BIJVOEGSEL
MIDDELBURG» (iOI IIWT.
Maandag 20 November.
F E U I L L E T 0 N.
pt geschiedenis san een kagen-
N\ 274. 448' Jaargang. 1908.
Winterverpleging
van het jonge paard.
Voor ('e goede ontwikkel.ng van ern paard
ifin open luchten vrgheid van beweging twee
voorname vereischten, maar m onze luchtstreek
ii zoodanige behandeling, die naast den zeker-
•ten uitslag de minste kosten veroorzaakt, on
mogelijk de groote winterkoude, de plotse
linge afwisselingen van luchtsgesteldheid ma
ken een opvoeding in de open lucht gedurende
een groot deel van het jaar gevaarljjk en vaak
onmogeljjk. Wanneer het koude jaargetijde is
ingetreden, worden de veulens en jonge paar
den op stal gebracht om daar gedurende den
winter hun verbljjf te houden.
Bjj velen wordt het veulen of het jonge
paard eenvoudig aan de kribbe vastgebonden en
zoo tot nagenoog volledige ruBt gedwongen.
Die rust is geheel in strgd met den aard van
het jonge dier, dat naar beweging verlangt;
waarbij nog komt, dat de stallen vaak te warm
tgn en doorgaans gebrek hebben aan licht.
Mensohen, dieren en planten komen daarin
overeen, dat zjj voortdurend behoefte hebben
aan licht en lucht en dat zjj in eene tempe
ratuur moeten vertoeven, die met hun aard
overeenkomt. Te veel warmte schaadt, gebrek
aan warmte doet kwjjnen en doodt. Boven
dien mag nooit uit het oog verloren worden
dat men by het opkweeken van planten, bg de
opvoeding van dieren en mensohen de natuur
moet leiden, maar haar niet tegenwerken mag.
Men kan een moerasplant niet kweeken in
droog zand, een heideplant niet tot behoor-
ïyke ontwikkeling brengen in kleigrond
Alle tuiniers weten dat en zg zullen zich ook
nooit schuldig maken aan zoodanige dwaas
heden.
Bjj dieren en mensohen wordt intussohen
die stelling voor de opvoeding zoo dikwjjlB
uit het oog verloren. Het jonge paard eischt
luoV, lieht en beweging en men brengt het
in een minder frisschen, donkeren stal, waar
men het aan de kribbe bindt.
Men heeft dat van jongs af zien doen en de
paarden zyn er niet van dood gegaan. Met de
ze argumenten tracht men zjjn optreden te ver
dedigen.
Volkomen juist maar men heeft ze
ook slechts bg hoogs uitzondering tot volko
men ontwikkeling zien komen.
Zoo'n vastgebonden veulen of jaarling ver
veelt zioh en neemt uit verveling allerlei kwade
gewoonten aanhet oefent zioh als 't ware in
gebrekkige standenwordt, door steeds in den
overwarmen stal te vertoeven, gevoelig voor
het minste tochtje en ontwikkelt zich zeer
onregelmatigwant de voedinga- en verterings
organen ontwikkelen zich, wanneer er ten
minste goed gevoerd wordt, buitengewoon snel
en de bewegiDgsorganen blgven in rust en
ontwikkelen zich niet genoeg.
De jonge paarden moeten zioh in een goed
verlichten, luchtigen maar toch tochtvrgen
■tal gedurende den winter vryelgk kunnen
bewegen. Zy moeten dus den winter door
brengen in een vertrek, een loods, een soort
van paddook, die aan de bovengestelde eisohen
voldoet. In zoo'n loods kan men aan
eenige jonge paarden de gelegenheid geven
zich vrgelgk te bewegen, maar altgd aan
paarden van gelgke grootte en leeftgd, om te
voorkomen, dat de kleinere het onder de
grootere te kwaad zonden krggen en gebrek
moeten lgden.
Zelfs bg paarden van gelgken leeftgd en
grootte moet nog steeds gezorgd worden dat
de gnlzigen want ovenals bg mensohen
tr. ft men zulk slag aan onder paarden, maar
minder in aantal niet leven ten koste van
de kalmere eters, en dit doel bereikt men,
door aan de kribbe een soort van scheidwand
te bevestigen, zoodat elk paard, wanneer het
aan de kribbe staat, zgn buurman of buurvrouw
niet hinderen kanin sommige deelen van
Zeeland zon men zeggen: ieder paard moet in
een afzonderlgke »sliet" staan, wanneer het eet
Zooveel mogeiyk zorge men dat de tempe
ratuur in zoo'n lokaal gelgkmatig blgffc, nooit
onder de 12° C, maar ook nooit zoo warm, dat
het minste stoeien of spelen zweeten veroor
zaakt.
Het lokaal, waarin de jonge paarden den
winter doorbrengen, dient verder voorzien te zyn
van een bodem, die niet uit te harde bouw
stoffen bestaat; bestaat de bodem uit keistee-
nrn of metselsteen, dan is hg allicht zeer glad
de dieren zouden onder 't stoeien gemakkelgk
kunnen uitglgden, vallen en zich meer of
minder gevaarlgk wonden. Nu kan dat vallen
gedeeltelgk voorkomen worden door een rgk
strooisel, doch niet altgd is dit het geval en
daarom zonden wg in zoo'n stal een dikke
laag turfstrooisel willen aangebracht zien
Eerstens is dat strooisel niet gemakkelgk te
verplaatsen, ten tweede Blorpt het zeer ge
makkelgk allerlei vloeistoffen op, en ten derde
is het zaoht en veerkrachtig en breekt daardoor
den sohok van leden en gewrichten, veroor
zaakt door het neerzetten der voeten na het
draven en springen.
Zoo'n strooisel is bovendien allervoordeeligst
voor de ontwikkeling der hoeven. De vloeren
in de stallen moeten overigens wat nauwe
lijks vermeld behoeft te worden zoo zgn
aangelegd, dat het door het strooisel door-
sypelende vocht naar een pnnt kan afstroomen,
terwgl bovendien vooral zorg gedragen moet
worden dat het strooisel niet te voohtig wordt.
Van zeer veel belang is het verder dat de
onge paarden dagelgks een of meermalen
worden bezocht, toegesproken en gewoon ge
maakt aan het oplichten der voeten. Zjj moeten
met den mensch van jongs af leeren omgaan
en op de zachtzinnigste wgze volkomen tam
worden gemaakt. Dat gewoon maken aan het
opgeven der voeten is vooral van veel belang
om voortdurend op de hoogte te blgven van
den wasdom van de hoeven om later het beslaan
te vergemakkeiyken. De hoeven groeien, zooals
wg vroeger al eens hebben opgemerkt, even
als de nagelB der mensohener komt dus een
overstekende rand, die, wanneer deze niet op
tgd wordt weggenomen, aanleiding kan geven
tot sohenren en tot een geheel verkeerden
Btand. Iedere maand moeten de hoeven, om het
zoo eens nit te drukken, geknipt wordeD.
Langer dan zes weken mag daarmede nooit
worden gewacht. Dit werk laat men 't best
verriohten door zgn gewonen, liefst gediplo
meerden, hoefsmid.
Hoefverpleging in hot algomeon laat in
Zeeland bg jongere en oudere paarden nog
tear veel te wencchen over. Men sohgnt nog
niet voldoende doordrongen te zgn van de
waarheid, dat de waarde van een pAard ook
voor een zeer aanzienlijk deel afhangt van de
hoedanigheid van de hoeven.
Verder doet zich nog eene andere vraag voor:
Paarden hebben noodig vrye beweging en
de open lucht. Moet men op grond van dat
beginsel de jonge paarden daReiyks gelegen
heid geven om zioh eenigen tgd in de open
lucht te bewegen, of is de beweging in hnnne
loodsen voldoende?
Een afdoend antwoord op die vraag ia
moeilgk te geven.
Voldoende is de beweging in een goed in-
gerichten stal niet, maar het is moeilgk oin
op behoorlgke wgze in het tekort te voorzien.
Bg ongunstig weer mogen de paarden in
geen geval nit den warmen stal in de buiten
lucht gedreven worden: een geregeld verlaten
van den stal is dus reeds onmogolgk.
Is het weer byzonder gunstig, echynt er
een lekker winterzonnetje, dan kan er geen
bezwaar bestaan de dieren bniten te laten,
wanneer men daarvoor een geschikt terrein
heeft, indien de jonge paarden maar geen mis
bruik maakten van hunne vrgheid.
Dit den stal gelaten in het lekker zonnetje,
hebben zy de natuur van oen bandhond, die
van zgn ketting bevrgd wordtzg maken mis
bruik van de hun verleende vrgheid door eeD
wild en onophondelgk draven en rennen,
waardoor zg allicht in gevaar vorkeeren te
vallen of zich in 't zweet te loopes. Vooral
wanneer zg zich overmatig bezweet hebben
gemaakt moet men ze zorgvuldig schoonmaken
als zg op den stal terugkomen en zorgen dat
zg in de open lucht niet blgven stilstaan. Zjj
zouden dan een koude kunnen vatten, waaruit
verschillende ziekten zouden kunnen volgen.
Dat de jonge paarden overigens geregeld
moeten worden geroskamd en geborsteld, zal
wel een ieder inzien, die weet van hoeveel
oelang een zuivere huid is voor de gezondheid
der dieren.
Eene goede behandeling kost wel wat zorg,
maar gowoonlgk worden die zorgen ruim
beloond.
Middelburg 18 November.
Stukken voor den gemeenteraad
van Middelburg.
Door burg. en wetb. wordt aan den raad
voorgesteld te besluiten om van den staat te
huren het achtergebouw van het Oost Indische
Huis te Middelburg met voortdurende en uit
sluitende bestemming van algemeen entrepot,
en dat voor den tgd van zes jaar en tegen een
jaarlgkschen huurprga van f 900.
Bnrg. en weth. stellen voor afwgzend te be
schikken op het adres van de afdeeling Mid
delburg der Nederlandsche Vereeniging tot af-
schajfing van alcoholhoudende dranken om een
subsidie uit de gemeentekas, op grond dat, of-
den jongeheer.
»Ik zal hem er wel nit halen", zei de
onde heer norsch. »Ik zal hem nit de handen
van die bende redden. De volgende maal zal
God hem moeten helpen. Bg heeft smaak in
laag gezelsohap, en heeft geen natnurlgke liefde
om hem in 't reohte spoor te honden. Zgn
vader was geen gezelschap voor hem hg moest
zich met zoo'n fielt inlaten en nu is bg er in
geloopen. We zullen hopen dat de les zal
helpen", voegde hg er ernstiger aan toe, »maar
de jeugd is er om in moeite te komen en de
ouderdom om haar er weer uit te halen"
De onde meid huilde en herinnerde aan
versohillende episoden uit Dick's jeugd, die den
ouden heer zoo ontroerden dat hg zgn neus
moest snuiten en haar stevig de hand schudde
toon kwam zgn paard ter gelegener tgd, en
hg Bteeg dadeljjk op en galoppeerde weg
Hg reed regelrecht naar Thymebnry, waar
hg geen inlichtingen over do vluchtelingen
kon krggen. Ze waren niet in het hotel ge
zien, en ook niet aan het Btation. Er kwam
een schaduw op het gelaat van den heer
Naseby; hy dacht niet nan het station,
het kruispunt, en zgn laatste hoop was
de cottage van Van Tromp. Hg verzocht den
palfrenier hem daarheen te leiden, en volgde
toen vol smart, zorg en verontwaardiging in
zgn hart.
»Hier is het", zei George, stilhoudend.
>Watop mgn eigen land 1" riep de heer
Naseby nit. >Hoe kan dat? Ik heb dat hnis
verhuurd aan aan een zekeren M'Glashan,
schoon de drankbestryding eon zaak is van
groot algemeen belnng, bnrg. en weth.dieniet
in zoo groote mate ren gemeentebelang achten
dat zy vrgheid vindon om, in verband met den
mm gunstigen toestand der gemoentefinanciëo,
dan-aan subsidie te verleenen.
Door bnrg. en weth. wordt voorgesteld hun
te machtigen om aan A. Wegkamp te Apel
doorn toe te staan de plaatsing van een
elcctro-bioscoop op de jaarmarkten van 1906,
1907 en 1908, tegen betaling van een som van
f 300 'b jaars boven en behalve het gewone
marklgeld.
De eommissie van financiën vereenigt
zioh met het afwyzend voorstel van burg. en
weth. op het verzoek van S. Boogerd c s. tot
aanleg van duinwaterleiding aan den Veerschen
Singel.
In de oommissie is echter de opmerking
gemaakt dat, hoewel de geeisohte waarborgsom
i f 380 gedurende 3 jaren) zeer hoog voorkomt,
niettemin het aangeboden bodrag in elk geval
geheel onvoldoende sohgnt.
Dezelfde commissie vereenigt zich met het
voorstel van burg. en weth. wat betreft ver
huring van gemeentegrond aan G. Alberts. Zy
acht een huurprgs van f 50 per jaar niet te noog.
Van M. J. van Ditmars is een verzoek inge
komen om den termgn, waarbinnen het terrein
aan do Dokstraat moet zgn bebouwd, met twee
jaren te verlengen.
Burg. en weth. hebben daartegen geen be
zwaar en stellen voor dien termgn te verlen
gen tot 1 Jan. 1908.
Van J. A Vertregt is een verzoek ingeko
men om van de gemeente te mogen koopen
twee stukjes grond in de Kuiperspoort.
Burg. en weth. stellen voor dit verzoek in
te willigen en den koopprgs vast te stellen
op f 2 per Ma.
De commissie voor de fabricage vereenigt
zich hier in hoofdzaak mede. Zg geeft echter
in overweging:
a. de breedte der straat (Kuiperepoort), overal
nevens of langs de perceelen no. 1558 en 1559
niet beneden de 2.25 M. vast te stellen
b den noordelgken hoek van het perceel
no. 1558 af te rondenen
c. den eventneelen kooper de verpliohting
op te leggen het gekochte door middel van
een mnnr van den gemeentegrond af te scheiden.
De commissie van fabricage vereenigt zich
met het voorstel van burg. en weth. ten op
zichte van het verzoek van J. Reynierse tot
aankoop van een stukje grond aan den Noord
singel.
De commissie adviseert den grond te ver-
koopen voor f 3.30 per M', mits worde bedon
gen dat de verbouwing en verbetering van
adressant'» huis binnen een door burg. en
weth. te bepalen tgd geschiedde.
Burg. en weth. handhaven hun voorstel. Zg
zgn niet voornemens wgziging te brengen in
de vastgestelde rooilgn.
Ingekomen is een rapport van de commissie
dacht ik."
»Miss M'Gashan is de tante van de jonge
dame", antwoordde de palfrenier.
»Alle duivels 1 Dan kan ik zeker ook nog
fluiten naar mgn huur. Hier, houd mgn paard
vast."
De Admiraal zat op dezen heeten namiddag
voor het raam, met een hoog glas voor zich
Hjj kende den heer Naseby reeds van uiterlgk,
en toen hg hem voor de cottage zag af stappen
en door den tuin arna 't huis zag komen, maakte
hjj de conclusie dat hg Esther's hand kwam
vragen.
Daarom is ze nog niet thuis", dacht hg.
»Erg kie8ch van don jongen Naseby 1"
Hy gaf zichzelf een indrukwekkend gezicht,
antwoordde op het luidruchtige gerammel met
de rgzweep op de deur met een lieftallige
uifnoodiging om binnen te komen, en den be
zoeker met een buiging tegemoet gaande, zei
hy glimlachend: >Mgnheer Naseby, geloof ik."
De heer Naseby kwam, bereid tot een ge
vecht; bg zag den man van boven tot onder
aan met een snellen, minachtenden blik, en
nam dadel gk een besluit over den weg dien
hg moest volgen. Hy moest den kerel laten
voelen dat hg hem begreep.
»Bent n mgnheer Van Tromp vroeg hg
ruw, zonder te lotten op de uitgestoken hand.
»Dezelfde", antwoordde Van Tromp. »Ga
ziiten, als 't u belieft."
»Nee, mynheer", zei de heer Naseby
kortaf. „Ik zal niet gaan zitten. Er is my
gezegd dat u een admiraal bent."
van finanoiën op het voorstel van burg. en
weth. naar aanleiding van het verzoek der
leeraren van het gymnasium om hun van ge
meentewege de bydragen voor het rgkspensioen
te vergoeden.
Die commissie vereenigt zioh volkomen met
de door burg. en weth. vooropgestelde wen-
scheiykheid dat de raad ondubbelzinnig uit-
spreke, dat, nu voor de leeraren van het Gym-
na-ium de gelegenheid is opengestold om aan
het Rgkspensioentonds deel te nemen, de
g- rneonte z^er zeker aan die ambtenaren bg
hun attreden voortaan geen pensioen zal toe
kennen. Eventens is de commissie van oordeel,
dat de positie der leeraren door hnn toetreden
tot het Rgkspenaioonlonds aanzieniyk zal ver
beteren, en dat, waar zg tot heden geen recht
op gemeentepensioen konden doen gelden en
daarvoor ook nimmer hehbon gestort, er voor
do gemeente geenerlei aanleiding bestaat hen
te ontheffen van de verplichting tot storting
in het Rgkspensioentonds en die storting voor
hare rekening te nemen.
Nochtans ontveinst de oommissie zioh niet
het groote insonveniënt, dat er voor enkele
leeraren in gelegen kan zgn om, naast de
premie van 5% voor het Weduwen- en Wee-
zenfonds, ook nog in vier jaren de holft van
hun traktement te storten, zoodat zg gedarende
de vier eerstvolgende jaren 17'/» van hun
traktement moeten missen.
Het is waar, zg staan daarin gelgk mot alle
anderen, die in het Rgkspensioentonds bgdra-
gen; echter is het dan in zooverre een ander
geval, dat die stortingen plaats hebben bg het
in dienst treden der ambtenaron, als zy nog
geen of althans nog een klein gezin hebben en
zioh nog niet op een bepaalden voet hebben
ingerioht. Voor leeraren met een groot gezin,
die van hnn traktement moeten leven, ia het
zeer bezwarend gedarende vier jaren Tan
hnn inkomen te moeten missen, al gaan daar
mede voor de toekomst ook groote voordeelen
gepaard. Daarom veroorlooft de commissie van
finanoiën zioh de aandaoht te vestigen op het
stelsel van pramie-transformatie, hierop neer
komende, dat de gemeente voor de leeraren
de premie, die gedurende de vier volgende
jaren gestort moet worden, betaalt en die door
korting op het traotement geleideiyk terug
ontvangt. By dit stelsel, waarbg de gemeente
ten hoogste een klein renteverlies lgdt, waar
tegen het groote voordeel om van het betalen
van pensioen voorlaan ontlast te zgn.waariyk
wel opweegt, wordt aan een groot ongerief voor
de leeraren tegemoet gekomen, zonder dat de
gemeentefinanoiën er door worden gedrukt.
Onder verwgzing naar eene brochure van
den heer Thiel zon de commissie den gemeen
teraad in overweging willen geven te verklaren
in beginsel geneigd te zgn om aan de leeraren,
die den wensch daartoe te kennen mochten
geven, de gelegenheid te openen om met ge-
meenteiyke hulp de storting van de helft van
hun tractement in plaats van over vier, over
ten hoogste twaalf jaren te verdeelen.
De oommissie ontveinst zich geenszins de
moeilgkheden, welke de toepassing der premie-
transformatie zal kunnen opleveren, waar het
geldt het stellen van zekerheid door]de betrok
ken leeraren, opdat de gemeente by hun vertrek
•i overiyden geen schade lgde, maar meent,
»Neen, mynheer, ik ben geen admiraal",
antwoordde Van Tromp, die den aard van het
onderhoud begon te begapen.
»Waarom noemt u zioh dan zoo
»Ik vraag u pardon, maar ik noem my
niet zoo", zei Van Tromp, zoo hooghartig als
een paus.
Maar dat hielp allemaal niet tegen den heer
Naseby.
»U hebt van het begin tot het eind onder
valBche vlag gezeild", zei hy. «Zelfs uw huis
onder een voorgewenden naam gehuurd."
»Het is mgn huis niet. Ik ben de gast
van mgn dochter," antwoordde de admiraal
»Als het myn huis wits
»Non? wat dan? Hè?" zei de heer Naseby.
Do admiraal keek hem fior aan en zweeg.
»Luister eens," zei de heer Naseby
>Die bangmakerg is tgdverspillingdie heeft
geen vat op my. Ik vermoed dat u begrgpt
wat mg hier brengt."
»Ik begryp absoluut niets van de reden
van uw binnenvallen hier," zei Van Tromp
met een buiging en een handgebaar.
»Dan zal ik het u probeeren te vertellen.
Ik kom hier als een vader." De rgzweep
kwam met een slag neer op de tafel. »Ik
heb het reoht aan mgn zgde. Ik begryp nw
berekeningen, maar u hebt die zonder mg ge
maakt. Ik ben een man die weet wat er in
de wereld omgaat, en ik doorzie n in die
manoenvers heel goed. Ik sta hier tegenover
een samenspanning - ik voel dat het dat is,
en ik zal haar aan het licht brengen en u
Naar het Engelsch.
12 TA»
ROBERT LOUIS STEVENSON.
HOOFDSTUK VHI.
Batnillc royale.
Toen de onde heer Naseby aan de lunch
kwam, had hy naar Diok gevraagd, dien hg
niet gezien had sedert het middagmaal van den
vorigen dag. En toen de bediende onhandig
antwoordde dat de jongeheer Richard was
thuisgekomen maar weer uitgegaan met het
ponywagentje, werd zyn argwaan opgewekt
en ondervroeg hg den man] verder, totdat alles
er nit was. Het bleek hem nit dat verslag
dat Diok sedert een maand veel omging met
een meisje in de vallei, een zekere miss Van
Tromp, die dicht bg het hooge woud van lord
Trevanion woonde; dat onlangs de vader van
miss Van Tromp nit het buitenland was te
ruggekeerd na een langdurige afwezigheid;
dat deze vader een onde heer was, erg spraak
zaam en erg gul met zyn geld in de herbergen
waarop het gezicht van den heer Naseby
purper werddat men voorts zei dat de vader
een admiraal was, waarop de heer Naseby
een korten krachtigen vloek liet hoorendat
jongeheer Richard heel vriendschappelgk met
dien vader omging »God sta hem bjj 1" zei
de heer Naseby dat jongeheer Richard den
vorigen avond niet te hnis was gekomen; dat
hg dien morgen in het rgtuigje was weggereden
met de jonge dame
»Jonge vrouw", verbeterde de heer Naseby.
»Ja mgnhser," zei de. man, die in het
begin al niet graag had willen praten, maar
die nu bang werd voor de uitwerking welke
zgn meedeelingen op zgn meester zouden heb
ben, »jonge vrouw mynheer".
Hadden ze bagage?"
»Ja mynheer."
De heer Naseby zweeg een oogenblik. Hg
worstelde om zgn ontroering te bedwingen en
hy slaagde daarin zoover dat hg een sarkas-
ti6chen toon aansloeg.
»En was die Van Dinges ook bg hen?"
vroeg hy spottend.
De bediende meende van niet, en opperde,
in zgn verlangen om de verantwoordelgkheid
op andere sohondeTs te werpen, het denkbeeld
dat zyn meester misschien betere inlichtingen
zou kunnen krggen van den staljongen zelf.
»Zeg hem dat hg mgn paard zadel*, en
dat hg zelf den grgzen ruin neemt, want we
znllen missohien hard moeten rgden. En dezen
rommel kun je wel weer weg nemen," voegde
de heer Naseby er aan toe, op de lunoh wyzend;
daarna stond hg op en ging, fier in zgn woede,
naar het terras om op zgn paard te wachten.
Daar kwam de onde kindermeid van Dick
by hem, want het nieuwtje vloog als een
loopend vaar door het hnis, en verlegen sprak
zy de hoop nit dat er niets gebeurd was met