Zaterdag
12 Maart.
Uit Stad en Provincie.
N°. 61,
147e Jaargang.
1904.
Bij deze courant behoort een Bij voegsel.
Middelburg 11 Maart.
Het lariefs-ontwerp.
Kameroverzicht.
MIDDELBURGSCIIE COURANT.
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp., 2.
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
THERMOMETER EN VERWACHTING.
11 Maart 8 u. vm 41 gr., 12 u. 46 gr., av. 4 u 45 gr. F. Verwacht: afnemende N. W. wind,
bewolkte lucht, weinig verandering in temperatuur.
Advertentiën20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 1—7 regels 1.50; elke regel meer 20 cent. Reclames 40 oent per regel.
Groote letters naar de plaats, die zij innemen.
Tot de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende
Handel, Nijverheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-B a reau
A. DE LA MAR Az., N.Z. Voorburgwal 266, Amsterdam.
Vooraf eene herinnering.
Toen in 1900 door den minister Pierson
een wetsontwerp werd ingediend tot wijzi
ging en aanvulling van het tarief van in
voerrechten werden daartegen van vele
zijden ernstige bedenkingen geopperd.
En de anti-protectionistische vereeniging
Hst vrije Ruilverkeer schroomde destijds
niet zich daarbij aan te sluiten en tegen
het plan van haar eigen yader hare waar
schuwende stem te doen hooren.
Door haar werd nl. met 18 tegen 6 stem
men aangenomen de volgende motie
„Overwegende dat het ontwerp, zonder
gebiedende behoefte der schatkist, door ver
hooging van invoerrechten den Nederland-
schen handel met het buitenland bemoeilijkt
overwegende meer in het bijzonder dat
het ontwerp de rechten verhoogt op goe
deren welke ook in het binnenland worden
voortgebracht, en alzoo aan de natie finan-
eieele lasten oplegt, slechts gedeeltelijk ten
bate der schatkist doch overigens ten bate
van particulieren dat het mitsdien de rich
ting, waarin de Nederlandsche handelspoli
tiek zich sedert een halve eeuw bewogen
heeft, wijzigt in protectionistischen zin
spreekt den wensch uit dat het ontwerp
niet tot wet worde verheven".
Slechts enkelen verhieven, bij de behan
deling dier motie, hun stem daartegen.
Verdedigd werd zij, namens het bestuur,
dat eenstemmig besloten had haar voor te
stellen, door den voorzitter, mr J. baron
d'Aulnis de Bourouill, en door den heer
A. Plate uit Rotterdam, die o. a. opmerkte
hoe het kenmerkende van dat wetsontwerp
was dat het niet alleen niet vervolgde de
lijn, tot nu toe gevolgd en welke ons land
tot welvaart en bloei gebracht heeft, doch
dat wij daardoor een terugtred zouden doen
op den afgelegden weg.
Het ontwerp achtte hij in strijd met de
vrijzinnige economische politiek, tot dusvere
gehuldigd.
Door den heer G. A. Vemjn Stuart werd
toen bestreden de raad der heeren Boisse-
vain en Cohen Stuart, om „ons kruit niet
te verschieten, maar het droog te honden
tegen den tijd dat de Vereeniging het zou
hebben te gebruiken tegen een protectio
nistisch minister".
Hij meende dat de Vereeniging, handelde
zij aldus, haar recht tot verzet in de toe
komst zou verliezen.
Welnu, juist met het oog op die laatste
bewering meenden wij goed te doen met
deze herinnering aan hetgeen in 1900 is
voorgevallen in de Vereeniging Het Vrije
Ruilverkeer.
Nu van zekere zijde, ter verdediging van
minister Harte, met eenig leedvermaak ge
weien wordt op het ontwerp-Pierson, is het
goed erop te wijzen hoe destijds ook dat
voorstel door eigen vrienden, door aanhan
gers van den toenmaligen minister van
financiën is behandeld; hoe de leden van
eeno Vereeniging, waarbij hij zelf zoo nauw
betrokken was, niet aarzelden hem hun
steun te ontzeggen toen y;ij bemerkten dat
hij een verkeerden weg insloeg.
Des te sterker staan zij, staan allen die
de vrijhandels-politiek wenschen Voort te
zetten, thans tegenover het ontwerp van
den huidigen minister van financiën die
veel verder gaat dan zijn voorganger.
t
Wij staan hier dan ook meer voor een
economisch dan voor een politiek vraagstuk
En dit blijkt wel uit het feit dat mannen
van dezelfde politieke richting omtrent deze
kwestie verschillen in meening.
Uit dat economisch oogpunt hebben wij
de kwestie steeds beschouwd, ook in de
dagen van 1900, toen wij ons zagen ge
plaatst tegenover het ontwerp-Piersonen
dit wenschen wij ook thans te doen bij
het voorstel van den minister Harte.
Wij zullen ons niet verdiepen in de details
van het ontwerpdaartoe zal nu en dan
wel gelegenheid zijn, meerendeels onder
aanhaling van elders gemaakte opmerkingen
die ons bijzonder afdoende voorkomen.
Bovendien eene bespreking in bijzonder
heden daalt, vooral bij dit vraagstuk, zoo
licht af tot het bepleiten van bijzondere
belangen, vooral van de zijde van belang
hebbenden.
En louter het algemeen belang moet
toch hierbij gelden.
H=
De minister is tot de indiening van dit
ontwerp overgegaan om tweeërlei redenen
lo. om de schatkist te vullen teneinde
geestelijke en stoffelijke sociale hervormin
gen tot stand te brengen en 2o. om den
nationalen arbeid te bevorderen.
Zoo luidde ten minste de bewering in de
eerste troonrede, namens dit kabinet uit
gesproken.
Het eerste motief, hoe goed op zichzelf,
wettigt nog geen verkeerd middel om zulk
een doel te bereiken. En hier hebben wij
te doen met een zeer verderfelijk protec
tionistisch middel.
Stoffelijke en sociale hervormingen zijn
noodig, wij weten het. Zij kunnen tot nut
van het algemeen strekken. Maar wanneer
daardoor een druk wordt gelegd op de in
dustrie, op verbruikers van verschillende
artikelen de scheiding tusschen artikelen
„van weelde" en „behoefte" is zoo moeilijk*
te trekken, omdat wat voor den een weelde
heet, voor den ander een behoefte is
dan neemt men met de eene hand terug
wat men met de andere geeft.
Het is waarer bestaat nu eenmaal een
tarief van invoerrechten edoch het behoort
eigenlijk niet tot en het past niet in het
kader van een goed georganiseerd belasting
stelsel van dezen tijd.
Eer op inkrimping of opheffing dan op
uitbreiding dient het oog gericht. En zoo
was het tot 1900,
„Ieder recht op artikelen, die ook hier
te lande gefabriceerd worden, is eene be
lemmering van het vrije ruilverkeer. Iedere
verhooging is eene verhooging van den dam,
dien wij eens hoopten geslecht te zien."
Die woorden van den heer A. Plate te
Rotterdam, 17 Nov. 1900 te Amsterdam
gesproken, blijven steeds van kracht.
Ook het tweede motiefbevordering van
den nationalen arbeid is niet geldend.
Terecht schreef Het Vad. dan ook
«Beschermende invoerrechten missen hun
doel, of zij missen hun doel niet. Het laatste
is natuurlijk het oogmerk van wie het invoer
recht in het leven roepen. Wordt dat oogmerk
verwezenlijkt, dan treedt voor de beschermende
artikelen stijging van prijzen in.
Die stijging van prijzen is een nadeel voor
al degenen, die verbruikers zijn van het be
schermde artikel. Zij worden in hun koop
kracht geschaad.
Dit beduidt, dat zij hun inkoopen van andere
goederen zullen verminderen, wat wederom een
nadeel is voor hen, die deze andere goederen
voortbrengen. Bovendien is de prijsstijging
der beschermde artikelen het tegendeel van
een voordeel voor al diegenen, die het be
schermde artikel als grondstof noodig hebben,
Hieruit volgt, dat beschermende rechten
mogen zij al op do eene plaats winst doen
maken, elders een verlies veroorzaken, dat
tegen die winst nauwkeurig opweegt. Tegen
over de vermeerderde koopkraoht van den een,
staat de verminderde koopkracht van den ander
tegenover vooruitgang hier achteruitgang ginds
Op deze plaats wordt werk verschaft, op gene
wordt werkloosheid in het leven geroepen.
Voordeel voor het volk in zijn geheel is er
dus niet, hoogstens compensatie van verlies
Hoogstens. Want op andere nadeelen van
bescherming is nu nog niet gewezen.
De mogelijkheid bestaat, dat de beschermde
ondernemers indutten. Dit behoeft niet nood
zakelijk het geval te zijn, binnenlandsche
concurrentie kan voor de buitenlandache inde
plaats treden (in welk geval echter de voor
deelen der bescherming tot een minimum
worden teruggebracht), maar de geschiedenis
toont aan, dat meermalen bescherming ver
slappend, in stede van versterkend, heeft ge
werkt. En dit gevaar is ernstiger in een klein
dan in een groot land, daar in een klein land
de ondernemers in één tak van bedrjjf gemak
kelgk zich zullen aaneensluiten, bij onderling
-overleg den prijs zóó zullen weten te regelen
dat zij de markt beheerschen, het publiek in
hun macht hebben. Dan ligt het voor de hand
dat zij, tevreden heerschers, voor de technische
verbetering van hun ondernemingen zich veel
minder zullen inspannen dan wanneer voort
durend met buitenlandscbe mededinging reke
ning viel te houden. Er is dan geen aanleiding
meer om voortdurend op zijn qui vive te zijn."
Uit industrieel belang is dus het nu in
gediende ontwerp, in veler en ook in onze
oogen, een schrede achterwaarts.
Wij vernamen tot heden van de zijde
der fabrikanten en den handel dan ook
meer protesten dan aanbevelingen. -
En van algemeen standpunt gezien, moet
dit voorstel ernstig bestreden worden, omdat,
al brengt het ook voordeel aan de eene zijde,
dit aan den anderen kant geschiedt ten
koste van hen, wier draagkracht niet toe
laat langs indirecten weg voortdurend te
worden adergelaten.
Zitting van Donderdag.
Het heden in de Kamer gevoerd debat is
zeer karakteristiek voor den geest des tjjds
van alle tot dusverre over dit wetsontwerp
gevoerde discussies misschien wel het meest
typeerend de richting, die tegenwoordig in
ons politiek leven den toon aangeeft.
Nog nimmer trad zoo duidelijk voor het
licht, welk een voorname rol de theologie in
onze politiek speelt, hoezeer de theologie de
ondergrond is, waarop speciaal dit wetsont
werp is gebouwd.
Nog nimmer kwam zoo onverholen deze aap
uit den mouwnog nimmer beleefden wij in
de Kamer een predikantendag" als heden.
Voor en na waren het de dominé's, die het
den minister lastig maaktende eene dominé
ging nauwelijks zitten of de andere stond op
om zijn «bezwaard gemoed" te luchten, ja, zjj
waren zelfs zoo zwaar op de hand, dat dr
Kuyper een oogenblik met de portefeuille
begon te dreigen.
Het was alsof wij in de 17de eeuw leefden,
zooveel werd er door de opvolgers van Hunne
Hoog Mogenden over de godgeleerdheid gespro
ken, echter met dit kleine onderscheid dat het
ditmaal de predikanten zelf waren, die over
deze zaken, rakende den Heiligen Dienst, het
hoogste woord voerden, hetgeen Hunne Hoog
Mogenden nimmer zouden geduld hebben.
In dien tijd beslisten zij, niet de Dienaren
des Woords. Tegenwoordig echter zijn de
rollen omgekeerd. Nu beslissen de laatsten,
althans laten met hun medewerking beslissen
wat een heel anderen toestand schept.
Wg gelooven dan ook niet dat Hunne Hoog
Mogenden over een dag als deze bijster te
vreden geweest zouden zijn. In hunne dagen
hadden de predikanten wel veel in de melk
te brokken, maar het hoogste woord voerden
zij niet. Dat deden H. H. M. zelvcn, en in
zoo verre zijn wij dus sedert de 17de eeuw
beslist niet vooruit gegaan. Tenminste wan
neer men het geen vooruitgang noemt, dat een
flink deel van den nationalen tgd heden zoek
gebracht werd met de bespreking van zuivere
ndelheidsquaesties dezer heeren, quaestie over
voorrang en zitting nemen wat een prachtig
onderwerp b. v. voor den pruikentijd en «bals-
bezoekende-diplomaten met het bespreken
van theologische zaken, die niet aan de orde
waren.
Werkeiyk, als men die wonderfranje uit het
debat verwgdert, en alleen let op de kern van
deze zaak, waar het in de praktgk om te doen
is, dan is een discussie als die van heden niet
zeer verheffend,
lijk peil der theologische faculteit niet zou
dalen.
"Want daartoe bestaat terecht alle vrees.
lo. Behoeven deze hoogleeraren niet den
doctoralen graad te bezitten, noch de be
krachtiging, en biyven zij buiten het toezicht
van de commissie.
2o. Kunnen er dus zeer gemakkelgk »val-
sche profeten" bijzondere leerstoelen bestggen,
zouden allerlei duistere secten een vertegen
woordiger als «bgzondere hoogleeraar" kunnen
aanstellen. De Mormonen bv. zouden op die
manier een heel aardige propaganda kunnen
maken.
Let men nu op dr Kuyper's uitspraak van
een vorig maal, nl. dat de theologische facul
teit »het hoofd" moet zgn der geheele weten
schap, dan is deze opvatting moeiiyk te rymen
met den vrggevoebten repnhlikeinschen toe
stand, die volgens dit voorschrift aan de
theologische faculteit zou heerschen.
Maar dr Kuyper is niet voor een klein ge
rucht vervaard en wist deze tegenstrijdigheid
dan ook dadelijk glad te praten.
Hg wilde geen minister de «wetenschappe
lijke keus" geven over verschillend theologisch
inzichthy was derhalve een voorstander van
de meest volstrekte vrgheid. Verder verdiepte
kg zich in diepzinnige redeneeringen over de
antithese tusschen waarheid en niet-waarheid.
Zooals gewoonlgk, kwam er een wgsgeerige
staart aan zgn rede.
De heer Lohman, niet voldaan, stelde daarop
voor om de bevoegdheid van de aanstelling
dan tenminste ïacultatiei te stellen, zoodat zg
door de regeering steeds kan ingetrokken
worden. Daarover zal morgen beslist worden.
Drie leden van de commissie van voorbe
reiding waren afwezig, zoodat de zaak niet
dadelgk haar beslag kon krggen.
Nu kwam de quaestie van de godgeleerden
le en 2e klasse aan de orde.
De door de Synode der Ned. Herv. Kerk bg
de Openbare Universiteiten aangestelde hoog
leeraren kunnen n.l. geen zitting nemen in
de faculteit noch in den Senaat. Om aan dezen
misstand een eind te maken hadden de heeren
Taluia, De Visser en Schokking als amende
ment voorgesteld om dezen heeren wel zitting
en stem te geven. Gracieuselgk werd dit
amendement door dr Kuyper aangenomen.
Het was een lust te hooren hoe hg deze gdel-
heidsquaestie behandelde en besprak. Ds De
Visser kreeg zgn zin, maar tevens stof tot
nadenken.
Maar nog mooier werd het toen het herstel
van de theologische faculteit, waarover de Am-
sterdamsche predikanten gepetitionneerd heb
ben, en voorgestaan in principe door ds De
Visser, ter sprake kwam.
Dr. Kuyper las n.l. een verklaring voor
met de «broeders" is eenige voorzichtigheid
noodig dat ter' zgner tgd dit herstel wel
van hem te verwachten was, als de heeren dan
maar met een «correct geformuleerd voorstel"
kwamen liefst op «eenparigen voet" dat
was praehtig die gewenschte eenparigheid van
deze verschillende predikantenen hem
niet «teleurstelden". Want dr Kuyper, d. w.
z. de Overheid, was in deze onmachtig
Ja, hoe kan men ook denken dat dr Kuyper
«machtig" is 't
Die onnoozele heeren ook uit Amsterdam
Intusschen de lezing van het stuk zg een
ieder aanbevolen.
Het is een heerlgke in-de-maling-nemerg
Vermelden wg eerst dat een amendement-
Bos om in de wet den eisch op te nemen dat
de leerlingen der bgzondere gymnasia ten
minste 11 jaar moeten zgn, willen zg mede
tellen onder het aantal leerlingen dat als
minimum gesteld is voor het verkrggen van
een subsidie, werd verworpen
De minister wilde er niet aan, waarop rechts
tegen links (met de heeren De Visser en Loh
man) het amendement verworpen werd.
Daarmede was hoofdstuk III (over de bgzon
dere gymnasia) afgehandeld en kwam hoofd
stuk IV (over de bgzondere leerstoelen) aan
de orde.
En toen brak de theologische storm los.
Het begon met de waarborgen, vereischt voor
de bgzondere hoogleeraren bg de theologie.
De wet maakt n.l. wat betreft de waarborgen
voor de theologische faculteit een uitzondering.
Wat voor de andere faculteiten voorgeschreven
is, geldt niet voor deze faculteit. En daar
deze «bgzondere leerstoelen" wel in het bg-
zonder voor deze faculteiten zgn ingesteld
altgd wanneer wg alleen 'op de kern, op de
praktgk letten is het te begrgpen, dat de
TWEEDE KAMER.
Jachtwet.
Blgkens het afdeelingsverslag der Kamer gaf
men van verschillende zgden over de indiening
van dit wetsontwerp zgne teleurstelling en
verbazing te kennen. Men betoogde, dat bg
vroegere gelegenheden de minister van vrg be
paalde denkbeelden omtrent eene regeling van
den afkoop der thans geldende jachtrechten heeft
doen blgken en de verwachting heeft opgewekt
dat eene herziening der jachtwet op vrg ru
me schaal en wel zoo, dat het jagen voortaan
veel meer vrg zou worden gesteld, al dadelgk
ter hand zou kunnen worden genomen.
Men had dan ook thans een voorstel verwacht
tot grondige herziening van de jachtwet, waarin
tot hun recht kwamen de verschillende belangen
van den eigendom, den landbouw, de open
bare veiligheid en den wildstand of het jacht
bedrgf die bg een wettelgke regeling van
de jacht betrokken zgn.
Zeker niet verwacht had men een wets
ontwerp als het ingediende, hetwelk eene
zoo partieele wgziging der jachtwet be
vat en niet anders beoogt dan die wet te
verscherpen door ten behoeve van het
jachtbedrgf en tot beter behoud van den ten
koste van den landbouw levenden wildstand-
in die wet eene leemte aan te vullen, maar
predikanten van de andere richting daartegen haar overigens met al hare gebreken onge
in het geweer liepen gesteund door de heeren stoord te doen voortbestaan.
Yan der Viugt, Mees en Lohman, die waar-1 Door een aantal leden werd alsnog de
borgen wilden hebben, dat het wetenschappe-1 wensch uitgesproken, dat de minister deze
partieele voorziening mocht laten rusten tot
tgd en wgle eene meer algemeene herziening
der jachtwet ter hand wordt genomen.
Verscheidene leden kwamen tegen deze be
schouwingen op, aanvoerende, dat het ontwerp
gericht is tegen de strooperg.die ten nadeele van
den landbouw niet bestendigd mag worden, ter-
wgl daardoor een einde zal worden gemaakt aan
geweldadigheden, die menig politiebeambte of
jachtopziener reeds het leven hebben gekost.
Dat een grondige herziening door dit ont
werp werd tegengehouden, werd niet toegegeven
In verhand met de beschouwing over «den
toestand der notarissen in Zeeuwsch Vlaanderen
W. D.," voorkomende in ons nommer van 4
dezer, vestigen wg de aandacht van onze lezers
op een, in het bg voegsel tot dit nommer voor
komend, ingezonden stuk van den heer J. Th.
Hendrikse over hetzelfde onderwerp.
Wg mogen zeker wel de minnaars van
het tooneel te Middelburg en Vlissingen, en
misschien ook wel die in andore plaatsen van
Zeeland, eens herinneren aan de voorstelling,
Donderdag 17 Maart in den schouwburg te
Middelburg te geven door de koninklgke
vereeniging Het Nederlandsch Tooneel; al zal
het wel overbodig zgn veel woorden te ge
bruiken om tot een bezoek op te wekken.
Het geldt toch wêer te zien artisten van
talent, goede bekenden.
En bovendiener wordt thans gegeven een
stuk voor allen, oud en jong, oirbaar en ge
nietbaar een stuk dat zich steeds, door zgn
geest en pit, met eere op het repertoire van
buitenlandsche en binnenlandsche tooneelen
handhaaft.
Te Brussel, te Antwerpen, te Amsterdam en
in Den Haag, waar het in den laatsten tgd
nog is gespeeld, heeft Ken wereld waarin men zich
verveelt voortdurend nog veel succes en word t
het door een talrgk publiek zeer gaarne gezien
Wie echter van buiten Middelburg de voor
stelling zou willen bgwonen, late, zoo mogelgk
plaats' bespreken op Woensdag te voren of
informeere vóór zgn komst of er nog plaatsen
open zgn.
Meestentgds zgn ze op den avond zeiven
alle weg.
En wg hebben een stil vermoeden dat dit
ook thans het geval zgn zal.
Naar wg vernemen, worden plannen ge
vormd om den voorgevel van de Waalsche
kerk in de St. Pieterstraat alhier, die in
slechten toestand verkeert, de noodige her
stellingen te doen ondergaan.
Uit Vlissingen
meldt men ons dat het aantal werklieden op
de Koninklgke Maatsehappg De Schelde thans
weder ongeveer 1200 bedraagt, en de werkuren
binnenkort weder met een uur per dag zullen
worden verlengd. De slapte is dus weer over.
De torpedobooten type Opkir, in aanbouw
bg de Maatsehappg, zullen genaamd worden
G. I en G. II.
Het is thans bekend dat de Duitsche keizer
niet te Vlissingen en ook niet te Antwerpen
zal komen.
Z. M. zal direct met de Sachsen (van de
Bremer-Lloyd) van Bremerhaven naar Vigo gaan
en van daar naar Malta, waar 'keizers jacht,
de Hohenzollernop hem wacht.
Ter eere van de état-mayor van de Rei/nier
Claeszen en van de Slosch had Woensdagavond
in de sociëteit Unitas een gezellige bier-avond
plaats, aangeboden door de leden van die
sociëteit.
Heden, Vrgdag, heeft het ófficieele diner
plaats, door het Duitsehe consulaat aangeboden
aan de Hollandsche en Duitsche marine, in de
haven tegenwoordig.
Tegen morgen, Zaterdag, heeft dit consulaat
aan de marine van beide natiën een heeren^
avond aangeboden in het Concert-gebouw.
Zondagmiddag zal aan boord van de Stosch
het ófficieele diner plaats vinden, dat door den
commandant is aangeboden aan enkele auto
riteiten uit de Btad.
De 55 adelborsten van de Stosch hebben een
excursie gemaakt naar Gent en Brugge, onder
leiding van officieren, van welk tochtje de
heeren morgen, Zaterdag, terugkeeren.
Maandag vertrekt de Stosch van Vlissingen
naar Kiel.
Het stoomschip Feldmarschall, van de Deutsche
Ost-AJrica-Linie, kwam heden (Vrgdag)morgen
te acht uur in 4e buitenhaven tot het ont
schepen van mails en 68 passagiers, van wie
39 voor Engeland. Een half uur later koos
het weer zee.
In de Donderdagavond te Zierikzee
gehouden algemeene vergadering van Nut en
Genoegen deelde de voorzitter, de heer H. C.