MIDDELBURGSCHE COURANT Vrijdag- 2 Maart. Uit Stad en Provincie. K\ 32. 149' Jaargang. 1906. Dose oonraut versehijnt d a g e 1 ij k b met nitxondoring van Zen- en Feestdagen. Prjja por kwartaal, soowel voor Middelburg ale voor alle planteen in Ncdorland frauoo pp., 2 Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. THEBMOMETÊB, VERWACHTING JEN BABOIUETEB. 1 Maart 8 u. vm 43 gr., 12 u. 43 gr., av. 4 u. 46 gr. F. V o r w a o h tmatige tot kraohtige meeat W. wind, afwisselende bewolking, mogelijk regen en dezelfde temperatuur. Barometer stand ho o g b t e 774.7 te Hortalaagste: 728.5 te ChriBtiansund. Adrertentiën20 cent por rogol. Bij abonnement veel lager. Geboorte-, deed- en •He andere familieberichten on Dankbotuigingen van 1—7 regels f 1.60; elke regel meet 20 e»nt. Reclames 10 oent per regel, Groote letters naar de plaats, die xq innemen. Tot de plaataing van advortentiön en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende Handel, Njjvorbeid en Geldwosen, is geroohtigd het Algnnaaan Adf<r(«ntl«-Bnrrau A. DC IA MAR Al., V.X. Vwarbnrgwal 860, AnibrdaH, Bij deze courant behoort een Bijvoegsel. Middelburg 1 Maart. Geen eerlijke taktiek. Het is gogaan zooals wij voorspeld bebbon. Eu gewaarschuwd tevens. Men beeft van hot verlof, Minister Krans verleend, een wapen tegen het Kabinet gesmeed en dat op alles behalve loyale wijze gehanteerd. Reeds in ons nommer van 16 Januari raadden wij onze geestverwanten aan op bun hoede to zjjn en, welko bedenkingen zij ook hadden tegen dit verlof, vooral niet te spelen in de kaart der clericale partjjen, wier organen reeds dadelijk lieten blijken door welken geest zij in deze bezield waren, welke bedoelingen zjj koesterden. Zjj hebben zoo'n haast. Zij kunnen niet wachten geen dag en geen nacht om het ministerie omver te werpen. Wij zouden op deze zaak niet zjjn teruggekomen wanneer het heden vóór acht dagen, den 22sten Febr., in de Tweede Kamer voorgevallene niet bijzonder leer zaam wns voor do toekomst. Dat men, evenals in ons Hoogerhuis, het bewuste verlof ook in do Tweede Kamor ter sprake braoht, ernstig zijne bedenkin gen in deze opporde, geeu sterveling die daartegen recht van verzot zou hebben. Maar de wijze waarop ten slotte de in- terpellant, do lieer Kolkman, optrad tegen over den minister De Meester, was boneden critiek. In gebrek aan hoffelijkheid won bij 't nog van don heer 't Hooft. Wij hebben met opzet do Handelingen afgewacht, omdat wij in dergelijke gevallen het liefst ons houden aan een officieel ver slag, zooals dit gesanctionoerd is door de sprekers zei ven. De heer Kolkman dan begon mot do verklaring dat hij de zaak op korte wijze zou ter sprake brengen. En hij betrachtte die beknoptheid door een rede te houden, welke n.b. 324 regels druks der Handelingen be slaat. Met een omhaal van woorden herhaalde hij wat reeds meermalen was opgemerkt. Hij redeneerde over de pliohten van een Minister; beweerde dat dezen de zorg voor de regeering des lands is opgedragen, dat hij het dichtst naast de Kroon Btaat, de mededrager der Koninkljjke macht en het orgaan, de vertegenwoordiger van den Koning is. Dit alles om zijn redeneering toch maar erg mooi te maken. Zelfs de spoorwegstaking van 1903 haalde hij bij deze gelegenheid aan. Stel eens, zoo redeneerde hij, dat or tijdens de afwezigheid van den heor Krans weer zoo iets plaats had. Alsof dit dage- lijksch werk is 1 Oorlogsgeruchten hangen in de lacht Als die eens bewaarheid werden I Aardigheden werden verkocht, die opgang zouden doen op meetings 1 En men weet uit de verkiezingsdagen van het vorig jaar hoe do heer Kolkman en deheerTalma op dit punt het meesterschap van grappigheid bezitten I Minister De Meester bleef het antwoord niet Bchuldig. Hij wees erop dat óón Minister nog niet do Regeering is, dat het hierbij gold eon exceptioneel geval, dat do Regeering zich ten volle bewust was dat het verleend verlof niet geheel en al zonder practischo bezwaren isdat zij die bezwaren gaarne geheel zou hebben wegge nomen doch dat hotgeon mogelijk, hetgeen doenlijk is om aan die bezwaren tegemoet te komen, inderdaad geschied was en nog De Minister gaf een relaas van de feiten, ons allen bekend. Wie onpartijdig oordeelde, moest die uitlegging aannemen, al mocht men zich dan ook niet met al het tor verdediging gezegde vereonigen. Dat men dit kon doen bewees het sociaal-demooratisch Kamerlid Tak, wiens opmerkingen over deze kwestie van een pvactischen zin en eene juiste op vatting in deze. Hij gaf bewijs van liet bokgpdo gezegde dat een goed verstaandor slechts een half woord noodig heeft on dat in deze wie goed hooren wilde en verstaan geen spijkers op laag water behoefde te zoeken zooals do partij man en de partijdige bestrijder Kolkman deed. Wat de hoor Tak zoido, laten wij hier volgen als een staaltje van gezonde logica en van praotischen zin. Hij zeide dan „Mjjnheer do VoorzitterIk meen, dat zoo wel uit hetgeen in de Eerste Kamer gesproken is als uit hetgeen wij hier hebben gehoord, bljjkt, dat tijdens de formatie van het Kabinet, do -formeerder, de aanvankelijk gofortneerde en de Kroon op de hoogte waren van de ver bintenis, die de tegenwoordige Minister van Waterstaat met het Chileeneche Gouvernement had. Zjj hoopten alleen dat het niet noodig zou zjjn, dat do Minister naar Chili ging. Men wilde gaarne den heer Kraus op dion post hebben en men heelt blijkbaar, de zaak van don praotischen bant beziende, zich do vol komen gerechtvaardigde vraag voorgelegd, nu het jongMinisterie rekendo vier jaren te zullen regeeren de jeugd ia altjjd vol illu sies wat men zou verkiezen den heer Kraus maanden of een andor 48 maanden, en van welke van deze beide gevallen men zich den arbeid en de meeste vruchten voor stelde. En wanneer men nu, de zaak van dien re- ëelen kant beschouwende, krachtens kennis van den persoon, geantwoord heeftliever den Krans 43 maanden, dan kan dat oen ant woord zjjn dat volkomen gerechtvaardigd en gefundeerd is. deze tjjding heeft ons bereikt, en dus ook het land, rIb een verrassing, en ik geloof dat de Kamer volkomen recht heeft om het Ministerie euvel te duiden dat het niet dade- Ijjk bjj zjjn optreden heeft kenbaar gemaakt welke omstandigheden een van zjjn leden de taak heeft aanvaard. Men heeft gehoopt, dat die buitenlaudsche Regeeting onzen Mi nister niet zou noodig hebben, en dan zou alles in stilte zjjn gebleven en hadden wg nooit iets van die zaak gehoord, wat, geloof ik, met een juiste politieke verhouding tussohen de Kamers en het Miniaterie niet strookt. Wat betreft het gesprokene omtrent de al- gemeene politieke verantwoordelijkheid van het Kabinet, meen ik dat deze niet zoozeer is terug te brengen tot zjjn individueele leden, zoodat zg zou kunnen geschonden geacht of buiten volle functie gesteld worden door de afwezigheid van één der leden. De algemeeno politieke verantwoordelijkheid wordt gedragen door de Regeering oolleotief, niet door de 9 of 8 individuen te zamen opgeteld. De Regeering als eenheid draagt de alge- ieene politieke verantwoordelgkbeid. De vor- antwoordelgkheid voor ieder resoort van de Ministeries is gesauveerd door het interim. Hierin zie ik dus geen bezwaar; en mgn be zwaren zgn enkel van regelen aard. Men zegt wel van ons sociual-demooratei, dat wjj leven in illasiaa, maar in den grond zgn wg sterke »Real-Politiker", en wenschen wg de quaesties te beschouwen van den zafee- lgken kant. Wg zeggen niet dat do Minister zich begeeft »in loondienst van een vreemden Staat"; dat >'8 lands eer er door gesohonden zgn" enz. Wg achten dio uitdrukkingen volkomen onjuist in haar, zoowel in de Eerste Kamer ale hier gemaakte, toepassing op dit geval. Wat wg hier to beoordeelen hebben is het wezenlgk, het tastbaar belang, dat het volk g afspraken tussohen "Vertegenwoordi ging en Ministers, en bg de uitvoering welke daaraan gegeven zal worden. En dan zet ik op den voorgrond dat ieder een, die een Ministerie aanvaardt, daaraan zgn volle werkkraoht verschuldigd is, en dat, als de heer Kraus tgdelgk het land gaat verlaten, ook niot door het interim van den heer Yeegens daarin kan voorzien worden, omdat ook deze Minister zgn vollo werkkracht aan zgn eigen Departement wgden moet. Er is zonder twgfel een deficit. Misschien niet in vergelgking met hetgeen door andere Ministers aan dit Departement gedaan is, maar wel met hetgeen door dezen Minister zou kunnen geda&n worden. Want men kan het deficit alleen aftrekken van de gegeven werkkracht van den Minister dien men voor zioh heeft. Moeten wg nu de riohting nemen, door den heer Kolkman met zgn zoo voorzichtig ge stelde motie aangegeven, wiens pglen, al sohgnen de punten er afgeslepen, het doel niot zouden missen V Dio vraag hebben wg ons te Btellen. Vooraf doe ik opmerken, dat de teer abso lute houding van het Ministerie, die absoluto verdediging tegenover de motie, mgns inzienB aan één gebrek lgdt, namelgk dat daarbg niet gekomen is zekere erkenning van een be staande schulddat men niet zegtwg zgn niet zoo vlekkeloos, dat wg met volle trots en bewustheid, gerechtigd zgn die motie te gemoet te treden; wg erkennen, dat er een smeartje is aan onze handelingen, dat aan ons zoo blanke kleed in zekere mate een vlekje is, door twee handelingen, welke niet zoo vol komen vlekkeloos waren; want ook het zwggen gedurende maanden en do Kamer bg de begrooting maar laten praten zonder dat j van de zaak iets wist, is niet te verdedigen. De Kamer moet altoos gewaarborgd zgn tegen dergelgk optreden van de Regeering, waarin opgesloten ligtals gg niet in elk opzicht mgn zin doet, loop ik heenhetgeen niet het karakter draagt van een sterke op- reohte politiek, maar veeleer den indruk maakt zekere spgtigheid, welke vanzelf leidt tot wat ik zou willen noemen: hetringelooten van de Kamer. Daarom kan het optreden van Regeering tegenover de gevoerde critiek niet in allen opzichte gebillgkt worden. Maat nu vraag ik: bestaat et voor ons op den grondslag van de realiteit, die ik voorop stelde, een catus belli, waaruit dergelgki scherpe gevolgen moeten voortvloeien Do vorige Bpreker, de beer Tydeman, heelt al even in zgn rede doen doorvloeien, dat hg aan twgfelde of de heer Kolkman dit zelf wel verlangde- Ik weet niet in hoever mgn geachte voorganger daartoe reden had. Mis schien zullen wg dit straks hooren van den Kolkman of van een van zgn vrienden, het zou mg niet verwonderen, als wer- kelgk de voorsteller en zgn vrienden, met wie hg overlegd heeft, in dit geheele geval niet de gerechtvaardigde aanleiding zagen tot het stellen van een motie, di dergelgke gevolgen hebben, want welke critiek men hier ook kon uitoefenen, er is hier tooh geen en kel vol politiek beginsel bg betrokken, er is hier geen groot concreet belang aan de orde, waarover de partgen, die tegenover olkander staan, elkander in het haar zgn gevlogen en waarvoor zg staan en vallen. Ec is hier een zaak zonder precedent en, naar wg hopen, zonder opvolger, een politiek uni cum, dat werkelgk niet tot deze gevolgen aanleiding mag en kan geven, althans ons oordeel. Ik heoht beteekenis aan de woorden waar ode de Minister zgn Memorie van Antwoord in de Eerste Kamer opent en waarin hg ragt, dat zoo weinig mogelgk nadeel zal wor den geleden. Nu zeggen wg, dat niet a priori de schade, die kan worden aangericht, mag worden be oordeeld. "Wg zgn echter volkomen bereid in het najaar den inventaris op te maken. Dan eerst kan uitkomen of er werkelgk schade is aangerioht. Wg willen volkomen big ven in onze poli- Bke stelling tegenover het Miniaterie, zooalB mgn vriend Troelstra die heeft aangegeven bg de algemeene beschouwingen. Doch wg in deze zaak, wat de gevolgen betreft, niet een zoodanig gewicht, dat zg ons tot streng handelen noopt. Wg waohten op daden en daarom gaan wg niet mede met de eenigs- zms opgewonden en opgeblazen critiek van den beer Kolkman, die bg de algemeene be raadslagingen zoo goedig, met zgn Brabant- soben humor verklaarde: >wg zitten nu een maal met de menschen" en nu de eerste is die zoo te keer gaat. Wegens den aard van het geval in verband met de politieke gevolgen, zullen wg niet voor deze motie kunnen stem- Wat de heer Tak zeido, zou men kun- >n noemen „dingtaal". Hg pakte de koe bg de horens en stelde de kwestie in hot juiste licht. Zgn standpunt is in menig opzicht hot Wij hebben de kwestie niet zoo ernstig opgevat als velen deden, niet allen met do beste bedoelingen. Wg hebben er ook op gewezen dat wij stonden voor een zeldzaam gevalafspraken vóór het ministerschap van den heer Kraus in 't zioht was; gewenschtheid om een be kwaam man als hij aan het hoofd van Wa terstaat te verkrggen; onmogelgkheid om i van zgne verplichting tegenover Chili te ontslaanmoeilijke keuze tusschen twee gevallenhem als Minister te verliezen of hem te nemen met vijf maanden verlof zonder bezwaar van 's rgks schatkist. MaaT het gebeurde dient daarom toch een unicum te blgven. De lieer Kolkman had oen andoren kgk op do kwestie. Dat mag niemand hom kwalgk nemen. Hg had zelfs hot volste recht een motie in to dienen, maar hg had een andere moeton voorstellen dan hg nu deed en dio luidde „Do Kamor, van oordeel, daj hot verlof tot afwezig heid, nan den Minister van Waterstaat, Handel on Nijverheid verleend, door geen enkol landsbelang wordt gerechtvaardigd, gaat over tot do orde van den dag". Van zijn standpunt, na zijn breoden op zet had hg van de Kamer moeten vragen een krasser uitspraak, meer positief dan negatief, zooals do motio thans luidde, b.v. die, welke de heor 't Hooft in de Eerste Kamer de Regeering aanbood en waarin werd verklaard dat „inzake het verlof van minister Kraus 's lands belang niet be- hoorlgk is behartigd". Dat het verlof, aan minister Kraus ver leend, door geen enkol lands belang werd gerechtvaardigd, behoefdo niet uitgemaakt fe worden; maar of's lands belang daardoor word geschaad, daarover liep de kwestie. Do hoor Kolkman had waarschgnlgk den zachten vorm gekozen om eonige twgfelaars naar zgne zgdo over to halen. Dit gelukte hem echter niet. Zelfs de heeren Heemskerk enDeSavor- nin Lohman haddon geen lust vóór zgne motie te stommen. Zg verzochten hem die in te trekken. En do heer Kolkman deed dit. Maar niet op loyale wgze. Als hg zich vergenoegd had met de ver klaring dat hg tevreden was na al het ge sprokene en zelfs na hel zwggen van vele zonder meer, dan had hg zgn doel bereikt en had hg zieh een loyaal tegen stander getoond. Maar nu hg begreep dat zgne motie zelfs don steun van vele leden der reohterzgdo zou moeten ontberen, nu kon hg niet nala ten het Ministerie ten slotte nog een grof heid te zeggen waarvoor geen reden was. Hij had niot het [recht te beweren dat de zaak van alle zgden was veroordeeld, er eene zedelgke veroordeeling was uit gesproken. Er was ook geen aanleiding voor zulk een uitspraak. De hoer Tak stelde dit zoo juist in hot licht. Zoo'n conclusie, alleen door den heer Kolkman gedocroteord, kon de Regeering onmogolgk aanvaarden. En het was daarom goed dat de hoer Lieftinck een andere motio voorstelde waarbij de Kamor verklaarde dat in het verlof, verleend aan den heer Ktbub, geen motief gelegen was om hot Kabinet haar vertrouwen te ontzeggen. Hoewol ook niot gelukkig geredigeerd, omdat van vortrouwon in oon Regoering, die nog door haro daden getuigen moet van haar geoBt en haar plannen, gaf de motie toch, volgens nadere toelichting van don voorsteller, de Kamor gelegenheid le doen blijken van haar gunstigo gezind heid jegens hot kabinet, on te verzekeren dat zij blijft bjj haar tot heden aangeno men houding. Met 47 tegen 37 stemmen deed de Kamer in dion zin uitspraak. En daarmee was do zaak afgeloopen. Do partijgenooton van den heer Kolk man heffen juichtoonen aan over wat zij gelieven te noemen de neerlaag van het kabinet. Wij me enen dat daarvoor allerminst reden is. Meer aanleiding is er tot afkeuring van do bonding eoner partij-club dio haar on geduld niet hooft kunnen bedwingen die zich reeds zoo spoedig in de kaart heeft laten zien en van hare kleingeostige be- dooling blijk gaf. Geen politiek vraagstuk van bolang heeft zij kunnou afwachten om in eon oerlijken en principioelon strijd het nieuwe ministerie aan te vallen. Toch dient erkend dat onkele leden dor rechterzijde zich tegen do taktiek van don heer Kolkman bobben verzetzoodeheeien De interpellant in de Tweede lvamor, de afgevaardigde van Rhedon, heeft waarlijk geen roden om te roemen op zijne houding on zijn pogen in deze. Zij waren al to doorzichtig en al te kleingeestig. Zijn optreden had veel van Don Qui- chotterie. Dit nog eens uitdrukkelijk to boekstaven achten wij noodig in verband met den grooten, ongemotiveerden ophef, die door de hem bevriende pers van zijn optreden en het resultaat daarvan is gemaakt. Want niettegenstaande dit alles, zal de dag van 22 Februari in onze parlementaire geschiedenis een bladzijde blijven innemen, getuigend van kleingeestige politiek Alexandre Duinas fils is een bekend geestig schrjjver. Over zgn talent behoeven wjj niot uit te wgden. Wie kent hem nietal was het alleen maar van zgn Dame aux Camelia» f En het stuk van zgne hand, dat Dinsdag a. te Middelburg wordt opgevoerd door do koninklgke vereeniging Bet Nederlandsch Too- neelDe Keerzijde der Oroote Wereld is een van zgn beate pennevruohten. OIoub koos het in dit seizoen voor zgn 25 jarig jubilé als tooneelspeler en gal het voor oen eivolle zaal en onder zeer hartelgke en waar- deerende toejuichingen. Dit was ook buiten Amsterdam het geval. Men geniet in dit etuk van het vernuftig intrigespel, van geest en sierlgkheid van dialoog en knapheid van bouw. Het tooneelstuk wekt steeds eerbied voor het lent van den Franschen aohrgver. Wg zullen onze lezers niet vermoeien mot vele reoensieswg bepalen ons om bunne aandacht op deze interessante voorstelling to vestigen, belangwekkend ook vooral om hen die eraan meewerken tot hetgeen Kr. schreel het Ütr. Prov. en Sted. Dbld. Het stuk gal veel te genieten, dank zg het spel van mevrouw Mann-Bouw- als de intrigante, Suzanne d'Ange. In zoo'n rol is mevrouw Mann eenig en door geen ir Hollandsche actrioes te overtreöen. Wat kraoht en wat een gratie tovens, wat een t en wat een leven 1 Zg gaf zioh geheel in deze rol, met al het buitengewone talent, dat haar voor dergelgk spel zoo bg uitBtek geschikt maakt. Haar aotie, haar gelaatsuit drukking, haat manier van. spreken, haar ge baar en haar standen, 'twas alles even mooi en dat alleen zou voldoende zgn geweeBt om den avond tot een van genieten te maken. Een aizondeilgk compliment verdient zg nog voor haar praohlige costumes, waarvan wg vgf verschillende, hot een al smaakvoller dan het andere en alle haar even mooi klcedend, te kregen. Dit 6ok is een genot om te aanschouwen. Ik zou de andere dameB te kort doen, als ik ook niet faüar kleedg den lof gaf, die er aan toekomt. En in het bgzonder bad ook mevronw Gusfa Poolman zioh met veel smaak gekleed. Wat het Bpel der overigen betreft, ook dat gaf alleszins reden tot groote tevreden heid. De dames Ilika Hopper, die een liove Mar- cellc was, Gusta Poolman, die als Valentine de Santis ook door goed spel wiBt te boeien, en Schwab-Welman, de Vicomtesse. verdienen hulde Van de heeren was Clous als De Jalin uit stekend. Wat een gezellige causeur is hg tooh. Waarlgk het is goed, dat hg weer tot de Ver is teruggekeerd. De heer Meunier voldeed opperbest als De Nanjac en Jan C. de Vos is genoeg bekend als een consciëntieus en fijn-voelend artiest, om te weten dat hg ook van een klein, onbeduidend rolletje als de De Ihonnerins iets bgzondera weet to maken. De Savornin Lohman i Heemskerk. In do Woensdag avond gehouden verga dering van de begrafenÏB-maatschappg Uit Voorzorg alhier werd door den directeur- seoretaris verslag uitgebracht over den Btand der maatsohappg in het afgeloopen jaar. Daarin werd vermeld dat de ontvangsten bedroegen f 14.814.79 en de uitgaven f 13.767.23, waaronder f 9917.50 aan uitkeeringen voor 232 overledenen, zoodat de rekening sloot met een batig saldo van 11047.56 w&armedo bot kapi taal vermeerderde, dat alzoo op 31 December be droeg t 39.313.18', onverminderd de looponde rente. Op 31 Dec. bedroeg het aantal leden 10277. Aan de leden volgens do reglementen van 1897 cn vroeger werd, evenals vorige jaren, vrijstel ling van contributie gedurende de mr.nnden Januari, Februari en December gegeven. De beer jhr mr E. A O. de Casombroot werd als booidoommi88aris en de heeren 1. Jongepier en J. Tb. Bouff werden als commis-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1906 | | pagina 1