J. M. STUART.
Over Ooft- en Groententuinen.
FEUILLETON.
BIJVOEGSEL
v«» db
Maandag 12 Februari 1906, no. 56.
Voor een lid van den gemeenteraad in
het tweede distriot te Vlissingen bevelen
wg, op de in ons vorig oommer aangegeven
gronden, ten dringendste aan den heer
De stemming heelt plaats Dinsdagl3 Februari.
i.
"Wanneer men tengevolge van bekomen
voorlichting zioh van goode soorten voor
ziet, de vruohten behoorlijk behandelt en
daarbjj atreeit naar een;behoorlgken afzet,
dan zullen de kosten en moeiten van de
behandeling van een goeden groenten- en
oofttuin ruim beloond worden.
De woorden,'^hierboven aangehaald,~zgn uit
ons vorig opstel; wg willen.daarop thans
uitvoeriger^terug komen,omdat thans nog zeer
veel gedaan kan worden om de vruchtenoogat
in het volgend najaar te bevorderen.
In de eerste plaats zorge men voor eene
rjjke bemesting van denboomgaarden en van
de afzonderlijk staande fruitboomen.
Doorgaans worden de boomen geplant en
verder aan hun lot overgelaten. Staan zg in
een tuin, dan deelen de haarwortels, die zioh
hoe langer hoe verder uitstrekken, mede van
den mest, die in den tuin wordt gebracht,
maar dezo bemesting bestaat doorgaans alleen
uit stalmest en is daarom veel te eenzijdig.
Wg hebben vroeger al uitvoerig bg de wet
van het minimam stilgestaan en herhalen
nu daaromtrent alleen, dat wanneer alle noo-
dige voedingsstoffen op eene na in onvervloed
in den grond aanwezig zjjn en die eene ont
breekt, de plant, noch de vrucht, tot behoor
lijke ontwikkeling komen.
Gewoonlijk zjju alle jvoedingsstoffen in be
hoorlijke hoeveelheden aanwezig, behalve stik
stof, phosphorzuur, kali en kalk, en.daarom
moot men jaarjjks met deze stoffen bemesten,
want een boomgaard gebruikt daarvan aan
zienlijke hoeveelhedenper honderd vierkante
meter en por jaar 0,7 KG stikstof, 0,4 KG
phosphorzuur, 2,2 KG kali en 4 KG kalk.
Per ihonderd M3 .dient men dus jaarlijks, en
men doet dat liefst om dezen tjjd, in den grond
te brengen ongeveer 5 KG Chili-salpeter oi
3'/s KG zwavelzuren ammoniak voor de stik
stof, 3 KG >up8rphosphaat_van 14 'oplos
baar in water voor het phosphorzuur, 8'/s KG
zwavelzure kalimagnesia van 26 (patent
kali) voor de kali en 4 KG ongeblusche kalk.
De.kalk.blussohe men even voor 't gebruik
door die op een hoopje op het land te loggen
en met wat grond te bedekken. Zjj blusoht
dan langzaam, valt uit elkander en kan ge
makkelijk gestrooid worden.
Vooral mogen kalk- en kalibesmesting nooit
ontbreken.
Andere boomen hebben een gesoheurden,
schilferigen bast. 't Is nu de tjjd om die
sohilferB .met een boomkrabber en met een
jjzeren boomborstel te verwijderen en dan de
stammen met kalk in te smeren, die men ver
mengd jheeft met bouillie bordelaise.
Da kalkmelk bereiden w{j van ongeblusohte
kalk. Zoodra deze gebluecht is, voegen wjj
daaraan zooveel water toe, dat zjj een goed
dik witsel oplevert on vervolgens 2 koper
vitriool, wat niet moeilijk valt, wanneer men
het witsel doet in een bak of pot, nooit
van metaal waarvan men den inhoud kent.
Heeft men bjjv. een pot, waarin 4 liter wit-,
sol gaat, dan moet men daaraan toevoegen 8
lood (dekagram) kopervitriool, dat men in een
aarden vat opgelost heeft en dan bjj de vloei
stof giet.
VADERSCHAP.
16 Naar het Fransch, van
AMDRÈ THEURIKT.
IV.
Nog nadenkend over die zonderlinge ver
schoning volgde Delaberge het pad, dat van
het park sleohts gescheiden was door een heg
en een sloot waardoor een van de Aubette
afgeleid beekje liep. Aan de andere zjjde
glooide het land op tal aan don rand van
het boHch: akkers van bewegend graan,
lange stukken lucerne. Slaperig lagen die vel
den daarrondom klonk het voortdurend ge-
tsjirp van de krekels. Midden in dat domme
lige gegonB vlogen eenige jonge vogeltjes om
den half bladerlooze takken van een eik, zette
zioh neer en klapten met de vleugels met scherp
gefluit. De wilde uitroep van een havik, het
geruisoh van een beekje en het avondgegons
van de insecten verhoogden nog den indruk van
de eenzaamheid die Delaberge's hart beklemde.
Nu de bekentenissen van mevrouw De
Linard zjjn teer luohtkaateel had omvergewor
pen, voelde Delaberge zich amarteljjk teleur
gesteld. De neerslachtigheid, waaronder hjj leed
vóór zjjn bezoek aan de Koseliére, en die alleen
Kalk en kopervitriool j werken beide doodend
op inseoten; de kalk doot allo mos van de
stammen verdwjjnen en met het vitriool be
strijdt men de meeste zwammen o m- de sohurft-
zwammen, die de peren doen scheuren en den
appels zoogenaamde roestplekken bezorgen.
Van die kalkmelk laten wg ook een aan
zienlijk gedeelte stroomen door een ijjne zeef
en vermengen die eveneens met 2 %'s bouillie
bordelaise om allo takken te bespuiten met
een gewonen besproeier, dien men gebruikt
bg het besproeien van aardappels (pulvdrisateur).
De bouillie en de kalk in do eerste plaats
met hetzelfde dool als bg het bestrgken der
stammen, maar met de kalk bereikt men op
stammen en takken nog een tweede doel.
Wanneer men op een vel wit papier een
strook zwart papier plakt en men hangt dat
in de zon, dan zal men, wanneeri men wat
later de hand op het papier legt, 'bemerken,
dat het witte gedeolto koud gebleven, het
zwarte daarentegen warm geworden is. Wit
kaatst de warmtestralen terug, zwart daar
entegen neemt ze op-
Wanneer nu in 't voorjaar de zon de stam
men verwarmt, zal zjj dat hoofdzakelijk doen
aan de zuidzgde; aan de noordzjjde komt zjj niet.
Dientengevolge krjjgt men in den stam eene
ongeljjke ontwikkeling; de sapomloop aan de
zuidzjjde wordt bevorderd door de warmte en
't gevolg daarvan kan zjjn, dat de bast daar
openscheurt. Is de stam nu aan die zgde
goed gewit, dan worden de warmtestralen
teruggekaatst; de vroege, eenzjjdige sapomloop
vertraagt en het openscheuren van'den bast
wordt voorkomen.
't Zelfde doel, eenigszins gewjjzigd, beoogt
men met het bespuiten der dunnere twjjgen.
Enkele mooie dagen in 't voorjaar doen de
knoppen zwellenhoudt het zachte weer aan,
dan gaan zjj open, de bloemen ontwikkelen zich
en dat zeer dikwjjls in een tjjd, waarin men nog
zeer veel nadeel kan hebben van naohtvorsten.
Zorgt men daarom bjj tjjds, dat de boom
met al zgne takkon in een wit kleed gestoken
is, dan worden de warmtestralen teruggokaatst,
de ontwikkeling wordt vertraagd en het gevaar
van vriezende nachten wordt aanzienlijk ver
minderd.
Bg voortdurend regenachtig weder is het
soms noodig de bewerking der bespuiting te
herhalen.
In de tweede plaais willen wg spreken over
goede soorten van fruitboomen. Yoor de klei
streken geve men aan peren, die geënt zjjn op
kwee, en aan appels, geënt op douoin (zoete
aagt), de voorkeur boven die, welke geënt
zjjn op wilde stammen, omdat zjj vroeger
dragen. Te hooge stammen zjjn at te keuren,
omiat^zjj meer te ljjden hebben van den wind
dan. half at auimen en piramieden. Vervolgens
moet men zjjne eoorton zóó kiezen, dat men
eene opeenvolging van peren en appels kan
hebbenvan de vroegste tot aan de laatste,
wat aan de hand van een goeden oataloguB
niet moeiljjk valt, omdat de gemiddelde tjjd
van igp'ueid daarin wordt aangegeven.
Zietdaar eenige regels, doch zeer algemeene.
Sommige soorten dragen beter in den oenen
vorm dan in een anders n; weer andere willen
alleen op wildeling geënt worden, andere nog
zjjn alleen vruchtbaar en aanbevelenswaardig op
tuBschenstammendaaromtrent kan men zich
wenden tot den tuinbouwleeraar en ook wg
zgn gaarne bereid dienaangaande in dit blad
de noodige inlichtingen te verstrekken.
Behalve de smaak, wil het oog ook wat.
Waaneer men zioh dus uitsluitend tot goede
soorten wil bepalen; dient men tevens in het
oog te houden, dat van twee fjjne vruchten
gewoonlijk de keus op de grootste valt.
Een jut en een vjjgepeer zgn beide lekker,
maar laat men kiezen tussohen een jut en een
vjjgepeer, gewoonijjk zal aan de laatste de voor
keur worden gegeven, omdat zjj de grootste is.
Wil men nu in 't voorjaar enkele boomen
bjjplanten, dan moet men niet te lang wachten
met die te bestellen en zorge bg het planten,
dat men den grond niet dieper uitgrave dan
de omliggende grond bewerkt is, anders krjjgt
men waterputtenverder zie men toe dat de
boom niet dieper in den grond gebraoht wordt
dan hg oorspronkelijk heeft gestaan.
Men moet hem dus feiteljjk wat hooger
planten, omdat hg later nog inzinkt en hem
voorzien van een stok (tutenr), opdat hjj door
den wind niet heen en weer gezweept worde.
Wordt vervolgd.)
zgn hersenschimmige hoop tjjdeljjk had ver
dreven, maakte zioh weer meester van hem.
De pjjnljjke ontgoocheling was een nieuwe
Bchakel in de keten van kwade gebeurtenissen
die elkaar opvolgden sedert zgn komst in Val-
Clavin.
Een zachte wind woei over de hellende
bouwlanden en bewoog de misohende blader
kronen der boomen. Men zou gezegd hebben
dat de ziel van het bosch in onrustige zuchten
de droefgeestigheid uitademde die de avond
stond er in opwekte. De ontzaglijke avond
droefheid van die eenzame plek dr<.ng diep
in het gemoed van den inspeoteur-generaal
door. Een Litter gevoel welde in hem op, en
steeg naar zgn lippen: »Te laat! Het is te
laatMen kan zgn leven niet opnieuw be
ginnen 1"
Langzaam voortwandelend had hg den rand
van het bosoh bereikt, en van den top van de
heuvels zag hg reeds de huizen van het dorp,
gehuld in een blauwen rook. Nu en dan pasg
seerden hem houthakkers, die naar hun woning
terugkeerden en wier zware stappen dol
weerklonken.
Voor een steenen stoep in den vgver, bg een
waschplaatB, had het water een blauwe kleur
in een rand van biezen en riet. Geknield op een
platten Bteen lag daar een vrouw over het
water gebogen, bezig haar linnen te waasoben,
uit tt wringen om het in een wit gzeren bak
Middelburg lo Februari
De Prinsen van Oranje in de
17e eenw.
Na door den heer Herman Sngders met een
kort woord te zgn ingeleid, trad Vrgdagavond
in de Concert en gehoorzaal alhier voor een
talrgk publiek prof. Kernkamp van Utrecht
op, om over bovenstaand onderwerp, de eerste
zgner drie aangekondigde voordraohton te
houden.
Spreker zeide in do eerste plaats te
zullen aantoonen de politieke plaats welke de
prinsen van Oranje in het staatsleven van hun
tgd hebben ingenomen, in de tweede plaats de
ideeën bloot te zullen leggen welke in hen ver
tegenwoordigd waren, om ten slotte een beeld
te geven van hen, elk atzonderigk.
Streefden in de 17e eeuw op staatkundig ge
bied de staten van Holland naar de verwezen-
igking eener gewestelgke idee, die der Unie
vond haar boliohaming in de landelgke pro
vincies en de Oranjes.
Holland streefde, welbewust van eigen pres
tatie, bewast van zgn fiaancieele kraoht, zgn
moreelen invloed, prat gaande op het feit dat
het 't leeuwenaandeel in de belastingen had en
een wereldhandel dreef, naar het alleenseggen-
schap in regeoiingszaken, naar de supiematio
over de andere gewesten.
Kan men daarom dit streven een midden
punt vliedend streven noemen, zg wier doel
was de verwezenlgking der Unie-idee, beoog
den een middenpunt-zoekend regeeringsstelsel
te bereiken.
Hoe kwam het nu, aldus formuleerde spreker
zgu vraag, dat het juist de vertegenwoordi
gers van de laatstgenoemde partg waren, aan
wier zgde zich de Oranje's sohaarden
Tweeërlei oorzaak is daarvoor te vinden.
Allereerst was het de onweerstaanbare macht
van den Oranje-n&am, dank zg den Zwgger,
welke reeds half het antwoord op deze vraag
geeft. Daaraan is het te danken dat zg een
gezag voerden grooter, dan wel uit den aard
hunner positie te verklaren ware geweest;
een gezag dat buitenslands de meening ves
tigen deed dat zg waren de hoofden van don
Staat.
Maar ook de onderlinge verhouding, welke
tusschen de versohillende provincies bestond,
werkte krachtdadig mede tot de versterking
hunner positie.
Jnist wgl de belangen der meeBte landpro
vincies in botsing kwamen met die van Hol
land, Boh&arden deze zioh rond de stadhouders.
Gelderland en Overgsel waren, ook toen
maals, agrarische provincies, waar de landbouw
hoofdzaak was; waar vooral veel adel huisde,
welks vertegenwoordigers, meerendeels ver
want aan de Oranje's, militaire ambten bg
leger en vloot bekleedden en bg hun aanstel
ling en bevordering dus van de stadhouders
afhankelgk waren.
Ook in Groningen en Friesland was de land
bouw het voornaamste bestaansmiddel.
Friesland eohter ia niet altgd op de hand
der Oranje's geweest, in het midden der 17e
eeuw bgv., toen de belangen der Nassau's
botBlen tegen die der eerstgenoemden.
Utreoht was eveneens een landbouwprovincie
en boewei tot ongeveer 1674 grootendeels met
Holland samenwerkend, welke sympathie ont
staan was door de verwantschap der regenten
in beide gewesten, is zg na dat jaar steeds
een steun der Oranjes geweest, daar Willem
Hl toenmaals een grooten invloed op regenten
benoemingen uitoefende.
Hoewel ook Zeeland tot in het midden der
17e eeuw met Holland éan lgn trok, daar ook
deze provincie een belangrgken handel en
drukke scheepvaart had, veranderde zg tooh
allengs van houding, zoowel door het eigen
aardig regeeringssysteem daar gevolgd, waarbg
steeds 3 van de 7 stemmen stellig voor Oranje
waren, als door hot verschgnsel dat meer en
meer de landbouw hoofd-bedrgf der bewoners
werd.
Een niet minder grooten steun dan van deze
zgde, vonden de stadhouders bovendien in de
gereformeerde kerk.
Eohter niet omdat zg zelve zoo calvinistisch
waren.
Maurits bemoeide zich liefst niet met reli-
te gooien. Bg het geluid van de stappen van
Delaberge draaide zg nieuwsgierig haar hoofd
om, en hield met haar werk op om den wan
delaar aan te zien. Hg lette er niet op en
liep peinzend verder, toen de wasohvrouw met
schreeuwerige stem brutaal riep:
sGoeden avond, mgnheer Delabergeloopt
u me zoo maar voorbg
Ha bleef verwonderd staan, en richtte zgn
oogen op deze vrouw die hem kende, maar
wier galaat geen enkele herinnering in hem
opwekte.
Het was een magere, havelooze vrouw van
meer dan vgitig jaar. Haar slecht gekamde
haren vielen in grjjze lokken om haar gerim-
pelden halshaar schraal gezioht, waarin twee
doordringende oogen sohitterden, had een
kwaadaardige, brutale uitdrukking.
»Kunt u mg niet meer thuis brengen
vervolgde ze. >Ja, er is ook al heel wat water
onder do brug door gevloeid, Bedert ik uw
wasohgoed in de Soleil d'Or bracht. Ik ben
Fleuriotte."
Toen eerst herinnerde hg haar zichdie Zélifl
Fleuriot was vroeger wasohvrouw voor de
logees van de herberg. Ze was toen al wat
gezet, maar tooh nog frisch, coquet, en zeker
niet kond van oogen. Haar uittartende manieren,
haar_ vroolgko woorden, en haar vlammende
oogen trokken de mannen aan. Ze had een
slechte reputatie en de inspeoteur-generaal
gieuie quaesties, Frederik Hendrik was Remon
strant, van Willem n is in deze weinig
bekend, terwgl alleen van Willen Hl gezegd
kan worden, dat hg een overtuigd calvinist
was.
Die steun nu der geieformeerde kerk kwam
niet van éen zgde, maar was wederkeerig
Bovendien kondon de Oranjes ten allen tgde
rekenen op do onwankelbare trouw van leger
en vlootvooral ook hierom, wgl de aanvoer
ders, de meerderen, in hen don waarborg zagen
van hun beveitiging en de verdediging der
belangen van hun stand.
Conetateerende het feit dat de 17oeeuwsohe
burgerg in hart en nieren Oranje-gezind was,
bestreed spreker de wel eens gemaakte voor
stelling van een reeds toenmaals heersohenden
klassestrgd.
Politiek beset was destgds nog zoo goed als
niet aanwezig onder het volk. Die Oranje
liefde was spontaan en geen uiting van wrok
tegen de regenten.
Verder, in de I7eeeuw, eohter kwam er al
lengs 'n gevoel van jaloezie, die langzamerhand
wrok werd, mede doordat de regenten zioh
geleidelgk-aan losmaakten van de burgerg,
zoodat uit dien tgd de leus dateert: »liever
verheerd dan verknecht". De godedienst was
toen de hartstocht, en niet de politiek, en het
is die afwezigheid van politiek besef, welk oor
zaak werd van de onredelgke aohterdooht
tegen de regenten, welke zioh zoo gruwzaam
in 1672 openbaarde.
Een teer heterogene combinatie das, zeide
spreker, die onder de Oranje-vlag tegen Hol
land te velde trok. Zg was eohter volkomen
in staat de volkshartstochten in beweging te
brengen.
Tooh heeft zg nooit de victorie behaald,
tenzg Holland zelve innerlgk verdeeld was;
en dan nóg ken de Orarje-partg nooit volledig
van de overwinnig gebruik maken.
Maurits was niet begeerig naar de souve-
reiniteitjen toen men in 1674 bg Willem Hl
van Geldersobe zgde een stap in dia richting
wilde doen, adviseerden zelfs de prinsgezinde
steden in ontradenden zin.
Mocht men soms de meening zgn toegedaan
dat de regenten dier steden, alleen nit eigen
belang, zioh tegen Gslderland's voorstel ver
klaarden, en de burgerg daarentegen wel ge
neigd was ten gunste van den prins, dan
bestreed spreker haar hierom wgl, indien deze
onderstelling juist ware, de burgerg stellig
in verzet tegen de regenten zou gekomen zgn
wat neer haar wil niet was gevolgd. Zeker
zou zg deze genoodzaakt hebben tot toestem
ming, want nog altgd Bpookte onder de regen
ten het schrikbeeld van 1672, de moord op de
gebroeders De Witt.
Wel ware het te wensohen geweest dat men
den stadhouders, inplaats van onzen ongeluk-
kigen en gebrekkigen regeer-vorm te besten
digen, het hoogste gezag had toevertrouwd.
Mits natuurlgk de noodige waarboi gen waren
gesteld, zou een dergelgke regeering oneindig
te stellen geweest zgn boven het heerBchende
bewindssysteem.
Bovendien is een der voornaamste redenen
waarom wg thans geen toI in de gesohiode-
nis spelen kunnen, wel de kleine omvang van
ons land. In de 17e eeuw werd Nederland aan
Duitsohe zgde begrensd door tal van kleine
staatjes, en het zon zeker, hadden wg toen
maals een dynastie gehad, voor haar een be-
geerlgke zaak, een ideaal zgn geweest om bg
elke gelegenheid de kans waar te nemen, eigen
grondgebied te vergrooten en daardoor Neder
land tot een middelmatigen Btaat te verheffen.
Thans tot de personen-zelve komend, schetste
Bpreker, met Maurits beginnend, dezen als
een geboren krggaman, niet van groote
genialiteit, maar een self-made man die, voor
zichtig en moedig, zioh zelf had gevormd op
het slagveld, een bekwaam vestingbouwkun
dige was en knap legerorganieator. Hg was
geen staatsman, kon zgn karakter niet buigen
en plooien, bad niet dien taot van met alle men-
sohen te kunnen omgaan, zoodat een Frantoh-
man van hem getuigdeuiterst traag in 't
aanleeren van die kunst, waarin zgn vader
uitmuntte." Het opofferen van den schgn aan
het wezen, vermocht hg niet.
Gelgk reeds gezegd, mengde hg zieh liefst
niet in godsdienst-twisten zgn mathematische
geest (hg beoefende met groote liefde dewia-
ktuide) had daar een afkeer van. Van de praedes-
tinatie moet hg eens verklaard hebban niet
te weten of ze groen of blauw was. En het
herinnerde zich dat ze twee of drie maanden
Om hem had gedwarreld, van plaa om hem door
haar lieftalligheden te bekoren. Maar daar
Delaberge reeds was ingepalmd door madame
Mioheline, bleef hg koel tegenover die uitda
gingen, en had hg die te gemakkelgke
verovering geminacht.
In de stemming, waarin hg nn dezen avond
was, verblgdde die ontmoeting hem weinig.
Toch wilde hg haar niet vernederen, en ant
woord® hg haastig:
>Juiet, na herinner ik het mg. Hoe gaat
het je Zólie
»Zooale u ziet, zwoegend als een negerin
voor anderen, en met meer armoede dan ik
kan verteren."
»Ben je nog altgd waschvrouw
>Een mensoh moet zgn brood verdienen.
Maar het is een kwaad vak. Ik zit vol rheu-
matiek die me de beenen afkngpt. Ja, niet
alle menechen hebben geluk, of worden onder
een goed gesternte geboren als de Prins en
zgn vronw. Die kunnen de armen makkelgk
over elkaar slaan."
»Maar je hebt tooh zeker de olandisie
van de Soleil d'Or gehouden
>Och, 't mocht wat I Het is al heel lang
geleden dat de Soleil dOr voor mg sebeen. Ze
zgn daar te trotsoh. En dan geloof ik dat
Madame Micheline niet op mgn versobgning
gesteld wakdie herinnerde haar te veel aan
is dan ook na langdurig en dringend aanhou
den o. a. van Willem Lodowgk, gewoost dat
hg partg heeft gokozen in het Komonstrantscb
en oontra-Remontranteoh gesohil. Maar dan
ook om zuiver politieke redenen.
Kostte het moei'e hem ergens too to krggon,
eenmaal tut handel en overgegaan, volgde hg
koppig zgn wil, waardoor ook de dood van
Oldenbarneveld een nadere verklaring vindt.
Evenals Maurits, was ook Frederik Hendrik
tot den dood van deze ongehuwd. Waarsobgn-
Igk op Maurits aandringen, op diens sterfbed,
besloot hg in den eoht te treden en huwde hg
met Amalia van Solms, een vroaw die, zooal
niet schoon, dan toch van hoogo geestolgke
bekwaamheid en handigheid was. Dit huwelgk
heeft een groote verandering ia doa staat der
Oranje's gebracht.
Was Maurits eenvoudig, zuinig tot het
schriele toe, Amalia van Solms hield van
praoht en schittering aan haar hof.
Men is gewoon zioh Frederik Hendrik,als
een gematigd man, met een beheersoht tem
perament voor te stellen, dooh zgu secretaris,
de diohter Huygens, schetst hem als een man,
die in zeer driftige buien heftig kon uitvallen,
waartoe Amsterdam met zgu voortdurend tegen
werken van 's prinsen plannen, niot weinig zal
hebben bggedragen.
Een der lievelingsdenkbeelden van hem was
nl. het veroveren van Antwerpen. Heb ik Ant
werpen, dan cal ik Amsterdam wel klein
krggen, dacht hg, maar het spreekt dat deze
laatste it&d steeds den stadhouder in zgn
plannen dwarsboomde, o. a. door Antwerpen
van kruit en andere oorlogsbehoeften te
voorzien.
Toch is hg er in geslaagd meer macht te
verwerven dan Maurits. Na 1640 is het aan
zien der Oranje's steeds groeiende, en was zelfs
de turvivance, d. i. het recht zgn vaderen diens
ambten te mogen opvolgen, aan den jongen
prins toegekend.
Ook het huwelgk van zgn zoon Willem II
met een dcchter van Karei I, koning van
Engeland, verhoogde den glans van hot Oranje
huis.
Voor de oorlogzuohtige, heldhaftige natuur
van Willem II was het sluiten van den Mun-
sterschen vrede een ramp. Hg droomde van
een roemrgk krggsmansleven, en toen na zgns
vaders dood de vrede met den door hem zoo
gehaten Spanjool geteekend was tegen zgn zin,
riep hg nit, dat hg gaarne de schelmen, die
daartoe hadden meegewerkt, den nek had
willen breken. Hg knoopte zelfs met Frankrgk
geheime onderhandelingen aan om den krgg
tegen Spanje weer te openen.
Zgn streven was om, na eerst zgn positie
tegenover de regenten en voo:namelgk ook
tegenover Amsterdam te hebben versterkt, ook
in de buitenlandtche politiek zga invloed te
doen gelden.
Hoewel in 1650 zgn aanval op Amsterdam
mislukte, heeft hg sinds dien tooh de macht
dezer stad en den trots der regenten een ge-
voeligen knak gegeven.
Spreker iSWhde dat, hoewel Willem II z. i.
slechts een matig staatsmansbeleid aan den
dag legde, zgn durf, zgn groote stoutmoedig
heid volkomen tegen de regintenmacht opge
wassen was, en sprak als zga overtuiging uit
dat, zoo Willem II had blgven leven,'door hem
naar het hoogst9 gezag zou zga gestreefd.
Zgn onverwachte dood is een geweldige
slag voor hot Oranje-Huis geweest.
Tooh heelt het tgdperk van verdrukking en
vernedering, 1650—'72, meegewerkt tot do
populariteit van het Oranjehuis.
De jeugd van Willem Hl is een buitenge
woon sombere en droeve geweest. Daarin is
hg gevormd tot den vroeg-rgpen, ornstigen man,
gsiloten van karakter, met minachting als ken
merk daarvan. Schoon uiterst zwak van lichaam,
ziokelgk van gestel, heeft hg tooh S0 jaren
tang de grootste, zwaarste vermoeienissen
dooxsiaau, haatte hg de latbartigen en verraders,
en was als zgn hartstocht hem opwond, dap
per tot roekeloos toe en onvermoeid.
Hoewel koning van Engeland en daar ver
toevend, bleef hg altgd Hollander en verlangde
hg naar de Geldersche bosscben of de Haag-
sche kennis.
Te betreuren valt het dat hg soms door infame
middelen de staatsmachine trachtte te ior-
ceeren en dat ook hem, evenals zgn voorgan
gers, de lost heaft ontbroken als hervormer
op politiek gebied op to treden-
Een ding beheerschte zgn levenhet voeren
dingen die ze liefst wilde vergeten. Nu gaat
ze iedere week naar de bieoht eu iedereu Zon
dag naar de communie. Het hindeit haar
meoBohen te ontmoeten die haar hebben ge
kend in een tgd toen ze harder naar ten vrger
liep dan naar de mis."
Delaberge had weinig lust om een gesprek
voort te zetten dat op die wgze begon. Hg
maakte een beweging om verder ie gaaa toen
Fleuriotte zich oprichtte en mee een boosaar-
digen glimlach er aan toevoegde
»Die vader Pntcetot heett toch maar
geluk gehad. Hg is zonder een cent begonnen
en nu kan hg het geld opscheppen. Hg had
geen kinderen, en er is e. hem een uit de
lacht komen vallen op een oogunbhb dat hg
er het minst aan daobt. U kent den zoon van
Mioheline toch, mgnheer Delaberge?'
»Ja", zti hg kortaf. »Het is een aardige
jongen."
De tandenlooce mond van de waschvrouw
liet een gelach hooren; haar spottende blik
vestigde zich op het gelaat van uen insp'ster-
geneiaal
>Daar is waarachtig ook wel reden voor 1"
riep ze nit. >U was ook een lieve jjegen otn
tgdje vóór dat kind geboren werd."
Wordt vervolgd).