT-VLAKB. De heer Hombach vraagt verlof een vraag te riohten aan Ged. Staten. Dit verlcf verleend sjjide, vraagt hg of vóór een aanvang wordt gemaakt met]den aanleg van een paardentram tussohen Hansweert en Vlake niet kan overwogen worde* of het geen aanbeveling verdient voor die verbinding ge bruik te maken van voertuigen, door mechani sche kracht bewogen, en al of niet over raili loopende. Ged.] Staf en antwoorden <b|j]monde van den heer Yan Rompu tegen die overweging geen bezwaar te hebben. Daarna «luit de ^voorzitter de najaarsverga dering der Staten in naam der Koningin. Arnhem. Yoor het examen va* apothekers bediende is heden? geslaagd mejcffionwkChtr- lotta]I. Adoma, alhier. 's Graveuliage. Tweede Kamer. Na de pauze deelde de voorzitter mede dat de centrale sectie besloten had 15 Januari aan te vangen met het afdeelings-onderzoek van de ünanoieele wetten der regeering. Dit gaf aanleiding tot een scherp debat. Da heer Kolkman, Heemskerk en Lohman bestre den dat bfa'uit, en wilden bet onderzoek eerst bsgin Februari houden. Lely verdedigde het besluit der centraio seotie en de beer Troelstra schreef de bezwa ren der rechterzijde toe aan den politieke* tegenstand tegen de regeering, die gold wil vinden voor sociale maatregelen. Minister De Meester verklaarde dat de re- georing prjjs stelt op een spoedig sectie-onder- zoek. De heer Kolkman zag in dit optreden pressie, een redeneering waartegen de Minister opkwam. Na een heftig debat staakten met 43 tegen 43 Btemmen de stemmen. O/er het voorstel Kolkman om 15 Januari het seotie onderzoek niet aan te vaigen zal later een nieuwe stemming plaats hebben. Op een vraag van den heer Mees antwoordde Minister Fook, dat ter zake van het vraagstuk der emigratie van Javanen naar Ned. Nieuw- Gainea, spoedig rapporten aan de Kamer zullen worde* overgelegd, in vorm geschikt voor openbare behandeling. Verzending en laatste buslionting der MAIi, aan het postkantoor te Middelburg. (foiMsen. (Alk* plaatselijke tf/a.) Marseille (Fr. dienst). 24 Nov. 6.02 'amorf. Genua (Nederl.) 27 Nov. 6.49 's nam. Amsterdam (Nederl.)(2>) 30 Nov. 6.49 'snam. Brimdisi (Ing. dienst) 30 Nov. 6.02 'smorg Marseille (Lloyè) fa)4 Deo. 6.49 's aam. Napels (Duitscke ast.). 4 Deo. 1.— 's nam. Botterdam (Hoyè). (b) 7 Dec. 6.49 's nam (a) Suppletoire verzending van brieven brief kaarten en. anngeteekemde stukken den volgenden morsen te 6.—. (b) Met deze gelegenheid wordt alleen ver zonden op verlangen van de afzenders, bl|- nende uit eene aamwgiing op het adres of uit de waarde der aangeheohte frankeerzegels. Voor tuppletoire verzendingen over Napels en over Brindisi wordt de bus nog te 6.49 's avonds Selioht, doch de aansluiting op het vortrek der ooten uit de genoemde havens is daarvan niet verzekerd. Met de Duitsohe booten wordt alleen er- sonde* de correspondentie voor Atjeh en On- derhoorigheden, Sumatra's Oostkust, Riouw, Palembang, Banks, Billito* en Borneo; voor het overige gedeelte ran Ned. Oost-IndiS al leen op wart: e'c. De verzending der oorreipondentie voor Atjeh en Sumatra's Oostkust ge schiedt eücan Vrjjdag met de Britsohe boot en bullichting te 12.— u. 's namiddags, voor de lupplotoiro verzending te 6 49 'zavondz. waBMnia. Oar*9*o over Quaeni- towa 27 Nov. 10 3 'savonds Curasao met K. W.I. maildienst (Op ver langen) 29 Nov 6.49 'snam. Saxiname via Amster dam 29 Nov. 6.49 's nam Suriname via Sou- thamp(Opverlanven) 4 Deo. 6.02 'smorg. Suriname via St Na- zaire8 Deo 6.02 'emer«. VERGADERINGEN, CONCERTEN ENZ. Middelburg. Zondag 25 Nov. Oper. Geselschap Boes- nach. Schuttershof. 8 uj Maandag 26 Nov. Voordr. prof. dr H. de VrieB, Amsterdam, Na- Soo. St. Joris 8 u. Dinsdag 27 Nov. Solisten-Conoert. Con certen Gehoorzaal 8 u. Dinsdag 27 en Woensdag 28 Nov. Rep, en OonoertMuziekvereen. Hosanna. Schuttershof 7'/i ei 8 u. V r d a g 30 Nov. Pop. wetensoh. voordracht met liohtbeelden F. G. Goerling. Schuttershof Maandag 3 Deo. Yoordraoht G. K. A. Nonhebel. GebouW De Vooruit 8 u. Maandag 10 en Dinsdag 11 Deo. Rep. en Coioert Zangv. Tot Oefening en Uitspanning. Concert- en Gehoorzaal. Rep. 7 n. Conoert 71/» u W o e n b d. 19 Deo. Yoorstelling Brondgeest- Ensemble. Toontelvtrbond. Schouwburg 7l/t u. Stoomdrukker^ Firma D. G. Kröber Jr - Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1906 | | pagina 6