Donderdag
22 September.
De Troonrede.
Uit Stad en Provincie.
N°. 224.
147° Jaargang.
1904.
Middelburg 21 September.
Kameroverzicht.
Verkorte balans.
BENOEMINGEN, ENZ.
H1DDBLBURGSCHB COURANT.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prjjs, per kwartaal, zoowel roor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp., 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
THEBMOIHfiTER EN VERWACHTING.
21 Sept 8 u. vm. 52 gr., 12 u. 60 gr., av. 4 u. 59 gr. P. Verwacht: zwakke tot matige O.
wind, licht bewolkte lucht, droog weer, weinig verandering in temperatuur.
M
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 49 cent por regel.
Groote letters naar de plaats, die zij innemen
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende
Handel, Njjverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Bureau
A. DB LA MAR Ai., N.Z. Voorburgwal 966, Amsterdam.
Opening der Kamers.
De opening der Staten-Generaal in veree-
nigde zitting door H. M. de Koningin had
ditmaal een bjjzonder plechtig en werkeljjk
voornaam karakter.
Het gebruikelijk ceremonieel week in niets
af van dat, in vroeger jaren in acht genomen,
maar de plaats, waar de plechtigheid plaats
greep de gerestaureerde Loterijzaal, thans
in Ridderzaal omgedoopt paste beter bjj
het indrukwekkend schouwspel van de hon
derden in gala-costuum, heeren en dames, die
bjj deze gebeurtenis tegenwoordig zjjn. In de
kleine, huiseljjke, ja burgerljjke vergaderzaal
der Tweede kamer kwam deze pracht en schit
tering niet tot haar recht.
Mannetje aan mannetje zaten de heeren leden
der Kamers en die der Hooge college's van
Staat in de zaal als haringen in een ton
opeengepakt, en het publiek was er nog slech
ter aan toe.
De diplomatie, bjj zulke plechtigheid de
meest schitterende hoek, zat verscholen achter
de pilaren van de groote tribune.
En de troon scheen een vulgaire vergulde
stoel, waarover oen baldakjjn van halt versleten
purper fluweel was uitgespreid. In een woord
«stylish" was anders.
Thans een groote zaal, schoon van afmeting,
imposant, stemmig, deftig. Een troon, die wer
keljjk een troon was, de stoelen, waarop H. M.,
de Prins en de Koningin-Moeder plaats namen,
werkelftke vorstenzetelsvóór den troon in
breede rjjen plaatsen voor de leden der Kamers,
de ministers en de hooge autoriteitenalles
ruim, machtig en groot. En aan weerszjjden,
achter de Kamerleden, boog deze rjj nog
breeder uit, ruimte biedend aan het corps
diplomatique en andere genoodigden, heeren in
ambtscostuum, dames in fraaie toiletten. Ook
het publiek boven op de tribune had een
voortreffelijk uitzicht. De pers, die in het mid
denvak onder gebracht was, is er echter niet
op vooruit gegaan. Slechts de vier op de
voorste bank gezeten hadden geen reden tot
klagen, maar die er achter zaten, kregen weinig
te zien van hetgeen er beneden omging.
Maar daarom nog geen jammerkreten aan
geheven. Was ook de pers in den grafeljjken
atjjl «gerestaureerd", wellicht was ons dan wel
een plaatsje in de gewelven aangewezen. Laat
ons daarom maar tevreden zjjn, dat de bouw
meesters ons niet »in stjjl" gerestaureerd
hebben en hierbjj de moderne begrippen zjjn
gehuldigd.
Een besohrjjving der zaal kan, na het
geen daarover reeds gezegd is, achterwege
bljjven. Slechts stippen wjj aan dat de prach
tige Deventer tapjjten aan de wanden een
bepaald wondervol effect maakten. Ook de
gesohilderde vensterglazen «deden" zeer goed.
Het mat, getemperd licht, dat daardoor in de
zaal doordrong, verhoogde niet weinig het
imposante van dit trotsche schouwspel.
Maar nu het plechtig moment van de
opening.
Precies 1 uur hoorden wjj in de zaal het
eerste kanonschot. De Koningin was van het
Paleis afgereden. Nog enkele minuten en de
opper-ceremoniemeester kondigt de komst van
H. M. aan. Alle aanwezigen rjjzen van hunne
zetels op. Twee aan twee schrjjden nu de
kamerheeren binnen en scharen zich aan de
linherzjj Ie van den troon, onmiddelljjk gevolgd
door den Prins en de Koningin-Moeder, be
geleid door de commissie van ontvangst,
daartoe door den voorzitter benoemd.
Zeer stil is het nu in de zaal geworden.
Allen hebben nu den blik op H. M. gericht,
die met het voorlezen der Troonrede wacht
totdat haar verder gevolg zich op de aange
wezen plaats bevindt. Van buiten dringt het
gedonder van het geschut nog steeds tot in de
zaal door. Het eenige geluid, dat de stilte
in deze groote, wjjde zaal verbreekt.
De Koningin vangt nu aan met het voor
lezen der Troonrede. Of het aan de minder
goede accoustiek der zaal ligt of aan iets
anders weten wjj niet, maar het trof obb hoe,
in vergeljjking met het vorig jaar, de stem van
H. M. minder krachtig, minder sterk, minder
helder was. Op het laatst scheen het alsof
H. M. vermoeid was van het voorlezen. Her-
haaldeljjk en merkbaar zakte haar stem, zoodat
men boven op de tribune Blechts den klank
kon opvangen.
Nauweljjks had de Koningin de openings-
formule uitgesproken of de heer Van Bylandt
hief een «Leve de Koningin" aan, tot drie
maal door allen herhaald. Daarna verliet de
Koningin de zaal met hetzelfde ceremonieel,
waarmede zjj haar intrede had gedaan. De
Staten-generaal waren voor de zittingsperiode
1904—1905 geopend.
Om drie uur vergaderde de Tweede Kamer,
onder presidium van den heer Van Alphen, tot
het opmaken van een nominatie voor het
voorzitterschap. De heer Mackay kreeg 76
van de 89 stemmen en werd le candidaatde
heer Michiels van Verduynen 2e candidaat met
77 van de 91 stemmen en de heer Röell 3e
candidaat met 79 van de 89 stemmen.
Eenige socialistische leden hadden zich een
grapje veroorloofd door op den heer Sluys als
2en candidaat te stemmen.
Voorts trekking van de afdeelingen, die hare
presidenten en vice-presidenten benoemden
waarna de vergadering uiteen ging.
Donderdag a. adresdebat.
Het ligt voor de hand dat er in ver
band met deze rede vele geljjkluidende op
merkingen worden gemaakt in de pers.
Zoo o. a. wjj zen de meeste organen op het
weinige dat men in het a. zittingjaar, het
laatste van het vierjarig tjjdvak, kan verwach
ten, op het vele dat nog op afdoening wacht,
op de soberheid en matheid van toon der rede.
Tevens wordt algemeen bjjna de verwachting
geuit dat er van de ouderdoms- en invalidi
teitsverzekering en van een wetsontwerp op de
naamlooze vennootschappen stellig niets zal
komen.
Met die algemeene mededeeling kunnen wjj
dua volstaan.
Wjj vermelden dan ook alleen nog enkele
bjjzondere opmerkingen, hier en daar gemaakt
Zoo wjjst het Handelsblad erop dat onder de
aangekondigde wetsvoorstellen niet behoort
de Drankwet. De regeering is dus bljjkbaar
niet der meening toegedaan dat dit ontwerp
met de ontbinding der Eerste Kamer is ver
vallen.
Ook over de andere vraag van den dagde
OverjjselBche kwestie, zwjjgt de troonrede.
Zelfs geen enkel woord van leedwezen over de
onvoltalligheid der Eerste Kamer en geen wenk
omtrent de oplossing der moeiljjkheid
De Regeering zal echter wel spoedig genood
zaakt worden haar stilzwjjgen te verbreken.
De Eerste Kamer, ook al heeft zjj thans een
ministerieele meerderheid, kan niet berusten
in het leeg big ven van drie zetels.
In denzelfden geest schrjjft de TV. R. Crt.
Voorts schrjjft zjj
Voor het eerst wordt thans in de Troonrede
op de noodzakelijkheid van zuinigheid nadruk
gelegd. Kon men van de begrootingen, die het
vorig jaar werden ingediend, zeker niet ver
klaren dat daarin steeds voldoende tegen uit
zetting der uitgaven was gewaakt, thans heet
het in de Troonrede, dat het plicht is elke
niet dringend noodzakelijke uitgave te verdagen.
Buitendien zal de regeering op aanvulling der
middelen bedacht zjjn. De steeds klimmende
eischen, aan 's rjjks schatkist gesteld, zonder
daaraan geëvenredigde stjjging der inkomsten
hebben de oogen der regeering geopend.
Naar het oordeel van Het Vaderland onder
scheidt de rede zich van die van het vorig
jaar door geringer omvang en het geven van
minder aanstoot.
Na een vermelding van hetgeen er in staat
en wat niet erin voorkomt, zegt het blad ten
slotteDe mededeeling, dat »in bewerking"
zjjn een wjjziging van de regeling der naam
looze vennootschappen en van de Leerplicht
wet, zal wel beduiden, dat deze ontwerpen het
niet meer zullen brengen tot het stadium van
«behandeling".
En zoo staat te verwachten, dat wederom
bjj de aanstaande Kamerverkiezingen de Leer
plichtwet haar rol zal spelen.
Zjj zal «gewjjzigd" worden. Met handhaving
dus, naar het schjjnt, van haar beginsel, dat
van den leerp 1 i c h t. Dat is dan toch voor de
linkerzjjde een succes, waarvan de antirevolu-
tionnaire kiezers niet hebben gedroomd toen
zjj het ministerie-Kuyper op het kussen hiel
pen.
De Zutphensche courant gelooft dat er nooit
onbeduidender troonrede is uitgesproken.
Waartoe, vraagt zjjne redactie, die min oi
meer tot de rubriek «Gemengde Berichten"
behoorende mededeeling over den gedenksteen
ter herinnering aan de scheiding van Maas en
Waal? En waartoe dat praatje over den
drogen zomer?
Dergeljjke dingen behooren toch niet tehuis
in een Staatsstuk als de TroonredeHet doet
denken aan een almanak, of aan een nieuws
blad in het hartje van den komkommertjjd.
Is het ook wel kiesch, de Koningin bjj het
openen der Staten-Generaal woorden in den
mond te leggen als die om eens een groot
woord te gebruiken handels-, scheepvaart
en industrie-paragraaf, waarin wordt gewaagd
van een malaise in de bedrjjven waarvan nic«
mand iets bespeurde, en die bljjkbaar moet
dienen als reclame-middel voor de tariefwetl
De eigenlijke, zakeljjke, staatkundige inhoud
komt in deze proeve van een troonrede-causerie
pas heelemaal aan het eind en heeft heel
weinig om het ljjf. Bljjkbaar is dit de reden
waarom de ontwerper het heelemaal achteraan
plaatste.
Ten slotte wjjst het Zutphensche blad,ook evenj
als wjj, op het merkwaardig verschjjnsel dat er
niets meer in te bespeuren valt van dien
Christeljjken jjver, die voornemens was de natie
te kerstenen en het gezag te verdedigen tegen
iederen aanslag. Zelfs woordenkeus en inklee
ding zjjn gewoon Nederlandsch, waarin niets
meer terug te vinden is van het eigenaardige
Kuyperiaansch argot waarin zoowel de troon
rede van 1904 als die van 1902 en van 1903
waren vervat.
Bladen der reehterzjjde zjjn het spreekt
van zelf met de rede ingenomen.
Zjj getuigt van den ernst en de degelijkheid,
passend aan zulk een staatsstuk, zegt de redac
tie van Het Centrumdie tevens vindt dat ze
zoo volkomen aan de werkelijkheid beantwoordt.
De passage over de aanvulling der middelen
komt haar anders tameljjk rekbaar voor.
Ernstige, ingespannen arbeid wordt er van
de vertegenwoordiging geëischt. Dus«weinig
woorden en veel daden" roept die redactie
haar toe.
De Standaardwien het staatsstuk ook uiterst
sober in toezeggingen voorkomt, acht echter
het weinige dat daarin wordt aangekondigd,
van groote beteekenis.
De redactie van dit pur sang ministerieel
blad eindigt hare beschouwing met een lofrede
op het kabinet en o. a. met deze woorden
Deze Troonrede is een kloek stuk.
Onverbloemd zegt ze waar het op staat. Zjj
komt er rond voor uit dat de financieele toe
stand van dien aard is, dat aanvulling der
middelen noodzakelijk isen waarin die aan
vulling zal bestaan, -y^rdt door do ingediende
Tariefwet aangegeven, terwjjl de zinspeling in
de Troonrede op de zware concurrentie, die
de buitenlandsche protectie ons aandoet, een
pleidooi is voor het wetsontwerp van minister
Harte.
Wat men ook van onze regeering en haar
vrienden moge zeggen, aan aplomb ontbreekt
het hun waarljjk niet. In en buiten de Kamer,
van de politieke tribune en in dag- en week
bladen worden met een rustige kalmte, die
een betere zaak verdiende, dezelfde onjuiste
voorstellingen herhaald, al zjjn ze ook telkens
en telkens weerlegd. En dan de eigengerech
tigheid die alle schuld vindt in anderen en
steeds verzuimt de hand in eigen boezem te
steken. Ze mocht er ook eens melaatsch
uitkomen
Hoe het ook gaat, de oppositie is de kwade
rakker. Dat dit kabinet nog maar weinig tot
stand bracht de oppositie is er de schuld
van. Dat wat het gaf zoo slecht is de
oppositie. De staking de oppositie. En
zoo jammert De Standaard maar door.
Neen, obstructie voerde ze nog niet, althans
niet in het parlement. Wel dreigt ook die
kwaal. Overjjsel gaf al het voorbeeld maar
in de Kamer bleef men er toch voor bewaard.
Neen, van obstructionisme in den engeren zin
des woords bleef de oppositie nog vrjj.
Maar vraagt De Standaard met een beden-
keljjk gezicht maar kan daarom gezegd
worden dat de oppositie met de regeering
medewerkt, zooals een loyale oppositie dit
schuldig is
En de redactie kjjkt steeds bedenkelijker,
als haar antwoord is een reeks van gevallen,
waaruit dan zou moeten bljjken dat de oppo
sitie niet loyaal is. In het afgeloopen jaar
heeft men de behandeling der twee grootste
wetten, die aan de orde waren, zoo lang
slepende gehouden, dat de zitting er zoowat
heelemaal mee heenging. En de Tweede Kamer
zat nog wel langer dan anders.
Men kan hieruit al weer deze wjj ze les
trekken, die trouwens bekend is, dat het bjj
alle goede dingen meer op de kwaliteit dan
op de kwantiteit aankomt. Er waren twee
groote wetten, kwantiteit dus genoeg, maar de
kwaliteit van beide liet zoo verschrikkelijk te
wenschen over, dat de verzuchting niet mis
plaatst is Gjj, minister Kuyper, geef ons
liever een paar korte wetten die goed zjjn.
Heusch, de oppositie, al is ze nog zoo loyaal,
kan er niet zoo heel veel aan doen, wanneer
de wet slecht ontworpen of haar inhoud onaan-
nemelgh is. Wanneer nu b.v. do Drankwet
eens met kennis van zaken ware ontworpen
geweest, wat nu niet het geval was, dan
gelooven wjj dat de kans niet zoo gering ware
geweest dat de debatten heel wat minder tjjd
zouden gekost hebben. En het resultaat zou
vermoedeljjk dit zjjn geweesteen betere,
althans een bruikbare wet in korter tjjd.
En als de Hooger-onderwjjswet eens niet
eene even doorzichtige als ongerechtvaardigde
bevoordeeling hadde ingehouden van dr Kuypers
troetelkind, de z.g.n. Vrjje Universiteit; als
zjj, in stede daarvan, eene behoorljjke regeling
hadde bevat van de rechten der bjjzondere
hooge scholen, behoorljjk in dien zin dat zjj
uitging van het eenig juiste beginsel, dat
rechten alleen mogen voortvloeien uit min
stens gelijkwaardige plichten, wjj zjjn er
zeker van dat wederom de loop een gansch
andere zou zjjn geweest.
De Tweede Kamer zou haar ook dan hebben
aangenomen, maar waarschjjnljjk met wat meer
stemmen dan nu mogeljjk was. En de Eerste
Kamer zou dan wellicht niet dr. Kuyper de
gelegenheid hebben behoeven te geven zich
van de al tjjd laBtige Eerste Kamer te ontdoen.
Neen, de oppositie is niet de schuld dat de
wetgevende machine zoo slecht heeft gewerkt
in het laatste jaar. En nog minder in de vorige
jaren. Het boeken van de zoogenaamde alge
meene staking op het debet der oppositie ia
toch wat al te mal. De sociaal-democraten
ook al waren nu eens niet de regeeringspartjjen,
maar zjj de oorzaak vormen toch zeker niet
alleen de oppositie En de vrjjzinnig-demo-
cratefl toonden zich in die dagen juist een
zeer loyale oppositie door zooveel als hun
inzicht dat toeliet de regeering te steunen.
De liberalen eindeljjk waren, men kan wel
zeggen, een en al steun.
En de wetten, die in het eerste jaar door
de regeering aan de orde werden gesteld, waren
toch geheel en al eigen keuze. Niemand ter
wereld die daarop eenigen invloed heeft uit
geoefend.
Bljjft over de inogeljjkheid, dat de minderheid
door jarenlange en herhaalde redevoeringen
den nationalen tjjd zou hebben vermorst. Er
is in de afgeloopen zitting nogal wat afgepraat,
dat' is wel zeker er zjjn zelfs records gemaakt-
Maar wederom is het niet duideljjk dat een
zoo stumperig voorbereide wet als de Drankwet,
wier maker zóó weinig toonde voor wetgever
in de wieg te zjjn gelegd, langdurige debatten
moest uitlokken? Men herinnert zich dat er
oogenblikken waren waarop zelfs ervaren par
lementariërs de kluts ongeveer kwjjt waren,
zóó werd er, en niet het minst door aanhangers
der regeering, met deze ziellooze pop gesold.
En men zou het der oppositie mogen wjj ten
dat ze er van terecht trachtte te brengen wat
mogeljjk was, zoodat het ding ten minste op
een wet ging geljjken
Het is te dwaas. En nog dwazer zou het
zjjn te beweren, dat de langademigheid bjj de
Hooger-Onderwjjswet aan de zjjde der opposi
tie was. Er zjjn gelukkig door verschillende
leden der minderheid rake dingen gezegdwjj
noemen slechts de namen Drucker, Van der
Vlugt, Bos en Troelstra. Maar mocht de min
derheid het antwoord schuldig bljjven tegen
over de krasse wjj ze waarop dr. Kuyper de
»paganisten" uittartte, tegenover de beschuldi
gingen en insinuaties aan het adres der open
bare universiteit en haar hoogleeraren, die ook
in niemand minder dan den heer De Savomin
Lohman een verdediger vonden En zou men
niet meenen dat, waren de rollen eens omge
keerd, de heer Knyper er nog heel wat anders
op los ware getrokken dan nu geschiedde
Er wordt meer gepraat dan noodig is, en
het zal goed zjjn, wanneer iedere Kamergroep
de goede gewoonte gaat volgen die nu reeds
bestaat bjj de vrjjzinnig-democraten, dat bjj
elk onderwerp telkens één Bpreekt voor allen.
Vooral de sociaal-democraten kunnen het
verwjjt niet ontloopen dat zjj steeds in her
haling vallen' en door meerderen laten zeggen
wat reeds eenmaal was gezegd.
"Wanneer men nu eens gaat overwegen hoe
het dan toch wel komt, dat er met dat al zoo
weinig werd gedaan, en vooral: dat van het
program, waarmede dr Kuyper zjjn kiezers
naar de stembus wist te drjjven, zoo weinig
tot nu toe tot stand kwam, dan moet men
wel tot de conclusie komen, dat wetgeven niet
ieders taak is. We hebben nu al een vaccine
wetje dat weggemoffeld is, een lot erg wetje dat
stillekens wegsluipt, een met groote ophef
aangekondigde tariefwet die komt ze ooit
onder behandeling van alle kanten bestrjj-
ding en bemoeiing zal ondervinden.
We hebben een Drankwet die den naam
wet eigenljjk niet verdient en eerder wet
gevend gepruts moest heeten, die de drank-
zonde niet kan bestrjjden en onnoodige banden
aanlegt, die de politie een onmogeljjke taak
oplegt en, wordt die vervuld, de rechterlijke
macht de handen vol zal geven.
We hebben een Hooger-Onderwjjswet die de
meeat ergerljjke party-bevoorrechting beteekent
waarvan in lange jaren werd gehoord, die,
steunende op onrechtvaardige beschuldigingen
tegen onze openbare universiteiten, de Room-
schen onverschillig laat, den Hervormden eene
ergernis is en slechts de aanhangers van dr.
Kuyper tot bljjdschap stemt.
Wjj hebben ook gekregen een op de Bpits
gedreven toestand als in het voorjaar van 1903j
onnoodig uitgelokt en aangewakkerd door eer
politiek van de harde hand. Wg hebben
eindelgk kennis gemaakt met een Eerste
Kamer-ontbinding en met ongewenschte con
flicten als het Overjjselsche.
En nu de regeering haar macht verzekerd
kon achten, is daar bggekomen eene herziening
der Lager-onderwgswet die het bgzonder
onderwgs zal bevoorrechten boven het openbare,
die voor de neutrale school, een onzer koste-
ljjkste bezittingen, een groot gevaar gaat
worden.
Ziedaar de verkorte balans van het beleid
der regeering op de grens van haar derde en
vierde boekjaar. V. D.
Bg kon. besluit:
is benoemd tot notaris binnen het arr. Rot
terdam, ter standplaats Bergambacht, J. P.
Mahlstede Ir., candidaat-notaris aldaar
is benoemd tot concierge-boekbinder en be
diende bg 's Rjjks archief in Noordholland, te
Haarlem, J. W. Piepers, agent van politie te
Haarlem
zgn benoemd tot binnenvader en tot binnen-
moeder van het weeshuis te Buren W. Korff
en diens echtgenoote B. van der Oord
is aan den griffier bjj de directie der marine
te Hellevoetsluis L. J. G. Dey, op zgn ver
zoek, eervol ontslag uit 's Rgks dienst ver
leend; is bevorderd tot griffier bg genoemde
directie de commies bg 's Rgks werven A. van
Heusdenen zgn bg 's Rgks werven bevorderd
tot commies de adj.-commies B. D. de la
Houssaye; en aangesteld tot adj.-commies de
klerk W. H. van der Laag;
zgn benoemd tot sum. van het kadaster J.
W. Roelfsema te Assen en K. M. Sillevis te
's Gravenhage;
is aan J. H. W. Lindeman te Utrecht, op
verzoek, eervol ontslag verleend als landmeter
van het kadaster;
is aan J. O. H. Arntzenius, op verzoek, eer
vol ontslag verleend als adjunct-commies by
het dep. van financiën.
De heer G. J. Valkering, by kon. besluit
van 19 Juli benoemd tot consul der Nederlan
den te Hull, is in die hoedanigheid door de
Britsche regeering erkend.
A. Zaterdag verleent de minister van binnen-
landsche zaken geen audiëntie.
Door den minister van koloniën zyn P. Teljer,
J. A. van der Linde en J. A. Lenshoek ter
beschikking gesteld van den Gouv.-Gen. van
N.-I. om te worden benoemd tot veearts by
den burgerlgken veeartsengkundigen dienst
daar te lande.
In den laatsten tgd komen by de admi
nistratie klachten in van geabonneerden in
Middelburg over late in hun oogen
te late ontvangst der courant 's avonds.
Dit geeft ons aanleiding om uitdrukkeiyk
erop te wgzen dat dit niet ligt aan die ad
ministratie.
Verschillende redenen werken tot die latere
bezorging mee.
Reeds vroeger wezen wg er op dat, wanneer
nog laat telegrammen of berichten inkomen,
wg ons haasten die in de stadseditie op te
nemen.
Dit reeds geeft vaak aanleiding tot vertraging.
Verder is het op een dag als gisteren, waarop
door overvloed van stof ten slotte nog op den
uitersten termgn besloten moest worden tot
het geven van een bg voegsel, door de daaraan
verbonden drukte, hoogst moeilgk, zoo niet
onmogelgk precies op tgd gereed te komen.
De enkele minuten, hoogstens twintig, ver
traging worden den geabonneerden vergoed
door meerdere lectuur en spoediger mededee
ling van belangrgko berichten.
Maar er is nog een andere reden tot excuus
een oorzaak, waarover wg, om verkeerde in
drukken te voorkomen, liefst zouden gezwegen
hebben, doch die wg nu wel moeten meedeelen.
In de laatste tyden neemt het aantal ge
abonneerden voortdurend toe en moeten er
steeds meer advertentiën gezet worden.
Dit brengt in de uitvoering zgn bezwaren
mee en doet ook zgn invloed gelden op het
tgdig gereed zgn der courant.
En dit te meer nu die uitbreiding ook geldt
voor het platteland in Zeeland en door de
tegenwoordige regeling der posten om ons
blad nog 's avonds buiten Middelburg te
brengen in handen van onze geabonneerden
daar er heel wat geschieden moet vóór
Middelburg aan de beurt kan zgn.
Wg kunnen echter verzekeren dat maat
regelen worden genomen om aan die moeilgk-
heden het hoofd te bieden.
Men is op de drukkerjj van ons blad be-