Donderdag 22 September. De Troonrede. Uit Stad en Provincie. N°. 224. 147° Jaargang. 1904. Middelburg 21 September. Kameroverzicht. Verkorte balans. BENOEMINGEN, ENZ. H1DDBLBURGSCHB COURANT. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prjjs, per kwartaal, zoowel roor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp., 2. Afzonderlijke nummers kosten 5 cent. THEBMOIHfiTER EN VERWACHTING. 21 Sept 8 u. vm. 52 gr., 12 u. 60 gr., av. 4 u. 59 gr. P. Verwacht: zwakke tot matige O. wind, licht bewolkte lucht, droog weer, weinig verandering in temperatuur. M Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 49 cent por regel. Groote letters naar de plaats, die zij innemen Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende Handel, Njjverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bureau A. DB LA MAR Ai., N.Z. Voorburgwal 966, Amsterdam. Opening der Kamers. De opening der Staten-Generaal in veree- nigde zitting door H. M. de Koningin had ditmaal een bjjzonder plechtig en werkeljjk voornaam karakter. Het gebruikelijk ceremonieel week in niets af van dat, in vroeger jaren in acht genomen, maar de plaats, waar de plechtigheid plaats greep de gerestaureerde Loterijzaal, thans in Ridderzaal omgedoopt paste beter bjj het indrukwekkend schouwspel van de hon derden in gala-costuum, heeren en dames, die bjj deze gebeurtenis tegenwoordig zjjn. In de kleine, huiseljjke, ja burgerljjke vergaderzaal der Tweede kamer kwam deze pracht en schit tering niet tot haar recht. Mannetje aan mannetje zaten de heeren leden der Kamers en die der Hooge college's van Staat in de zaal als haringen in een ton opeengepakt, en het publiek was er nog slech ter aan toe. De diplomatie, bjj zulke plechtigheid de meest schitterende hoek, zat verscholen achter de pilaren van de groote tribune. En de troon scheen een vulgaire vergulde stoel, waarover oen baldakjjn van halt versleten purper fluweel was uitgespreid. In een woord «stylish" was anders. Thans een groote zaal, schoon van afmeting, imposant, stemmig, deftig. Een troon, die wer keljjk een troon was, de stoelen, waarop H. M., de Prins en de Koningin-Moeder plaats namen, werkelftke vorstenzetelsvóór den troon in breede rjjen plaatsen voor de leden der Kamers, de ministers en de hooge autoriteitenalles ruim, machtig en groot. En aan weerszjjden, achter de Kamerleden, boog deze rjj nog breeder uit, ruimte biedend aan het corps diplomatique en andere genoodigden, heeren in ambtscostuum, dames in fraaie toiletten. Ook het publiek boven op de tribune had een voortreffelijk uitzicht. De pers, die in het mid denvak onder gebracht was, is er echter niet op vooruit gegaan. Slechts de vier op de voorste bank gezeten hadden geen reden tot klagen, maar die er achter zaten, kregen weinig te zien van hetgeen er beneden omging. Maar daarom nog geen jammerkreten aan geheven. Was ook de pers in den grafeljjken atjjl «gerestaureerd", wellicht was ons dan wel een plaatsje in de gewelven aangewezen. Laat ons daarom maar tevreden zjjn, dat de bouw meesters ons niet »in stjjl" gerestaureerd hebben en hierbjj de moderne begrippen zjjn gehuldigd. Een besohrjjving der zaal kan, na het geen daarover reeds gezegd is, achterwege bljjven. Slechts stippen wjj aan dat de prach tige Deventer tapjjten aan de wanden een bepaald wondervol effect maakten. Ook de gesohilderde vensterglazen «deden" zeer goed. Het mat, getemperd licht, dat daardoor in de zaal doordrong, verhoogde niet weinig het imposante van dit trotsche schouwspel. Maar nu het plechtig moment van de opening. Precies 1 uur hoorden wjj in de zaal het eerste kanonschot. De Koningin was van het Paleis afgereden. Nog enkele minuten en de opper-ceremoniemeester kondigt de komst van H. M. aan. Alle aanwezigen rjjzen van hunne zetels op. Twee aan twee schrjjden nu de kamerheeren binnen en scharen zich aan de linherzjj Ie van den troon, onmiddelljjk gevolgd door den Prins en de Koningin-Moeder, be geleid door de commissie van ontvangst, daartoe door den voorzitter benoemd. Zeer stil is het nu in de zaal geworden. Allen hebben nu den blik op H. M. gericht, die met het voorlezen der Troonrede wacht totdat haar verder gevolg zich op de aange wezen plaats bevindt. Van buiten dringt het gedonder van het geschut nog steeds tot in de zaal door. Het eenige geluid, dat de stilte in deze groote, wjjde zaal verbreekt. De Koningin vangt nu aan met het voor lezen der Troonrede. Of het aan de minder goede accoustiek der zaal ligt of aan iets anders weten wjj niet, maar het trof obb hoe, in vergeljjking met het vorig jaar, de stem van H. M. minder krachtig, minder sterk, minder helder was. Op het laatst scheen het alsof H. M. vermoeid was van het voorlezen. Her- haaldeljjk en merkbaar zakte haar stem, zoodat men boven op de tribune Blechts den klank kon opvangen. Nauweljjks had de Koningin de openings- formule uitgesproken of de heer Van Bylandt hief een «Leve de Koningin" aan, tot drie maal door allen herhaald. Daarna verliet de Koningin de zaal met hetzelfde ceremonieel, waarmede zjj haar intrede had gedaan. De Staten-generaal waren voor de zittingsperiode 1904—1905 geopend. Om drie uur vergaderde de Tweede Kamer, onder presidium van den heer Van Alphen, tot het opmaken van een nominatie voor het voorzitterschap. De heer Mackay kreeg 76 van de 89 stemmen en werd le candidaatde heer Michiels van Verduynen 2e candidaat met 77 van de 91 stemmen en de heer Röell 3e candidaat met 79 van de 89 stemmen. Eenige socialistische leden hadden zich een grapje veroorloofd door op den heer Sluys als 2en candidaat te stemmen. Voorts trekking van de afdeelingen, die hare presidenten en vice-presidenten benoemden waarna de vergadering uiteen ging. Donderdag a. adresdebat. Het ligt voor de hand dat er in ver band met deze rede vele geljjkluidende op merkingen worden gemaakt in de pers. Zoo o. a. wjj zen de meeste organen op het weinige dat men in het a. zittingjaar, het laatste van het vierjarig tjjdvak, kan verwach ten, op het vele dat nog op afdoening wacht, op de soberheid en matheid van toon der rede. Tevens wordt algemeen bjjna de verwachting geuit dat er van de ouderdoms- en invalidi teitsverzekering en van een wetsontwerp op de naamlooze vennootschappen stellig niets zal komen. Met die algemeene mededeeling kunnen wjj dua volstaan. Wjj vermelden dan ook alleen nog enkele bjjzondere opmerkingen, hier en daar gemaakt Zoo wjjst het Handelsblad erop dat onder de aangekondigde wetsvoorstellen niet behoort de Drankwet. De regeering is dus bljjkbaar niet der meening toegedaan dat dit ontwerp met de ontbinding der Eerste Kamer is ver vallen. Ook over de andere vraag van den dagde OverjjselBche kwestie, zwjjgt de troonrede. Zelfs geen enkel woord van leedwezen over de onvoltalligheid der Eerste Kamer en geen wenk omtrent de oplossing der moeiljjkheid De Regeering zal echter wel spoedig genood zaakt worden haar stilzwjjgen te verbreken. De Eerste Kamer, ook al heeft zjj thans een ministerieele meerderheid, kan niet berusten in het leeg big ven van drie zetels. In denzelfden geest schrjjft de TV. R. Crt. Voorts schrjjft zjj Voor het eerst wordt thans in de Troonrede op de noodzakelijkheid van zuinigheid nadruk gelegd. Kon men van de begrootingen, die het vorig jaar werden ingediend, zeker niet ver klaren dat daarin steeds voldoende tegen uit zetting der uitgaven was gewaakt, thans heet het in de Troonrede, dat het plicht is elke niet dringend noodzakelijke uitgave te verdagen. Buitendien zal de regeering op aanvulling der middelen bedacht zjjn. De steeds klimmende eischen, aan 's rjjks schatkist gesteld, zonder daaraan geëvenredigde stjjging der inkomsten hebben de oogen der regeering geopend. Naar het oordeel van Het Vaderland onder scheidt de rede zich van die van het vorig jaar door geringer omvang en het geven van minder aanstoot. Na een vermelding van hetgeen er in staat en wat niet erin voorkomt, zegt het blad ten slotteDe mededeeling, dat »in bewerking" zjjn een wjjziging van de regeling der naam looze vennootschappen en van de Leerplicht wet, zal wel beduiden, dat deze ontwerpen het niet meer zullen brengen tot het stadium van «behandeling". En zoo staat te verwachten, dat wederom bjj de aanstaande Kamerverkiezingen de Leer plichtwet haar rol zal spelen. Zjj zal «gewjjzigd" worden. Met handhaving dus, naar het schjjnt, van haar beginsel, dat van den leerp 1 i c h t. Dat is dan toch voor de linkerzjjde een succes, waarvan de antirevolu- tionnaire kiezers niet hebben gedroomd toen zjj het ministerie-Kuyper op het kussen hiel pen. De Zutphensche courant gelooft dat er nooit onbeduidender troonrede is uitgesproken. Waartoe, vraagt zjjne redactie, die min oi meer tot de rubriek «Gemengde Berichten" behoorende mededeeling over den gedenksteen ter herinnering aan de scheiding van Maas en Waal? En waartoe dat praatje over den drogen zomer? Dergeljjke dingen behooren toch niet tehuis in een Staatsstuk als de TroonredeHet doet denken aan een almanak, of aan een nieuws blad in het hartje van den komkommertjjd. Is het ook wel kiesch, de Koningin bjj het openen der Staten-Generaal woorden in den mond te leggen als die om eens een groot woord te gebruiken handels-, scheepvaart en industrie-paragraaf, waarin wordt gewaagd van een malaise in de bedrjjven waarvan nic« mand iets bespeurde, en die bljjkbaar moet dienen als reclame-middel voor de tariefwetl De eigenlijke, zakeljjke, staatkundige inhoud komt in deze proeve van een troonrede-causerie pas heelemaal aan het eind en heeft heel weinig om het ljjf. Bljjkbaar is dit de reden waarom de ontwerper het heelemaal achteraan plaatste. Ten slotte wjjst het Zutphensche blad,ook evenj als wjj, op het merkwaardig verschjjnsel dat er niets meer in te bespeuren valt van dien Christeljjken jjver, die voornemens was de natie te kerstenen en het gezag te verdedigen tegen iederen aanslag. Zelfs woordenkeus en inklee ding zjjn gewoon Nederlandsch, waarin niets meer terug te vinden is van het eigenaardige Kuyperiaansch argot waarin zoowel de troon rede van 1904 als die van 1902 en van 1903 waren vervat. Bladen der reehterzjjde zjjn het spreekt van zelf met de rede ingenomen. Zjj getuigt van den ernst en de degelijkheid, passend aan zulk een staatsstuk, zegt de redac tie van Het Centrumdie tevens vindt dat ze zoo volkomen aan de werkelijkheid beantwoordt. De passage over de aanvulling der middelen komt haar anders tameljjk rekbaar voor. Ernstige, ingespannen arbeid wordt er van de vertegenwoordiging geëischt. Dus«weinig woorden en veel daden" roept die redactie haar toe. De Standaardwien het staatsstuk ook uiterst sober in toezeggingen voorkomt, acht echter het weinige dat daarin wordt aangekondigd, van groote beteekenis. De redactie van dit pur sang ministerieel blad eindigt hare beschouwing met een lofrede op het kabinet en o. a. met deze woorden Deze Troonrede is een kloek stuk. Onverbloemd zegt ze waar het op staat. Zjj komt er rond voor uit dat de financieele toe stand van dien aard is, dat aanvulling der middelen noodzakelijk isen waarin die aan vulling zal bestaan, -y^rdt door do ingediende Tariefwet aangegeven, terwjjl de zinspeling in de Troonrede op de zware concurrentie, die de buitenlandsche protectie ons aandoet, een pleidooi is voor het wetsontwerp van minister Harte. Wat men ook van onze regeering en haar vrienden moge zeggen, aan aplomb ontbreekt het hun waarljjk niet. In en buiten de Kamer, van de politieke tribune en in dag- en week bladen worden met een rustige kalmte, die een betere zaak verdiende, dezelfde onjuiste voorstellingen herhaald, al zjjn ze ook telkens en telkens weerlegd. En dan de eigengerech tigheid die alle schuld vindt in anderen en steeds verzuimt de hand in eigen boezem te steken. Ze mocht er ook eens melaatsch uitkomen Hoe het ook gaat, de oppositie is de kwade rakker. Dat dit kabinet nog maar weinig tot stand bracht de oppositie is er de schuld van. Dat wat het gaf zoo slecht is de oppositie. De staking de oppositie. En zoo jammert De Standaard maar door. Neen, obstructie voerde ze nog niet, althans niet in het parlement. Wel dreigt ook die kwaal. Overjjsel gaf al het voorbeeld maar in de Kamer bleef men er toch voor bewaard. Neen, van obstructionisme in den engeren zin des woords bleef de oppositie nog vrjj. Maar vraagt De Standaard met een beden- keljjk gezicht maar kan daarom gezegd worden dat de oppositie met de regeering medewerkt, zooals een loyale oppositie dit schuldig is En de redactie kjjkt steeds bedenkelijker, als haar antwoord is een reeks van gevallen, waaruit dan zou moeten bljjken dat de oppo sitie niet loyaal is. In het afgeloopen jaar heeft men de behandeling der twee grootste wetten, die aan de orde waren, zoo lang slepende gehouden, dat de zitting er zoowat heelemaal mee heenging. En de Tweede Kamer zat nog wel langer dan anders. Men kan hieruit al weer deze wjj ze les trekken, die trouwens bekend is, dat het bjj alle goede dingen meer op de kwaliteit dan op de kwantiteit aankomt. Er waren twee groote wetten, kwantiteit dus genoeg, maar de kwaliteit van beide liet zoo verschrikkelijk te wenschen over, dat de verzuchting niet mis plaatst is Gjj, minister Kuyper, geef ons liever een paar korte wetten die goed zjjn. Heusch, de oppositie, al is ze nog zoo loyaal, kan er niet zoo heel veel aan doen, wanneer de wet slecht ontworpen of haar inhoud onaan- nemelgh is. Wanneer nu b.v. do Drankwet eens met kennis van zaken ware ontworpen geweest, wat nu niet het geval was, dan gelooven wjj dat de kans niet zoo gering ware geweest dat de debatten heel wat minder tjjd zouden gekost hebben. En het resultaat zou vermoedeljjk dit zjjn geweesteen betere, althans een bruikbare wet in korter tjjd. En als de Hooger-onderwjjswet eens niet eene even doorzichtige als ongerechtvaardigde bevoordeeling hadde ingehouden van dr Kuypers troetelkind, de z.g.n. Vrjje Universiteit; als zjj, in stede daarvan, eene behoorljjke regeling hadde bevat van de rechten der bjjzondere hooge scholen, behoorljjk in dien zin dat zjj uitging van het eenig juiste beginsel, dat rechten alleen mogen voortvloeien uit min stens gelijkwaardige plichten, wjj zjjn er zeker van dat wederom de loop een gansch andere zou zjjn geweest. De Tweede Kamer zou haar ook dan hebben aangenomen, maar waarschjjnljjk met wat meer stemmen dan nu mogeljjk was. En de Eerste Kamer zou dan wellicht niet dr. Kuyper de gelegenheid hebben behoeven te geven zich van de al tjjd laBtige Eerste Kamer te ontdoen. Neen, de oppositie is niet de schuld dat de wetgevende machine zoo slecht heeft gewerkt in het laatste jaar. En nog minder in de vorige jaren. Het boeken van de zoogenaamde alge meene staking op het debet der oppositie ia toch wat al te mal. De sociaal-democraten ook al waren nu eens niet de regeeringspartjjen, maar zjj de oorzaak vormen toch zeker niet alleen de oppositie En de vrjjzinnig-demo- cratefl toonden zich in die dagen juist een zeer loyale oppositie door zooveel als hun inzicht dat toeliet de regeering te steunen. De liberalen eindeljjk waren, men kan wel zeggen, een en al steun. En de wetten, die in het eerste jaar door de regeering aan de orde werden gesteld, waren toch geheel en al eigen keuze. Niemand ter wereld die daarop eenigen invloed heeft uit geoefend. Bljjft over de inogeljjkheid, dat de minderheid door jarenlange en herhaalde redevoeringen den nationalen tjjd zou hebben vermorst. Er is in de afgeloopen zitting nogal wat afgepraat, dat' is wel zeker er zjjn zelfs records gemaakt- Maar wederom is het niet duideljjk dat een zoo stumperig voorbereide wet als de Drankwet, wier maker zóó weinig toonde voor wetgever in de wieg te zjjn gelegd, langdurige debatten moest uitlokken? Men herinnert zich dat er oogenblikken waren waarop zelfs ervaren par lementariërs de kluts ongeveer kwjjt waren, zóó werd er, en niet het minst door aanhangers der regeering, met deze ziellooze pop gesold. En men zou het der oppositie mogen wjj ten dat ze er van terecht trachtte te brengen wat mogeljjk was, zoodat het ding ten minste op een wet ging geljjken Het is te dwaas. En nog dwazer zou het zjjn te beweren, dat de langademigheid bjj de Hooger-Onderwjjswet aan de zjjde der opposi tie was. Er zjjn gelukkig door verschillende leden der minderheid rake dingen gezegdwjj noemen slechts de namen Drucker, Van der Vlugt, Bos en Troelstra. Maar mocht de min derheid het antwoord schuldig bljjven tegen over de krasse wjj ze waarop dr. Kuyper de »paganisten" uittartte, tegenover de beschuldi gingen en insinuaties aan het adres der open bare universiteit en haar hoogleeraren, die ook in niemand minder dan den heer De Savomin Lohman een verdediger vonden En zou men niet meenen dat, waren de rollen eens omge keerd, de heer Knyper er nog heel wat anders op los ware getrokken dan nu geschiedde Er wordt meer gepraat dan noodig is, en het zal goed zjjn, wanneer iedere Kamergroep de goede gewoonte gaat volgen die nu reeds bestaat bjj de vrjjzinnig-democraten, dat bjj elk onderwerp telkens één Bpreekt voor allen. Vooral de sociaal-democraten kunnen het verwjjt niet ontloopen dat zjj steeds in her haling vallen' en door meerderen laten zeggen wat reeds eenmaal was gezegd. "Wanneer men nu eens gaat overwegen hoe het dan toch wel komt, dat er met dat al zoo weinig werd gedaan, en vooral: dat van het program, waarmede dr Kuyper zjjn kiezers naar de stembus wist te drjjven, zoo weinig tot nu toe tot stand kwam, dan moet men wel tot de conclusie komen, dat wetgeven niet ieders taak is. We hebben nu al een vaccine wetje dat weggemoffeld is, een lot erg wetje dat stillekens wegsluipt, een met groote ophef aangekondigde tariefwet die komt ze ooit onder behandeling van alle kanten bestrjj- ding en bemoeiing zal ondervinden. We hebben een Drankwet die den naam wet eigenljjk niet verdient en eerder wet gevend gepruts moest heeten, die de drank- zonde niet kan bestrjjden en onnoodige banden aanlegt, die de politie een onmogeljjke taak oplegt en, wordt die vervuld, de rechterlijke macht de handen vol zal geven. We hebben een Hooger-Onderwjjswet die de meeat ergerljjke party-bevoorrechting beteekent waarvan in lange jaren werd gehoord, die, steunende op onrechtvaardige beschuldigingen tegen onze openbare universiteiten, de Room- schen onverschillig laat, den Hervormden eene ergernis is en slechts de aanhangers van dr. Kuyper tot bljjdschap stemt. Wjj hebben ook gekregen een op de Bpits gedreven toestand als in het voorjaar van 1903j onnoodig uitgelokt en aangewakkerd door eer politiek van de harde hand. Wg hebben eindelgk kennis gemaakt met een Eerste Kamer-ontbinding en met ongewenschte con flicten als het Overjjselsche. En nu de regeering haar macht verzekerd kon achten, is daar bggekomen eene herziening der Lager-onderwgswet die het bgzonder onderwgs zal bevoorrechten boven het openbare, die voor de neutrale school, een onzer koste- ljjkste bezittingen, een groot gevaar gaat worden. Ziedaar de verkorte balans van het beleid der regeering op de grens van haar derde en vierde boekjaar. V. D. Bg kon. besluit: is benoemd tot notaris binnen het arr. Rot terdam, ter standplaats Bergambacht, J. P. Mahlstede Ir., candidaat-notaris aldaar is benoemd tot concierge-boekbinder en be diende bg 's Rjjks archief in Noordholland, te Haarlem, J. W. Piepers, agent van politie te Haarlem zgn benoemd tot binnenvader en tot binnen- moeder van het weeshuis te Buren W. Korff en diens echtgenoote B. van der Oord is aan den griffier bjj de directie der marine te Hellevoetsluis L. J. G. Dey, op zgn ver zoek, eervol ontslag uit 's Rgks dienst ver leend; is bevorderd tot griffier bg genoemde directie de commies bg 's Rgks werven A. van Heusdenen zgn bg 's Rgks werven bevorderd tot commies de adj.-commies B. D. de la Houssaye; en aangesteld tot adj.-commies de klerk W. H. van der Laag; zgn benoemd tot sum. van het kadaster J. W. Roelfsema te Assen en K. M. Sillevis te 's Gravenhage; is aan J. H. W. Lindeman te Utrecht, op verzoek, eervol ontslag verleend als landmeter van het kadaster; is aan J. O. H. Arntzenius, op verzoek, eer vol ontslag verleend als adjunct-commies by het dep. van financiën. De heer G. J. Valkering, by kon. besluit van 19 Juli benoemd tot consul der Nederlan den te Hull, is in die hoedanigheid door de Britsche regeering erkend. A. Zaterdag verleent de minister van binnen- landsche zaken geen audiëntie. Door den minister van koloniën zyn P. Teljer, J. A. van der Linde en J. A. Lenshoek ter beschikking gesteld van den Gouv.-Gen. van N.-I. om te worden benoemd tot veearts by den burgerlgken veeartsengkundigen dienst daar te lande. In den laatsten tgd komen by de admi nistratie klachten in van geabonneerden in Middelburg over late in hun oogen te late ontvangst der courant 's avonds. Dit geeft ons aanleiding om uitdrukkeiyk erop te wgzen dat dit niet ligt aan die ad ministratie. Verschillende redenen werken tot die latere bezorging mee. Reeds vroeger wezen wg er op dat, wanneer nog laat telegrammen of berichten inkomen, wg ons haasten die in de stadseditie op te nemen. Dit reeds geeft vaak aanleiding tot vertraging. Verder is het op een dag als gisteren, waarop door overvloed van stof ten slotte nog op den uitersten termgn besloten moest worden tot het geven van een bg voegsel, door de daaraan verbonden drukte, hoogst moeilgk, zoo niet onmogelgk precies op tgd gereed te komen. De enkele minuten, hoogstens twintig, ver traging worden den geabonneerden vergoed door meerdere lectuur en spoediger mededee ling van belangrgko berichten. Maar er is nog een andere reden tot excuus een oorzaak, waarover wg, om verkeerde in drukken te voorkomen, liefst zouden gezwegen hebben, doch die wg nu wel moeten meedeelen. In de laatste tyden neemt het aantal ge abonneerden voortdurend toe en moeten er steeds meer advertentiën gezet worden. Dit brengt in de uitvoering zgn bezwaren mee en doet ook zgn invloed gelden op het tgdig gereed zgn der courant. En dit te meer nu die uitbreiding ook geldt voor het platteland in Zeeland en door de tegenwoordige regeling der posten om ons blad nog 's avonds buiten Middelburg te brengen in handen van onze geabonneerden daar er heel wat geschieden moet vóór Middelburg aan de beurt kan zgn. Wg kunnen echter verzekeren dat maat regelen worden genomen om aan die moeilgk- heden het hoofd te bieden. Men is op de drukkerjj van ons blad be-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1904 | | pagina 1