MIDDELRURfiSCHE COURANT Vrijdag 3 November. FEUILLETON. DE EERSTE JACHT. I*°. 260. 148° Jaargang. 1905. Doie courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feostdagon. Prijs Por kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp., f 2. Afzonderlijke nummers koBten 5 cent. thermometer en verwachting. '2 Nov. 8 u. vm 47 gr., 12 a. 53 gr., av. 4 u. 51 gr. F. —Verwacht: zwakke tot matige Z.O. tot Z.W. wind, veranderlijke bewolking en dezelfde temperatuur. Advortentiën20 oent per regel. Bij abonnement veel lager. Geboorte-, dood- an alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 17 regels 1.60; elke regel meei 20 cent. Reclames 40 oent per regel. Groote letten naar de plaats, die sg innemen. Tot de plaatsing van advortentiën en reclames, niet afkomstig nit Zeeland, betredende Handel, Nijverheid en Geldwezen, is nitilaitendggereohtigd het Algonsoon Advartantlo- A. DM EA MAR An., U Voorburgwal af Middelburg 2 November. vertrek van gouverneur idenburg. Over dit vertrek van Amsterdam naar Suri name, Woensdag, in ons vorig nommer in 't kort reeds gemold, ontleenen wg aan het N. v. d. D. de volgende bijzonderheden omtrent hetgeen aan boord van de Prins Willem 1, in intiemen kring duB, voorviel. Aan het dejeuner zaten 33 personen aan. Aan het dessert vroeg de secretaris-generaal, □r. EUas, het woord, om namens de ambto- ■aren van het departement getuigenis te geven van de groote waardeering voor den heer Iden- burg en de aangename verhouding tuasohen hen en den minister. Drie jaar geleden had spreker den vorigen gouverneur uitgeleide gedaan, maar onder droeve omstandigheden, want de minister, die dea heer Lely benoemde, was loen kort te voren overleden. Men wist toen nog niet wie den heer Van Asch van Wgok zou opvolgen. Welnu, de heer Idenburg is die man geweest, en gedurende drie jaren heeft men met hem mogen samenwerken, hetgeen bjj spreker en z]jne ambtgenooten steeds in dankbare herin nering zal blijven. Spreker wensohte den gouverneur, dat het hem en de zjjnen wel zou gaan in de WeBt Ofschoon op verren afstand, zou er een band bljjven met het departement. Persoonlijk ver heugde de heer EUas zich er over, dat de heer Idenburg thans ging naar het land van z|jne («preker's) geboorte, en dat hjj, wat meer zegt, zou wonen in zjjn geboortehuis. Gouverneur Idenburg, dankende voor deze woonden, getuigde, dat de jaren aan het depar tement tot de gelukkigste van zjjn leven be hoorden. Niet dat het ambt geheel zorgenvrij of begeerlijk was, maar de verhouding met de ambtenaren was alleraangenaamst en steeds zon h|j dit bl|jven gedenken. Spreker dankte baton Tindal voor de vrien delijke ontvangst, door den WeBt-Indischen Maildienst hem en den zjjnen bereid. Hg bracht voorts dank aan den minister Fock, die met zjjne dochter hem uitgeleide had willen doen, en wenBohte zjjne Excellentie toe, dat de jaren van zjjn bestuur gezegend moch ten zgn voor de Koloniën, en in het bgzon- der nog voor Suriname. Ten «lotte richtte de Gouverneur zich tot tamilieden en vrienden, hopende dat God hen zou zegenen en dat zg elkander allen behou- zouden weerzien. De heer De Marez Oyens dankte met gees tige woorden namens de gasten, die bjj dit vertrek tegenwoordig moohten zjjn. Onge dode gasten xet men builen de deur, maar ■iet zoo de West-Indische. Men schrjjft maar •en simpel briefje, en men is harteljjk wel kom. Spreker kent de West-Indische reeds sedert 1883, en het was hem zeer aangenaam haar gedurende zjjn miniatersohap tweemaal met een nieuwe regeling te kunnen helpen Onder groote vrooljjkheid der aanwezigen wide spreker, dat Koloniën zich fcoenbescbei* den op den achtergrond had gehouden. Den heer Idenburg en den zjjnen geede reis wsnichende, beriep spreker zich op een klas siek voorbeeld van het vaarwel aan een schei denden vriendBeddas ineolumem, precorik voer hem veilig over. Ten slotte herhaalde spreker zgn dank aan de Maatschappij en bracht hjj als oud-Amster dammer een woord van hulde aan haren president, baron Tindal. AU een aangename j verrassing, welke door den heer Idenburg ten zeerste op ptgs werd gesteld, vond hg in zjjn hut een groote foto waarop de hoofdambtenaren van het Depar tement van Koloniën waren vereenigd tot een groep. Kort na het dejeuner werd iJmuiden bereikt, waar de gasten van boord gingen. De Gouverneur ontving op den valreep nog een geheelen stapel telegrammen. Daarbjj o a. een telegraphisch bericht van den oud-minister Ellis, die mede had willen komen, maar door ongesteldheid werd verhinderd. Onder de gunstigste omstandigheden voer de Willem I naar buiten, hare bestemming te gemoet. bid i Naar het Fransch. VAM MADRICE DES OMBIADX. Kent u de lurcette Neea Dat is een dier dat op de hellingen van de Oarthe leeft, en heel wat verrassingen bezorgd heeft aan hen die reeds in hun jeugd werden aangetrokken door het edele jaohtvermaak. Ik had van de lurcette hooren spreken en van de ichilderaohtïge jachten, waarvan zjj het doel was, en daar ik verzot ben op bijzonder heden over dieren, die iets te maken hebben met de folklore, deed ik allerlei vragen. Iemand ■ei me toen: »Er is niemand die beter de lurcette kent dan de schilder K." Dat verwonderde me niet, want ik wist reeds lang dat vriend K. er niet in slaagt om oader z|jn dandy-manieren den natuurliefheb ber te verbergen die hjj in werkelijkheid ii en dat tgn mooi gekleurde vesten vermillioen, gevlekt grjjs, geel van dooie blaren, - hart bedekken dat in rythme met de moeder aarde klopt. »Zooveel te beter", «ei ik in m|j zelf, mjjn schoenen aantrekkend. >Ik zal dan het tentoonstelling van cider vruchten. Omtrent die tentoonstelling en hare opening, Woensdag in de Koningszaal van Arlü te Am sterdam, schrjjft men ons, ter aanvulling van het dien dag in het kort geseinde, het vol gende De opening had plaats in tegenwoordigheid van vele belanghebbenden en belangstellenden tuinbouw, onder wie vele leeraren van tuin- landbouwacholen, alsmede Engelsche en Nederlandsche inzenders. De heer F. B. Löhnis, inspecteur van den tuinboaw, zette in een kort woord de wordings geschiedenis der tentoonstelling uiteen. Aan- er toe was het bezoek van de verte genwoordigers der Engelsohe land- en tuin- bouwpers en deskundigen op het gebied der ciderbereiding, die allen zich verbaasden over het weinige wat Nederland in deze industrie deed. Vroeger, zeide de heer Löhnis, meende men dat de oorzaak daarvan schuilde in fis- maatregelen, doch minister Pierson heeft dien druk reeds opgeheven. In het Zuiden des lands werden fabrieken opgericht doch deze gingen weer ten onder en van verheffing der industrie was geen sprake meer. Toch treft men in Limburg en Noordbrabant nog enkele appelfabrieken aan. De vraag of het voor Nederland wel van belang is om cider te bereiden, beantwoordde spreker beslist bevestigend, ofschoon hg daar aan dadelgk toevoegde dat het comité der tentoonstelling geen propaganda wil maken tegen fabricage van andere meer of minder alcohol houdende sappen of dranken. Het wilde alleen een poging doen tot het in 't leven roe pen van degeljjke en deugdelijke proefnemin gen omtrent keuze van grondstoffen en wjjze van bewerking, zoomede om eene nieuwe in dustrie \n 't leven te roepen. En dan, meende het verder, was het gebruik van cider uit een sanitair oogpunt aan te bevelen. Het gebruik van vruchten, vooral voor de tafel, noemt sterkt toe. Een zeer klein deel wordt nog slechts voor fabricage gebruikt, en om ook dit te doen toenemen, dient men, meende spreker, stelselmatig te werk te traohten juisi die grondstoffen te verkrjjgen, die daarvoor 't meest en 1t best in aanmerking i, en waarvan de beste resultaten mogen verwacht worden. feit dat onze Engelsche naburen uit sluitend appelwjjn fabriceeren, bracht dr Van Rjjn op de gedachte om de hoofdmannen der industrie te bewegen bun inzendingen op een LondenBche tentoonstelling, in October gehouden, hierheen te brengen. Wat gelukte. En toen de zaak zoo ver gevorderd was, werd den direoteur-generaal om steun en der Regee ring om subsidie gevraagd om in de kosten te voorzien. Een oproep tot steun van belanghebbenden had mede het gewenschte succes, en de krach tige medewerking van het bestuur van Artie maakte bet mogeljjk de tentoonstelling hier te kunnen openen. De expositie zelf draagt een eenvoudig barakter, en geelt een beeld van het beste wat Engeland op het gebied van ciderbereiding presteert. Nu kunnen wjj daarvan profiteeren door studie en onderzoek, en na te gaan of het ook overweging verdient hier, evenals in Engeland, een wetenschappelijk en nationaal cider-Institunt op te richten. Na dank aan den heer Lovink voor zjjn ge waardeerde tegenwoordigheid en aan allen, niet het minst de Engelsche heoren, voor hunne moeite, besloot de beer Löhnis met de beste wonschen voor het welslagen der tentoonstelling. De heer Lovink nam daarop het woord. Hjj verklaarde, dat bjj, daartoe aangezocht, gaarne zjjn steun had verleend om aan Nederland te toonen wat op het gebied van oiderbereiding in Engeland wordt gedaan. Hjj hoopte dan ook dat deze Tentoonstelling leeren zou om afzet van onze producten op tuinbouwgebied te zoeken, en het vraagstuk der ciderberei ding in one land voor goed aan de orde zou stellen om nooit meer over 't hoofd gezien te worden. De Engelschman Walker dankte voor de aan gename ontvangst en zette daarna kort uiteen de plaats welke de ciderfabricage in Engeland inneemt. Zjj zal, naar zjjne meening, over twee jaren zoo zjjn, dat Engeland al zjjn cider zeli gebruikt. Dr Van Rjjn deelde mee dat deze tentoon stelling beoogde om het Engelsche fabrioaat hier aftrek te doen vinden, maar ook om een groot belang gemeenschappelijk te doen be handelen. Eb dat de Engelschen zich zoo be reidwillig betoond hadden, sproot vooit uit hun eymphatie voor Nederland en natuurljjk ook nit eigen belang. Hierna werd het tentoongestelde bezichtigd i weiden onderscheidene soorten geproefd- Over smaak valt niet te twisten. Er zjjn onderscheidene appelen op 't voor- deeligst tentoongesteld en het geheel maakt een aardigen en eigenaardigen indruk. BENOEMINGEN, EN* Bg kon. besluit: is benoemd tot buitengewoon lid van den centralen gezondheidsraad dr C. F. J. Blooker, lid der Tweede kamer, te Amsterdam aan mr W. A. Rutgers, adj.-comm. bg het hoofdbestuur der po iter, en telegraphic te 's Gravenhage, op verzoek, eervol ontslag ver leend ii aan jhr mr W. H. de Savornin Lohman. raadsheer in den Hoogea Raad der Nederlan den, te 's Gravenhage, op verzoek eervol ont slag verleend als lid der staatscommissie voor de eleotrische geleidingen, onder dankzegging, en benoemd tot lid van bovenbenoemde staats commissie mr J. P. Moltzer, lid van den Raad van State, te 's Gravenhage; dubbel plezier hebben om K. te Bpreken kostbare inlichtingen te krggen over een dier dat maar weinig bekend is bg de intellec- tueelen van bet land." Ik nam bggevolg mgn met gzer beslagen stok en daalde de hoogte van Ham af om daarna weer op te klimmen naar Fontin. Boven op het plateau rustte ik een oogen- blik, de prikkelende, versterkende berglucht inademend. Beneden lag de tintelende Ounhe zich te koesteren in de zon zg vloeide voort onder de schaduw van de populieren die haar g Martin omzoomen, en verdween onder de struiken. In de groene weiden graasden wit- zwart en roode koeien, de heuvel», donkergroen, blauw, bgna zwart, leunden tegen elkaar aan, hun zachte golvingen dicht op elkaar dringende, en het purper verschiet der velden en akkers loste zich op in het zilvergrgs der nevebaan de horizon. Het was een aangrgpend tooneel; ik stond als het ware voor oen zee, want de wind bracht een geluid tot mg over als dat van de onvermoeide golven. Ik bereikte het oude gehucht en vond daar vriend K., die bezig was zgn geweer schoon te maken. Zgn wit en zwarte jachthond, met lange, neerhangende ooien, volgde dat werk met aandacht. »Ah! heeft men u van de lurcette gespro ken! Jawel, ik heb eens op de lurcette ge jaagd is aan den met verlof in Europa aanwezigen lste-luit. der inf. van het leger in N.-I. J. H. de Yoogt, en aan don off. van gezondh. lste kl. van het zelfde leger L. A. Dam mers, ter zake van lichaamsgebreken in en door den dienst ontstaan, eervol ontslag uit den mil. dienBt verleend, met pensioen. korte mededeelingen vergaderingen. Op de te Bussum gehouden algemeene ver gadering van den Nederlandschen Protestanten hond werd door den eere-voorzitter, den oud-minister van oorlog A. L. W. Seyffarteen openingsrede uitgesproken. Daarin gaf bg, naar aanleiding van statis tieke gegevens nit de laatste tien verslagen van den Bond, een overzicht van den staat en do werkzaamheden van den Bond, die thans ruim vgt en dertig jaar bestaat. De Protes tantenbond werkt in verschillende richtingen en op verschillende wjjzen. Dit geschiedt in hoofdzaak langs twee wegen, nl. door zjjne afdeelingen en door zgne commissies. Aan do eerste wordt zooveel mogeljjk autonomie ge geven, de laatsten zoo nauw mogeljjk aan het hoofdbestuur verbonden, waarbjj dit tracht ook tusschen die oommissiëa onderling een band te vormen. In de afgeloopen tien jaren breidde zioh de werkzaamheid van den Bond nit, wat uit de vermeerdering van de commissiën bleek. In 1805 telde men or vjjf die voor godsdienst onderwijs, godsdienstprediking en colportage, die voor de Zondagsscholen, die voor de maat schappelijke belangen, die voor het gymnasi umfonds en die voor de liederenbundels. Thans zgn er drie bggekomen, te wetende commissie voor de vrgzinnigen in ds Ned. Hervormde Kerk, die voor de postpropaganda en die voor de geschriften. Het aantal afdeelingen, waar godsdienst oefeningen gehouden worden, steeg van 42 tot n waar godsdienstonderwgs gegeven wordt van 47 tot 55, waarbg intusschen het aantal leerlingen achteruitging. Het aantal Zondags scholen steeg van 73 tot 82. Dat de commissie voor de liederenbundels niet stilzit bewgst wel het feit, dat er 95,000 exemplaren van den Liederenbundel i Lenteleven verkooht zgn. Het gymnasiumfonds, eerst klein en onbe duidend, is beteekenisvol geworden sinds het besluit werd genomen, dat ook studenten daaruit mochten worden geholpen. Wat de uitgegeven geschriften vanwege den Bond betreft, spreker was er dankbaar voor, maar zou tög populairder en goedkooper ge- schriftjes wenechen, om de beginselen van den Bond te verspreiden. tweede ka sier. Door de regeering zgn een viertal wetsont werpen ingediend en wel tot wgziging van de wetten betreffende: Drankwet. In afwachting van latere, wellicht uitgebreide drankwetwgziging, wenscht de regeering thans al vast de grief weg te nemen, waarop in den jongsten tgd meermalen is geweten, namelgk dat de z.g. bierhuishouders (verkoopers van alcoholhoudenden, anderen dan sterken drank), zoomede de verkoopers van alcoholvrgen drank, die thans hun bedrgf reeds uitoefenen, door de nieuwe drankwet worden gedwongen daar mede op te houden, wanneer zg in de laatst En hg begon zgn verbaal. Ik kan het niet navertellen zooals hg het deedik kan het accent, het gebaar, de treffende mimiek niet geven, evenmin als het ongeëvenaard goede humeur dat van K. een van de onderhoudenate praters maakt die er bestaan. Maar hg vertelde het volgende Ik was eens in de boerderg, die daarginds op de helling ligt, aan den rand bosoh, toen ik den pachter tot zgn ondBten zoon hoorde zeggen »Je hebt het dier dus gezien «Ja, twee keer. Den eersten keer in het dennebosoh, den twooden keer toen het uit het korenveld kwam." «Verduiveld Dat is zeldzaamZoo iet9 is in langen tgd niet gebeurd." Ik was één en al oor. >We moeten probeeren haar te vangen." Ze gingen daarna weer aan hun werk. Ik volgde den pachter. «Waarover praatte u met uw zoon vroeg ik, me niet meer kunnende bedwingen, «Nergens over", zei bg. «Niets dat u interesseeren kan." Ik durfde niet vorder aandringen. Den volgenden dag werd hot gesprek hervat met meer bgzonderheden. Ik probeerde er weer deel in te nemen, maar werd opnieuw met eon kluitje in het riet gestuurd. De jongste zoon, dien ik er naar vroeg, zei me dat het een dier betrof, dat heel moeilgk te vangen was, maar hg bleef heel geheimzinnig. Mgn nieuwsgierigheid was op haar toppunt. Toen ik den volgenden dag kwam, was beraadslaging van alle mannen van de boerderg. «Er zgn acht gaten", zei de vader. «Ik ben er naar wezen zien. Acht gaten, en wg zgn met ons zessen, den knecht meegerekend. We zullen er van moeten afzien haar te vangen. Ik bood mg zelf dadelgk aan, maar men deed of men mgn aanbod niet hoorden. Ik trok den pachter aan den arm. «Zeg me wat het is, en neem mg mee. Hg antwoordde met een stem alsof het hem speet: «Er is een lurcette in de buurt, zouden baar willen vangen, omdat het vel tachtig frano waard is." «Hoe ziet ze er uit?" «Half als een wezel, half als een daB. Maar ik weet niet of uw oudera het goed zul len vinden dat u 's nachts met one op jaoht gaat." Ik protesteerde met kracht. «Goed dan," zei hg eindelgk op een toon van iemand die iets tegen zgn zin deet, «als n er zoo op staat, kunnen we het schikken met u mee, zgn we met ons zevenen. Mgn vrouw kan ook meegaan, zoodat dan alle ope ningen zgn bewaakt. Kom morgenavond om acht uur op de boerderg, en zeg er vooral niets van aan anderen." verloopen vgf of tien jaren wegens sommige kleine drankwetovertredingen veroordeeld waren. Het ontwerp bedoelt ook deze personen de gelegenheid tot bekoming van «verlof" te geven. In verband daarmee wordt ook voorgesteld, een aantal in de geldende wet genoemde over- gangstermgnen te verruimen. Daarmee heeft de regeering o. a. ten doel voorzien in de omstandigheid dat velen hun verzoek om verlof na 1 Januari 1905 hebben ingediend en zich verlof zien ge weigerd op grond van art. 36, 2e lid, wgl den in art 56,2e lid, gestelden termgn heb ben overschreden. Waar deze achteloosheid op ruime schaal ia voorgekomen, wordt den nnlati- gen door dit wetsontwerp gelegenheid gege ven hun verzuim te herstellen door alsnog een nieuw verzoek om verlof in te dienen vóór 1 Maart 1906. Wet op het Notarisambt. Door den minister van jastitie is een wets ontwerp ingediend tot wgziging der wet van December 1904, tot nadere wgziging van de wet op het notarisambt. Daarbg wordt voorgesteld een nieuwe redactie van het tweede lid van art. YI1I en wel in dien zin, dat de bepalingen van art. 1 para graten 2 en 3 eohter eerst in werking zullen treden in het jaar, volgende op dat, waarin de .-werking-treding dor wet heeft plaats gehad, en wel na afloop van het examen, bedoeld in art. 11 der wet van 9 Juli 1842 op het notarisambt, zooale het is gewgzigd bg de wet van 6 Mei 1878. Patentrecht. Het wetsontwerp dient tot aanvulling van art. 37, eerste lid der wet van 2 October If 93 van den considerans der wet van 9 April 1897. Deze aanvulling is wensohelgk, in vorband met het voornemen om de in dien considerans bedoelde naamlooze vennootschappen op aan- deelen, coöperatieve en andere vereenigingen in NecL-Indië in het patentrecht of eene be lasting naar de inkomsten aan te slaan. Griffieriemolnmenten. Bg dit wetsontwerp wordt voorgesteld het tarief van gerechtskosten in strafzaken te wgzigen in verband met het vervallen van de nog onlangs bestaande bepaling, dat de procu- -generaal bg den Hoogen Raad van alle gewezen strafvonnissen afschrift ontving. Thans wordt hem sleohts van die vonnissen, die den betrokken ambtenaar van het Open baar Ministerie om een of andere reden van belang voorkomen, afschrift gegeven. De tariefswgziging strekt nu om de griffiers, welke aangesteld waren, toen de vroegere regeling nog bestond, schadeloos te stellen het verlies van de emolumenten, dat voor hen gepaard gaat met do vermindering van het aantal alsohriften. De totale kosten, die voor de afschriften werden uitbetaald, worden geschat op ƒ25,000, doch niet deze geheele som zal den griffiers worden vergoed: zg zal worden verminderd lo. met de som, die sg vermoedelgk zullen blgven genieten (voor de afschrilten van be- langrgke vonnissen) en 2o. met hetgeen de griffiers vermoedelgk zullen besparen aan ■ohrgfloon. De later aangestelde griffiers ontvangen die vergoeding niet. De uren van afwachting loken me eindeloos. Ik was op de beerderg vóór het afgesproken ïr. Men legde mg uit hoe het zou gaan, met de slofte dat ik mgn aandeel in de opbrengst van het vel zou hebben. Ieder van ons zou zich met een zak voor een van de openingen van het hul plaatsen. «Als u dan iets in den zak voelt, maakt hem dicht," zei de pachter. «Duurt dat lang?" «Daar is niets van te zoggen. Ze kan evengoed na tien minuten komen als na twee uur. Soms laat ze den beelen nacht op zioh wachten. Zoodra ze gevangen is, gaan we samen terug naar de boerderg om een glaasje te drinken." Toen het uur was gekomen, gingen we naar het bosoh. Mgn hart klopte luid. Het was de eerste maal dat ik aan een werkelgken jacht deelnam. Tot nu toe had ik Blechts heel onschuldig jacht gemaakt op kongnen, die met een merkwaardige stiptheid langs de strikken liepen, welke ik met zooveel zorgvul digheid voor hen gezet had. De pachter liet ons post vatten voor de openingen waarvoor wg zouden waken. Het gat, dat mg werd aangewezen, lag onder aan een met struikgewas begroeide helling. De nacht was donker. Tenauwernood drong er eenig licht door het dichte bladerdak van de linde- en de eikenboomen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1905 | | pagina 1