Donderdag
3 Maart.
Uit Stad en Provincie.
N°. o3.
1904.
Waar wij heengaan
147e Jaargang.
Middelburg 2 Maart
Kameroverzicht.
BENOEMINGEN, ENZ.
mm
messes
m
MIDDELBIBGSCHE
Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen,
Prijs, per kwartaal, zoowel voor Middelburg als voor alle plaatsen in Nederland franco pp.,
Afzonderlijke nummers kosten 5 cent.
THERMOMETER EN VERWACHTING.
2 Maart 8 u. vm 35 gr., 12 u. 36 gr., av. 4 ia 37 gr. F. V e r w a c h t
betrokken lucht, geringe neerslag, weinig verandering in temperatuur.
matige N. O. wind.
Advertentiën: 20 cent per regel. Geboorte-, dood- en alle andere familieberichten en
Dankbetuigingen van 17 regels 1.50 5 elke regel meer 20 cent. Reclames 40 cent per regel.
Grooie letters naar de plaats, die zij innemen.
Tot __de plaatsing van advertentiën en reclames, niet afkomstig uit Zeeland, betreffende
Handel, Njj verheid en Geldwezen, is uitsluitend gerechtigd het Algemeen Advertentie-Borean
A. DE LA MAR Az., N.Z. Voorburgwal 266, Amsterdam.
Onder het opschrift «Ter ernstige
ov erweging" komt in het Weekblad van
het Recht van Woensdag 24 Febr. de volgende
beschouwing voor
In De Heraut van 6 December 1903 lazen wjj
onder het opschrift Nobile officium een over
zicht van een polemiek naar aanleiding van
eene ernstige berisping, door prof. Lindeboom
uitgesproken over twee gereformeerde advo
caten, die naar zijn oordeel door hun wjjze
van optreden als raadsman in een strafgeding
zich aan hun plicht als Christen hadden ver
grepen. De eene zou, opgetreden als verde
diger van een moordenaar, op vermindering
van straf hebben aangedrongen en dat in een
geval, waarin de rechtbank, in plaats van de
straf van zes jaar, door het O. M. geëischt,
acht jaar meende te mogen opleggen. De
tweede zou een kindermoordenares hebben
verdedigd en dat wel met zoodanigen goeden
uitslag, dat zij werd vrijgesproken. Prof.
Lindeboom vraagt, of de Gereformeerde Kerke
raden ter plaatse hunne herderlijke zorg hebben
betoond tot terechtbrenging van deze dwalende
schapen hunner kudde.
Met een beroep op eene uitspraak van prof.
Fabius in zijn Beginselen en eischen, bl. 67,
betoogt hij, dat de Kerk het Woord van God
moet laten schijnen over alle verhoudingen des
levensanders miskent zjj hare roeping en
maakt zich schuldig aan plichtverzuim jegens
overheid en volk, jegens Staat en Maatschappij.
Het tweede, door prof. Lindeboom vermelde
feit, bleek spoedig ook voor zjjne opvatting
beteekenis te missen. Immers de betrokken
advocaat deelde mede, dat hjj, overtuigd van
de onschuld zijner cliente, vrjj spraak had gepleit
en verkregen. De onderstelling van prof.
Lindeboom, dat het hier betrof eene ten onrechte
beschuldigde, wier onschuld door den broeder
advocaat was in het licht gesteld, verkreeg
groote waarschijnlijkheid en voor dat geval
ontbrak natuurljjk aan de uitgesproken afkeu
ring' elke redelijke grond.
Eenigszins meer ingewikkeld was de toe
dracht van het tweede geval. Uit de uit
voerige toelichting, door den hierbjj betrokken
beschuldigde, mr Diepenhorst, advocaat te
Amsterdam, gegeven, bleek, dat deze zjjn plei
dooi had gegrond op de stelling, dat bjj den
van doodslag aangeklaagde het opzet om te
dooden niet aanwezig was, doch slechts van
toepassing van art. 300 lid 3 sprake kon zjjn.
Voor de toemeting der straf wees de verdediger
op verzachtende omstandigheden, die de toe
passing vorderden van een lichtere straf dan
de door het O. M. geëischte. Mr Diepenhorst
betoogt nu, dat hij, aldus handelende, niet
getornd heeft aan den eisch van God's woord,
neergelegd in Genesis 9 vers 6, waarin ook
hjj zoo beslist mogelijk de verordening van de
doodstraf leest als een absoluut gebod, als de
instelling van een rechtsinstituut. Indien in
zjjn optreden werkeljjk strijd had gelegen met
dit Goddelijk voorschrift «dan, zoo verklaart
mr DiepMihorst, zou hij de eerste geweest zijn
die bestraf)end optreden van pers en kerkeraad
gewettigd achtte. Hier, waar naar zjjn oordeel
opzettelijke doodslag niet was gepleegd, was
alle beroep op die Bjjbelplaats uitgesloten en
zelfs, indien er wel van opzet sprake was.
mocht hjj nog op verzachtende omstandigheden
wijzen, welke bij de oplegging van vrijheid
straf invloed kunnen doen gelden. Eindelijk
betoogt mr Diepenhorst, dat prof. Lindeboom
ten onrechte van meening is, dat een advocaat
slechts de verdediging van een onschuldige
zou mogen aanvaarden. Verdediging van den
misdadiger sluit scherpe veroordeeling van de
misdaad niet uit. JuiBt bij het optreden van
den grootsten misdadiger komt de heerlijke
taak van den verdediger het schitterendst uit.
Hjj moet dan de daad van hem, tot wiens
bijstand hij is geroepen, stellen in het juiste
licht en vervult aldus zijn «nobile officium".
Dit antwoord vond krachtigen steun in de
autoriteit van den hoogleeraar Fabius, die de
door prof'. Lindeboom gestelde vraag «Moor
denaars verdedigd door Gereformeerde advocaten
mag dit zoo beslist mogelijk toestemmend
wilde beantwoorden. De taak van den advo
caat is zeker niet om zijn client tot eiken
prjjs vrij te pleiten, maar wel om te voorkomen
dat iemand veroordeeld worde, zonder dat alles
is aangewend en onder de oogen gezien, wat
ten voordeele van den beschuldigde pleit. Tot
de taak van den advocaat behoort ook, te
voorkomen dat iemand zwaardor gestraft wordt
dan hij verdiend heeft. En al is een men-
schenleven vernietigd, dan is er immers nog
velerlei verschil van straf mogeljjk. Moord en
doodslag, het handelen met voorbedachten
raad en het handelen zonder voorbedachten
raad, mogen niet geljjk worden behandeld. Als
moord wordt ten laste gelegd en de advocaat
meent, dat slechts doodslag gepleegd is, dan
moet hij lager straf vragen dan het O. M.
eischt. «In naam van het heilige recht. Overeen
komstig onze strafwet. Naar het woord van
God." Voor tusschenkomst van de Kerk be
stond dus geenerlei aanleiding. De Kerk moet
wel over alle verhoudingen des levens het licht
van God's woord doen achjjnen, maar heeft
daarom niet van God de gave ontvangen om
in alle gevallen des levens een oordeel te vellen.
Bij deze hooggeleerde uitspraak sloot de
redactie van De Heraut zich aan. Onder Ge
reformeerden bestaat geen verschil, dat een
advocaat geene pleitrede mag houden om zijn
cliënt van schuld vrij te pleiten, wanneer hij
voor zich de vaste overtuiging bezit, dat de
aangeklaagde wel schuldig is en de aange
voerde bewjjzen die schuld juridisch zeker
maken. Doch prof. Lindeboom had vergeten
vooraf bjj de advocaten inlichtingen te vragen,
of zij tegen beter weten in of naar hunne
oprechte overtuiging op lichtere bestraffing
hadden aangedrongen en voorts over het hootd
gezien, dat het de roeping van den advocaat
is zelfs bjj den diepst schuldige nog te wijzen
op hetgeen tot zijne verschooning strekken
kan, juist opdat de rechter een rechtvaardig
vonnis zou kunnen wijzen.
Waarom wjj thans op deze beschouwingen
nog de aandacht vestigen zegt de schrjjver
van het Weekblad van het Recht ten slotte.
Waarlijk niet om steun te verleenen aan een
betoog, zoo treffend juist als dat van prof.
Fabius, over de taak en de roeping van den
advocaat, een betoog, dat in juridieke kringen
nadere versterking niet behoeft, of om onzer-
zjjds te verklaren, dat mr. Diepenhorst niets
deed, wat met zijn nobile officium in strjjd was.
Aan eene dergeljjke verklaring bestaat niet
de minste behoefte. Maar om te wijzen op de
ernstige les, in het optreden van prof. Linde
boom verscholen. Wanneer een man van zjjn
gezag in de Christelgk-Gereformeerde kerk en
van zijne bekwaamheid zóo schrjjft en oordeelt,
mag dan niet worden gevreesd, dat minder
tot oordeelen bevoegden dan hjj dergeljjke mee
ningen zullen huldigen en willen toepassen
Van den hoogleeraar aan de Vrije Universiteit
kwam nu een krachtig en overtuigend protest,
maar wat, indien zjj, die de richting dier Uni
versiteit hebben vast te stellen, eens anders
mochten oordeelen? Dr Kuyper, prof. Fabius
en andere hoofden der hier betrokken kerke
lijke richting zjjn krachtige leiders, maar er
zjjn nog wel krachtiger persoonlijkheden in de
geschiedenis bekend, aan wie de leiding is
ontnomen door degenen, die hadden te volgen,
maar tot volgen dwongen. Wjj weten nu, hoe
geoordeeld wordt over de taak van den advo-
staat door iemand als prof. Lindeboomwjj
weten, dat hjj den gereformeerden advocaat
in de wjjze waarop hjj zjjn plicht vervult wil
stellen onder eensuur van den Gereformeerden
Kerkeraad, eene censuur door mr Diepenhorst
in beginsel aanvaard. Nu de advocatie, straks
de rechterljjke macht, ter verantwoording ge
roepen, omdat zjj een van moord beschuldigde,
aan wiën eigenlijk de doodstraf moest worden
voltrokken, niet tot de strengst mogelijke strai
veroordeelde. Ligt in dat alles niet eene
ernstige waarschuwing voor hem, die in de
onafhankelijkheid van onze rechters ook van
kerkeljjke heerschappij mede een waarborg en
eene noodzakeljjke voorwaarde ziet voor eene
onpartijdige en rechtvaardige rechtspraak
invloed en de geest van prof. Lindeboom de
overheersehende is
Wjj zjjn daartoe al aardig op weg, getuige
hetgeen door dr Kuyper nog de vorige week
in zjjn rede over het aanhangige wetsontwerp
op het Hooger onderwjjs is in het midden
gebracht, waarbjj hjj de theologische
faculteit »het hoofd van het lichaam" (der
universiteit) noemde
Getuige ook hetgeen vroeger aan de Vrije
universiteit gebeurd is met mr A. F. de
Savornin Lohman, die als j u r i d i s c h hoog
leeraar in botsing kwam met de theolo
gische opvattingen van heil die over die
Universiteit «te zeggen hebben" en dus ook
over de opinies van professoren en studenten
Zoo dreigt meer en meer het gevaar, dat ook
op allerlei gebied de wetten worden voorge
schreven door hen, wier eenig doel is met
voorbjjzien van het recht dat anderen voor
hunne eerlijke overtuiging kunnen opvorderen
hun kerk en hunne ideeën te doen over-
heerschen een pogen waartoe de meeste kerk
genootschappen zoo licht- overgaan.
Daarom zjjn dergeljjke kijkjes in het streven
en drjjven dier geesteljjke heeren en liunne
volgelingen zoo nuttig.
Ze zjjn als waarschuwingsborden op gevaar
lijke wegen.
Werkelijkhet clericalisme, onder welke
gedaante ook, is nog altjjd de vjjand
Eigen zelfstandigheid, eigen opvattingen, ze
moeten, volgens die strijders voor hun kerk,
ten ondergebukt moet, ook op maatschap
pelijk gebied, voor de tyrannij dier macht-
hebbenden.
En al verschillen nu zooals wjj opmerk
ten prof. Fabius en misschien ook dr Kuy
per op dit punt met hun 'Kamper collega, vele
hunner ideeën en daden kwamen en komen
nog steeds voort uit hetzelfde principe, dat de
heer Lindeboom huldigt.
Zjj hebben, evenals hjj, steeds gedreven en
drijven nog in dezelfde richting, op éen lijn
staande met de overheerschingstheorie van de
meeste kerkeneene richting die verderfelijk
is voor een volk, dat prjjs stelt op zjjne vrij
heid en zelfstandigheid van denken en op die
van zjjne ambtenaren.
Wjj namen deze beschouwing uit het Week
blad over omdat het nuttig is ook in andere
kringen dan in die der rechtsgeleerden deze
waarschuwing bekend te maken.
En te meer in onzen kring omdat naar
men ons zeide een der hierbjj bedoelde
zaken in onze omgeving is afgespeeld.
Waar gaan wjj heen vragen wjj.
Dat een lid van een kerk zich wil onder
werpen aan vermaningen van de boven hem
staanden, aan wier macht hjj zich door zijn
lidmaatschap der gemeente heeft onderworpen,
is zjjn zaak. Maar wanneer door dien invloed
ongeoorloofde pressie wordt uitgeoefend op
de wereldsche zaken en op de plichtsbetrach
ting o. a. van hen die recht moeten spreken
of het recht verdedigen, dan verdient, het
ernstige betoog, dat wjj hier overnamen, aller
aandacht.
Zekerer bestond over het optreden van
prof. Lindeboom verschil van meeningeen
man als Fabius, van de Vrjje Universiteit
keurde het af.
Maar de stroomingen zjjn den machthebbers
vaak te sterk en groeien hun boven het hoofd,
Wie zegt ons binnen hoe korten tjjd de
Zitting van Dinsdag.
De drie sprekers, die heden aan de replieken
deelnamen en met hun drieën den dag vol-
praatten, de heeren Van Idsinga, Troelstra en
Heemskerk, hebben, als men het op den keper
beschouwt, slechts herhaald wat zjj in eerste
instantie te berde brachten.
Iets nieuws hebben zjj niet gezegd.
De heer Idsinga, de man der «misverstan
den", legde nog eens uit hoe weinig vrijzinnig
de heeren der linkerzjjde waren, die hem
bovendien in het geheel niet begrepen hadden
de hoer Troelstra hekelde nog eens dr Kuy-
per's ontwerp, ditmaal een weinig feller en
njjdiger, verklaarde het ministerieele antwoord
voor «onvoldoende" en liet niet na het insti
tuut der «contribuanten" belacheljjk te maken,
en de heer Heemskerk eindeljjk praatte ouder
gewoonte over alles en nog wat, zonder dat
het duideljjk was, welke draad er in zjjn be
toog zat. Toen hij dan ook, volgens een soort
van Kamergebruik, ten derde male bet «slot"
aankondigde, ontsnapte als wjj het goed hoor
den aan het geprangd gemoed van een Zeeuwsch
afgevaardigde een goed gemeend Hèhè Hèhè
Zucht van verlichting dat aan dit niet eens
amusant gesnap en gekeuvel dan toch eindeljjk
een eind was gekomen.
Wjj weten niet of mr Heemskerk bjjzonder
goed op de hoogte was van het debat vóór hjj
ef' aan deel nam. Zjjn gewoonte moet zjjn er
eens naar te luisteren en dan al pratende er
verder in door te dringen, altjjd voor zoover
een «doordringen" naar die methode mogelijk is.
Ditmaal echter bleef hjj den geheelen tjjd
zweven, had bet over een verkeertl citeeren
door prof. Van der Vlugt van ds Sikkel, over
rectorale oratiën, over de «kieschheid" van
het wetsontwerp, en over «broeder" Lohman
maar de hoofdpunten in debat liet hij onaan
geroerd.
Waarschjjnljjk was hij ze onder het praten
vergeten.
Mr Heemskerk's zoon bleef ook buiten de
discussie, wat gelukkig een kwartiertje uit
won.
Van deze drie speechen, als replieken bedoeld,
maar die de uitgebreidheid verkregen van zelf
standige oraties, is dus eigenljjk heel weinig
te zeggen. Tenzjj men in herhaling wil val
len van hetgeen reeds vroeger door deze heeren
is gezegd en medegedeeld.
Als redevoering stond het betoog van mr
Troelstra verre boven de speechen van de
beide andere heeren. Maar een nieuw gezichts
punt opende ook hjj niet. Hjj bleef er bjj dat
dogma en wetenschap vjjandig tegen over
elkander staaneen stelling die hjj gedeelte
lijk weder omverwierp door toe te geven, dat
geloovige mannen ook wetenschappelijk hoog
kunnen staan.
Gelukkiger was hjj waar hjj de «contribuan
ten," de kurk waarop de «Vrije" drjjft, niet
bevoegd achtte om over de wetenschappelijke
competentie van de professoren te oordeelen.
Het is dan ook werkeljjk een zeer bedenkelijke
basis" van een universiteit, den schoenmakers
en bakkers, eerbare burgers als zjj zjjn, mede
zeggenschap te geven over de wetenschappe
lijke waarde van een of anderen professor, die
in elk geval toch wel meer van de wetenschap
zal weten dan de scherpzinnigste «contribuant."
Gold deze contröle nu alleen de theologische
faculteit, men zou er nog vrede mede kunnen
hebben. Immers theologie is tot zekere hoogte,
althans voor don staatsdienst, «Privatsache,"
en de effectus civilus staat volgens dit wets
ontwerp er dan ook geheel buiten. Bovendien
het theologiseeren zit er diep bjj het Neder-
landsche volk in, zoodat het in de praktjjk
volstrekt niet onmogeljjk zou zjjn dat een
vergadering van schoenmakers- en bakkers-
«contribuanten" zeer goed een godgeleerde eens
aan den tand zou kunnen voelen. Maar de
juridische faculteit en die der exacte weten
schappen onttrekken zich aan een zaakkundige
controle van een dergeljjke vergadering, en
daarom is en bljjft dit instituut zeer verwer
pelijk.
Nog een ander bezwaar stelde mr Troelstra
nog eens helder in het lichtOntdaan van
alle franje komt dit wetsontwerp hier op ne
der, dat de «Vrjje" want andere universi
teiten die opgericht kunnen worden, bestaan
alleen in beschouwingen en theorie door de
staatssubsidie nog beter dan thans een gere
formeerde propaganda-inriehting zal worden.
In de praktijk komt het daarop en nergens
anders op neder. En nu teekende de heer Troel
stra er zeer ernstig verzet tegen aan, dat met
geld van den staat dat doel zou bereikt wor
den. Dat noemde hjj een «partijdige" wet,
een «partjjdaad" in den slechten zin van het
woord. En daarin had hjj volkomen geljjk.
Wat de heer Heemskerk hier tegen aanvoerde
was zeer dunnetjes. Zal de heer Schokking
morgen doen wat de «leideri' der partjj heden
onder het praten vergat, nl. eens de hoofdar
gumenten weerleggen der linkerzjjde
EEN REACTIONNAIR STREVEN.
Reeds nu verheft het Handelsblad krachtig
zjjn stem tegen het ingediende tarief van irn
voerrechten.
Het schrjjft nl.:
Het ontwerp is vergezeld van een ljjst, die
niet minder dan 445 nummers bevat van ver
schillende handelsartikelen, wat betreft de te
heffen invoerrechten. Daarbjj is de bestaande
regeling gehandhaafd, nl. grondstoffen vrjj;
halffabrikaten met een matig rechtgeheel
afgewerkte fabrikaten met een hooger recht
belast. Maar dat «matige" en dat «hooger"
recht worden in vele opzichten zeer sterk op
gevoerd. De halffabrikaten, thans met on
geveer 2 b riast, worden ten deele op 2 tot
6 verhoogd, ten deele zelfs op 6 tot 8
bjj de afgewerkte fabrikaten, thans 5
wordt een heffing van 6 tot 12 voorge
dragen.
Deze rechten zjjn zeker veelal ver beneden
die welke in de meeste andere landen worden
geheven, maar zjj komen dan toch vaak neer
op een verdubbeling en nog meer van wat
thans hier te lande wordt gevorderd. Een
groot aantal levensbenoodigd-
heden wordt aldus kunstmatig
duurder gemaakt, en daar zjj voor
het meerendeel ook behoeften zjjn van de
minvermogenden, wil de regeering door dezen
maatregel op de schouders, die 't minst
kunnen dragen, een nieuwen, zeer zwaren
last leggen.
Wel bljjven granen, meel en vee vrjjgesteld
wel heeft de minister afgezien van een invoer
recht op koffie (niet gebrande) en van een
sterke verhooging der tabaksrechten, maar
over het algemeen bevat het voorgesteld tariex
een zóo sterke opdrijving van rechten, dat het
niet anders kan worden beschouwd dan als
een breken met het vrijhandelstelsel, dat in
de laatste halve eeuw de grondslag is geweest
van onze handelspolitiek.
Besliste, eendrachtige bestrijding van zulk
een reactionnair streven is plicht voor allen
van welke staatkundige richting ook, die het
zwaar belastenvan levensbenoodigheden als
een onrecht beschouwen, als avereehtsche
belastingheffing.
Bij kon. besluit:
is mr W. F. H. von Weckherlin, eervol te
ruggeroepen gezant te Constantinopel, benoemd
tot ridder-grootkruis der orde van Oranjè-
Nassau
is aan den off. van gezondh. 1ste kl. bjj de
zeemacht R. Willemsen eervol ontslag uit den
zeedienst verleend, onder toekenning van pen
sioen
is bjj de zeemacht bevorderd tot off. van
gezondh. lste kl. de off. van gez. 2de kl. G.
Buis
zjjn bjj de Kon. Ned; Marine-reserve bevor
derdtot luit. t/z 2de kl. de adelborst lste
kl. S. J. de Jong, en tot adelborst lste kl. de
buiteng. adelborsten J. C. Bekker, W. P. van
Meerkerk en D. P. B. Visser
zjjn de leerlingen bjj 's Rjjks Munt H. J.
Harmsen en .1. Enklaar aangesteld tot vast
werkman en is A. van Ackooy benoemd tot
klerk bjj de directie van 's Rjjks Munt
is aan G. H. Tromp, op verzoek, eervol ont
slag verleend uit zjjne betrekkjng van hoofd
commies bjj het Dep. van Financiën, met dank
betuiging
zjjn benoemdbjj het wapen der inf. tot
kapitein, bjj het lste reg., de eerste-luit. W.
K. van Borselen, van het 4de reg.bjj het
6de reg., de eerste-luit. L. A. de Visser, adj.
bjj het 2de reg.bjj het 9de reg., de eerste-
luit. G. J. E. Opstelten, van het 8ste reg.
ig aan den hoofdcommies bjj het hoofdbe
stuur der posterijen en telegraphie C. C. Muller,
te 's-Gravenhage, op verzoek, als zoodanig
eervol ontslag verleend uit 's rijks dienst
zjjn bjj de directie van de rijkspostspaarbank
bevorderd tot commies E. K. M. Capel, thans
adj.-commies tot adj.-commies J. G. A. Schell,
W. F. A. van der Gaag, L. G. Keck en K. J.
Helweg, thans eerste-klerktot eerste-klerk
C. de Hoog, mej. W. C. Lina, C. A. F. K. Aué,
mej. A. van der Mark, J. E. B. J. Hoog, moj.
n. rezaro en mej. j. mm, mans tweede-
klerk tot bode C. Dourleyn thaus ass.-bode
tot ass.-bode P. van Amersfoort, thans tijde-
ljjk ambtenaar.
De minister van binnenlandsche zaken ver
leent deze week geen audiëntie.
Maandagavond hield de heer dr J. F-
van Bemmelen van 's Gravenhage voor de
leden van het Natuurkundig Gezelschap te
Middelburg een voordracht over een reis
dwars door Sumatra, van Padang naar Siak.
Deze reis werd ondernomen op initiatief
van den ingenieur IJzerman, met het doel, om
een geschikte verbinding te vinden door de
laagvlakte van Sumatra naar de Oostkust, met
het oog op de exploitatie van de Ombiliën-
kolenvelden in het Barisangebergte.
Spreker sloot zich bjj deze expeditie aan
en gaf ons een beeld van de moeiljjkheden
van zulk een reis, door soms lage, moe
rassige streken, dan weer door ontoegankelijke
oerwouden, maar ook van de grootsche en
rjjke Indische natuur.
Op schoone en artistieke wjjze schetste
spreker, aan de hand van vele projectie-
beelden, deze reis, wat door een talrijk audi
torium met zeer veel genoegen werd gehoord.
Uit Viissingen.
De anti-revolutionnaire propagandaclub aldaar
heeft zich tot den raad gewend met het ver
zoek in de politieverordening bepalingen op
te nemen tot wering van de zg. schandaal-
colportage.
Het verzoek berust op de bekende motieven.
Door de marechaussee aldaar is procesverbaal
opgemaakt tegen drie personen, die op de bui
tenplaats Der Boede, onder Koudekerke, eenige
essenhouten staken hadden ontvreemd, die zjj
wenschten te gebruiken als beugels in visch-
netten.
Te Serooskerke zjjn door den ger
meenteraad benoemd tot leden von de com
missie tot wering van schoolverzuim iu de
vacatures, ontstaan door het overljjden van den
heer J. Louwerse en het bedanken van den
heer J. Cornelisse, de heeren J. Maas en Abr.
Francke. De overige leden werden herbenoemd.
Door burg. en weth. is de heer J. Coppoolse Pz
benoemd tot schatter der lokalen, bestemd
voor het verkoopen van sterken drank.
Dinsdagavond gaf de zangvereeniging God is
mijn Lied aldaar hare zèsde openbare uitvoering
in het kerkgebouw der Ned. herv. gemeente.
De verschillende zangstukken, afgewisseld door
orgel-, piano- en vioolspel, werden, naar men
ons meldt, flink en vlug ten gehoore gebracht.
De geheele uitvoering was een succes voor de
vereeniging en voor haren directeur, den heer
P. H. Broerse. Het publiek gaf herhaaldeljjk
door een krachtig applaus bljjk van tevreden
heid.